VOOR DE JEUGD LEIDSCH DAGBLAD 70ste Jaargang Donderdag 4 Juli 1929 No. 27 i* KvE#i* j>»« riiIiTi nljhi ilj In >1111 ntjl«f f* "'47p«L] p- DE ZILVERBERK Naar het Engelseh ?an Edna Lake, Vrij bewerkt door C. E. DE LILLfi HOGERWAARD. 6) HOOFDSTUK VI. Het Geheim schrift. I. Er hecrsckte oen oogenblik stilte na Jiui's schokkende modedeclingen. Het was werkelijk een heel wonderlijke samenloop ..-■van omstandigheden en alle drie jongens waren benieuwd, wat dit alles te betecko- nen had. ,,Ben je cr wel heel zeker van, dat het e dezelfde man is 1" vroeg Rudolf, die het ^vhet eerst sprak. F „Even zeker als ik er van hen, dat jij op het oogenblik vóór me staat", ant- Lf woordde Jiiu ten volle overtuigd. „Het is beahst de man, dien wij gisteravond ge zien hobben. Ik heb hem goed opgenomen, terwijl wij hem voorbijreden en er is iets in 2ijn gezicht, dat je niet gauw vergeet." - „Nu, 't ia al heel toevallig. Ik zou wel ecnB willen weten, wat hij daar bij dien boom uitvoerde," zei Bob. „Hij zal er wel niet zonder bedoeling heen gegaan zijn, want het is niet gemakkelijk op het ter rein van Boerhwijk te komen en er staan genoeg waarschuwende borden om iemand af te schrikken, daar zonder noodzaak te toopeu. Hij moet dus een reden gehad hbb- ben en aangezien wij het papier in den boom gevonden hebben, is het waarschiju- lijk. dat hij daarvoor kwam." MJu. dat zal de reden zijn", meende ook Rudolf. ,,Ik zou wel eens willen weten, of je vader dien man kende, vóór hij hein als z\jn assistent aanstelde." ,,Dat geloof ik niet. Vader zei een paar dagen geleden, dat hij een nieuwen assis tent kreeg, die er vanmorgen zijn moest. De andere is gisteravond vertrokken. Hij gaat naar Amerika, waar hij een broer heeft wonen en Vader moest dus naar een andereu omzien. Vader zei, dat dit een vreemdeling is, maar dat hij goede inlich tingen gekregen heeft." „Toch is er iets aan hem, dat mij niet in den haak lijkt te zijn", zei Rudolf. „Je zei, dat hij bij juffrouw Bedford in den kost iel" vroeg Bob een oogenbh'k la ter. toen zij den fietsband weer om de velg legden. irJa, dat vertelde Thompson mij", ant woordde Jim. ,,'t Is e*n heel aardig monsch en ik zou wel eens willen weteu, hoe zij over hem denkt. We moesten haar maar eens opzoeken." „Ais je dat ten minste doen kunt zonder haar de reden van je bezoek te zeggen. Zij mag niets weten," zei Rudolf. ..Natuurlijk nietl Je moet bij dergelijke zaken heel voorzichtig te werk gaan," luidde het oordeel van Bob. „Maar ik weet wat: Vader heeft misschien medicijnen voor haar en ik zal aanbieden die weg te brengen. Op die manier zullen we mie- i schien wat hooren." Bob ging nu zijn vader zoeken, dien hij aantrof, toen hij juist op het punt was naar zijn patiënten te gaan. i»Ja, er zijn medicijnen"t zei dpktee Parker. „Vraag Herr Scharf maar, zo je to geven Hij is* in de apotheek. En als één van juHie soms met me mee wil rijden, mag hij dat doen. Ik moet een heclcn tocht maken vanmorgen." „Rudolf zal ,'t misschien graag willen, 'k Zal het hem vragen," zei Bob en hij ging naar de beide anderen toe. Rudolf was er dadelijk voor te vinden evenals de tncisjee, die c»p dat oogenblik de oprijlaan kwamen oprijden en hun bood schappen in het dorp gedaan hadden. Bob en Jim vonden het best thuis te blij ven, daar zij beiden ,.ecn karwei tja op te knappen hadden", zooals zij het noemden. „Ik zal die medicijnen wegbrengen, Vader, en meteen nog eens naar Quieft 'zoeken in het bosoh", zei Bob au, maar J"im liet niets los omtrent do wijze, waar op hij den verderen morgen besteden wilde. Toen do auto weggereden was, ging Bob naar do apoLheck, waar hij Herr Scharf, den nieuwen assistent, naar de uiodicijneu voor juffrouw Bedford vroeg. „Die hoef jo niet weg te brengen. Ik kan ze wel meenemen," zei de assistent met een sterk buitenlandsch accent. ik ga toch dien kant uit naar het bosclx en misschien wacht zij er op", gaf Bob ten antwoord, dio zoo'n mooie gele genheid om een praatje te kunnen maken met do kostjuffrouw van den gehei«ozinni- gen assistent, niet wilde prijsgeven. „Zooals je wilt," zei de man, „ik zal ze jo geven.' En een boek opslaand, begon hij ze klaar te uiakca. Hij werkte vlug. nLs iemand, die zulks gewend is, terwijl Bob zag, dat hij een gouden horlogeketting droeg en een vreemde uitdrukkiug in de oogen had, aiaof hij den geheelen tijd aan iets anders dan aan zijn werk dacht. „Toch is het te hopen, dat hij denkt bij hetgeen hij doet", zei de jongen in zichzelf, „of het zou wel eens verkeerde gevolgen kunnen hobben. Maar het is vast en zeker de man, dien wij gisteravond in het laantje gezien hebben. Ik zou wel eens willen weteu, wat dit te botoekenen had." Maar tusschen iels graag willen weten en cr van op de hoogte zijn, is nog een groot verschil. Toen hij de medicijnen gekregen had en er mee wilde wegfietsen, kwam hij Jim tegen en vroeg hem, «ai hij van plan was dien morgen te doen. „O, ik ga eens probeeren, of ik den sleu tel van dat geheimschrift vinden kan. Ik geloof zeker, dat het niet zoo heel moeilijk is- lk heb een idee en wil dat eens pro beeren." „JLk hoop, dat het je gelukken mag en zou je graag willea helpen, inaar ik ga naar juffrouw Bedford Zoodra ik thuis kom, zal ik je helpen." „Graag 1 Tot straks dus!" En Jim liep vlug het huis in. Reeds den geheelen morgen koesterde hij het plan: de geheimzinnige boodschap te ontcijferen, want dat het een boodschap was, daarvan was hij overtuigd. Hij was van plan het ge heim tot in zijn meest verborgen diepten te ontsluieren, in de stellige meening ver keer end, dat wanneer hij maar eenmaal wist, wat er op het papier stond, dat zij in den zilverberk gevonden hadden, zij de geheimzinnige dingen om hen heen zouden kunnen doorgronden. Het sprak vanzelf, dat do cijfers letters vertegenwoordigden" cn dat clko letter van do volgende go* scheiden werd door een punt. terwijl do dubbelpunten dienden om de woorden van elkaar te soheiden. Dit was al iets en hij moest aJlecQ dus nog maar mtvindeo, vrat de verschillende cijfers beteekenden. Hij liep legelrccM naar een grooto kamer op do zolderverdieping, dio oor spronkelijk kinderkamer geweest on nu nog speelkamer was. Hij deed de deur achter zioh dicht om niet gestoord te worden en sleepte er zelfs een ouden divan vóór, daar er geen sleutel op was, zoodat niemand zonder zijn toestemming binnenkomen kon. „Ziezoo 1" riep hij voldaan uit. „Noiï kan ik rustig aan liet werk gaan Er «as een grooto, vierkante tafel in het vertrek en Jiin spreidde er verscheiden vellen papier op uit, ook het stukje, waar op tij de mededeeling overgeschreven luidden. Gedurende ecnigen tijd zat hij dit ern- ptig to bestudecrca. Daarna nam hij één dor vellen papier en schreef er met grooto letters - heel wijd uit elkaar het al phabet op. Toen hij hiermede klaar «as, bekeek hij zijn werk met groots voldoening. ,Ik denk dat A 6én ïsl" verkondigde hij aau do wereld, doch slechts eeu muisje, dat uit zijn holletje gekropen was, hoor de liet. „Ja. A is één, maar. B kaa onmgoctijk twee zijn. Dat zou ook veel te eemakkelijk wezen cn door een Idein kind Jadelijk ge vonden kunnen worden. lieb eerste woord heeft drio letters." Hij boog zioh nu nog dieper over hefi strookje papier, waarop de geheimzinnige cijfers stonden. Daarna, denkende dat hc6 ontcijferen gemakkelijker zou gaan, als do cijfert grooter waren, schreef hij alles nauwkeurig op een groot vel papier over, tusschcn elk woord een flinke ruimto latend. „Zoo is het beterl" zei hij hardop. Het muisje in den hoek knipoogde en wipte vhig zijn holletje weer m. De boodschap, welks het grooto p^ner nu bevatte, luidde: 21. 4 25ia. L 1 1. 18 4. 2. 7: 96 9. 23. 11. 7. 9. 2: 14. 24. 7: 3. 24: 7. 9. 20. 9. 2: 3. 9. 10. 21. Longen tijd hield Jim de oogen op hef document gericht. Van tijd tot tijd krab belde hjj iets op één van zijn vellen papier, zoodra hein iets te binnen schoot, dat heen nader tot de oplossing van bet geheim scheen te zullen brengen. Eiken keer, als hij meende een aanwij zing gevonden to hebben en deze probeer de, kwam hij echter al spoedig weer tot do ontdekking, dat het niet klopte. Maar hij wildo het toch niet opgeven en zou en moest het vinden. „Ik zal alle oneven cijfers eens probee ren en zien, hoe ver ik daarmee komt" daeht hij eindelijk. Volgens dit systeem was: A 1 B 3 C 5 D 7

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 13