DE 00LIJKE OESTERFAMILIE. loodemans rots D* Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 11 Mei 1929 Derde Blad No. 21212 Buifenl. Weekoverzicht. BRIEVEN UIT BERLIJN. FEUILLETON. Jfcg een Ontwapening en Herstel floordaanslagen De Duitsche 1 Hei j voorbereidende ontwapeningsconieren- j9 jo het begin dezer week verdaagd, 's wij in het vorig overzicht reeds fzagen En niet het resultaat, toen even mens door ons voorzienl M.a.w. met mislukking! Natuurlijk wordt het uiter- jedaan, om oilicieel dit leeiijke woord ontgaan, en heet het, dat, al is dan ook I veel bereikt, toch weer eenige stappen goede richting zijn gedaan. Maar 'en deze goed-prijzers zeli gelooven aan optimisme? 'anneer men de nuchtere werkelijkheid i oogen houdt, pleegt men Teider te en dan met overdreven voorstellingen, is dit laatste meestal aangenamer de werkelijkheid aan de deur klopt blijkt gewoonlijk het scheve van de "-voorstelling en dan des te ruwer! et de rauwe realiteit voor oogen, kan de jongste bijeenkomst te Genève niet ers dan van een mislukking worden roten. De ontwapening ter zee is, ge reeds eerder opgemerkt, opieuw ter 1 gebracht, zoodat bij tijd en wijle hier- wederom zal kunnen worden gespro- Dat is het eenige lichtpunt, dat er I aan te wijzen en groot is dat licht- nog niet eens, want er over praten nog niet direct zeggen, dat ook reeds 'reenstemming is bereiktl Er zal nog wat water door den Rijn moeten ien voor en aleer het zoover is. aar vergelijk nu dit lichtpunt eens bij duisternis ten aanzien van de ontwa te land! Noch beperking ten aan van de levende, noch ten aanzien van oode weermiddelen, hoe gering ook, kon Jen tot stand gebracht; hoe men het keert of wendt, gunstiger aspect ver- t de situatie niet. Duitsche afgevaardigde, graaf Bern- heeft dientengevolge alle rerant- lijkheid voor de nu verdaagde zit algewezen en de Rus Litwinoff geneer- ich niet om te verklaren, dat de laat- litting beter niet dan wel had kunnen 'en gehouden! 1 eenige, wat nu nog gedaan kan wor- dat is de groote en machtige publieke ie mobiliseeren, opdat aan de diverse rongen duidelijk wordt gemaakt, dat de tren den oorlog niet meer willen, dat gruwelijke vernietiging van leven, geld réi voor altijd een einde heeft genomen, ft men daarin, dan kan wellicht ter «lelijke ontwapeningsconferentie toch re's worden bereiktl Misschien.... Ai timistisch len opzichte van het succes we helaas niet te Parijs is weer een kink in den 1 gekomen ter finantieele deskundigen- erentie. Na moeizame besprekingen tus- de Amerikanen en Duitse hers was nieuw voorstel voor elkaar gebracht. Duitschers verklaarden zich onder aarden, waarover te praten, viel, be de grootte der annuïteiten nog wat op en en met het aldus verkregen totaal de geallieerden tevreden. Reeds *o klein gejuich op, dat men zou sla- 5 opeens zijn nieuwe moeilijkheden Mn, ditmaal tusschen de geallieerden 1 onderling. En wel over de verdeeling hetgeen Duitschland zou opbrengen! schijnt, dat onder leiding van Owen de verdeeling a-ldus tot stand was ht, dat Engeland vrijwel de geheele die Duitschland minder zou betalen, aanvankelijk door de geallieerden werd agd, zou verliezen en dat weigert men oan de overzijde van het Kanaal te .aarden Slechter tijdstip om met zoo aan te komen was ook moeilijk denk- Men weet, hoe van de zijde van La- reeds aanmerking is gemaakt op de BaJfour-regeling, die te gunstig heet vroegere bondgenooten! En nu zou )d nog verdere concessies doen? Met ezmgen voor het Lagerhuis vlak voor w. Daarvan kan voor een regee- die geen harakiri wil plegen geen e zijn en toen hieromtrent vragen wer- geateld om de regeering Baldwin te kn in de nesten te helpen haastte Churchill zich om te verklaren, dat, al be moeide de regeering zich niet met deze on politieke conferentie, met een verdere ver laging der Engelsche som in geen geval accoord zou worden gegaan! Geenszins behoeft hieruit geconcludeerd te worden, dat de conferentie ou als mislukt ia te beschouwen! Alleen, nieuwe onderhande lingen zullen noodzakelijk zjjn. Men zal Duitschland het pleizier niet gunnen een wig te drijven tusschen de vroegere bond genooten. De eerste symptomen hiervan ?.jjn reeds merkbaar, zelfs io den pennestrijd in ae Fransche en Engelsche pers. Bovendien, de harde werkelijkheid dwingt tot een regeling! Inmiddels is het Engelsche Lagerhuis ont bonden en derhalve de laatste ronde van den verkiezingsstrijd ingetreden. De kansen, dat geen partij alleen een meerderheid zal we ten e behaletn, zijn stijgende. Overigens mag men de week, die voorbjj ging, wel de week der mislukte aanslagea noemen. In de eerste plaats de aanslag op den dictator van Lithauen Woldemaras. Ten koste van eigen leven, heeft diens adjudant hem gered. Op zich zelf verwondert zoo'n aanslag niet: het is immers het voorland van iederen dictator door geweld te sneven. Daarnaast aanslagen op den Mexicaanschen oud-president Galles, op den Chineescheo feneraal Feng, den z.g. Christen-generaal, io beide eveneens mislukten! Ten slotte zjj nog even aangestipt, dat de communistische relletjes jn Duitschland lot een einde zjjn gekomen. In totaal vielen er een kleine 30 slachtoffers ten offer aan het roekeloos drijven der uit Moskou ge steunde bolsjewisten, die juist vaD zulke bloedige demonstraties met onschuldige of fers het meeste heil verwachten voor hun propaganda. De meeste Duitsche landen zijn er echter nu toe overgegaan den rooden frentstrgdersbond en de daarmede gepaard gaande organisaties te ontbinden en pogon de communistische actie aldus te kortwieken. Het lijkt ons de vraag, of deze maatregel niet te laat komt, om heC succes op te leve ren. dat er van gehoopt wordt. RECLAME. 3578 (Van onzen correspondent"). Berlijn, 4 Mei. Drie-en-twintig dooden (onder wie een collega van de buitenlèindsche pers), hon derdvijftig ernstig gewonden (onder wie een collega van de Berlijnsche pers), en vele honderden lichtgewonden. Dat ia de balans van de 1 Mei-viering in Berlijn. Dit alles is u natuurlijk niet nieuw. De telegrammen hebben het u reeds dagen ge leden bericht. Maar ik mag u, als onmid dellijk toeschouwer, die zelf midden in den kogelregen gestaan heeft, er misschien nog wel iets naders over vertellen. In de eerste plaats de algemeene opmer king, dat ge u in Nederland de situatie toch vooral niet verkeerd moet voorstellen. Van de ruim vier millioen inwoners van Berlijn hebben hoogstens tienduizend deze op stootjes en straatgevechten gezien en ge hoord. De anderen zouden van de ver schrikkelijke dingen, die zich hier de laat ste vier dagen afspeelden, geen sikkepit ge merkt hebben, als de kranten en de radio zenders er niet zoo uitvoerig over hadden bericht. Steden van den omvang van Berlijn ple gen alles, wat op straat voorvalt, op te slokken. Een gewelidge brand, het ineen storten van huizen, straatgevechten; wie merkt er iets van, die niet in de onmiddel lijke nabijheid woont? Slechts verkeers-, 293. Marinus vindt den wensch van de twee Pukken nog zoo dwaas niet. „Maar ik weet niet of hij ingewilligd kan worden, hoor," zegt hij. „Ik zal mijn best doen." En hij stapt met hen in een roeibootje. Waar dat heengaat? 294. We zullen het jullie vertellen: dat gaat naar een plekje in zee dal juist boven het paleis van den ouden Water man gelegen is. Daar aangekomen, telefoneert Marinus met dien grooten toovenaar en vraagt of Grietje en Pietje Puk eens een kijkje onder zee mogen nemen, zooals ze zoo dolgraag willen doen. gas-, waterleiding of electriciteitsslaking pakt ons allen tegelijk aan. Dat weten we nog uit de eerste woelige jaren na den wereldoorlog! Zelfs van de Spartacus-onlusten van 1919 wisten de meeste Berlijners uit eigen waar neming weinig of niets. En toen werd met kanonnen op straat geschoten en vielen heele gevels op het plaveisel! Ditmaal was hetdooèstil in verge lijking met de Spartacusdagen. Het verkeer was even druk als anders. Slechts op 1 Mei zelf werkte men in vele bedrijven niet, om den arbeiders gelegenheid te geven, hun feestvergaderingen te bezoeken. En toch vielen dien dag reeds elf dooden en drie honderd gewonden 1 In Amsterdam zou zooiets de heele stad op stelten gezet hebben. Hier wist men niet eens, in welke wijken gevochten werd, en omdat er geen kranten verschenen, vernam men de bijzonderheden pas den avond van Donderdag. Men las toen, dat in twee stra- tencomplexen de kleine staat van beleg af gekondigd was, dat daar na negen uur nie mand zich meer op straat mocht vertoonen, dat aan de straatzijde geen licht van de huizen mocht zichtbaar zijn, dat op ieder, die er een venster opende of zich op een balc'on vertoonde, met scherp geschoten werd en dat o.a. twee vrouwen, die toch uit nieuwsgierigheid op een balcon zicht baar werden, die onvoorzichtigheid met den dood bekoopen moesten. Men las van pantserauto's, die den strijd tegen barricades aanbonden, van tirailleur- linies die tegen deze versperringen optrok ken, van zoeklichten, die op de daken op gesteld werden, van huiszoekingen en ge vonden wapens en munitie der opstande lingen. En ging vervolgens rustig naar concert of schouwburg, kantoor en werkplaats. Ja was was er dan eigenlijk gebeurd? Het geval is tragi-komisch. De sociaal-democraten zijn er nog altijd trotsch op, dat zij het geweest zijn, die voor den staatsburger „het recht op de straat", het recht om op gezette tijden door middel van meetings en optochten te demonstree- ren, veroverd hebben. Maar nu behoort Duitschland sinds 1918 tot die landen, waar socialisten niet meer oppositie doch vrijwel altijd regeeringspartij zijn. Gaan we even na, wie hier aan het hoofd staan, en beperken we ons tot eenige ministerporte feuilles en andere posities in het Rijk en in Pruisen. De Rijkskanselier is sociaal-demo craat en eveneens socialisten zijn de Rijks minister van Binnenlandsche zaken, de Pruisische minister-president, de Pruisische minister van binnenlandsche zaken en de President van Politie in Berlijn. Dus eigen lijk alle onmiddellijke poütie-instanties. Maar deze heeren zijn natuurlijk tevens partij-politici. Als zoodanig varen ze nu tusschen Scyl- 1^ en Charybdis. Ze moeten de autoriteit van Rijk en Staat hooghouden en er tevens voor zorgen, dat hun partijgenooten niet naar het communisme overloopen. Wat altijd tot de waarschijnlijkheden behoort zoodra een typisch-oppositioneele partij tot regeeren gedwongen wordt. De communisten in Duitschland verkeer den de laatste twee jaren in een periode van stilstand, die achteruitgang beteekende. D6> socialisten waren in de oppositie en wonnen tienduizenden zieltjes. Eerst toen hun leider Mtiller bereid bleek de regeering over te nemen, kwamen ze onmiddellijk in moei lijkheden: moesten concessies doen, die door een deel der partij als gewoonlijk niet begre pen werden, en wekten daardoor den moed óp van hun vijandige broeders, die van de gelegenheid onmiddellijk gebruik maakten, om. dank zij den machtigen steun van h^t communistische Rusland, tot verhoogde actie over te gaan. Geen we'ek ging er sinds dien om zonder straatgevechten tusschen rechts- en links- radicale groepen; politieke moorden volgden elkaar op; de veiligheid van den rustigen burger leek bedreigd; en zeer tegen zijn zin zag zich de roode minister van binnenland sche zaken genoodzaakt, zijn makker in het hoofdbureau van politie te verzoeken, voor- loopig straalbetoogingen in Berlijn te ver bieden. De hoop van de communisten was er op gevestigd, dat dit verbod op één Mei, den klassieken feestdag der arbeidersbeweging, nog niet zou zijn opgeheven. Was er schit terender propaganda denkbaar dan de kans, den arbeider te mogen vertellen, dat zijn eigen leiders verraad plegen aan de bewe ging door op 1 Mei geen straatbetoogingen toe te staan en elke poging daartoe bloedig te onderdrukken? Het is zoo gekomen, als de communisten gehoopt hadden. Of het ook volkomen naar hun zin afgeloopen is, is een andere quaestie Weken lang hebben hun bladen de arbei ders opgehitst, zich aan het verbod niet te storen en toch op 1 Mei de ©traat op te gaan. Do toon der bladen was zoo ongehoord, dat men niet begrijpen kon, waarom de regee ring niet ingreep als men niet veel te goed wist, dat zij vreesde, in de eigen rijen daardoor nog meer sympathieën te verlie zen! Het is ten slotte toch tot een voorloopig verbod van de leidende communistische pers gekomen-, maar eerst, nadat reeds 11 dooden gevallen waren. Hoe brutaal het communism© hier durft optreden, blijkt wel uit het feit, dat het cy nisch voorspelde, dat op 1 Mei bloed zou zou vloeien en dat het op 200 dooden rekendeI In elk ander land zou men on middellijk ingegrepen hebben. In Duitsch land zijn de toestanden eenigszins wonder lijk. Men leeft in eigen land met de eigen communisten voortdurend op voet van oor log, maar onderhoudt tevens de meest vriendschappelijke betrekkingen met het communistische Sovjet-Rusland, ondanks het feit, dat dit land op elke wijze de propa ganda tegen de Duitsche rijksregeering on dersteunt. En dat alleen, omdat men nu een maal met Rusland handelsverdragen heeft en dit land als afzetgebied voor Duitsche industrieel© producten niet missen kan. Dus 9paarde men de Berlijnsche oproer kraaiers ter wille van de eigen portemonnaie de eigen partijlijsten en de eigen politiek. Met het gevolg, dat men ten 9lotte toch op roer uitlokte en in sommige stadswijken van Berlijn de mitrailleuses iD de straten in wer king gezel moesten worden Maar denkt nu niet, dat werkelijke arbei ders aan dit alles deelgenomen hebben! Ik heb die verschillende oproercentra bij dag en bij nacht bezocht, en dat dit deel van de journalistieke taak niet zonder gevaar wa9, biijkt voldoende uit het feit, dat twee mijner collega's door de franctireurs of door de poli tie' het staat niet vast getroffen wer den en een van hen onmiddellijk een lijk was. Nu ik met gezonde botten aan de schrijftafel teruggekeerd ben. wil ik vast stellen, dat de Berlijnsche oproertjes, door Moskou betaald en georganiseerd, zijn ineen- gezel door jonge blagen van zestien tot twin tig jaar, misdadigers en werkloozen, die altijd en overal bereid zijn met de politie te knokken; en die waarschijnlijk voor hun nobel pionierswerk rijkelijk beloond zijn. Deze opstanden hoe bedroevend ook de gevolgen zijn geworden zijn ongevaarlijk, aangezien de eigenlijke groote arbeiders beweging. het machtige vakvereenigings- wezen, met dit alles niets te maken wil heben en achter de regeering 9taal. waarin de eigen partijgenooten immers den groot- sten invloed hebben. Men meene in Nederland dus niet, dat onze Berlijnsche wijk-burgeroorlog een voor bode voor veel ernstiger onluelen beteekent. Het lijkt er niet op. Zulke gevechten kan Berlijn ten allen tijde verdragen. Ze zijn hoogsten lastig voor de menscben, die in zulke wijken wonen. En gevaarlijk voor nieuwsgierige zielen, die er ten slotte niets te zoeken hebben. ROLAND. RECLAME. nfyttfk fit**** -ht-eCu, 4082 Naar het Engelscb van A- T. QUILLER—COUCH. -valhg jjem voor n., op mijn levensweg ontmoet, ^in die wegen weer uiteengeloo- D za ik hem waarschijnlijk nooit 'en. ik heb tot nu toe een heel kalm en ik ben niet vaak in aan gekomen met buitengewone men kaar ik betwijfel of er velen zijn •S|tt)on Colliver. Hij is een volmaakt J°°r mij. Dat zulk een man een begaafdheid (want behalve |jn 0 -repswaardige kenni9 van aller- lJL\e? zijn prachtige stem heeft hij Bulk tannis van vreemde talen) th» U(t 035111 zeg het niet verder ge- k is J ^en ran2 vaD kantoor- r'v °nbegrijpelijks in mijn oogen, |verfoUZIJn ver'®d«n heeft hij mij nooit Ir^rWe' lasterde hij met aandacht h en »f sl>rak van Lantrig en van Mar- [ri?*sper Ihuis. Hij was niet nieuws- er |plr rï°el vaD mön ra*s- hij [oi<je Qn ^nste niet naar Trouwens het b Pln.'e van zijn kameraden scheen i *aarte kunnen schelen. Ik zal k t^"., in'ijk nooit meer ontmoeten, i gev<J Y.aarwel zeh was het met van spijt, want ik had nooit in mijn leven zulk een boeiend mensoh ont moet. Zooals ik reeds zei, op onze reis hadden geen bijzondere gebeurtenissen plaats, of schoon voor mij alles merkwaardig wa9; ik was immers nooit verder geweest dan Pedn- !as. Maar over die dingen wil ik nu maar niet spreken. Alleen een woord over die wonderlijke stad Bombay. Toen ik op een na den laatsten avond op het dek stond en de wonderen van die stad aanschouwde, de hooge tempels die tegen de prachtige lucht afstaken, toen was ik zonderling ontroerd en mijn hart zwol bij do gedachte dat de wonderen van dat schoone land aan mijn voeten lagen en ik kon niet slapen van op gewondenheid. Maar toen ik gistermorgen voet aan wal zette, wist ik in het eerste oogenblik waarlijk niet van schrik, waar ik naaT toe moest gaan. Het was net een too- neel uit de comedie-vertooning, waar wij samen eens naar toe zijn geweest op een Kerstmis te Plymouth. Ik met mijn Corn- walliser oogen vond alles even verwonder lijk en ik moest lachen als ik bedacht wat ze zouden zeggen als ze te Polkimbra kwa men Ja, ik moest wel bedenken, dat ik al even misplaatst was in Bombay, ofschoon ze misschien niet eens op mij zouden letten in zulk een groote handelsstad. Toen ik over de markt liep. zag ik allerlei 9lag van men- schen: Hindoes. Joden, Arabieren, Ma- leiers en Negers passeerden mij. Mijnheer Elihu Sanderson is zoo vriendelijk geweest mij eenigen van die nationaliteiten te leeren onderscheiden. maar toen kende ik ze nog niet uit elkaar, ik dacht dat het allemaal Indiërs waren, ofschoon ik niet begreep hoe ze er zoo verschillend uitzagen. En dan die huizen, die zonderlinge ge woonten van dat merkwaardige volk; lang niet alles stond mij aan, koeien b.v., die hier in menigte voorkomen, doen het werk dat bij ons door de paarden gedaan wordt. Moot ach! al die dingen zal ik later wel ver tellen als de Hemel zoo genadig wil wezen mij veilig en wel te Lantrig te doen terug- keeren. Laat mij u liever wat mededeelen van mijn ontmoeting met den heer Elihu Sanderson. „Ik nam afscheid van den kapitein van de Golden "Wave en van mijn vriend Colli ver, want ik was van plan aan mijnheer Sanderson een adres te vragen voor een goed hotel, waar ik den korten tijd dien ik van plan was in Bombay door te brengen, kon logeeren Kapilein Garey had mij reeds den weg gewezen naar het bureau van de Oost-Indische Compagnie en daar begaf 'k mij dadelijk naar toe. Ten minste dat was ik van plan. Maar hoewel het toch een gemak kelijke weg was. ik verdwaalde door te veel op de menschen te letten Toen ik er einde lijk aankwam, was ik verbaasd Colliver de deur te zien uitkomen, toen ik mij eens klaps herinnerde, dat zijn broer aan de maatschappij verbonden wa6. Hij scheen echter eenige maanden te voren verplaatst te zijn, dus mijn vriend had een vergeefsch bezoek gebracht fk moet zeggen, dat hij zijn teleurstelling met gelatenheid droeg en het verheugd-* hem zeer. dat wij elkaar zoo spoedig terugzagen en hij beweerde, dat het beter was. voortaan niet alleen onder dat vreemde volk rond te loopen. En toen ver loor ik hem weer uit het oog. Na eenige bezwaren en eenigen lijd wach ten bevond ik mij eindelijk in tegenwoordig heid van dien mijnheer Elihu Sanderson, waar ik al zoo lang over gedacht had Een klerk bracht mij op zijn particulier bureau en toen hij opstond, om mij te begroeten, zag ik dadelijk, dai hij de zoon van den heer Eluhu Sanderson moest wezen, die in het testament van mijn vader genoemd werd. En dat was ook zoo. Een schraal, ma ger, gerimpeld gezicht met een vastberaden, slintmen trek om zijn mond en een afgeme ten toon alsof zijn woorden geld kostten; in ieder opzicht, behalve in lichaamslengte, was hij het type van een echten Schot. Ik herinner mij niet ooit een volmaakter type aanschouwd te hebben. „Dag mijnheer zei hij, „ik heb uiw naam niet goed verstaan." „Trenoweth," zei ik. „O ja. Trenoweth 1" zei hij. ..Ik verbeeldde mij eenige verrassing in zijn oogen op ie merken: „Misschien vermoed ik het doel van uw bezoek." „Misschien wel," antwoordde Ik, „want het is een vrij buitengewoon geval." „Ja zeker; iets ongewoons!" en hij lachte inwendig en herhaalde: „iets ongewoons. U heeft zeker geloofsbrieven en bewijs, dat u werkelijk Trenoweth heet?" Mr. Sander son keek mij, dit zeggende, onderzoe kend aan. Als antwoord haalde ik het testament van mijn vader voor den dag en het Bijbel'je uit den binnenzak van mijn jas. Toen ik dat deed voelde ik, dat de oogen van den Schot aandachtig op mij gevestigd waren Ik over handigde hem het pakje. Het testament las hij met de grootst* aandacht. ke*k daarna naar het Bijbeltje, dacht een oogenblik na en zei toen; „Ik veronderstel, dat u begrijpt, dat dit een vertrouwelijk stuk was tusschen Amos Trenoweth. nu overladen, en mijn vader, eveneens overleden. Ik moet u ronduit zog gen. mijnheer Trenoweth. hoe is uw vóórnaam? Dus n is de Eaechiel, die in het testament genoemd wordt? Is u een moedig man? U 2iet er in ieder geval wol naar uit. Zooals ik zei, ik moet u ronduit zeggen, &*t is geen werk, dat ik zelf op mij genomen zou hebben. MAar mijn vader had zijn eigenaardigheden. Hetgeen wel vreemd is, maar ik geloof dat ik die eigenaardigheden van hem ge ërfd heb en een van die eigenaardigheden was een groote genegenheid voor uw vader. Het kan wezen dat er winstbejag Pij hem in het spel wa9, want uw vader, mijn- heeT Trenowoth, was niet bepaald een be minnelijk man, ten minste dat heb ik ge hoord, u moet mij dat niet kwalijk nemen. Als er van winstbejag sprak* geweest is. ik heb nooit iet© daarvan gevonden en ik heb de papieren en brieven van mijn vader toch nauwkeurig onderzocht. Maar dit is een kwestie waarover wij hier liever niet moe ten spreken. Kunt u vanavond bij mij komen dineeren?" Ik antwoordde dat ik van die uitnoodiging graag gebruik zou maken; ..maar daar ik hier geheel vreemd ben zou ik u graag vra gen waar ik fatsoenlijk kan logeeren gedu rende den tijd dat ik in Bombay moet blijven." Mr. Sanderson dacht even na, klopte met zijn voet op den grond, trok aan zijn kort baardje en zei' „Misschien moeten wij tot lapt in den nacht over uw zaken spreken, mijnheer Trenoweth U zoudt mij genoegen doen als u een paar dagen hij mij kwam logeeren. Ik ben ongetrouwd en leef als een oude jongeheer. Zoovee! te beter niet waar? (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 9