HANDSCHOENEN
'oodemans rots
Jaargang
If Buitenl. Weekoverzicht.
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 25 Mei 1929
Derde Blad
No. 21223
De Arbeidsgeschillenwet
in de practijk.
VOETANGELS EN KLEMMEN
OP BELASTINGTERREIN.
FEUILLETON.
t
I Xienwe impasse te Berlijn Gelnk bij
ongeluk Een nieuwe balling?
te Parijs blijft de situatie op en neer
cJtn Toen de vroegere geallieerden het
reel wrijving eindelijk zoover hadden
bracht, dat zij het eens waren geworden
fr de verdeeling van de door Duitsch-
jd te betalen schatten, kwamen er weer
tiraistische klanken uit la Ville Lumière.
If* heette het, dat het einde der confe-
jtie en dan een gelukkig einde aanstaan
ds! Om tot overeenstemming te gera-
Si had Amerika een mooi gebaar ge-
sakt: hooger is o.i. toch niet aan te slaan,
;eeD Üncle Sam belieft prijs te geven
3 zijn aandeel der Düitsche offerande.
Vereenigde Staten hebben zich n.l. be
id verklaard een deel der vergoeding
or de bezettingskosten cadeau te geven
sden zij ook nog wel anders, nu zij de
erige landen zoo'd beetje dwongen tot
■»even van eenmaal bedongen voorrech-
In vergelijking met hetgeen van de
fcren werd verlangd, was het echter een
üJschil, zoodat die Franschc bladen, die
aken van een fooi voor een koetsier niet
«zeer de plank missloegen, al klinkt het
onbeleefd. Enkele bladen hoopten, dat
jerika nu zijn houding ten aanzien van
opa geheel zou herzien, doch er is nog
Is, dat deze hoop wettigt. In door&i e
jft in Amerika de meening nog, dat het
jt schelden van schulden toch slechts
beteekenen, dat Europa de aldus vrij
lende gelden maar zou besteden aan
vapening! En is deze meening zoo
«emd. als men ziet, hoe de om het hardst
geilde schuldeisohers van Duitschland
Lioenen blijven offeren op het altaar van
ITS
tech keeren we terug naar de conferen-
van Parijs, waarvan we ons zoo lang-
serhand eenigszins hebben verwijderd,
bet ook op een terrein, dat er zeer nauw
verband staat: de schulden der ge-
ieerden onderling.
)e geallieerden waren het dan eens ge
iden en daannede leek een flinke stap
de richting van een uiteindelijke oplos-
g gezet. Zooals zoo dikwijls, viel het
«eet evenwel niet mee, toen er bijzon-
heden bekend werden over de overeen-
151. Spoedig 'bleek, hoezeer men in
>190 miige kringen ook zijn uiterste best
d, om het te verbloemen, dat afgewe-
was van de cijfers van Owen Young
[dat men langs omwegen het had klaar
'ld, practisch gesproken de van
itschland geëischte annuïteiten nog
oogen met een kleine 100 millioeri Al
iet Duitsche antwoord natuurlijk nog
'tend de geallieerde voorstellen zijn
:rs te kort geleden overhandigd om
over de officieele ontvangst te ki*n-
oordeelen toch kan moeilijk worden
jjfeld aan een afwijzing van Duitsche
Dr. Schacht verklaarde toch met
warding van de getallen van den Ame-
i'sehen voorzitter het hoogste bod te
;n gedaan en de daarbij door hem ge-
Ate reserves zijn daarnevens nog be
lt ..aangevreten" bovendien; zoo be-
k, dat het nog de vraag zou zijn, of
atbt zelfs met handhaving van Owen
fflf's cijfers de geallieerde voorstellen
accepteeren
o op zich zelf staand gebeuren, dat
:!:min de situatie in een scherp licht
komt de verhoudingen daarnevens
■oebelenhet aftreden van den twee-
Duitschen gedelegeerde dr. Voeg-
A1 of niet onder den druk der Duifcscne
-industrie de meeningen daarom-
't loopen zeer v^r uitëfen Voegler's
igaan geeft in ieder geval te kenner,
bij de verantwoordelijkheid in de ge-
omstandigheden niet langer wil dra-
en alleen staat hij in geen gevalZijn
"ïblikkelijk vervangen door zijn plaats
ter verandert niets aan het feit, dat
Jelijk aan den dag is getreden, hoezeer
bitscliland twee stroomingen bestaan
die beslist weigert langer te teeke-
i*at als onmogelijk wordt beschouwd
die wel wil teekenen, in de over-
dat straks toch opnieuw herziening
Pas gesloten overeenkomst noodwendig
zal zijn. En al behaalt de laatste nog eens
de overwinning, de eerste wint op den lan
gen duur'
Summa summarum mag geconstateerd,
dat de conferentie in haar duur van reeds
ruim 3 maanden in de zooveelste impasse
is terecht gekomen. Zal men ook deze
weten te overwinnen...
Twee verkiezingen, die voor de deur
staan, zullen wellicht hierbij van groot en
invloed zijnmorgen hebben in België de
algemeene verkiezingen voor Kamer en
voor een deel van den Senaat plaats en
Donderdag kiest Engeland een nieuw La
gerhuis. De afloop hiervan zal in de hev-
stelkwestic en tevens in alle aangelegen
heden, voor ons werelddeel thans van be
lang, een belangrijk woordje mee praten.
Een oud spreekwoord zegt, dat er geen
ongeluk zoo groot is, of er valt altijd nog
een lichtzijde aan te ontdekken. De waar
heid daarvan kan men constateeren uit het
mislukken van den tocht der „Graf Zep
pelin" naar Amerika. Bij het vertrek wer
den minder vleiende beschouwingen gewis
seld door de Fransche en Duitsche pers
over een verbod om over gedeelten van
Fransch grondgebied te thans
weet de Duitsche pers niet, wat zij doen
moet, om Frankrijk te huldigen voor de
loyale en schitterende hulpverleening in
ieder opzicht bij het maken van een nood
landing op Fransch territoir tengevolge
van het wel iets zonderlinge feit, dat plot
seling bijkans alle motoren der Zeppelin
het begaven. Over en weer zijn uitgezochte
beleefdheden gewisseld en meer dan iets
anders heeft het ongeluk, den Zeppelin ge
troffen, een betere verstandhouding der
beide rivalen bevorderd. Dat is eeD zeer
verheugend verschijnsel, vooral in de hui
dige omstandigheden!
Niet eindigen willen we, zonder nog even
op het onverwachte gebeuren te hebben ge
wezen, dat een der koningen van Afgha
nistan en nog wel koning Amanoellah,
wiens zaak er nog zoo slecht niet scheen
voor te staan, ook al ging het niet be
paald voor den wind, plotseling is uitge
weken naar Britsch-Indië en van plan
schijnt te zijn naar Europa te gaan, waar
hij de noodige nervus rerum wel zal heb
ben belegd. Of dit een afscheid voor goed
beteekent 1 Het getal koningen in balling
schap weer vermeerderd...
Sinds 1924 is hier te lande een wet in
werking, welke de vreedzame bijlegging van
arbeidsgeschillen regelt en zulke geschillen
tracht te voorkomen. Vroeger hadden we
Kamers van Arbeid, bij de wet van 1897 in
gesteld, die ten doel hadden de belangen
van 'patroons en werklieden in onderlinge
samenwerking te bevorderen, voornamelijk
door voorkoming en vereffening van ge
schillen over arbeidsaangelegenhecfen, ook,
voor zooveel noodig, door te bewerken, dat
een scheidsrechterlijke uitspraak tusschen
partijen tot stand zou komen. Daartoe
waren Verzoeningsraden samengesteld uit
een gelijk aantal vertegenwoordigers van
patroons en werklieden. Bij de conflicten in
de laatste jaren vóór 1920 was de invloed
dezer Kamers echter vrijwel geheel ver
dwenen. Dit heeft minister Aalberse geleid
tot het indienen van een Ontwerp-Arbeids
geschillenwet, waarvan de hoofdpunten
hierop neerkwamen: voor de bemiddeling in
geschillen, waarbij meer dan 50 arbeiders
zijn betrokken, zouden Rijksbemiddelaars
benoemd worden; waren hun bemiddelings
pogingen eventueel die van daartoe aan
gewezen bijzondere bemiddelaars mis
lukt, dan zou een Bemiddelingsraad kunnen
optreden. Een geschil zou ook ter arbitrage
aan een scheidsgerecht kunnen worden on-
deiSvorpen, wanneer partijen bij acte van
compromis zich ten genoege van den Rijks
bemiddelaar hadden verbonden de gevallen
uitspraak te zullen naleven. Eindelijk werd
de mogelijkheid geopend om van Regeerings-
wege in bepaalde gevallen een onderzoek te
doen instellen naar de oorzaak van een ge
rezen arbeidsconflict. De enquête-commissie
mocht daarbij de overlegging vorderen van
alle boeken en bescheiden, waarover zij
voor een richtige vervulling van haar taak
meende te moeten beschikken. De vrijheid
van partijen om te staken of uit te sluiten
werd door deze regeling niet belemmerd; de
bemiddeling of de arbitrage is vrijwillig.
Toch zijn tegen dit wetsontwerp ernstige
bezwaren geopperd, welke echter hoofdza
kelijk de verplichte openlegging der boeken
bij de enquête betroffen. Gelukkig zijn. al
thans lot dusver, deze enquête-bepalingen
volmaakt overbodig gebleken Geen enkele
maal behoefde tot het instellen van een
enquête te worden overgegaan. In verband
met een conflict in de texliel-industrie in
Twente diende de heer Albarda op 18 Maart
1924 een wetsvoorstel in tot het instellen
van zulk een enquête nopens dat conflict.
Dit wetsvoorstel werd echter verworpen
mede in verband met de spoedig te ver
wachten invoering der Arbeidsgeschillenwet.
Zooals gezegd, is na die invoering echter
nóch inzake dit conflict, nóch met betrek
king tot eenig ander, eenig onderzoek van
Regeeringswege ingesteld.
Het Instituut der Rijksbemiddelaars daar
entegen heeft gedurende de 5 jaren, dat de
<vet thans werkt (zij is met ingang van 15
April 1924 in werking getreden) meermalen
zijn diensten bewezen, vaak met gunstig
resultaat. Daarvan getuigen de jaarlijks ver
schijnende verslagen van hun werkzaam
heden. De bedoeling, waarmede de Rijksbe
middelaars zijn ingesteld, is niet, dat zij
ambtshalve als arbiter optreden, of dat zij
aan partijen een voorstel voorleggen, dat
deze hebben te aanvaarden of te verwer
pen. De Rijksbemiddelaar heeft alleen te
trachten de geschilpunten te formuleeren,
om de oplossing over te laten aan partijen
zelf of aan nader te benoemen instantiën;
hij moet dc zaak op gang brengen, al zal hij
natuurlijk wel mogen trachten, door be
sprekingen met partijen afzonderlijk of ge
zamenlijk te voeren en zoo noodig daarbij
van advies te dienen, een vreedzame oplos
sing van het geschil te bevorderen.
Uit de verslagen van de werkzaamheden
der Rijksbemiddelaars er zijn er vier,
voor de vier districten, waarin ons land ver
deeld is: de heer J. B. Westerdijk voor het
lste district, mr. dr S. de Yries Czn. voor
het 2de. ir. II. A. van IJsselsteyn voor het
3de en prof. mr. P.' J. M. Aalberse voor het
4de blijkt, dat de Rijksbemiddelaars niet
altijd hun taak precies zoo beperkt opvatten,
als de wet eigenlijk wil. Melrmalen doen zij
een zelfstandig voorstel, dat ook dikwijls
door partijen wordt aanvaard, waarmede
het geschil uit de wereld is. Wij hebben uit
de jaarverslagen wèl den indruk gekregen,
dat hun optreden over het geheel er zijn
ook uilzonderingen gelukkig is en van
tact getuigt. En dat dunkt ons van meer
fceteekenis dan dat zij zich te angstvallig
houden aan de letter der wet. Over het ge
heel doen zij bij niet al te ernstige en om
vangrijke conflicten, wel nuttig werk.
Het jaarverslag oyer 1928 is merkwaar
dig, ^ndat daarin voor liet eerst een voor
bes tl voorkomt van het inroepen van de
hulp van een scheidsrechter en van de'aan
wijzing van een bijzonderen bemiddelaar,
die een ander is dan de Rijksbemiddelaar.
Tot dusver behoefde ook slechts éénmaal
een Bemiddelingsraad samengesteld te wor
den. Het werk in de betrokken fabriek was
echter reeds weer hervat, toen de Bemid
delingsraad gevormd was.
De scheidsrechter en de bijzondere bemid
delaar daarentegen hebben goed werk kun
nen doen. Als scheidsrechter is naar aan
leiding van een staking aan de ringspoor-
baan te Amsterdam, waarbij het ging om
de vraag, welke loonen bij het werk aan die
spoorbaan moesten worden betaald, opge
treden de heer J. N. Hendrix, lid van Gede
puteerde Staten van Noord-Holland. Bijzon
dere bemiddelaar was de heer Zaalberg, di
recteur-generaal van den Arbeid, toen een
bespreking van den Rijksbemiddelaar Aal
berse met partijen in verband met een drei
gend conflict in het lithografisch bedrijf niet
tot overeenstemming had geleid. Onder lei
ding van den bijzondcren bemiddelaar zijn
toen twee bijeenkomsten gehouden, waarin
een bevredigende oplossing is bereikt en
waardoor zoodoende een staking is voor
komen
Mag. uit hetgeen de verslagen ons leeren
omtrent beëindiging van vele conflicten door
RECLAME.
5181
WAALS
Zoekt U iets nieuws in
U slaagt bij WAALS.
Haarlemmerstraat 130 136.
het optreden der Rijksbemiddelaars, worden
afgeleid, dat de Arbeidsgeschillenwet nuttig
heeft gewerkt, toch mag men het oog niet
sluiten voor één gevaar, dat hier te lande
stellig in mindere mate dreigt dan elders,
omdat partijen niet verplicht zijn de advie
zen der Rijksbemiddelaars te volgen en
slechts aan de uitspraak van een scheids
rechter gebonden zijn, indien zij de arbitrage
vrijwillig hebben aanvaard, maar dat toch
ook in Nederland niet geheel denkbeeldig is.
Wij doelen op het gevaar, dat de bemidde
laar of scheidsrechter zoo licht geneigd is
een oplossing te zoeken, die het midden
houdt tusschen wat door de arbeiders ge-
eischt, door de werkgevers geboden wordt.
Dit leidt tot overvragen van arbeiderszijde,
tot onderbieden aan patroonszijde; het kan
conflicten uitlokken, in stede van ze te voor
komen .In Duitschland is zulks afdoende
gebleken bij het bekende conflict in de me
taalindustrie in het Ruhrgebied. De Rijks
bemiddelaar behoort, ook ten onzent, in
staat te zijn een krachtig neen te laten hoo
ien tegenover arbeiders, die overvragen, zoo
goed als tegenover patroons, die de arbeids
voorwaarden zonder geldige redenen trach
ten omlaag te drukken. Nu is de Rijksbemid
delaar altijd een buitenstaander, die van
bet betrokken bedrijf en de daarin schui
lende toekomstmogelijkheden niet al te veel
afweet. Dit vergroot de kans, dat hij te
licht er toe zal overgaan „het verschil te
deelen". Hierin schuilt inderdaad voor het
succes van het instituut een niet te veron
achtzamen gevaar.
Afschrijving op dubieuse vorderingen.
Vorige maal schreven wij over de puzzles,
die zich kunnen voordoen bij de beantwoor
ding van de vraag of bepaalde uitgaven in
mindering van het inkomen mogen worden
gebracht ingevolge art. 10 der wet op de
1 B. In aansluiting hieraan zullen we deze
week eens schrijven over de verdere voor
schriften. welke hetzelfde wetsartikel geeft
ten opzichte van de jaarlijksche afschrijving
op bedrijfsmiddelen en dubieuse debiteuren.
In overeenstemming met de meeste van
onze moderne wc-'lten is ook dit wetsartikel
vaag geredigeerd, immers wordt slechts ge
zegd. dat van de onzuivere opbrengst van
een bedrijf of beroep kan worden afgetrok
ken de afschrijringen op zaken, die voor de
■uitoefening van het bedrijf worden gebruikt,
alsmede de afschrijvingen op schuld-vorde
ringen, een en ander volgens goed koop
mansgebruik.
De wetgever stelt dus op den voorgrond,
dat afschrijvingen slechts mogen worden
toegepast op zoogenaamd vast kapitaal, dat
door het gebruik in het bedrijf een waarde
vermindering ondergaat, terwijl verder de
afschrijvingen moeten plaatsvinden naar
goed koopmansgebruik. Dit laatste komt
praktisch hierop neer, dat de afschrijving
jaarlijks moet geschieden volgens bepaalde
vaste percentages. Zoo is het volgens de leer
van den Hoogen Raad niet in overeenstem
ming met goed koopmansgebruik om b.v. op
een machine die f. 2000.gekost heeft,
het eene jaar f. 200.af te schrijven en
een volgend jaar f.500.is eenmaal op
redelijke gronden een bepaald bedrag voor
afschrijving vastgesteld, dan' moet de af
schrijving ook in de volgende jaren tot dat
bedrag geschieden. De toepassing van bo
venstaand wetsvoorschrift brengt mede, dat
ook op huizen of gebouwen, die geheel of
gedeeltelijk voor de uitoefening van een be
drijf of beroep gebruikt worden, mag worden
afgeschreven; bij gedeeltelijk gebruik echter
alleen over <3e waarde van dat gedeelte van
liet gebouw waarin het bedrijf wordt uitge
oefend.
Nu is het merkwaardig, dat voor de In
komsten Belasting op gebouwen kan worden
afgeschreven, ook al zouden deze door een
of andere oorzaak in waarde geslegen zijn.
Dikwijls wordt in dit verband gevraagd of
de' afschrijving mag doorgezet worden, ook
al 19 het gebouw in den loop der lijden zoo
oud geworden, dat er praktisch gesproken
geen waardevermindering meer kan gecon
stateerd worden.
Het antwoord op die vraag wordt gegeven
in een arrest van den Hoogen Raad van
November 1926.
Het betrof hier een boerderij, die» reeds
meer dan 50 jaren bestond. De Inspecteur
meende, dat slechts van afschrijving kan
worden gesproken, indien daartegenover een
aanwijsbare waarde-vermindering bestaat
van het onroerend goed. waarop wordt afge
schreven, terwijl deze waarde-vermindering
voor gebouwen die reeds 50 jaren of langer
hebben bestaan, niet meer aanwijsbaar is.
De Hooge Raad heeft zich met dit standpunt
vereenigd, waarmede is vast komen te slaan,
dat afschrijving op gebouwen alleen is toe
gestaan op perceelen, die nog voor waarde
vermindering vatbaar zijn.
Wat de afschrijving op dubieuse bedrijfs-
vorderingen betreft, kan als alge'meene regel
worden aangegeven, dat afschrijving op der
gelijke vorderingen moet plaats vinden in
het jaar, waarin het dubieuse karakter blijkt.
Blijken onze inzichten betreffende de bo-
taalkracht van een dubieusgeachten debiteur
te somber geweest, dan komt de betaling van
het betreffende bedrag als bate van het
jaar, waarin de ontvangst plaats vindt Voor
heen is het wel eens gebeurd, dat Inspec
teurs e'en afschrijving op een dubieus geachte
vordering, welke achteraf echter wel inbaar
bleek, beschouwden als een feit, waarop kan
nagevorderd worden.
Gelukkig is deze zienswijze niet door den
II. R. gesanctionneerd. doch heeft dit college
vastgesteld, dat afschrijving op dubieuse de
biteuren, mits toegepast naar goed koop
mansgebruik, steeds is toegestaan. Komt de
in c-en vorig jaar afgeschreven post later
terecht, dan komt deze ontvangst als bate
voor dit latere jaar.
Uitdrukkelijk moet echter in het licht
gesteld, dat de fiscus 9lechts één methode
van afschrijving op debiteuren toelaat, t.w.
de afschrijving naar de geschatte waarde
vermindering. Andere systemen, zooals af
schrijving van een bepaald percentage van
het uitstaande debiteurensaldo of van den
verkoopomzet worden niet geaccepteerd. Dik
wijls is het Ia9tig uit tc-< maken of een vor
dering een bedrijfs- dan wel een particuliere
vordering is. Wanneer b.v. een restaurateur
borg is gebleven voor zijn leverancier van
dranken en hij wordt ten slotte aangespro
ken om het bedrag, waarvoor hij borg bleef
te betalen: 19 de nu ontstane vordering op
de drankenleverancier nu een zakelijke of
wel een particuliere?
Het antwoord is ongetwijfeld afhankelijk
van het standpunt, waarop men zich stelt:
zoo zal dc-' belastingconsulent op redelijke
gronden verdedigen, dat het hier geldt een
zakelijke vordering, terwijl anderzijds een
fiscaal aangelegde Inspecteur verschillende
argumenten zal kunnen aanvoeren om tot de
conclusie te komen, dal we hier met een
particuliere vordering te doen hebben.
De bekwaamheid om zijn persoonlijke
inzichten ingang te doen vinden zal in der
gelijke gevallen den doorslag moeten geven.
Kaar het Engelsch van
A T. QUILLER—COUCH.
er i
ïg °P|
e e3|
it iD|
jrps-1
1
|K vond ook nog een groot pak revolver-
"y. ftaar geen revolver en het viel mij
:ng in, fet de scholen, die reeds gelost
p- me» de revolver van den kapitein
P:e." z"jn gelost en waarschijnlijk van
u genomen. Ja, toen ik mij den
r; der schoten herinnerde, wist ik dat
L z-Acr De oproerlingen hadden waar-
riniijk geen munjjje meer en inzooverre
j, "eD de baas.
bang, dat het bonzen tegen het
Ti;^n het lawaai op het dek uit gehoord
keerde snel terug. Juist was ik bij de
j/jjD Coucanen's hut, toen ik boven een
hoorde en een man, dien ik aan zijn
'"kende als Johnston, den tknmer-
it. 'raP afgestormd en riep:
mij, verberg mij!" Toen mevrouw
_iDeü op mijn verzoek de deur open-
lier weer geschoten; de man hid
L •,en omhoog en wij tuimelden beiden
Ipmnen Zoodra ik binnen was, sloot
^feerde ik de deur en zag hem
'jgeen; hij was morsdood. Hij had
'°t in den rug sekregen. onder de
P' aden
wa? °°k stervende de vloer
huVan bloed. Toen wij ons over hem
u'e.n fluisterde hij: „Hel was Railton.
?ezien .Vaarweb Alice," en hij
t!-.Qecr- Ik legde het lijk in een hoek
uk deed mijn jas uit en bedekte
daarmee zijn hoofd; toen wendde ik mij lol
mevrouw Coucanen. Zij schreide niet, maar
zag doodsbleek.
„Geef mij de geweren!" zei zij kalm, „en
wijs mij hoe. ik ze laden moet."
Ik deed dat toen ik voetstappen langzaam
de trap hoorde afkomen. Een oogenblik later
"hoorden wij twee harde slagen op de deur-
paneelen er Collivers slem riep;
„Trenoweth, jou hond, verstop je je hier?
Geef mij die papieren en kom de deur uit."
Tot antwoord loste ik een schot door de
hutdeur en ocgenblikkeüjk hoorde ik hem
opstaan en de trap op bollen.
Het was nu ongeveer drie uur in den
morgentot overmaat van ellende ging de
lamp plotseling uil en wij zaten in pikdon
ker. Ik trok mevrouw Coucanen op zij en
barricadeerde de deur zooveel ik kon, bracht
haar en het kind in een hoek van de hut,
waar zij veilig zou zijn indien zij trachtten
te schieten door het vallicht en ging toen
naast haar zitten om na te denken.
Indien de opstandelingen, zooals ik ver
moedde. al'een de revolver hadden, die zij
den kapitein hadden afgenomen, dan was er
nog maar een schot op. want ik had cr i!
vijf geteld en het was niet waarschijnlijk,
dat Holding die zooals ik zeker wist, altijd
een wapen bij zich had, losse patronen in
zijn zak had gehad op een oogenblik, dat
niemand eenig gevaar vermoedde.
En nu het aantal. Behalve gapilein Hol
ding die nu dood was en behalve den
kok. berekende ik. dat er veertien mannen
aan boord waren Vijf van de veertien wa
ren ziek en nu waarschijnlijk gebarrica
deerd in het kasteel. Een, de timmerman,
lag hier dood op den grond en uit den gil,
dien we gehoord'hadden vóór dien van den
kapitein, hadden de muiters, moest ik op
maken, nog een doode op hun verantwoor
ding.
Dus er bleven er maar acht over. Nu was
het de vraag hoe groot was het aantal der
opstandelingen? Ik had dadelijk gedacht dat
Railton en Colliver er een handje in hadden
(ik had die mannen immers altijd gewan
trouwd). Het was juist tegen middernacht
geweest toen wij den eersten gil hoorden,
dat was het uur waarop de wacht verwis
seld werd en ik weet dat die twee bij de
wacht van den kapitein behoorden. Maar
zouden ze alleen zijn?
Dat scheen haast een onmogelijkheid en
toch weet ik niet wie van het scheepsvolk
ik anders moest wantrouwen En Davis, die
als stuurman was aangesteld, was een vrij
onverschillige zeeman, maar zoo trouw als
goud. Daarenboven, het feit dat het succes
der opstandelingen met het doodschieten
van den dokter niet door een tweede 9ucces
was gevolgd, maakte mijn vermoedens nog
vaster. Ja, CoHiver en Railton waren de
eenigen van wie men op dit oogenblik zeker
kon zijn. En toch die veronderstelling ver
baasde mij niet weinig.
Ik was zoover met mijn berekeningen ge
komen toen een gil, dien ik meende te her
kennen als die van Cox den stuurman, mij
deed begrijpen dat zij den man vermoord
den. Daarna een doodsche stilte, die den ge-
heelen nacht duurde.
Ik moest mij haasten met schrijven, want
wij hebben geen licht in de hut en ik schrijf
bij hef flauwe licht dat van boven "komt. Ik
wou. zoodra het morgenlicht aanbrak, op
verkenning uitgaan Voorzichtig verwijderde
ik de barricade en sloop de ladder op. Boven
gekomen keek ik voorzichtig rond en zag dc
opstandelingen bij het voorkasteel zitten
drinken. Ze waren met hun vieren: Colliver,
Railton, een matroos genaamd Roverson. die
laatst gestraft was door kapitein Holding
omdat hij op wacht geslapen had en de kok,
een Chinees, Roverson zat er niet bij, hij zat
aan het stuurrad. Het 9chip zeilde met volie
zeilen met een stevigen zuid-westen wind.
Ik bleef zoo laag mogelijk anders zou Rover
son mij kunnen zien, maar hij was meer dan
halfdronken en keek naar zijn kameraden
met lang geen vriendelijk gezicht. Ik was
juist op het punt te mikken en had Colliver
het eerst op het oog, toen hij mij zag en
alarm maakte en onmiddellijk sprongen ze
alle drie overeind en kwamen op mij af, de
Chinees vooruit. Toen veranderde ik van
doelwit, maar wachtte totdat ik hem goed
onder schot had en school. Ik moet hem
dunkt mij in zijn enkel geraakt hebben,
want hij waggelde en viel mei een luiden gil
een stap of tien van mij vandaan. Dit zien
de, daalde ik zoo gauw mogelijk de ladder af.
keerde mij bij de huideur gekomen om en
schoot voor den tweeden keer. Ik denk dat
dit schot gemist heeft. De andere twee ver
volgden mij totdat ik in de hut was, toen
keerden ze naar hun kameraad terug. De
rest van den dag is alles rustig geweest.
Gelukkig hebben wij een groote bus beschuit
in de hut, dus waf voeding aangaat kunnen
wij het eenige dagen uithouden. Mevrouw
Coucanen en ik hielden beurt om beurt de
wacht dezen nacht
6 October Ik sliep: het was halftwee
toen mevr Coucanen mij wakker maakte
daar zij iets hoorde bij het vallicht. De boos
wichten hadden bedacht dal dat het eenige
punt was van waar zij ons veilig konden
aanvallen; ze hadden bedacht scherpe mes
sen te binden aan hel eind van lange stok
ken en trachtten on? met die gebrekkige
wapens te bestrijden. Het was zoo donker,
dat ik haast niet kon zien om te mikken,
maar na een paar schoten vlug achter
elkaar gingen ze al heel spoedig weg. De
re9t van den nacht was vrij rustig behalve
het schreien van het kind, dal allerdroevigst
was. En ook op den dag daarna gebeurde er
niet veel bijzonders, behalve dat ik nu en
dan geluiden hoorde in het voorkasteel, die
zeker kwamen van de zieke mannen die
daar opgesloten waren en trachtten er uit
tc komen.
7 October. Wij werden nog altijd mei
rust gelaten. Ze zijn zeker van plan ons te
laten uithongeren of ons in de meening te
laten dat ze ons steeds met rust zullen la
ten, om ons dan onverwachts aan te vallen.
Wat uithongeren betreft, daar ben ik ni?t
bang voor, want die bus beschuit houdt het
wel een week uit en ons onverwachts over
vallen daar hebben ze ook niet veel kans
op, want een van ons beiden is altijd wak
ker. Ze hebben den vorigen nacht steeds
zitten drinken. Railtons stem klonk dik
wijls heel luid en Colliver hoorde ik zijn af
schuwelijk lied zingen.
8 October. Zeker een onstuimige dag, ten
minste het schip slingert, maar ik geloof dat
de lui allemaal dronken zijn. Wij moeten
zien op de een of andere manier de dooden
kwijt (fc raken, rk durf er haast niet met
mevrouw Coucanen over te spreken. Tk kan
de bewondering die ik koester voor dez*
flinke en teergevoelige, kies*ïhe vrouw, niet
in woorden uitdrukken. Zij vroeg mij van
daag of ik haar wou leeren r,en geweer te
ge-bruiken. ik geloof dat zij zich tot het
laatst toe verdedigen wil. Haar kind ligt
haast altijd te schreien, arm wezentjel En
toch is het kind gelukkiger dan wij, het
weet ten minste niets van al dez* ellende.
(Wordt vervolgd).