DE 00LIJKE OESTERFAMILIE.
loodemans rots
D* Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 11 Mei 1929
Derde Blad
No. 21212
Buifenl. Weekoverzicht.
BRIEVEN UIT BERLIJN.
FEUILLETON.
Jfcg een Ontwapening en Herstel
floordaanslagen De Duitsche 1 Hei
j voorbereidende ontwapeningsconieren-
j9 jo het begin dezer week verdaagd,
's wij in het vorig overzicht reeds
fzagen En niet het resultaat, toen even
mens door ons voorzienl M.a.w. met
mislukking! Natuurlijk wordt het uiter-
jedaan, om oilicieel dit leeiijke woord
ontgaan, en heet het, dat, al is dan ook
I veel bereikt, toch weer eenige stappen
goede richting zijn gedaan. Maar
'en deze goed-prijzers zeli gelooven aan
optimisme?
'anneer men de nuchtere werkelijkheid
i oogen houdt, pleegt men Teider te
en dan met overdreven voorstellingen,
is dit laatste meestal aangenamer
de werkelijkheid aan de deur klopt
blijkt gewoonlijk het scheve van de
"-voorstelling en dan des te ruwer!
et de rauwe realiteit voor oogen, kan
de jongste bijeenkomst te Genève niet
ers dan van een mislukking worden
roten. De ontwapening ter zee is, ge
reeds eerder opgemerkt, opieuw ter
1 gebracht, zoodat bij tijd en wijle hier-
wederom zal kunnen worden gespro-
Dat is het eenige lichtpunt, dat er
I aan te wijzen en groot is dat licht-
nog niet eens, want er over praten
nog niet direct zeggen, dat ook reeds
'reenstemming is bereiktl Er zal nog
wat water door den Rijn moeten
ien voor en aleer het zoover is.
aar vergelijk nu dit lichtpunt eens bij
duisternis ten aanzien van de ontwa
te land! Noch beperking ten aan
van de levende, noch ten aanzien van
oode weermiddelen, hoe gering ook, kon
Jen tot stand gebracht; hoe men het
keert of wendt, gunstiger aspect ver-
t de situatie niet.
Duitsche afgevaardigde, graaf Bern-
heeft dientengevolge alle rerant-
lijkheid voor de nu verdaagde zit
algewezen en de Rus Litwinoff geneer-
ich niet om te verklaren, dat de laat-
litting beter niet dan wel had kunnen
'en gehouden!
1 eenige, wat nu nog gedaan kan wor-
dat is de groote en machtige publieke
ie mobiliseeren, opdat aan de diverse
rongen duidelijk wordt gemaakt, dat de
tren den oorlog niet meer willen, dat
gruwelijke vernietiging van leven, geld
réi voor altijd een einde heeft genomen,
ft men daarin, dan kan wellicht ter
«lelijke ontwapeningsconferentie toch
re's worden bereiktl Misschien.... Ai
timistisch len opzichte van het succes
we helaas niet
te Parijs is weer een kink in den
1 gekomen ter finantieele deskundigen-
erentie. Na moeizame besprekingen tus-
de Amerikanen en Duitse hers was
nieuw voorstel voor elkaar gebracht.
Duitschers verklaarden zich onder
aarden, waarover te praten, viel, be
de grootte der annuïteiten nog wat op
en en met het aldus verkregen totaal
de geallieerden tevreden. Reeds
*o klein gejuich op, dat men zou sla-
5 opeens zijn nieuwe moeilijkheden
Mn, ditmaal tusschen de geallieerden
1 onderling. En wel over de verdeeling
hetgeen Duitschland zou opbrengen!
schijnt, dat onder leiding van Owen
de verdeeling a-ldus tot stand was
ht, dat Engeland vrijwel de geheele
die Duitschland minder zou betalen,
aanvankelijk door de geallieerden werd
agd, zou verliezen en dat weigert men
oan de overzijde van het Kanaal te
.aarden Slechter tijdstip om met zoo
aan te komen was ook moeilijk denk-
Men weet, hoe van de zijde van La-
reeds aanmerking is gemaakt op de
BaJfour-regeling, die te gunstig heet
vroegere bondgenooten! En nu zou
)d nog verdere concessies doen? Met
ezmgen voor het Lagerhuis vlak voor
w. Daarvan kan voor een regee-
die geen harakiri wil plegen geen
e zijn en toen hieromtrent vragen wer-
geateld om de regeering Baldwin te
kn in de nesten te helpen haastte
Churchill zich om te verklaren, dat, al be
moeide de regeering zich niet met deze on
politieke conferentie, met een verdere ver
laging der Engelsche som in geen geval
accoord zou worden gegaan!
Geenszins behoeft hieruit geconcludeerd
te worden, dat de conferentie ou als mislukt
ia te beschouwen! Alleen, nieuwe onderhande
lingen zullen noodzakelijk zjjn. Men zal
Duitschland het pleizier niet gunnen een
wig te drijven tusschen de vroegere bond
genooten. De eerste symptomen hiervan ?.jjn
reeds merkbaar, zelfs io den pennestrijd in
ae Fransche en Engelsche pers.
Bovendien, de harde werkelijkheid dwingt
tot een regeling!
Inmiddels is het Engelsche Lagerhuis ont
bonden en derhalve de laatste ronde van den
verkiezingsstrijd ingetreden. De kansen, dat
geen partij alleen een meerderheid zal we
ten e behaletn, zijn stijgende.
Overigens mag men de week, die voorbjj
ging, wel de week der mislukte aanslagea
noemen. In de eerste plaats de aanslag op
den dictator van Lithauen Woldemaras. Ten
koste van eigen leven, heeft diens adjudant
hem gered. Op zich zelf verwondert zoo'n
aanslag niet: het is immers het voorland
van iederen dictator door geweld te sneven.
Daarnaast aanslagen op den Mexicaanschen
oud-president Galles, op den Chineescheo
feneraal Feng, den z.g. Christen-generaal,
io beide eveneens mislukten!
Ten slotte zjj nog even aangestipt, dat de
communistische relletjes jn Duitschland lot
een einde zjjn gekomen. In totaal vielen er
een kleine 30 slachtoffers ten offer aan
het roekeloos drijven der uit Moskou ge
steunde bolsjewisten, die juist vaD zulke
bloedige demonstraties met onschuldige of
fers het meeste heil verwachten voor hun
propaganda. De meeste Duitsche landen zijn
er echter nu toe overgegaan den rooden
frentstrgdersbond en de daarmede gepaard
gaande organisaties te ontbinden en pogon
de communistische actie aldus te kortwieken.
Het lijkt ons de vraag, of deze maatregel
niet te laat komt, om heC succes op te leve
ren. dat er van gehoopt wordt.
RECLAME.
3578
(Van onzen correspondent").
Berlijn, 4 Mei.
Drie-en-twintig dooden (onder wie een
collega van de buitenlèindsche pers), hon
derdvijftig ernstig gewonden (onder wie een
collega van de Berlijnsche pers), en vele
honderden lichtgewonden.
Dat ia de balans van de 1 Mei-viering in
Berlijn.
Dit alles is u natuurlijk niet nieuw. De
telegrammen hebben het u reeds dagen ge
leden bericht. Maar ik mag u, als onmid
dellijk toeschouwer, die zelf midden in den
kogelregen gestaan heeft, er misschien nog
wel iets naders over vertellen.
In de eerste plaats de algemeene opmer
king, dat ge u in Nederland de situatie toch
vooral niet verkeerd moet voorstellen. Van
de ruim vier millioen inwoners van Berlijn
hebben hoogstens tienduizend deze op
stootjes en straatgevechten gezien en ge
hoord. De anderen zouden van de ver
schrikkelijke dingen, die zich hier de laat
ste vier dagen afspeelden, geen sikkepit ge
merkt hebben, als de kranten en de radio
zenders er niet zoo uitvoerig over hadden
bericht.
Steden van den omvang van Berlijn ple
gen alles, wat op straat voorvalt, op te
slokken. Een gewelidge brand, het ineen
storten van huizen, straatgevechten; wie
merkt er iets van, die niet in de onmiddel
lijke nabijheid woont? Slechts verkeers-,
293. Marinus vindt den wensch van de twee Pukken nog
zoo dwaas niet. „Maar ik weet niet of hij ingewilligd kan
worden, hoor," zegt hij. „Ik zal mijn best doen." En hij
stapt met hen in een roeibootje. Waar dat heengaat?
294. We zullen het jullie vertellen: dat gaat naar een
plekje in zee dal juist boven het paleis van den ouden Water
man gelegen is. Daar aangekomen, telefoneert Marinus met
dien grooten toovenaar en vraagt of Grietje en Pietje Puk eens
een kijkje onder zee mogen nemen, zooals ze zoo dolgraag
willen doen.
gas-, waterleiding of electriciteitsslaking
pakt ons allen tegelijk aan. Dat weten we
nog uit de eerste woelige jaren na den
wereldoorlog!
Zelfs van de Spartacus-onlusten van 1919
wisten de meeste Berlijners uit eigen waar
neming weinig of niets. En toen werd met
kanonnen op straat geschoten en vielen
heele gevels op het plaveisel!
Ditmaal was hetdooèstil in verge
lijking met de Spartacusdagen. Het verkeer
was even druk als anders. Slechts op 1 Mei
zelf werkte men in vele bedrijven niet, om
den arbeiders gelegenheid te geven, hun
feestvergaderingen te bezoeken. En toch
vielen dien dag reeds elf dooden en drie
honderd gewonden 1
In Amsterdam zou zooiets de heele stad
op stelten gezet hebben. Hier wist men niet
eens, in welke wijken gevochten werd, en
omdat er geen kranten verschenen, vernam
men de bijzonderheden pas den avond van
Donderdag. Men las toen, dat in twee stra-
tencomplexen de kleine staat van beleg af
gekondigd was, dat daar na negen uur nie
mand zich meer op straat mocht vertoonen,
dat aan de straatzijde geen licht van de
huizen mocht zichtbaar zijn, dat op ieder,
die er een venster opende of zich op een
balc'on vertoonde, met scherp geschoten
werd en dat o.a. twee vrouwen, die toch
uit nieuwsgierigheid op een balcon zicht
baar werden, die onvoorzichtigheid met den
dood bekoopen moesten.
Men las van pantserauto's, die den strijd
tegen barricades aanbonden, van tirailleur-
linies die tegen deze versperringen optrok
ken, van zoeklichten, die op de daken op
gesteld werden, van huiszoekingen en ge
vonden wapens en munitie der opstande
lingen.
En ging vervolgens rustig naar concert
of schouwburg, kantoor en werkplaats.
Ja was was er dan eigenlijk gebeurd?
Het geval is tragi-komisch.
De sociaal-democraten zijn er nog altijd
trotsch op, dat zij het geweest zijn, die voor
den staatsburger „het recht op de straat",
het recht om op gezette tijden door middel
van meetings en optochten te demonstree-
ren, veroverd hebben. Maar nu behoort
Duitschland sinds 1918 tot die landen,
waar socialisten niet meer oppositie doch
vrijwel altijd regeeringspartij zijn. Gaan we
even na, wie hier aan het hoofd staan, en
beperken we ons tot eenige ministerporte
feuilles en andere posities in het Rijk en in
Pruisen. De Rijkskanselier is sociaal-demo
craat en eveneens socialisten zijn de Rijks
minister van Binnenlandsche zaken, de
Pruisische minister-president, de Pruisische
minister van binnenlandsche zaken en de
President van Politie in Berlijn. Dus eigen
lijk alle onmiddellijke poütie-instanties.
Maar deze heeren zijn natuurlijk tevens
partij-politici.
Als zoodanig varen ze nu tusschen Scyl-
1^ en Charybdis. Ze moeten de autoriteit
van Rijk en Staat hooghouden en er tevens
voor zorgen, dat hun partijgenooten niet
naar het communisme overloopen. Wat
altijd tot de waarschijnlijkheden behoort
zoodra een typisch-oppositioneele partij tot
regeeren gedwongen wordt.
De communisten in Duitschland verkeer
den de laatste twee jaren in een periode van
stilstand, die achteruitgang beteekende. D6>
socialisten waren in de oppositie en wonnen
tienduizenden zieltjes. Eerst toen hun leider
Mtiller bereid bleek de regeering over te
nemen, kwamen ze onmiddellijk in moei
lijkheden: moesten concessies doen, die door
een deel der partij als gewoonlijk niet begre
pen werden, en wekten daardoor den moed
óp van hun vijandige broeders, die van de
gelegenheid onmiddellijk gebruik maakten,
om. dank zij den machtigen steun van h^t
communistische Rusland, tot verhoogde actie
over te gaan.
Geen we'ek ging er sinds dien om zonder
straatgevechten tusschen rechts- en links-
radicale groepen; politieke moorden volgden
elkaar op; de veiligheid van den rustigen
burger leek bedreigd; en zeer tegen zijn zin
zag zich de roode minister van binnenland
sche zaken genoodzaakt, zijn makker in het
hoofdbureau van politie te verzoeken, voor-
loopig straalbetoogingen in Berlijn te ver
bieden.
De hoop van de communisten was er op
gevestigd, dat dit verbod op één Mei, den
klassieken feestdag der arbeidersbeweging,
nog niet zou zijn opgeheven. Was er schit
terender propaganda denkbaar dan de kans,
den arbeider te mogen vertellen, dat zijn
eigen leiders verraad plegen aan de bewe
ging door op 1 Mei geen straatbetoogingen
toe te staan en elke poging daartoe bloedig
te onderdrukken?
Het is zoo gekomen, als de communisten
gehoopt hadden. Of het ook volkomen naar
hun zin afgeloopen is, is een andere quaestie
Weken lang hebben hun bladen de arbei
ders opgehitst, zich aan het verbod niet te
storen en toch op 1 Mei de ©traat op te gaan.
Do toon der bladen was zoo ongehoord, dat
men niet begrijpen kon, waarom de regee
ring niet ingreep als men niet veel te
goed wist, dat zij vreesde, in de eigen rijen
daardoor nog meer sympathieën te verlie
zen!
Het is ten slotte toch tot een voorloopig
verbod van de leidende communistische pers
gekomen-, maar eerst, nadat reeds 11 dooden
gevallen waren.
Hoe brutaal het communism© hier durft
optreden, blijkt wel uit het feit, dat het cy
nisch voorspelde, dat op 1 Mei bloed zou
zou vloeien en dat het op 200 dooden
rekendeI In elk ander land zou men on
middellijk ingegrepen hebben. In Duitsch
land zijn de toestanden eenigszins wonder
lijk. Men leeft in eigen land met de eigen
communisten voortdurend op voet van oor
log, maar onderhoudt tevens de meest
vriendschappelijke betrekkingen met het
communistische Sovjet-Rusland, ondanks
het feit, dat dit land op elke wijze de propa
ganda tegen de Duitsche rijksregeering on
dersteunt. En dat alleen, omdat men nu een
maal met Rusland handelsverdragen heeft
en dit land als afzetgebied voor Duitsche
industrieel© producten niet missen kan.
Dus 9paarde men de Berlijnsche oproer
kraaiers ter wille van de eigen portemonnaie
de eigen partijlijsten en de eigen politiek.
Met het gevolg, dat men ten 9lotte toch op
roer uitlokte en in sommige stadswijken van
Berlijn de mitrailleuses iD de straten in wer
king gezel moesten worden
Maar denkt nu niet, dat werkelijke arbei
ders aan dit alles deelgenomen hebben! Ik
heb die verschillende oproercentra bij dag
en bij nacht bezocht, en dat dit deel van de
journalistieke taak niet zonder gevaar wa9,
biijkt voldoende uit het feit, dat twee mijner
collega's door de franctireurs of door de poli
tie' het staat niet vast getroffen wer
den en een van hen onmiddellijk een lijk
was. Nu ik met gezonde botten aan de
schrijftafel teruggekeerd ben. wil ik vast
stellen, dat de Berlijnsche oproertjes, door
Moskou betaald en georganiseerd, zijn ineen-
gezel door jonge blagen van zestien tot twin
tig jaar, misdadigers en werkloozen, die
altijd en overal bereid zijn met de politie te
knokken; en die waarschijnlijk voor hun
nobel pionierswerk rijkelijk beloond zijn.
Deze opstanden hoe bedroevend ook de
gevolgen zijn geworden zijn ongevaarlijk,
aangezien de eigenlijke groote arbeiders
beweging. het machtige vakvereenigings-
wezen, met dit alles niets te maken wil
heben en achter de regeering 9taal. waarin
de eigen partijgenooten immers den groot-
sten invloed hebben.
Men meene in Nederland dus niet, dat
onze Berlijnsche wijk-burgeroorlog een voor
bode voor veel ernstiger onluelen beteekent.
Het lijkt er niet op. Zulke gevechten kan
Berlijn ten allen tijde verdragen. Ze zijn
hoogsten lastig voor de menscben, die in
zulke wijken wonen. En gevaarlijk voor
nieuwsgierige zielen, die er ten slotte niets
te zoeken hebben.
ROLAND.
RECLAME.
nfyttfk fit****
-ht-eCu,
4082
Naar het Engelscb van
A- T. QUILLER—COUCH.
-valhg jjem voor
n., op mijn levensweg ontmoet,
^in die wegen weer uiteengeloo-
D za ik hem waarschijnlijk nooit
'en. ik heb tot nu toe een heel kalm
en ik ben niet vaak in aan
gekomen met buitengewone men
kaar ik betwijfel of er velen zijn
•S|tt)on Colliver. Hij is een volmaakt
J°°r mij. Dat zulk een man
een begaafdheid (want behalve
|jn 0 -repswaardige kenni9 van aller-
lJL\e? zijn prachtige stem heeft hij
Bulk tannis van vreemde talen)
th» U(t 035111 zeg het niet verder ge-
k is J ^en ran2 vaD kantoor-
r'v °nbegrijpelijks in mijn oogen,
|verfoUZIJn ver'®d«n heeft hij mij nooit
Ir^rWe' lasterde hij met aandacht
h en »f sl>rak van Lantrig en van Mar-
[ri?*sper Ihuis. Hij was niet nieuws-
er |plr rï°el vaD mön ra*s- hij
[oi<je Qn ^nste niet naar Trouwens het
b Pln.'e van zijn kameraden scheen
i *aarte kunnen schelen. Ik zal
k t^"., in'ijk nooit meer ontmoeten,
i gev<J Y.aarwel zeh was het met
van spijt, want ik had nooit in
mijn leven zulk een boeiend mensoh ont
moet.
Zooals ik reeds zei, op onze reis hadden
geen bijzondere gebeurtenissen plaats, of
schoon voor mij alles merkwaardig wa9; ik
was immers nooit verder geweest dan Pedn-
!as. Maar over die dingen wil ik nu maar
niet spreken. Alleen een woord over die
wonderlijke stad Bombay. Toen ik op een
na den laatsten avond op het dek stond en
de wonderen van die stad aanschouwde, de
hooge tempels die tegen de prachtige lucht
afstaken, toen was ik zonderling ontroerd
en mijn hart zwol bij do gedachte dat de
wonderen van dat schoone land aan mijn
voeten lagen en ik kon niet slapen van op
gewondenheid. Maar toen ik gistermorgen
voet aan wal zette, wist ik in het eerste
oogenblik waarlijk niet van schrik, waar ik
naaT toe moest gaan. Het was net een too-
neel uit de comedie-vertooning, waar wij
samen eens naar toe zijn geweest op een
Kerstmis te Plymouth. Ik met mijn Corn-
walliser oogen vond alles even verwonder
lijk en ik moest lachen als ik bedacht wat
ze zouden zeggen als ze te Polkimbra kwa
men Ja, ik moest wel bedenken, dat ik al
even misplaatst was in Bombay, ofschoon
ze misschien niet eens op mij zouden letten
in zulk een groote handelsstad. Toen ik over
de markt liep. zag ik allerlei 9lag van men-
schen: Hindoes. Joden, Arabieren, Ma-
leiers en Negers passeerden mij. Mijnheer
Elihu Sanderson is zoo vriendelijk geweest
mij eenigen van die nationaliteiten te leeren
onderscheiden. maar toen kende ik ze nog
niet uit elkaar, ik dacht dat het allemaal
Indiërs waren, ofschoon ik niet begreep hoe
ze er zoo verschillend uitzagen.
En dan die huizen, die zonderlinge ge
woonten van dat merkwaardige volk; lang
niet alles stond mij aan, koeien b.v., die
hier in menigte voorkomen, doen het werk
dat bij ons door de paarden gedaan wordt.
Moot ach! al die dingen zal ik later wel ver
tellen als de Hemel zoo genadig wil wezen
mij veilig en wel te Lantrig te doen terug-
keeren. Laat mij u liever wat mededeelen
van mijn ontmoeting met den heer Elihu
Sanderson.
„Ik nam afscheid van den kapitein van
de Golden "Wave en van mijn vriend Colli
ver, want ik was van plan aan mijnheer
Sanderson een adres te vragen voor een
goed hotel, waar ik den korten tijd dien ik
van plan was in Bombay door te brengen,
kon logeeren Kapilein Garey had mij reeds
den weg gewezen naar het bureau van de
Oost-Indische Compagnie en daar begaf 'k
mij dadelijk naar toe. Ten minste dat was ik
van plan. Maar hoewel het toch een gemak
kelijke weg was. ik verdwaalde door te veel
op de menschen te letten Toen ik er einde
lijk aankwam, was ik verbaasd Colliver de
deur te zien uitkomen, toen ik mij eens
klaps herinnerde, dat zijn broer aan de
maatschappij verbonden wa6. Hij scheen
echter eenige maanden te voren verplaatst
te zijn, dus mijn vriend had een vergeefsch
bezoek gebracht fk moet zeggen, dat hij zijn
teleurstelling met gelatenheid droeg en het
verheugd-* hem zeer. dat wij elkaar zoo
spoedig terugzagen en hij beweerde, dat het
beter was. voortaan niet alleen onder dat
vreemde volk rond te loopen. En toen ver
loor ik hem weer uit het oog.
Na eenige bezwaren en eenigen lijd wach
ten bevond ik mij eindelijk in tegenwoordig
heid van dien mijnheer Elihu Sanderson,
waar ik al zoo lang over gedacht had Een
klerk bracht mij op zijn particulier bureau
en toen hij opstond, om mij te begroeten,
zag ik dadelijk, dai hij de zoon van den
heer Eluhu Sanderson moest wezen, die in
het testament van mijn vader genoemd
werd. En dat was ook zoo. Een schraal, ma
ger, gerimpeld gezicht met een vastberaden,
slintmen trek om zijn mond en een afgeme
ten toon alsof zijn woorden geld kostten; in
ieder opzicht, behalve in lichaamslengte,
was hij het type van een echten Schot. Ik
herinner mij niet ooit een volmaakter type
aanschouwd te hebben.
„Dag mijnheer zei hij, „ik heb uiw
naam niet goed verstaan."
„Trenoweth," zei ik.
„O ja. Trenoweth 1" zei hij. ..Ik verbeeldde
mij eenige verrassing in zijn oogen op ie
merken: „Misschien vermoed ik het doel
van uw bezoek."
„Misschien wel," antwoordde Ik, „want
het is een vrij buitengewoon geval."
„Ja zeker; iets ongewoons!" en hij lachte
inwendig en herhaalde: „iets ongewoons. U
heeft zeker geloofsbrieven en bewijs, dat
u werkelijk Trenoweth heet?" Mr. Sander
son keek mij, dit zeggende, onderzoe
kend aan.
Als antwoord haalde ik het testament van
mijn vader voor den dag en het Bijbel'je
uit den binnenzak van mijn jas. Toen ik dat
deed voelde ik, dat de oogen van den Schot
aandachtig op mij gevestigd waren Ik over
handigde hem het pakje. Het testament las
hij met de grootst* aandacht. ke*k daarna
naar het Bijbeltje, dacht een oogenblik na
en zei toen;
„Ik veronderstel, dat u begrijpt, dat dit
een vertrouwelijk stuk was tusschen Amos
Trenoweth. nu overladen, en mijn vader,
eveneens overleden. Ik moet u ronduit zog
gen. mijnheer Trenoweth. hoe is uw
vóórnaam? Dus n is de Eaechiel, die in het
testament genoemd wordt? Is u een moedig
man? U 2iet er in ieder geval wol naar uit.
Zooals ik zei, ik moet u ronduit zeggen, &*t
is geen werk, dat ik zelf op mij genomen
zou hebben. MAar mijn vader had zijn
eigenaardigheden.
Hetgeen wel vreemd is, maar ik geloof
dat ik die eigenaardigheden van hem ge
ërfd heb en een van die eigenaardigheden
was een groote genegenheid voor uw
vader. Het kan wezen dat er winstbejag Pij
hem in het spel wa9, want uw vader, mijn-
heeT Trenowoth, was niet bepaald een be
minnelijk man, ten minste dat heb ik ge
hoord, u moet mij dat niet kwalijk nemen.
Als er van winstbejag sprak* geweest is. ik
heb nooit iet© daarvan gevonden en ik heb
de papieren en brieven van mijn vader toch
nauwkeurig onderzocht. Maar dit is een
kwestie waarover wij hier liever niet moe
ten spreken. Kunt u vanavond bij mij
komen dineeren?"
Ik antwoordde dat ik van die uitnoodiging
graag gebruik zou maken; ..maar daar ik
hier geheel vreemd ben zou ik u graag vra
gen waar ik fatsoenlijk kan logeeren gedu
rende den tijd dat ik in Bombay moet
blijven."
Mr. Sanderson dacht even na, klopte met
zijn voet op den grond, trok aan zijn kort
baardje en zei' „Misschien moeten wij tot
lapt in den nacht over uw zaken spreken,
mijnheer Trenoweth U zoudt mij genoegen
doen als u een paar dagen hij mij kwam
logeeren. Ik ben ongetrouwd en leef als een
oude jongeheer. Zoovee! te beter niet waar?
(Wordt vervolgd).