20
it Minahassa 250 jaar
in Nederlandsch bezit.
30
ZEER MOOIE
REPRODUCTIES
MAAR
BEROEMDE OUDE
HOLLANDSCHE
ZIJN NU VERPAKT
BIJ
voor
I Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 11 Mei 1929
Vijfde Blad
No. 21212
Een comité gevormd voor een nationaal geschenk.
9^ EGYPTIAN CIGARETTES
jjg VOOR REN JUBILEUMGESCHENK
aan de minahassa.
K.B. van 12 April j.l. werd een Mina-
-Comilé ingesteld, waarvan H.M. de
1«ia-Moeder als Beschermvrouwe is
reden.
n lOein Januari is het 250 jaar geleden,
fi eerste contract werd gesloten tus-
de Oost-Indische Compagnie en de ge-
lijte hooiden van Minahassa.
die twee en een halve eeuw is het
tan Minahassa onafgebroken en onge
trouw geweest aan het Nederlandsch
In Nederlandsch-Indië is dit jubileum
ot dankbaar herdacht. Het Comité is
oordeel, dat ook Nederland ten deze
ichter mag blijven. Zoo is het plan
om aan de Minahassa uit particuliere
door Nederlanders bijeengebracht, een
iaat geschenk van blijvende waarde
bieden, als gedachtenis aan dit jubi-
n.l. een Sanatorium voor Longlijders
n Centrale Ziekeninrichling.
Burgemeester onzer Gemeente meende
ellig ook de burgerij van Leiden er
op zal stellen aan het sympathieke
dat het Comité zich voorstelt, mcde te
Derhalve werd op Zijn initiatief
laleelijk Comilé gevormd, waarvan de
meester 't voorzitterschap aanvaardde
urin voorts zitting hebben de heeren
Oroenen. Mr. F. D. L. Gunning, J. A.
Israel, Mr. P. J. Idenburg. Prof. Dr.
sppert. Prof. Dr. A. W. Nieuwenhuis,
Riemems, Ds. H. Thomas en Prof. Mr.
d Vollenhoven. Dit plaatselijk Comité
«l voornemen rich tot de burgerij van
te wenden met het doel een bedrag
te brengen, dat aan het Nationaal
i zal kunnen worden afgdragen. Het
i riet reeds thans gaarne' bijdragen
bet gemelde doel tegemoet op post-
inc No. 37632 van Mr. F. D. L. Gun-
ilhier.
ii toegetreden tot het comité de heer
A, M. Wap, burgemeester van
>ude.
[herland en de minahassa.
N.O.-deel van Noord-Celebes, onge-
0 groot als Zuid-Holland en Zeeland,
1 in zijn geheel Monado geheeten,
ie Minahassa (wat eig. algemeene
tiering der dorpshoofden beleekenl) was
p raidden der 16de eeuw den Westcr-
P bekend. De Spanjaarden hebben er
jedrevenmaar er zich door vrou-
tennis gehaat gemaakt. Van Neder-
zijde vindt men Monado vermeld
llwnlract dat Matelielf 26 Mei 1607
atoning van Ternate sloot, tot wiens
dimmers behoorde. Sinds ontstonden
|iïe betrekkingen tusschen hen en ons,
ij vooral opmerkelijk is, dat reeds
trds van eene' sterke neiging blijkt om
iktikmg vriendschappelijk te doen zijn
f Cos, gouverneur der Molukkeu. wil
5 minnelijken omgajjg, gansch vreemd
ffünsche hoogmoed en beg.-erlijkheid
a jaar later noemt gouv. van Voorst de
lonetien reeds de getrouwe vrienden
Compagnie een toon dien men niet
Itlders hoort. Natuurlijk sprak eigen-
mede: in Manoda was overvloed van
dat er groote uitvoer was, en toen
Bp. er vasten voet gekregen had, na
injaarden verdreven te hebben (eerst
>3), deed zij alles om den rijstbouw
'i moedigen., terwijl zij ook klapperboo
ms vee invoerde,
luu deze goede gezindheid komt aange-
lot uiting in het verbond, dat gouv.
^Padtbrugge 10 Januari 1679 met de
Ipm's ol dorpshoofden van Monado
ï'iUins vortrellelijke Memorie van 31
pi® 1G82 toont, hoe goed hij land en
ktnde. Thans sloot hij een contract met
I «al wezenlijk een bondgenootschap
[Het werd 10 September 1699 onder
Le Sage en 5 Augustus 1790 onder
Cornabé vernieuwd, maar niet gewij-
[behalve dat er (art. 3 16991 straf on
'ak en (art. 11 1790) op menschen-
P gesteld werd. In deze stukken heeten
Nkorm'j vrienden voor de Comp. en
Is Comp, vrienden, naar de in 1710
uitspraak, dat de bewoncre van de
ussa geen overwinnelingen zijn of
londeidanen geschat worden, maar met
Comp. ip vast verbond gtaan. Voort-
M vinden wij het streven om de goede
BMbouding met de minahassa le be-
i men straft streng het moedwillig ge-
Li Comp. dienaren en wil niet dan in
F'rsle noodzakelijkheid wapenen ge-
r?' ™e'n door de recruteeringsagenlen
[gondels er nog eens onrust onder
I u'hng geweest, maar voor het overige
'ze politiek van zachtheid schoone
V t^irigen. Resident Wenzel zeide
3 ■".d karakter der bevolking i9
Me5 o*i'Zac'1' en °P®nhartig met verre-
L'fkuogtheid aan het gouvernement"
I(Ui i. ^a' °°k de zending daaraan
f b^i, 1 ?ellad «n het peil der bevoi-
"erhoogd, maar daarover zal
ï/h 1,5,1 ^an mÖne schrijven. Het
ik iu ^er'an<l en de Minahassa,
Pmvincie", met hartelijke
,.,z dien tienden Januari 1679
gedenken. Er zijn we! andere blad-
llt j koloniale geschiedenis! En
Bis l Godee Molsbergen in zijn
W-i r, ,tBen „Geschiedenis van de
t tan ®9". dat de bevolking hare
trouwheid in nood en dood
bhouden heeft.
L. KNAPPERT.
de minahasers.
Om in Oost-Indië Minahasers le ontmoe
ten behoeft men niet naar de Minahasa te
gaan; men vindt ze, zoowel in allerhand
gouvernementsbetrekkingen als bij particu
liere maatschappijen, in ver uiteenliggende
streken. Er was een tijd, dat de Minahasers
in dit opzicht vooraan, althans in het eerste
gelid, stonden; tegenwoordig, bij het in den
heeten Archipel zoo toegenomen bevolkings-
onderwijs, deelen zij deze eigenschap met
groepen van Sumatranen, Javanen en an
deren.
Sinds een reeks van jaren was in de
Christelijke Minahasa het inlandsch onder
wijs ver vooruit bij dat op Java en elders:
deels dank zij de regeering zelf, deels dank
zij de zending; zelfs waren er kenners van
land en volk, die meenden, dat het onder
wijs, naar omvang en inhoud, er te hoog
was opgevoerd. De bevolking zelf stelde in
deze onderwijszorg een levendig belang, en
over de vraag „tand- of zendingsonderwijs"
heeft zich, nu een kleine twintig jaar ge
leden, ook in haar midden een hittige strijd
ontwikkeld.
Onderwijs, dat onvermijdelijk iets nivel-
leerends insluit; Christendom, dat wel eens
leidt tot het nadoen van Europeesche uiter
lijkheden; en reizen en trekken door den
Archipel heen, ze hebben den Minahaser
niet gedenationaliseerd; zoo goed als aan
Gijsbrecht van Aemstel is liefde tot zijn
land hem aangeboren. In 1919 is aan die
liefde een nieuw object gegeven door het
instellen van een Minahasa-raad, in groote
meerderheid uit Minahasers bestaande,
welke raad de landstreek Minahasa kreeg le
regeeren zooals bij ons provinciale staten
het hun provincie doen-.' en tien jaren er
varing hebben treffende blijken gegeven
van belangstelling der Minahasers voor hun
raad, en van zijn samenbindende werking.
Een geslaagd en dankbaar aanvaard experi
ment, het best geslaagd misschien van
soortgelijke experimenten van na 1918.
Wat uit het volk der Minahasa voor de
toekomst van Nederlandsch-Indië nog
groeien kan, ligt verborgen; maar geluk
kige kiemen zijn er zeker.
C. VAN VOLLENHOVEN.
de protestantsdhe zending in
de minahassa.
Toen in 1679 het bondgenootschap tus
schen de O. I. Compagnie en de Minahassa
gesloten werd, vonden de Nederlanders daar
reeds enkele Christengemeenten uit den tijd,
toen de Portugeezen en Spanjaarden er in
vloed oefenden. Overeenkomstig de ge
woonten en inzichten van die dagen wer
den die gemeenten bij de Protestantsche
Kerk ingelijfd. De geestelijke verzorging
liet echter veel te wenschen over. Nu en
dan kwam eens een predikant op bezoek.
Tn 1678 werd besloten er een eigen predi
kant te vestigen; de grootste hel ft der be
volking zou toen reeds het Christendom
hebben omhelsd. In de reisverhalen uit dien
tijd is er telkens sprake van, dat de be
volking vroeg om prediking van het Evan
gelie. De dorpshoofden beloofden op eigen
kosten een kerk te bouwen en een „mees
ter" (die onderwijs gaf en predikte) te on
derhouden.
Pas in de 19e eeuw is er meer stelsel
matig aandacht gewijd aan de geestelijke
verzorging van de Minahassa. De bekende
ds. Kam van Ambon, uitgezonden door het
Nederl. Zendeling Genootschap, heeft ook
tot de Minahassa zijn reizen uitgestrekt,
en hij zorgde er voor, dat er een paar zen
delingen kwamen. In de jaarvergadering
van 1829 besloot het Ned. Zendeling Ge
nootschap om het zendingswerk in de Mina
hassa met kracht ter hand te nemen. Dien
tengevolge kwamen de eerste zendelingen
van dat Genootschap op 12 Juni 1831 ter
reede van Manado. Het waren Johann Frie-
drich Riedel en Johann Gotlieb Schwarz,
beiden Duitschers, die voor hun zendings-
laak waren gevormd iri de school van
Pastor Jaenicke te Berlijn, en daarna in
dienst van het Genootschap zijn overge
gaan. Het waren twee sterk uiteenloopende
karakters, die misschien juist daardoor
elkaar konden aanvullen en met elkaar
konden samenwerken.
Riedel, die zich te Tondano vestigde
werkte meer in de diepte, Schwarz, die te
Langoan zijn werk vond, meer in de breed
te Riedel was een hoekig man, die precies
zei wat hem voor den mond kwam, maar
die door zijn bizondere menschenkennis
vaak den spijker op den kop sloeg en de
de menschen drong tot belijdenis van zon
de; Schwars was een vriendelijke natuur,
die rich op zijn lange reizen vele vrienden
maakte en zich daardoor een bizondere
kennis verwierf van land en volk, van
taal en adat. Schwarz deed het pioniers
werk, terwijl Riedel de gemeente Tondano
vormde als een model voor alle andere ge
meenten.
Sedert zijn er telkens zendelingen heen
gezonden om verschillende deelen van het
terrein te bezetten. In den aanvang1 wer
den zij vaak vijandig bejegend, maar allengs
wonnen zij het vertrouwen der bevolking.
Meermalen Kwam er een massale overgang
naar het Christendom. Toen in 1856 de of
ferfeesten van negen tot drie dagen moes
ten worden ingeperkt, omdat zij economisch
voor de bevolking te schadelijk werden,
besloot een groot deel der bevolking tot het
Christendom over te gaan. De priesters
gingen daarbij voor en zij werden tot voor
gangers in het Christendom. Men kan wel
zeggen, dat omstreeks 1875 de geheele be
volking der Minahassa gekerstend was.
Tusschen 1875 en 1881 zijn toen ver
schillende gemeenten overgedragen aan de
Indische Kerk, die thans 2 predikanten en
9 hulppredikers in de Minahassa gevestigd
heeft. Het Ned. Zendeling Genootschap bleef
zich verder belasten met de zorg voor het
onderwijs in zijn verschillende vertakkin
gen. Het heeft er meer dan 200 lagere
scholen onder toezicht van een schoolop
ziener. Het onderhoudt er sedert 1851 een
kweekschool voor Mmahassische noderwij-
zers, met internaat, in nauw verband met
hel Genootschap staat de Meisjesschool te
Tomohon met haar 250 leerlingen Verder
zijn er 3 Hollandsch-Inlandsche 9cholen.
Het Genootschap onderhoudt te Knkas
een ambachtsschool met 80 interne leerlin
gen; en te Sonder zorgt het voor het per
soneel in het daar gevestigde hulpzieken
huis, waar men behalve voor de verzorging
van de patiënten ook vooral zorgt voor de
opleiding van Minahassisohe meisjes rot
verpleegster.
Als men nu vraagt wat het gehalte is
van het Christendom in de Minahassa. moet
men vooral billijk zijn met het aanleggen
van den maatstaf. Vele Europeanen vin
den, dat de heidenen nu opeens in enge
len moeten veranderen, en zij vergeten
hoevele eeuwen het Christendom noodig
heeft gehad om ons hier zoover te bren
gen, dat wij aan de eerste beginselen vaj
het Evangelie toe zijn. Als men dit bedenkt,
zal de vergelijking niet zoo ongunstig voor
de Minahassa uitvallen. De Minahasser»
willen Christen zijn, en dat is de belang
rijke factor, die hier in rekening moot
worden gebracht. Vele gaven en talenten,
in dit volk verborgen, zullen daardoor tot
ontwikkeling komen. Daartoe moet er een
nauw contact blijven tusschen de Christe
nen in Nederland en in de Minahassa. De
Minahassa moet blijven beantwoorden aan
wat eenmaal van haar werd gezegd: „Zij is
de kroon der Evangelische Zending onzer
eeuw in den Indischen archipel."
joh. rauws.
de katholieke missie in de
minahasa.
Celebes, waartoe de Minahasa behoort,
werd reeds in de 16de eeuw dooi* Katholieke
Missionarissen bezocht. Pater Diogo Ma-
galhaen heeft daar met succes gewerkt en
te Menado den Koning en 1500 zijner onder
danen gedoopt. Ook andere plaatsen werden
bekeerd en op de heUt der 17de eeuw was
Makas er de hoofdzetel der Dominicanen,
terwijl er zich verder nog stichtingen be
vonden van de Jesuieten, Capucijnen, Fran
ciscanen en Augustijnen, alsmede een bede
huis van saeculiere geestelijken.
Langen tijd is de missie toen onderbroken
geworden en pas in 1808 werd zij hervat,
toen Celebes een deel werd van de apostoli
sche prefectuur van Batavia. Toch was het
werk der missionarissen aldaar gering. Niet
dat het aan ijver en Helde ontbrak, maar
het werken en zelfs het gaan naar dat Mis
siegebied werd hun moeilijk en lastig ge
maakt doordat men buitengewoon bang was
voor de verstoring der openbare orde en rust
door de Katholieke missionarissen. Welk
een storm van verontwaardiging b.v. brak er
niet los tegen Pastoor de Vries, die in 1868
met toestemming van de Regeering in Indië
een dienstreis ondernam naar de Minahaèa
om dë daar verblijvende Katholieken op te
zoeken, hen in staat te stellen hun gods
dienstplichten te volbrengen en het II. Doop
sel toe te dienen. Gevolg hiervan was, dat
een dienstreis naar de Minahasa voorloopig
niet kon herhaald worden, en de volgende
eerst plaats had in 1873 door pastoor Geor-
gius Metz. Van toen al echter geschiedde er
geregeld negen jaar lang het bezoek door
pastoor Joannes van Meurs. Niettegenstaan
de de moeilijkheden en tegenwerking, Welke
voor een groot deel gesteund werden door
de lang niet gunstige stemming der zende
lingen, was het succes toch niet gering en
kon hij in die negen jaar 2875 doopsels
aanteekenen. Hoewel het wenschelijk was
op zichzelf, dat daar blijvend een Pastoor
zich zou vestigen, maakten de omstandig
heden een dergelijke vestiging toch inoppor
tuun. Wel werd bij besluit van 10 Maart
1882 er in toegestemd, dat een Roomsch-
Katholiek Geestelijke op '9 lands koslen
tweemaal 'sjaars de Residentie Menado zou
bezoeken, ter voorziening in de geestelijke
behoeften der Katholieken, maar onder deze
voorwaarde, dat het bekeeringswerk zich
moest beperken tot de aldaar gevestigde hei-
densche en Mohammedaansche bevolking en
men zich niet mocht inlaten met die reeds
tot een ander Christelijk kerkgenootschap
behoorden.
Dit laatste gaf aanleiding tot allerlei
moeilijkheden, want wat moest er gebeu
ren, wanneer een Protestant, zonder dat er
pogingen daartoe waren aangewend, ge
heel uit eigen beweging zijn verlangen te
kennen gaf Katholiek te worden t Een ver
keerde beoordeel mg der handelwijze van
den pastoor was gemakkelijk en dit ge
beurde dan ook ten opzichte van pastoor
Van Meurs in 1882. Toch werd er spoedig
in deze zaak in overleg met den Gouver
neur-Generaal 's Jacob een modus vivendi
gevonden en eind 1882 kon Pastoor le Cocq
d'Armandville weer de Minahasa bezoeken.
Onderwijl werd ook bij de Nederlandsche
Regeering de vest ging van de Katholieke
Missie in de Minahasa aanbangig gemaakt
en meermalen werden requesten tegen die
vestiging bij den Minister van Koloniën
ingediend Dit kon echter niet. beletten,
dat het besluit d.d. 26 April 1886 No. 4
verscheen om. buiten bezwaar van den
lande, een nieuwe statie voor R.-K. Geeste
lijken op te richten, met de hoofdplaats
Menado tot standplaats en omvattende do
residentiên Menado, Atnboina en Ternate.
RECLAME.
4079
Splendo
Begin Uw collectie te verzamelen!
Nog werd in het afdeelingsverslag der
Tweede Kamer van de Staten-Generaal bi)
de begrooting van Nederlandsch Indië een
bedenking ingebracht tegen dit besluit.
Doch ter verdediging hiervan verklaarde de
Minister van Koloniën, J. P. Sprenger van
Eyk: „Alleen wanneer de protestantsche
zending in de Minahasa een eigen terrein
had gehad, zou er sprake van hebben kun
nen zijn, om uit dat terrein een andere
zending te weren. Maar duizenden inlan
ders in de Minahasa behoorden tot de
Katholieke Kerk en de 'Protestantsche zen
ding had er dus geen terrein."
De eerste pastoor, die zich te Menado
onder de Minahasers vestigde was Bernar-
dus Mutsaers. De missie maakte een deel
uit van de apostolische prefectuur van Ba
tavia, waarmede zij tot November 1919 ver
bonden bleef. De tegenwerking, welke er
voorheen geweest was, bleef er nog voort
duren en toen in 1898 de zusters van het
gezelschap van J. M. J. (van den Bosch)
op Celebes aankwamen, ondervonden ook
zij die tegenwerking weer en eerst in 1907
kregen zij toestemming om een school te
openen te Pomohon.
In 1919 werd als afzonderlijke prefectuur
opgericht die van Celebes en toevertrouwd
aan de Missionarissen van het H. Hart.
Toen in 1920 de eerste Missionarissen van
het H. Hart met hun prefect Mgr. dr. Ves-
ters daar aankwamen, troffen zij er 4
hoofdstatie8 aan: 3 in het Noordon (do
Minahasa) en Makasar in het Zuiden. Hefc
vruchtbaarste arbeidsveld der prefectuurs
is dan ook de Minahasa, het eenige aan
eengesloten en vrij uitgestrekt gebied in
Indië waar de bevolking 'geheel gekerstend
is. De missie in de Apostolische prefectuur
van Celebes bezit 3G kerkjes on 2 klooster
kapellen; verder bestaan er 59 scholen en
3 internaten, waarin 15 mannelijke en 30
vrouwelijke religieusen werkzaam zijn en
89 mannelijke en 3 vrouwelijke leekeu.
Deze liggen bijna alle in het gebied der
Minahasa. In 1928 telde de Missie in de
Minahasa 10 priesters (missionarissen van
hét H. Hart), 3 broeder» van dezelfde
Congregatie en 41 zuBters van het Gezel
schap J. M. J., die in Menado een noviciaat
begonnen zijn voor inlandsche religieusen.
In Minahasa alleen is het aantal Katholie
ken 14.140. Sinds 1909 verschijnt te Menndo
een katholiek maandschrift: „Gerèdja Ka-
tholik", waaraan twee jaar later verbonden
werd: „t-man dan Ilmoe"Geloof en We
tenschap.
p. G. GROENEN.
geneeskunde in de minahasa.
Voor de waardeering van den zegen,
dien de beschaafde maatschappij geniet van
de vooruitgang op geneeskundig gebied, be
staat wel geen betere gelegenheid dan een
langdurige praktijk van een Europeesch
arts ond- r een nog oorspronkelijk tropisch
volk. Gev/eldig blijkt dan de afstand, in
Europa gedurende de laatste eeuwen afge
legd, tusschen toestanden als daar heer-
schen en de verzorging, die onze samenle
ving geniet, zoowel door bemiddeling van de
overheid als door hen. die zich individueel
met het beoefenen der geneeskunde bezig
houden. Hij maakt dan kennis met dood
bloeden uit een kleinen slagader, met het
uitsterven van een derde of de helft eener
bevolking, gevolgd door een vlucht ver van
elkaar het bosch in, bij het optreden van
pokken of cholera, met een enorme kinder
sterfte, met een maandenlang ziek zijn van
jonge mannen en vrouwen, wat door hem
met eenige giften chinine te genezen :s.
Trouwens do omstandigheid, dal zulk eene
bevolking gedurende een vestiging van
eenige duizenden jaren niet talrijker is ge
worden dan 14 per K.M., terwijl wij er
hier meer dan 200 tellen spreekt duidelijk
genoeg lot ons.
Niet. te verwonderen is het dan ook, dat
men door een oordeelkundig verkenen van
geneeskundige hulp het gemakkelijkst het
v/antrouwen dier vreemde volken overwint
en dat het een der grootste gaven is, dto een
hooger ontwikkeld volk aan zijn minder be
voorrechte natuurgenoolen kan schenken.
Bij de beoordeeling van do noodzakelijk-
hoid van het stichten van ziekeninnchtin-
gen in een bepaaldo streek van den Indi
schen Archipel kan men zich door het bo
venstaande als grondslag zijner redenee
ring laten leiden. Evenwel wij Nederlanders
verkeeren reeds drie eeuwen onder de Indi
sche volken en zoo geheel oorspronkelijk zijn
nog slechts enkelen van hen. De Mina
hassa is dit ook niet, maar in dit land van
de grootte van Gelderland is op de hoofd
plaats Menado één officier van gezondheid
gevestigd, in Menado, aan het meer van
dien naam, één Jndische arts, in Sonder
slaan twee pleegzusters aan het hoofd van
een ziekeninrichting, die ook in den vorm
van een hospitaal le Menado aanwezig is.
Dan mag men in aanmerking namen, dat
vooral de zendelingen naar hun vermogen
met geneesmiddelen en persoonlijke hulp
hebben trachten te voorzien, ook in deze
groote behoefte der bevolking, toch lijdt het
geen twijfel, dat er op medisch gebied een
groot tekort bestaat.
De Minahassa is als het ware voor
beschikt. om van het stichten van een zie
kenhuis en van een tuberculose9anatoriu:n
de volle weldaden te genieten. De nu meer
dan 250.000 tellende bevolking heeft in al
hare lagen het meest van de Westersche
beschaving genoten, zoodat er hier geen
sprake meer re van angst en weerzin voor
Europeesche geneeskunde; bovendien zijn
zoovele Minahassers op Westersche wijze
tot arts opgeleid, dat de eigen landgenooten
de geneeskundige praktijk zullen kunnen
uitoefenen in hun vaderland.
Het tijdstip om juist nu tot het stichten
van zulke ziekeninrichtingen over te gaan,
moet ook bijzonder gunstig geacht worden.
Onzo nieuwe geneeswijzen stellen ons in
9taat, om met betrekkelijk eenvoudige mid
delen ziekten te genezen, waar wij voor
twintig jaar machteloos tegenover 9tonden,
Als met een tooverslag hebben de injecties
tegen framboe9ia door hare snelle werking
den weerzin der Inlanders tegen dit middel
overwonnen, wat den geneesheer in IndiS
weer in 9taat stelt, cholera, pokken, typhus
enz. op die wijze afdoende te bestrijden.
Van die 'ziekenhuizen kan en moet ook
de opvoeding der bevolking uilgaan ten op
zichte van een hygiënisch leven, wal nog
zeer veel te wenschen overlaat. Dan behoe
ven niet meer zoo vele kleine kinderen door
onverstand ondanks welgemeende verzor
ging le bezwijken, kunnen door reinheid
van personen en woning veel ziekten voor
komen worden en werkkracht en levenslust
er krachtig opbloeien als tot nu top de
andere zijden der Westersche beschaving in
d? Minahassa,
A. W NIEUWENHUIS.