DE OVERVAL IN ONZE WEST
oodemans rots
verkoudheid
rheumatiek
70ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 13 Juni 1929
Derde Blad
No. 21239
BINNENLAND.
Bij
FEUILLETON.
Versterking uit Suriname.
De toestand op Curasao, waar na de plaats
jehad hebbende overval de staat van beleg is
afgekondigd, is zooals uit de sedert afgeko
men telegrammen blijkt, rustig gebleven.
Een meer volledige uiteenzetting van de
plaats gehad hebbende gebeurtenis zal in een
isder communiqué worden verstrekt, zoodra
daartoe nog noodig aanvullende gegevens
van den landvoogd zullen zijn ontvangen. De
gewonde sergeant M. is gisteren overleden.
Eerstdaags arriveert te Curasao een door
een gouverneur van Suriname derwaarts ge
dirigeerd militair detachement ter sterkte
rsn 2 officieren en 40 man. (Reeds in een
gedeelte onzer oplaag opgenomen).
Officieeie verklaring van
Venezuela.
De zaakgelastigde a.i. van Venezuela deelt
mede, van den gezant, die zich met verlof
Caracas bevindt, opdracht te hebben ont-
rangen aan den Minister van Buitenlandsclie
laken mede te deelen, dat geheel zijn land
ppkomt tegen de handelingen der op Curacao
opgetreden bandieten. De heer Clemente
leeft zich gistermiddag van die opdracht
kjjJhr .Beelaerts van Blokland gekweten.
Vragen van het Kamerlid
L. de Visser.
Het communistische Tweede Kamerlid L.
p> Visser zal, naar de „Tribune" meldt, de
Tolgende vragen aan de regeering stellen:
b het de regeering bekend, dat de tor
pedojager „Kortenaer" en andere Neder-
hndsche oorlogsschepen naar WesUlndië zijn
gezonden, zonder voorafgaande bespreking of
goedkeuring van het Nederlandsche parle
ment?
Is de rsgeering bereid, de in verband met
s incidenten te Curasao genomen militaire
ïatregelen alsnog ongedaan te maken, de
itgezonden oorlogsschepen terug te roepen,
aan de Tweede Kamer uitvoerige en nauw-
-rarige inlichtingen te verstrekken omtrent
gebeurtenissen te Curasao?
Is de regeering bereid te verklaren, dat zij
<e tegenwoordige reactionnaire regeering van
'enezueia in geen enkel opzicht ondersbeu*
ii zal, en tegenover de revolutionnaire, anti-
Aerialistische volksbeweging in dat land
an houding van volkomen neutraliteit zal
innemen?
Tegelijk zal de heer De Visser den voorz.
n. de Tweede Kamer verzoeken, in verband
m deze ernstige gebeurtenissen, de Tweede
,-v,er dadelijk bijeen te roepen.
De uitzending der „Hertog Hendrik".
De état-major van Hr. Ms. „Hertog Hen-
hk", welke vandaag van Nieuwediep naar
ka^ao vertrekt, bestaat uit: kap. ter zee
Bosma, commandant; luit. ter zee lo
H. Spits, le officier; id. E. E. B. L«-
■irtblé; luit. ter zee 2e kil. F. T. Burgbard,
H. A. van For eest, A. Molenaar, J.
Rauws, M. Söhoo en H. van Schreven
luit. der mariniers L. C. M. Janssens;
M. S. D. le KL J. A. de Veer; id. 2e
J. M. Bui-tink, P. J. Drijver en J. C.
iamilton; off. v. adm. le kl. J. Ooster
ss; id. 2e kl. J. W .B. Buijkes; off. van
tfondih. ie kl. F. C. Swart.
Evenals voor de „Kortenaer" is een re
ling getroffen, waarbij de corresponden-
voor opvarenden van Hr. Ms .pantser-
Hertog Hendrik" van 14 dezer af
afzonderlijke brievenmalen naar Cura-
zal worden gezonden, met dezelfde
ten, waarmede de gewone mail voor
jagao vervoerd wordt.
Zooals bekend, moet de correspondentie
iedig gefrankeerd zijn en voorzien van
ee elkaar snijdende lijnen over het ge-
Je adres.
Een telegram van „Onze Vloot".
De gisteren gehouden vergadering van
„Onze Vloot" te Rotterdam besloot het
volgende telegram te verzenden aan de
regeering
„De Kon. Ned. Ver. „Onze Vloot", in
jaarvergadering bijeen, zeer getroffen door
het feit, da.t het mogelijk gebleken is, dat
een bende avonturiers van elders zich voor
korten tijd feitelijk meester maakte van
het gezag in Curasao, dringt er met volle
overtuiging en met alle kracht op aan, dat
ter bescherming van de ingezetenen der
Nederlandsche gebiedsdeelen in West-In-
dië in het algemeen en van de Nederland
sche oixlerdanen onder hen in het bijzon
der, zoomede ter eerbiediging van ons ge
zag in die gewesten, ook tegenover de bui
tenwereld, voorzien worde in de klaarblij
kelijk besliste behoefte aan plaatselijks
m ati t ime m acht smid d e 1 en
Protest tegen de uilzending der oorlogs-
schepen.
Ds. Hugenholtz heeft liet volgende tele
gram aan den minister van Koloniën ga-
zonden
„Excellentie,
Het bestuur stichting Nat. Vredesactie
protesteert ten Sterkste tegen uitzending
van oorlogsschepen met oorlogsbewapening
tiaar Curasao. Namens het bestuur ds. Hu-
genho'ltz te Amsterdam."
De vermeestering van de „Maracaibo".
De „Tel." meldt, dat kapitein H. E.
Morrys van het stoomschip „Maracaibo"
het volgende heeft medegedeeld over zijn
wederwaardigheden tijdens de inbezitne
ming van zijn schip door de Venezolanen.
Zijn schip kwam Zaterdagavond 10 uur
uit Maracaibo (Venezuela) te Willemstad
aan. In den nacht kwamen eenige perso
nen aan boord en verzochten hem opstan
delingen naar Coro te vervoeren, hetgeen
door Morrys werd geweigerd. Binnen en
kele minuten bevonden zich echter reeds
400 gewapende mannen op het schip, die
den gouverneur van Curasao in hun mid
den hadden. Deze ried den kapitein geen
tegenstand te bieden.
Morrys werd door twee bandieten met
de revolver in de hand met den dood be
dreigd, indien hij weigerde aan hun beve
len te voldoen, terwijl andere revolutio
nairen de stokers bewaakten, alsmede den
loods, zoodat zij het geheele schip in him
macht hadden.
Korten tijd later werd de garnizoens
commandant aan boord gebracht en ook
door de rebellen gevangen gehouden Zij
eischten, dat de stoomfluit van het schip
tien stooten zou geven, waardoor hun aan
hangers aan wal het sein ontvingen, dat
het schip in hun macht was.
Vlug achtereen kwamen toen vracht
auto's aan, beladen met munitie en levens
middelen, die uit dc kazerne van het fort
Amsterdam waren weggehaald. De munitie
werd aan dek van het schip geladen en
nadat alles gereed was, bevalen de ban
dieten „Vooruit naar Caracas. Niemand
kan ons tegenhouden." Het schip moest
onmiddellijk vertrekken en de rebellen
namen de plaats in van eenige leden der
bemanning, die ontbraken.
Op drie mijl afstand van Coro moest het
schip de ankers uitwerpen en gedurende
het lossen van de door de rebellen inge
laden goederen gingen drie booten ver
loren.
Onderhond met den Minister van Koloniën.
Het „Vad." had een onderhoud met den
minister van Koloniën, waaraan wij het
volgende ontleenen:
De Minister gaf ons de verzekering, dat
volgens zijn laatste berichten de rust vol
komen is hersteld. Hij zelf heeft Zondag
avond, spoedig na het ontvangen van de
eerste berichten in overweging gegeven
den staat van beleg af te kondigen, daar
deze op verschillende manieren het over
zien en beheerschen van den toestand ver
gemakkelijkt. Ei' is geen enkele aanwij
zing, dat na het aftrekken van de bende
de rust opnieuw bedreigd is.
Op onze vraag of hij reeds nadere be
richten had over het begin van den over
val en de herkomst van degenen, die er
aan deelgenomen hebben, kon die Minister
ons slechts met veronderstellingen ant
woorden. Men weet alleen met zekerheid,
dat de aanslag Zaterdagavond om half-
tien is begonnen. Het moet om dien tijd
stikdonker geweest zijn. Men neemt aan,
dat de kern van de bende van Urbina kort
voor den aanslag, bijvoorbeeld in den loop
van Vrijdag en Zaterdag, op Curasao is
aangekomen. Er is tussclien Curagao en de
omlloiggende eilanden en Venezuela een
zeer levendig passagiersverkeer, wel zoo
druk, zeide de Minister, als bij ons tus-
schen Alkmaar en Amsterdam. Dagelijks
gaan er eenige honderden menschen heen
en weer. Onder dezen zullen de hooglie
den van den aanslag vermoedelijk wel ge
zeten hebben. Zij kunnen zich hebben uit
gegeven voor kooplieden of iets dergelijks.
Wapens zullen zij niet bij zich gehad
hebben, want dat was dan wel in de gaten
geloopen. Maar op een eiland als Curasao
dat vele bochten en kreken heeft, moet
het niet moeilijk zijn in de duisternis on
bemerkt met een of meer kleine vaartuigen
op een afgelegen plek aan wal te komen
en wapens te tossen. De veronderstelling
is ten minste voorshands, dat het aldus
gegaan is. Een gedeelte van de bende is
waarschijnlijk afkomstig uit de ingezete
nen van Curasao zelf, waar, zooals men
heeft gelezen, vele buitenlanders, ook vele
Venezolanen, werkzaam zijn in het petro
leumbedrijf en bij andere industrieën. Men
moet wel aannemen, dat generaal Urbina
en zijn helpers onder dezen het complot
hadden voorbereid. Waarschijnlijk hebben
de van buitenaf gekomenen de bendege-
nooten van het eiland op de bovenbedoel
de afgelegen pl'a-ate ontmoet. De wapens
zullen daar in ontvangst genomen zijn en
men is naar Willemstad opgarukt.. Zeker
is, dat daarbij o a. gebruik is gemaakt vaD
een tweetal vrachtauto's, die dus ook wei
gekaapt zullen zijn. Omtrent hetgeen er
verder gebeurd is, weet men nog niet meer
bijzonderheden dan reeds gepubliceerd
zijn. De aanslag is in elk geval met suc
ces bekroond. Bij het krieken van den dag
zijn de aanvallers, die hun doel bereikt
hadden, weggetrokken. Op het fort bij de
haven zijn geen kanonnen aanwezig, zoo
dat zij van daaruit niet beschoten konden
worden en hun aftocht ongehinderd konden
uitvoeren.
Het eerste bericht omtrent den aanslag
is Zondagochtend om kwart voor zes d"oor
den gouvernement-s secretaris verzonden.
Blijkbaar heeft men er zioh bij het aan
breken van den dag pas rekenschap vi
kunnen geven, wat er gebeurd was en is
men niet eerder buiten kunnen of durven
komen. Dit telegram is Zondagavond om
negen uur door den minister ontvangen,
het heeft er dus, ook aks men rekening
houdt met het tijdsverschil, extra lang,
n.L zeven uur, over gedaan. Het was een
kabeltelegram en de veronderstelling, dat
de draadgemëenschap afgesneden geweest
zou zijn. is da.n ook ongegrond.
Voortdurend is er na dien tijd ook langs
den draad met Willemstad getelegrafeerd.
Toen het bericht ontvangen werd, was de
minister van buitcnlandsohe zaken uit de
stad. Onmiddellijk heeft dr. Koningsber
ger zich in verbinding gesteld met den
minister van defensie, die aanstonds de
bevelvoerende officieren van de marine
heeft opgeroepen. Reeds aanstonds is toen.
ook het bevel tot vertrek van de „Korte
naer" gegeven. Dit schip heeft in het ge
heel 160 man aan boord, die kunnen vech
ten. Naar de minister aannam, zal dit
echter in het geheel niot noodig zijn. De
aanwezigheid van een oorlogsvaartuig zal
wel het beste middel zijn om nieuwe on
lusten te veahoedeir.
HET HULDEBETOON AAN DE
KONINGIN MOEDER.
EEN SOUVERNIR VAN „DE JOODSCHE
INVALIDE".
Na haar bezoek aan het Stadion le Am
sterdam heeft de Kon. Familie gisteren, al
vorens Paleiswaarts te gaan, zich enkele
oogenblikken opgehouden voor het -terrein
op het Weesperplein. waarop eerlang het
nieuwe gebouw van „De Joodsche Invalide",
aansluitende aan het groote gesticht op de
Nieuwe Achtergracht zal verrijzen.
Ongeveer 150 invaliden uit de bekende
liefdadigheidsinstelling hadden een gemak
kelijke plaats gekregen op dit terrein, waar
voor het Bestuur van de Vcrceniging „De
Joodsche Invalide" zich had opgesteld cn
waarbij de Opperrabbijn der Ned. Israëli
tische Hoofdsynagoge, de heer A. S. Onder
wijzer cn de Rabbijn van de Portugeesch-
Israülitischc Gemeente, dc lieer Frances zich
hadden geschaard.
In den omtrek was het zwart van men
schen. Doordat de aankomst van het Ko
ninklijk Gezin circa drie kwartier was ver
traagd door het le late vertrek uil het
sladion. moesten de vele duizenden men
schen achter de afzetting heel lang wachten.
Niettemin bleef er onder die duizendkoppige
menigte een opgewekte stemming.
Wel is waar viel er nu en dan iemand in
zwijm, zooals dit des morgens tijdens do
aubade bij meer dan honderd personen ge
schiedde, maar de broeders van den Genees
kundigen Dienst cn eenige verpleegsters ver
leenden steeds probate hulp. Omstreek?
kwart voor zes in den middag kwam de
Koninklijke Sloot aanrijden, waarvan het
gala-rijtuig voor hol terrein der „Joodsche
Invalide" halt hield. De jongcheeren Albert
Jul. Keizer, Mozcs Herman Gans en de
jongejuffrouw Eva Rozenberg boden bloe
men aan, terwijl de secretaris der Vereeni-
ging, de heer Louis Snapper aan de Ko
ninklijke Familie de programma's van de
feestelijkheid overhandigde, die in een gar
nituur, dat den vorm van een bijbel had,
waren gelegd.
Daarop zong liet koor uit de Groote
Synagoge, onder directie van den heer S.
H. Engelander, het gebed voor het Koninklijk
Huis, waarbij de solopartij werd gezongen
door den heer .T. Rabbie.
De heer Mr. Jules Keizer sprak vervolgens
Hare Majesteit de Koningin-Moeder als volgt
toe:
„In ontroerende herinnering aan het
liefdevol bezoek, dat Uwe Majesteit we;
heeft willen brengen aan onze Inrichting*
zijn te Uwer huldiging, als laatste feestelijke
gebeurtenis van deze schoone herdenkings
dagen de Verpleegden van „De Joodsche
Invalide" samengekomen op dit terrein van
de stichting van hel geheele Volk. waarop
met den dan ook te verwachten steun van
ganseh het volk weldra een zoodanig ge
bouw zal worden opgetrokken, dat het met
d? bestaande Inrichting, een schutplaats kan
bieden aan alle Joodsche Invaliden van
Nederland.
Hoogst erkentelijk is de Joodsche Invalide
Uwe Majesteit, dal zij wel de gelegenheid
heeft willen geven, aldus, van de zijde der
Stichting, te doen blijken van hare innige
dankbaarheid voor de warme belangstelling,
welke ..De Joodsche Invalide" van hel ge
heele Koninklijke Huis beeft mogen ont
vangen en vooral van Hare eerbiedige waar
deering voor den onverdeelde daadwerkelijke
lelangslelling van Uwe Majesteit op hot ge
bied der maatschappelijke weldadigheid.
Moge Uwe Majesteit wel zoo goedgunstig
willen zijn te aanvaarden als blijvende ge
tuigenis van die gevoelens, dit sierkussen
voor Uwe Majesteit vervaardigd in toegc-
wijden, langdurigen arbeid, door de Ver
pleegde onzer Stichting Mej. Hanna van
Oesteren.
De Koningin-Moeder aanvaardde met een
kort woord van erkentelijkheid het prach
tige kussen.
Toen het Joodsche Koor het „Wilhelmus"
inzette, verliet de Koninklijke Stoet onder
RECLAME.
Weiger namaak en let er op dat op elke
tablet het woord „BAYER" staat. Prijs 75 ets
geestdriftig gejuich van dc oudjes en van
alle omstanders het Weesperplein.
Eerst om ruim zes uur was dc Koninklijke
Familie op het Paleis teruggekeerd.
Om tien minuten over acht is HM de
Koningin-Moeder gisteravond per auto naar
Soestdijk vertrokken. In het Paleis had zij
afscheid genomen van de Koningin, den
Prins en de Prinses, evenals van den burge
meester van Amsterdam, aan wien Hare
Majesteit verzocht haar erkentelijkheid aan
dc- Amslerdamsche burgerij le willen over
brengen voor het grootsche huldebetoon, dat
haar bij het bezoek aan Amsterdam was
ten deel gevallen.
Vooraf gegaan door een politie-auto, die
Hare Majesteit tol aan den grens van de ge
meente begeleidde en gevolgd door een hof-
auto. waarin zich haar gevolg bevond ver
trok Hare Majesteit onder toejuichingen van
een talrijk publiek, dat zich voor het
Koninklijk Paleis had opgesteld, naar Soest
dijk.
De fjsbeurtenissen van heden.
Vandaag vertoeven de Koningin, de Prin
ses en de Prins nog in de hoofdstad.
De Hooge Gasten hebben dezen laatston
dag van hun verblijf benut, eerst lot het be
zichtigen van tiet bedrijf der Nederlandsche
Scheepsbouw Mij. en vervolgens tot liet af
leggen van een bezoek aan de „Opleidings
school voor Christelijk Maatschappelijken
arbeid" aan de De Lairessestraat.
Om tien uur precies in den ophtend weid
de hofaulo bestegen, waarmede gereden
werd naar de De Ruyterkade. Daar lag de
salonboot „Marken" gereed, die de Ko
ninklijke Familie met gevolg naar de
nieuwe werf van den Nederlandschen
Scheepsbouwmaatschappij voer.
Op don steiger, links van de hellingen,
waar de beide directeuren, de heeren D. cn
H. Goedkoop de Koninklijke bezoekers ver
welkomden, werden door de hvee dochtertjes
van den heer H. Goedkoop bloemen aange
boden.
De Hooge bezoekers begaven zich eerst
naar het kantoor, waar statistisch materiaal
werd vertoond en door deskundigen werd
uitgelegd.
Daarna werd eene wandeling gemaakt
over dc werf. waarbij in oogenschouw wer
den genomen de machinefabriek en de tim
merwerkplaats.
Vervolgens passeerden de vorstelijke per
sonen de montageafdeling en het bedrijf
der staalbewerking, om verder tussclien de
hellingen I en II door den IJ-kant te be
reiken.
Aan den voorkant langs de helling ston
den de auto's gereed, waarmede na afloop
van de bezichtiging een rijtoer in de nieuwe
buurten benoorden het IJ werd gemaakt.
Om half drie werd langs een omweg in
auto's naar dc opleidingsschool voor Chris
telijk Maatschappelijken Arbeid aan De
Lairessestraat gereden, waar om drie uur de
Koninklijke Familie arriveerde en daar ver
welkomd werd door den lieer mr. dr. C. F.
Schoch, voorzitter en mejuffrouw Kl imkert,
directrice.
Door Dientje De Vrijer en Ans Haver
man. leerlingen der school, werden bloemen
aangeboden.
De Koninklijke Bezoekers bezochten alle
onderwijsverlrekken. waar de lessen op de
gewone wijze voortgang vonden.
Na afloop van het bezoek aan de ver-
Naar het Engetoch van
A. T. QUILLER—COUCH.
^ij stonden op het oude plekje waar wij
11 Taak naar toe gingen, ofschoon de bla-
nu geel werden en de stem van de
Jfl al lang had gezwegen Ik sloeg mijn
om haar heen om haar te steunen,
mijn lieveling maakte zich al heel
ig los, spande zich in om haar bleek
ste boven te komen en zei:
Neen, neen, ik ben veel beter. Ik was
Hauw, maar het gaat nu al weer over.
Toort en vertel verder van mijnheer
eday."
ben bang dat ik je verveelde. Maar
is er niet van te vertellen. Ken je die
Lambert? Heb je haar wel eens
sik heb haar wel eens gezien."
et is zeker een heele beroemdheid. Dat
Tom tenminste. Hij zegt ook dat zij
-lijk" is; maar ik vermoed, uit zijn be
ing, dat zij niet hel gewone type is
*en tragédienne, groot en forsch, met
Jfi'are stem."
stelde hij je dat?"
'n. natuurlijk niet. Tom dweept met
Maar op het getuigenis van een ver
ban kan je niet veel aan." Deze be-
I werd uitgesproken met al de ver-
eid van een verloofd man.
je hebt haar gezien," ging ik voort,
Hunt dus zeggen in hoeverre zijn be
schrijving juist is. Ik veronderstel dat zij
heel gewoon is, net als andere actrices, niet
waar?"
„Jasper, zei Claire heel vriendelijk, na
eenig stilzwijgen, ,.ga je wel eens naar de
comedic?"
„Heel zelden; maar tweemaal sedert ik
in Londen ben."
„Je hebt zeker als kind geleerd afschuw
van zulke dingen te krijgen."
„Ach!" zei ik lachend, „ik verwacht niet
dat oom Loveday Tom's keuze zou hebben
goedgekeurd. Maar dat doet er niet toe.
vrees ik, daar Tom beweert dat dit geval
hopeloos is. Hij aanbidt haar uil do verle en
zegt dat ze zoo koud is als ijs. Hij heeft zijn
liefde nooit verklaard, maar
„Ach neen. dat meen ik niet Maar denk
je geloof je dat alle acteurs en actrices
slechte menschen zijn?"
„Neen. natuurlijk niet. Waarom zou ik
dat denken?"
„Ga je naar de opvoering van
„Van Francesca? Ja zeker: naar de ope
ningsvoorstelling."
„Dan zullen wij elkaar misschien wel
zien. Zal je naar mij uitkijken?"
..Laten w samen gaan. Claire. O. wat za!
dat prettig wezen! Dan kan je Tom meteen
zien en ik hoop in de gelegenheid te zijn
hem te feliciteeren met zijn succes. Ik zal je
komen afhalen."
Zij schudde het hoofd.
„Neen. neen."
„Waarom niet?"
„Neen. dat is niet mogelijk werkelijk
Ik zal je wel zien en jij zult mij zien. Is dat
niet voldoende?"
„Als je het zegt zal het wel moeten," ant
woordde ik droevig. „Maar
„Neen, geen maren. Kom, het wordt laat.
wij moeten weg."
Hel was vreemd zoo stil als wij waren op
den terugweg naar Streatley. Claire's ge
zichtje had nog niet de gewone kleur her
kregen en zij scheen geen lust in praten te
hebben. Zoo moest ik mij vergenoegen met
verrukt te zijn over haar bekoorlijkheid en
met mij zelf toe te fluisteren hoe treurig die
theaterster van Tom zou afsteken bij mijn
lieveling.
O dwaas en blind! als ik was.
Eindelijk vroeg zij peinzend:
„Jasper, denk je, dat je eens zou kunnen
ophouden mij lief te hebben?"
„Claire, hoe kan je zulk een vraag doen?"
„Weet je het wel heei zeker? Herinner ie
je nog wat moeder zei?"
„Claire. de liefde is sterk als de dood. Hoe
was het ook weer? Vele wateren kunnen de
liefde niet drenken, de watervloeden kun
nen de liefde niet meevoeren; Claire, dat
moei je gelooven."
„Sterk als de dood," fluisterde ze. „Ja, dat
geloof ik. Hoe schoon zijn die woorden."
De boot raakte den oever; wij waren te
Streatley en wij stapten uit.
„Jasper." zei ze nog eens toen we dien
avond afscheid namen, „je twijfelt nie*,
geen greintje, je twijfelt niet aan wat die
vraag betreft en aan het antwoord? „Sterk
als de dood," dat weet je wel zeker, niet
waar?"
Tot antwoordt drukte ik haar aan
mijn hart.
O, dwaas en blind! dwaas en blind!
De groote avond voor Tom was aangebro
ken. Het Coleseum was vol toen wij binnen
kwamen. In dien tijd waren er geen
„stalles" in den schouwburg, wij zaten dus
vooraan, daar Tom in zijn eenvoud voor
een loge bedankt had. Hij was achter de
coulissen tot enkele minuten voordat de
voorstelling begon, zoodat ik voordal hij
kwam ruim den tijd had om de zaal op te
nemen en naar Claire uit te kijken.
De drukto, die men in de couranten van
het stuk had gemaakt, was niet vergeefsch
geweest Voor mij, die niet gewoon was
naar het theater le gaan, had de volle zaai,
de hitte, de gloed van het gaslicht, dat alles
bij elkaar, wel iets bedwelmends. In de agi
tatie over Toms succes, met het zoete voor
uitzicht Claire le ontmoeten, kreeg ik in hat
begin slechts een flauwen indruk van wat
op het tooneel en in de zaal voörviel. Lang
zamerhand echter begon ik om mij heen to
kijken en daarna het publiek op te nemen
om Claire te zoeken
Ik had haar natuurlijk dadelijk uil dui
zenden herkend Toch was mijn eerste blik
vruchteloos. Ik keek weer, heel nauwkeurig
keek ik iedereen aan en weder te vergeefs.
Ik kon alles zien behalve een klein stukje
van het parterre, de bovenste loges en de
galerij. Parterre en galerij ware builen
kwestie. Ofschoon het niet waarschijnlijk
was kon zij op de galerij zitten vlak bover.
mij. Ik besloot na de eerste akte daar eens
te gaan kijken Ik ging goed al de loges na.
Er waren er twaalf aan iederen kant; alle
vol. Langzamerhand was ik zeker, dat daar
niets dan vreemde menschen zalen, een loge j
vlak bij het tooneel, rechts van de plaats
waar ik zat, uitgezonderd. Die personen
kon ik vanaf mijn plaats niet zien. Alleen
één groote geel en zwarte waaier, die lang
zaam heen en weer bewogen werd. was een
bewijs, dat daar iemand zat.
Dat langzame, onophoudelijke waaien
wekte mijn nieuwsgierigheid op. Steeds de
zelfde beweging, in hetzelfde tempo; de
hand die den waaier vasthield scheen on
vermoeid; maar zelfs die hand was onzicht
baar. Geen enkele vinger zelfs. Het was een
bepaald dolle aanval van nieuwsgierigheid:
ik wou weten, wie die waaier vasthield,
toen Tom terugkwam en naast mij kwam
zitten.
„Het begint over vijf minuten; alles is
gereed", zei hij. Zijn slem trilde, hetgeen hij
tevergeefs trachtte te verbergen.
„Moed geval!" zei ik. „de volle hier is
bepaald vleiend voor je".
„Het maakt mij angstig! Wat zal ik doen
als het fiasco maakt?"
De muziek was weldra gedaan. Tom keek
de zaal rond.
„Ja", zei hij, „het is stampvol. Zeg, was
Claire niet van plan vanavond te komen?
Wijs eens waar ze zit".
„Ja, ze was wel van plan, maar ik zie
haar nergens. Misschien komt zij wat laat".
„Als ze nog komt dan begrijp ik niet
waar ze zitten moet. Stil, de muziek houdt
op".
Terwijl hij dit zeide stierven de laatste
tonen van het orkest langzaam weg en het
scherm ging op.
„Francesca. Een Treurspel".
Dit stuk heeft sedert dal oogenblik zoo
veel naam gemaakt, niet alleen om de ver
diensten van het stuk, (die zeer vele zijn)
maar ook tengevolge van zekere omstandig
heden die hier vermeld zullen worden, dat
het niet alleen vervelend, maar ook onnoo-
dig zou wezen het stuk in bijzonderheden te
vermelden. Voor hen echter die de opvoe
ring niet bijwoonden, voeg ik hier een korte
schets bij van den inhoud, een schets die
een beter ingelichte lezer kan overslaan.
(Wordt vervolgd.)'