20 it Minahassa 250 jaar in Nederlandsch bezit. 30 ZEER MOOIE REPRODUCTIES MAAR BEROEMDE OUDE HOLLANDSCHE ZIJN NU VERPAKT BIJ voor I Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 11 Mei 1929 Vijfde Blad No. 21212 Een comité gevormd voor een nationaal geschenk. 9^ EGYPTIAN CIGARETTES jjg VOOR REN JUBILEUMGESCHENK aan de minahassa. K.B. van 12 April j.l. werd een Mina- -Comilé ingesteld, waarvan H.M. de 1«ia-Moeder als Beschermvrouwe is reden. n lOein Januari is het 250 jaar geleden, fi eerste contract werd gesloten tus- de Oost-Indische Compagnie en de ge- lijte hooiden van Minahassa. die twee en een halve eeuw is het tan Minahassa onafgebroken en onge trouw geweest aan het Nederlandsch In Nederlandsch-Indië is dit jubileum ot dankbaar herdacht. Het Comité is oordeel, dat ook Nederland ten deze ichter mag blijven. Zoo is het plan om aan de Minahassa uit particuliere door Nederlanders bijeengebracht, een iaat geschenk van blijvende waarde bieden, als gedachtenis aan dit jubi- n.l. een Sanatorium voor Longlijders n Centrale Ziekeninrichling. Burgemeester onzer Gemeente meende ellig ook de burgerij van Leiden er op zal stellen aan het sympathieke dat het Comité zich voorstelt, mcde te Derhalve werd op Zijn initiatief laleelijk Comilé gevormd, waarvan de meester 't voorzitterschap aanvaardde urin voorts zitting hebben de heeren Oroenen. Mr. F. D. L. Gunning, J. A. Israel, Mr. P. J. Idenburg. Prof. Dr. sppert. Prof. Dr. A. W. Nieuwenhuis, Riemems, Ds. H. Thomas en Prof. Mr. d Vollenhoven. Dit plaatselijk Comité «l voornemen rich tot de burgerij van te wenden met het doel een bedrag te brengen, dat aan het Nationaal i zal kunnen worden afgdragen. Het i riet reeds thans gaarne' bijdragen bet gemelde doel tegemoet op post- inc No. 37632 van Mr. F. D. L. Gun- ilhier. ii toegetreden tot het comité de heer A, M. Wap, burgemeester van >ude. [herland en de minahassa. N.O.-deel van Noord-Celebes, onge- 0 groot als Zuid-Holland en Zeeland, 1 in zijn geheel Monado geheeten, ie Minahassa (wat eig. algemeene tiering der dorpshoofden beleekenl) was p raidden der 16de eeuw den Westcr- P bekend. De Spanjaarden hebben er jedrevenmaar er zich door vrou- tennis gehaat gemaakt. Van Neder- zijde vindt men Monado vermeld llwnlract dat Matelielf 26 Mei 1607 atoning van Ternate sloot, tot wiens dimmers behoorde. Sinds ontstonden |iïe betrekkingen tusschen hen en ons, ij vooral opmerkelijk is, dat reeds trds van eene' sterke neiging blijkt om iktikmg vriendschappelijk te doen zijn f Cos, gouverneur der Molukkeu. wil 5 minnelijken omgajjg, gansch vreemd ffünsche hoogmoed en beg.-erlijkheid a jaar later noemt gouv. van Voorst de lonetien reeds de getrouwe vrienden Compagnie een toon dien men niet Itlders hoort. Natuurlijk sprak eigen- mede: in Manoda was overvloed van dat er groote uitvoer was, en toen Bp. er vasten voet gekregen had, na injaarden verdreven te hebben (eerst >3), deed zij alles om den rijstbouw 'i moedigen., terwijl zij ook klapperboo ms vee invoerde, luu deze goede gezindheid komt aange- lot uiting in het verbond, dat gouv. ^Padtbrugge 10 Januari 1679 met de Ipm's ol dorpshoofden van Monado ï'iUins vortrellelijke Memorie van 31 pi® 1G82 toont, hoe goed hij land en ktnde. Thans sloot hij een contract met I «al wezenlijk een bondgenootschap [Het werd 10 September 1699 onder Le Sage en 5 Augustus 1790 onder Cornabé vernieuwd, maar niet gewij- [behalve dat er (art. 3 16991 straf on 'ak en (art. 11 1790) op menschen- P gesteld werd. In deze stukken heeten Nkorm'j vrienden voor de Comp. en Is Comp, vrienden, naar de in 1710 uitspraak, dat de bewoncre van de ussa geen overwinnelingen zijn of londeidanen geschat worden, maar met Comp. ip vast verbond gtaan. Voort- M vinden wij het streven om de goede BMbouding met de minahassa le be- i men straft streng het moedwillig ge- Li Comp. dienaren en wil niet dan in F'rsle noodzakelijkheid wapenen ge- r?' ™e'n door de recruteeringsagenlen [gondels er nog eens onrust onder I u'hng geweest, maar voor het overige 'ze politiek van zachtheid schoone V t^irigen. Resident Wenzel zeide 3 ■".d karakter der bevolking i9 Me5 o*i'Zac'1' en °P®nhartig met verre- L'fkuogtheid aan het gouvernement" I(Ui i. ^a' °°k de zending daaraan f b^i, 1 ?ellad «n het peil der bevoi- "erhoogd, maar daarover zal ï/h 1,5,1 ^an mÖne schrijven. Het ik iu ^er'an<l en de Minahassa, Pmvincie", met hartelijke ,.,z dien tienden Januari 1679 gedenken. Er zijn we! andere blad- llt j koloniale geschiedenis! En Bis l Godee Molsbergen in zijn W-i r, ,tBen „Geschiedenis van de t tan ®9". dat de bevolking hare trouwheid in nood en dood bhouden heeft. L. KNAPPERT. de minahasers. Om in Oost-Indië Minahasers le ontmoe ten behoeft men niet naar de Minahasa te gaan; men vindt ze, zoowel in allerhand gouvernementsbetrekkingen als bij particu liere maatschappijen, in ver uiteenliggende streken. Er was een tijd, dat de Minahasers in dit opzicht vooraan, althans in het eerste gelid, stonden; tegenwoordig, bij het in den heeten Archipel zoo toegenomen bevolkings- onderwijs, deelen zij deze eigenschap met groepen van Sumatranen, Javanen en an deren. Sinds een reeks van jaren was in de Christelijke Minahasa het inlandsch onder wijs ver vooruit bij dat op Java en elders: deels dank zij de regeering zelf, deels dank zij de zending; zelfs waren er kenners van land en volk, die meenden, dat het onder wijs, naar omvang en inhoud, er te hoog was opgevoerd. De bevolking zelf stelde in deze onderwijszorg een levendig belang, en over de vraag „tand- of zendingsonderwijs" heeft zich, nu een kleine twintig jaar ge leden, ook in haar midden een hittige strijd ontwikkeld. Onderwijs, dat onvermijdelijk iets nivel- leerends insluit; Christendom, dat wel eens leidt tot het nadoen van Europeesche uiter lijkheden; en reizen en trekken door den Archipel heen, ze hebben den Minahaser niet gedenationaliseerd; zoo goed als aan Gijsbrecht van Aemstel is liefde tot zijn land hem aangeboren. In 1919 is aan die liefde een nieuw object gegeven door het instellen van een Minahasa-raad, in groote meerderheid uit Minahasers bestaande, welke raad de landstreek Minahasa kreeg le regeeren zooals bij ons provinciale staten het hun provincie doen-.' en tien jaren er varing hebben treffende blijken gegeven van belangstelling der Minahasers voor hun raad, en van zijn samenbindende werking. Een geslaagd en dankbaar aanvaard experi ment, het best geslaagd misschien van soortgelijke experimenten van na 1918. Wat uit het volk der Minahasa voor de toekomst van Nederlandsch-Indië nog groeien kan, ligt verborgen; maar geluk kige kiemen zijn er zeker. C. VAN VOLLENHOVEN. de protestantsdhe zending in de minahassa. Toen in 1679 het bondgenootschap tus schen de O. I. Compagnie en de Minahassa gesloten werd, vonden de Nederlanders daar reeds enkele Christengemeenten uit den tijd, toen de Portugeezen en Spanjaarden er in vloed oefenden. Overeenkomstig de ge woonten en inzichten van die dagen wer den die gemeenten bij de Protestantsche Kerk ingelijfd. De geestelijke verzorging liet echter veel te wenschen over. Nu en dan kwam eens een predikant op bezoek. Tn 1678 werd besloten er een eigen predi kant te vestigen; de grootste hel ft der be volking zou toen reeds het Christendom hebben omhelsd. In de reisverhalen uit dien tijd is er telkens sprake van, dat de be volking vroeg om prediking van het Evan gelie. De dorpshoofden beloofden op eigen kosten een kerk te bouwen en een „mees ter" (die onderwijs gaf en predikte) te on derhouden. Pas in de 19e eeuw is er meer stelsel matig aandacht gewijd aan de geestelijke verzorging van de Minahassa. De bekende ds. Kam van Ambon, uitgezonden door het Nederl. Zendeling Genootschap, heeft ook tot de Minahassa zijn reizen uitgestrekt, en hij zorgde er voor, dat er een paar zen delingen kwamen. In de jaarvergadering van 1829 besloot het Ned. Zendeling Ge nootschap om het zendingswerk in de Mina hassa met kracht ter hand te nemen. Dien tengevolge kwamen de eerste zendelingen van dat Genootschap op 12 Juni 1831 ter reede van Manado. Het waren Johann Frie- drich Riedel en Johann Gotlieb Schwarz, beiden Duitschers, die voor hun zendings- laak waren gevormd iri de school van Pastor Jaenicke te Berlijn, en daarna in dienst van het Genootschap zijn overge gaan. Het waren twee sterk uiteenloopende karakters, die misschien juist daardoor elkaar konden aanvullen en met elkaar konden samenwerken. Riedel, die zich te Tondano vestigde werkte meer in de diepte, Schwarz, die te Langoan zijn werk vond, meer in de breed te Riedel was een hoekig man, die precies zei wat hem voor den mond kwam, maar die door zijn bizondere menschenkennis vaak den spijker op den kop sloeg en de de menschen drong tot belijdenis van zon de; Schwars was een vriendelijke natuur, die rich op zijn lange reizen vele vrienden maakte en zich daardoor een bizondere kennis verwierf van land en volk, van taal en adat. Schwarz deed het pioniers werk, terwijl Riedel de gemeente Tondano vormde als een model voor alle andere ge meenten. Sedert zijn er telkens zendelingen heen gezonden om verschillende deelen van het terrein te bezetten. In den aanvang1 wer den zij vaak vijandig bejegend, maar allengs wonnen zij het vertrouwen der bevolking. Meermalen Kwam er een massale overgang naar het Christendom. Toen in 1856 de of ferfeesten van negen tot drie dagen moes ten worden ingeperkt, omdat zij economisch voor de bevolking te schadelijk werden, besloot een groot deel der bevolking tot het Christendom over te gaan. De priesters gingen daarbij voor en zij werden tot voor gangers in het Christendom. Men kan wel zeggen, dat omstreeks 1875 de geheele be volking der Minahassa gekerstend was. Tusschen 1875 en 1881 zijn toen ver schillende gemeenten overgedragen aan de Indische Kerk, die thans 2 predikanten en 9 hulppredikers in de Minahassa gevestigd heeft. Het Ned. Zendeling Genootschap bleef zich verder belasten met de zorg voor het onderwijs in zijn verschillende vertakkin gen. Het heeft er meer dan 200 lagere scholen onder toezicht van een schoolop ziener. Het onderhoudt er sedert 1851 een kweekschool voor Mmahassische noderwij- zers, met internaat, in nauw verband met hel Genootschap staat de Meisjesschool te Tomohon met haar 250 leerlingen Verder zijn er 3 Hollandsch-Inlandsche 9cholen. Het Genootschap onderhoudt te Knkas een ambachtsschool met 80 interne leerlin gen; en te Sonder zorgt het voor het per soneel in het daar gevestigde hulpzieken huis, waar men behalve voor de verzorging van de patiënten ook vooral zorgt voor de opleiding van Minahassisohe meisjes rot verpleegster. Als men nu vraagt wat het gehalte is van het Christendom in de Minahassa. moet men vooral billijk zijn met het aanleggen van den maatstaf. Vele Europeanen vin den, dat de heidenen nu opeens in enge len moeten veranderen, en zij vergeten hoevele eeuwen het Christendom noodig heeft gehad om ons hier zoover te bren gen, dat wij aan de eerste beginselen vaj het Evangelie toe zijn. Als men dit bedenkt, zal de vergelijking niet zoo ongunstig voor de Minahassa uitvallen. De Minahasser» willen Christen zijn, en dat is de belang rijke factor, die hier in rekening moot worden gebracht. Vele gaven en talenten, in dit volk verborgen, zullen daardoor tot ontwikkeling komen. Daartoe moet er een nauw contact blijven tusschen de Christe nen in Nederland en in de Minahassa. De Minahassa moet blijven beantwoorden aan wat eenmaal van haar werd gezegd: „Zij is de kroon der Evangelische Zending onzer eeuw in den Indischen archipel." joh. rauws. de katholieke missie in de minahasa. Celebes, waartoe de Minahasa behoort, werd reeds in de 16de eeuw dooi* Katholieke Missionarissen bezocht. Pater Diogo Ma- galhaen heeft daar met succes gewerkt en te Menado den Koning en 1500 zijner onder danen gedoopt. Ook andere plaatsen werden bekeerd en op de heUt der 17de eeuw was Makas er de hoofdzetel der Dominicanen, terwijl er zich verder nog stichtingen be vonden van de Jesuieten, Capucijnen, Fran ciscanen en Augustijnen, alsmede een bede huis van saeculiere geestelijken. Langen tijd is de missie toen onderbroken geworden en pas in 1808 werd zij hervat, toen Celebes een deel werd van de apostoli sche prefectuur van Batavia. Toch was het werk der missionarissen aldaar gering. Niet dat het aan ijver en Helde ontbrak, maar het werken en zelfs het gaan naar dat Mis siegebied werd hun moeilijk en lastig ge maakt doordat men buitengewoon bang was voor de verstoring der openbare orde en rust door de Katholieke missionarissen. Welk een storm van verontwaardiging b.v. brak er niet los tegen Pastoor de Vries, die in 1868 met toestemming van de Regeering in Indië een dienstreis ondernam naar de Minahaèa om dë daar verblijvende Katholieken op te zoeken, hen in staat te stellen hun gods dienstplichten te volbrengen en het II. Doop sel toe te dienen. Gevolg hiervan was, dat een dienstreis naar de Minahasa voorloopig niet kon herhaald worden, en de volgende eerst plaats had in 1873 door pastoor Geor- gius Metz. Van toen al echter geschiedde er geregeld negen jaar lang het bezoek door pastoor Joannes van Meurs. Niettegenstaan de de moeilijkheden en tegenwerking, Welke voor een groot deel gesteund werden door de lang niet gunstige stemming der zende lingen, was het succes toch niet gering en kon hij in die negen jaar 2875 doopsels aanteekenen. Hoewel het wenschelijk was op zichzelf, dat daar blijvend een Pastoor zich zou vestigen, maakten de omstandig heden een dergelijke vestiging toch inoppor tuun. Wel werd bij besluit van 10 Maart 1882 er in toegestemd, dat een Roomsch- Katholiek Geestelijke op '9 lands koslen tweemaal 'sjaars de Residentie Menado zou bezoeken, ter voorziening in de geestelijke behoeften der Katholieken, maar onder deze voorwaarde, dat het bekeeringswerk zich moest beperken tot de aldaar gevestigde hei- densche en Mohammedaansche bevolking en men zich niet mocht inlaten met die reeds tot een ander Christelijk kerkgenootschap behoorden. Dit laatste gaf aanleiding tot allerlei moeilijkheden, want wat moest er gebeu ren, wanneer een Protestant, zonder dat er pogingen daartoe waren aangewend, ge heel uit eigen beweging zijn verlangen te kennen gaf Katholiek te worden t Een ver keerde beoordeel mg der handelwijze van den pastoor was gemakkelijk en dit ge beurde dan ook ten opzichte van pastoor Van Meurs in 1882. Toch werd er spoedig in deze zaak in overleg met den Gouver neur-Generaal 's Jacob een modus vivendi gevonden en eind 1882 kon Pastoor le Cocq d'Armandville weer de Minahasa bezoeken. Onderwijl werd ook bij de Nederlandsche Regeering de vest ging van de Katholieke Missie in de Minahasa aanbangig gemaakt en meermalen werden requesten tegen die vestiging bij den Minister van Koloniën ingediend Dit kon echter niet. beletten, dat het besluit d.d. 26 April 1886 No. 4 verscheen om. buiten bezwaar van den lande, een nieuwe statie voor R.-K. Geeste lijken op te richten, met de hoofdplaats Menado tot standplaats en omvattende do residentiên Menado, Atnboina en Ternate. RECLAME. 4079 Splendo Begin Uw collectie te verzamelen! Nog werd in het afdeelingsverslag der Tweede Kamer van de Staten-Generaal bi) de begrooting van Nederlandsch Indië een bedenking ingebracht tegen dit besluit. Doch ter verdediging hiervan verklaarde de Minister van Koloniën, J. P. Sprenger van Eyk: „Alleen wanneer de protestantsche zending in de Minahasa een eigen terrein had gehad, zou er sprake van hebben kun nen zijn, om uit dat terrein een andere zending te weren. Maar duizenden inlan ders in de Minahasa behoorden tot de Katholieke Kerk en de 'Protestantsche zen ding had er dus geen terrein." De eerste pastoor, die zich te Menado onder de Minahasers vestigde was Bernar- dus Mutsaers. De missie maakte een deel uit van de apostolische prefectuur van Ba tavia, waarmede zij tot November 1919 ver bonden bleef. De tegenwerking, welke er voorheen geweest was, bleef er nog voort duren en toen in 1898 de zusters van het gezelschap van J. M. J. (van den Bosch) op Celebes aankwamen, ondervonden ook zij die tegenwerking weer en eerst in 1907 kregen zij toestemming om een school te openen te Pomohon. In 1919 werd als afzonderlijke prefectuur opgericht die van Celebes en toevertrouwd aan de Missionarissen van het H. Hart. Toen in 1920 de eerste Missionarissen van het H. Hart met hun prefect Mgr. dr. Ves- ters daar aankwamen, troffen zij er 4 hoofdstatie8 aan: 3 in het Noordon (do Minahasa) en Makasar in het Zuiden. Hefc vruchtbaarste arbeidsveld der prefectuurs is dan ook de Minahasa, het eenige aan eengesloten en vrij uitgestrekt gebied in Indië waar de bevolking 'geheel gekerstend is. De missie in de Apostolische prefectuur van Celebes bezit 3G kerkjes on 2 klooster kapellen; verder bestaan er 59 scholen en 3 internaten, waarin 15 mannelijke en 30 vrouwelijke religieusen werkzaam zijn en 89 mannelijke en 3 vrouwelijke leekeu. Deze liggen bijna alle in het gebied der Minahasa. In 1928 telde de Missie in de Minahasa 10 priesters (missionarissen van hét H. Hart), 3 broeder» van dezelfde Congregatie en 41 zuBters van het Gezel schap J. M. J., die in Menado een noviciaat begonnen zijn voor inlandsche religieusen. In Minahasa alleen is het aantal Katholie ken 14.140. Sinds 1909 verschijnt te Menndo een katholiek maandschrift: „Gerèdja Ka- tholik", waaraan twee jaar later verbonden werd: „t-man dan Ilmoe"Geloof en We tenschap. p. G. GROENEN. geneeskunde in de minahasa. Voor de waardeering van den zegen, dien de beschaafde maatschappij geniet van de vooruitgang op geneeskundig gebied, be staat wel geen betere gelegenheid dan een langdurige praktijk van een Europeesch arts ond- r een nog oorspronkelijk tropisch volk. Gev/eldig blijkt dan de afstand, in Europa gedurende de laatste eeuwen afge legd, tusschen toestanden als daar heer- schen en de verzorging, die onze samenle ving geniet, zoowel door bemiddeling van de overheid als door hen. die zich individueel met het beoefenen der geneeskunde bezig houden. Hij maakt dan kennis met dood bloeden uit een kleinen slagader, met het uitsterven van een derde of de helft eener bevolking, gevolgd door een vlucht ver van elkaar het bosch in, bij het optreden van pokken of cholera, met een enorme kinder sterfte, met een maandenlang ziek zijn van jonge mannen en vrouwen, wat door hem met eenige giften chinine te genezen :s. Trouwens do omstandigheid, dal zulk eene bevolking gedurende een vestiging van eenige duizenden jaren niet talrijker is ge worden dan 14 per K.M., terwijl wij er hier meer dan 200 tellen spreekt duidelijk genoeg lot ons. Niet. te verwonderen is het dan ook, dat men door een oordeelkundig verkenen van geneeskundige hulp het gemakkelijkst het v/antrouwen dier vreemde volken overwint en dat het een der grootste gaven is, dto een hooger ontwikkeld volk aan zijn minder be voorrechte natuurgenoolen kan schenken. Bij de beoordeeling van do noodzakelijk- hoid van het stichten van ziekeninnchtin- gen in een bepaaldo streek van den Indi schen Archipel kan men zich door het bo venstaande als grondslag zijner redenee ring laten leiden. Evenwel wij Nederlanders verkeeren reeds drie eeuwen onder de Indi sche volken en zoo geheel oorspronkelijk zijn nog slechts enkelen van hen. De Mina hassa is dit ook niet, maar in dit land van de grootte van Gelderland is op de hoofd plaats Menado één officier van gezondheid gevestigd, in Menado, aan het meer van dien naam, één Jndische arts, in Sonder slaan twee pleegzusters aan het hoofd van een ziekeninrichting, die ook in den vorm van een hospitaal le Menado aanwezig is. Dan mag men in aanmerking namen, dat vooral de zendelingen naar hun vermogen met geneesmiddelen en persoonlijke hulp hebben trachten te voorzien, ook in deze groote behoefte der bevolking, toch lijdt het geen twijfel, dat er op medisch gebied een groot tekort bestaat. De Minahassa is als het ware voor beschikt. om van het stichten van een zie kenhuis en van een tuberculose9anatoriu:n de volle weldaden te genieten. De nu meer dan 250.000 tellende bevolking heeft in al hare lagen het meest van de Westersche beschaving genoten, zoodat er hier geen sprake meer re van angst en weerzin voor Europeesche geneeskunde; bovendien zijn zoovele Minahassers op Westersche wijze tot arts opgeleid, dat de eigen landgenooten de geneeskundige praktijk zullen kunnen uitoefenen in hun vaderland. Het tijdstip om juist nu tot het stichten van zulke ziekeninrichtingen over te gaan, moet ook bijzonder gunstig geacht worden. Onzo nieuwe geneeswijzen stellen ons in 9taat, om met betrekkelijk eenvoudige mid delen ziekten te genezen, waar wij voor twintig jaar machteloos tegenover 9tonden, Als met een tooverslag hebben de injecties tegen framboe9ia door hare snelle werking den weerzin der Inlanders tegen dit middel overwonnen, wat den geneesheer in IndiS weer in 9taat stelt, cholera, pokken, typhus enz. op die wijze afdoende te bestrijden. Van die 'ziekenhuizen kan en moet ook de opvoeding der bevolking uilgaan ten op zichte van een hygiënisch leven, wal nog zeer veel te wenschen overlaat. Dan behoe ven niet meer zoo vele kleine kinderen door onverstand ondanks welgemeende verzor ging le bezwijken, kunnen door reinheid van personen en woning veel ziekten voor komen worden en werkkracht en levenslust er krachtig opbloeien als tot nu top de andere zijden der Westersche beschaving in d? Minahassa, A. W NIEUWENHUIS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 17