BEEKMAN Jongens PUROL Londensch Aanteekenboek. COSTUMES KOREV AARSTRAAT UIT RUSLAND. TRANSFORMATIES. BRIEVEN UIT AMERIKA. 8 Maart, 1929. MODERNE GE3CHIEDSCHRIJVERIJ. (Van onzen Londenschen Correspondent) Is er wel een natie die er zooveel be hagen in schept oude koeien uil de sloot te halen als de Engelse he? Men zou de vraag ontkennend willen beantwoorden, wanneer men kennis neemt van alle her inneringen, dagboeken, biografieën die op de boekenmarkt verschijnen en waarvan de onbeduidendheid gewoonlijk evenredig 19 aan de groote drukte, die er over wordt gemaakt. Dat cr drukle over wordt gemaakt Is wel verklaarbaar. De schrijvers nemen geen blad voor den mond. onthullen vele zaken van strikt particulieren aard en geven even on oordeelkundige als openhartige persoonlijke meeningen. Aangezien meeningen evenzeer verschillen als smaken en aangezien het leger scribenten, dagboekschrijvers, memo- risten zoo groot is, wordt de lezer als het ware op een neer gebokst en heen en weer gegooid tusschen al deze boekdeelen en de vragen: wie heeft gelijk? of hoe heeft de zaak zich toegedragen? of: hoe moet die of die persoonlijkheid in het licht der historie mouten beoordeeld? blijven onbeantwoord. Nagenoeg alle figuren, die hetzij diploma tiek hetzij krijgsmannel ijk aandeel hebben gehad in de oorlogvoering, hebben een lezing gegeven van feilen, gebeurtenissen en rollen van collega's. In hel algemeen is dat niet geschied met nuchtere ontleding en koel in zicht (dan zou hel boek te droog en daarom •lecht verkoopbaar worden) maar met echt ©f vermeend warm gevoel en zucht naar felle voorstelling en sensatie die recht ge ven op de veronderstelling dat fantasie een woordje heeft meegesproken. Aan nagenoeg alle boeken moet historische waarde wor den ontzegd. Churchill schrijft veel te vlot, veel te vlug cn veel te intuïtief en na tuurlijk veel te persoonlijk om aan zijn lijvige boeken over den oorlog en zijn naspel ernstig geschiedkundig gewicht te kunnen toekennen, Hij is onderhoudend en zeer vrij in zijn oordeelvellingen, overeenkomstig den modernen smaak en het verlangen der uitgevers Maar zijn lezingen vinden her haaldelijk Icgenspraak bij mannen die van de „inner history" der dingen even goed op dc hoogte moeten zijn. Diplomatie en hooge ambtenarij komen veelal in haar hemd te slaan, een tooneel dat wel zeer in tegcnslelling staat tot de gala voorstelling, die de gewone man in zijn hoofd heeft van officieele menschen, een voorstelling niet weinig gevoed door de zwaarte van formeele geschriften en de on- menschetijke atmosfeer van ambtelijke in terieurs Churchill heeft door zijn laatste oorlogs boek weer eens gezellige opschudding ver oorzaakt. Fr komt een passage in voor over een mogelijk deelnemen van Asquith aan de vredesconferentie, waarin wordt gezegd: Mr. Asquilh had. zoowel op het oogenblik van zijn val (uit den zetel der macht) als daarna voortdurend geweigerd dienst onder of zelfs niet Lloyd George te overwegen; en Asquilh en zijn vrienden hadden de houding aan ge nomen een voorstel van dezen aard als hoogst bclecdigend te beschouwen Niettcnrn werd in de weken, die onmiddellijk op de overwinning volgden, te kennen gegeven dat Asquith niet onbereid zou zijn als het hoofd van zijn partij te nemen aan het tot stand brengen van den vrede. Church^ geeft dan verder als zijn mec'- fcing te kennen dat Asquith's deelneming in menig opzicht Lloyd George's positie zou hebben versterkt En hoewel hii het niet met zooveel woorden zegt schijnt Churchill te willen aangeven dat Lloyd George er ook wel ooren naar had. Maar vervolgt Churchill (en dat heeft de herrie veroorzaakt) zijn deelnomen zou Lord Northcliffe nog woeden der hebben gemaakt. En al deze wat slecht bij elkaar passende overwegingen beoordee- len-d besloot Mr. Lloyd George den omvang van de Britsche vredesafgevaardiging niet te vergrooten. Lloyd George beeft onmiddellijk in het hem wel gezinde blad. de „Daily News" ont kend dal Lord Northcliffe invloed op hem had uitgeoefend, wien hii al>9oluu! had ge weigerd deel te- nemen aan de vredesbespre kingen Daarentegen had hij od aandrin gen van een gezaghebbende liberale groep alios in hel werk gesteld om nu het vrede was geworden, de liberale eenheid te her stellen en had hij voorgesteld Asquith weer deel le laten uilmaken van de regeering, hem het Lord-Kanselierschap te geven en hem in die functie te doen deelnemen aan de vre desconferentie. „Asquilh". verklaart Lloyd George, „weigerde het aanbod en dat maakto een einde aan de zaak". Lady Oxfoid, de weduwe van Asquith. (die immers later bekend werd als Lord Oxford and Asqui'h) heeft, evenals Asquith's dochter, deze lezing weer tegengesproken. En nu gaat ter elfder ure ook Lloyd George zijn herinneringen te- boek stellen. Wij zullen zeker met een schal van andere wetenswaardigheden zijn uitvoerige lezing van dit geval te verteren krijgen. Al de dingen houden de belangstelling bij het publiek warm. En daar is het waar schijnlijk meer om te doen dan om zuivere geschiedenis. herkennen om zijn cherubijn-achtig ge zicht; hij maakt heelemaal den indruk van een zuigeling onder een machtig ver grootglas Lord Hailsham behoefde niet op te slaan om aan drie „flappers" het zitlen mogelijk te maken. Het rijtuig was niet vol. De ontmoeting bracht me aan het pein zen. Ik ben nooit erg gelukkig geweest in zulke ontmoetingen, indien ik voor een oogenblik aanneem, dat men gelukkig is indien men bekende en beroemde men schen tegenkomt in openbare voertuigen. Behalve met den genoemden Lord heb ik ook eens met den communistischen afge vaardigde Saklalavala een ondergrondsch treinrijtuig gedeeld. Maar dat is alles. Maar aan het dóór en dóór democratisch karakter van het menschenvervoer met bussen en lubctremen in Londen kan niet worden ge twijfeld Elk oogenblik kan de gewone bur ger er naast staatslieden komen te zitlen, die over het lot van naties hebben beslist. Het toeval kan hem iederen dag brengen van aangezicht tol aangezicht met de cele- briteilen van de plaatjeskranten. De „rush"- uren (dat zijn de drukste reisuren) zijn als een groote gelijkmaker, waarbij beruchten en beroemden in den algemeenen slrijd om een plaatsje worstelen om een lus. Ge kunt schouder aan schouder staan met een ge vaarlijk individu, dat door de politie wordt gezocht. En als het geluk u dienen wil. kunt ge werkelijk in een „close up" de schoone trekken aanschouwen van een vermaarde tooneelster. In de „Underground" is in dat opzicht alles mogelijk. MacDonald, de plechtige leider der Labour-mnnnen, reisde zelfs als premier nog steeds in de Under ground.... totdat een kapitalistisch vriond hem een fraaie automobiel gaf. Hij moet nu weer tot zijn oud en trouw vervoermiddel zijn teruggekeerd. Want onlangs vernam ik van een collega, dat hij hem aan een lus bad zien hangen in het treintje naar Hampstead (waar MacDonald woont) en dat hij hem zijn plaats had aangeboden De collega vertelde mij dal hij lot den oud- premier zou hebben gezegd als hij er aan had gedacht op het oocenblik. mnnr zijn gedachte kwam naar de Eranschen het uitdrukken bij het afgaan van de trappen .ik vertrouw dat ge altijd zoo'n veiligen zetel zult hebben als deze", doelend natuur lijk op een parlementszeteL „Dutch". Mevrouw van AmmersKüller, die als gast van de P. E N.-club in Londen de ge legenheid hoeft aangegrepen te klagen over hel smadelijk gebruik dal de Britten maken van het bijvoeglijk naamwoord Dutch", koos als zoodanig een zeer geschikt onder werp, dal zij terecht met meer luim dan ernst behandelde Intusschen kon zij langs haar neus weg wijzen op een taalge bruik in Fngoland, dat ons wezenlijk geen afbreuk doet maar dat velen Nederlanders toch wal hinderlijk blijft en dat in elk geval voortgaat verkeerde voorstellingen te geven van Nederlandsch karakter bij de onbe schaafde en onwetende mensehen. die hier als elders in de meerderheid zijn. Gelukkig heeft die meerderheid hier als elders weinig stem en invloed cn haar inzichten bobben geen gewicht. De spreekster noemde verscheidene uitdrukkingen, die n>et meer in gebruik zijn; maar een van dc hatelijkste, „Dutch courage" (dat'is de moed dien men ontleent aan overvloedig gebruik van sterken drank), blijft lot op den hui- digen dag opgeld doen. „Double Dutch" (wartaal) kwam niet in haar opsomming voor. Die uitdrukking is ook nog even gang baar als altijd Daarentegen had ik nooit gehoord van „Dutch defence" (aftocht zon der strijd of „Dutch widow" (vrouw van slechte zeden). Die uitdrukkingen zijn dan ook zeker verouderd en in de moderne En- gelsche taal in haar beleedigenden zin vol strekt onbekend. Ze dagleekenen natuurlijk, evenals de nog gangbare, van den lijd dat Britten en Hollanders elkaar vinnig bestre den. Een schrijver in de „Manchester Guar dian" (het eenige blad, meen ik, dal groote belangstelling voor de speech van onze schrijfster aan den dag heeft gelegd) vestigt er de aandacht op in verband met de ten toonstelling van Nederlandsche Kunst, die ook op gelukkige wijze in het verband van de speech werd genoemd dat de Britlen zich trachtten te overtuigen, dat de Neder landers barbaren waren, juist in den tijd, dat Vermeer cn De Witte die kunstwerken van fijne en gevoelige kwaliteit maakten, die men thans in Londen kan zien. Hij legt nadruk op hel absurde van dit feit. Dit moet ook den velen tienduizenden opvallen, die naar de tentoonstelling zijn geweest. Maar men mag wol aannemen, dal de bezoekers daar van een gehalte zijn. dat de voor onze natie vernederende uitdrukkingen nooit heeft gebruikt of er nooit de beleedigendo be- tcekenis aan heeft gehecht RECLAME. De democratische vervoermldde'en. Toen ik dezer dogen bladerde in een ouden Jaargang van een Amerikaansch tijdschrift, las ik een anecdote over oud-president Taft die naar men zal weten een zeer om vangrijk man is. IIij stond op in een rijtuig van een ondergrondschen trein in New- York om aan drie dames een plaats te ver- schaffen En denzelfden dag zorgde een merkwaardige samenloop van omstandig heden er voor dat ik in de „tube" de bijna even omvangrijke gestalte waarnam van den Britscben Lord Kanselier. Lord Hals ham. een man evenals Tafl omvangrijk dien men overigens uit duizenden zou ONZE voldoen aan de hoogste eischen van soliditeit, coupe en afwerking. —r ZIE DE ETALAGES DE STRIJD OM DE MACHT. (Nadruk verboden). Na de laatste ajTestaties en deportaties is de linksche oppositie waarvan de trots kisten het belangrijkste element vormden, zoo verzwakt, dat zij niet meer in staat is eenige rol in den strijd om de macht te spelen. De te Moskou overgebleven leden van de linksche oppositie en zij, die met de trotskisten sympathiseeren, houden zich nu op deD achtergrond en wachten een geschikt oogenblik om in troebel water te visschen De strijd wordt nu gevoerd tus- «ohen de stalintsen en de rechtsche oppo sitie. De rechtsche oppositie ie goed verte genwoordigd in het staatsapparaat; som mige commissariaten zijn bijna uitsluitend in hun handen. Daartegenover is hun aan hang onder de leiders der bolsjewistische partij, en vooral in het bestuur der partij, zeer gering. Stalin, de secretaris generaal van de bolsjewistische partij (zoo als bekend, is deze functie de bron van zijn macht), heeft er voor gezorgd, dat de leiding van de partij, die het oppertoezicht op de regeering uitoefent en de te volgen politiek bepaalt, zich m handen van zijn aanhangers bevindt. Buiten het partij-ap paraat, dat op zich zelf een zeer uitge breid departe<ment vormt, zijn de staiwt- 8en goed vertegenwoordigd in het commis sariaat van nijverheid e.d. Beide groepen (dus de stalintsen en de rechtsche opposi tie) voeleo zich voorloopig nog te zwak om tot een openlijken strijd over te gaan. Zij organiseeren in stilte hun gelederen en bereiden zich tot den slag op de partijcon- ferentie voor. Behalve over zijn eigenlijke aanhangera, beschikt Stalin nu over de leideis der link sche oppositie, die hun vroegere „kette rijen" hebben afgezworen en door den dic tator weer ui gunst zijn aangenomen. Deze renegaten hebben van Staün de opdracht gekregen^ de rechtsche oppositiemannen uit hun tenten te lokken en tot eenige actie te provoeeeren, waardoor Stalin in de ge legenheid zou komen, handelend op te tre den. Onder deze agents-provocateurs van Stalin neemt Zinowjcf de eerste plaats in. Zinowjef is overtuigd, dat Stalin in den strijd tegen Rvkof <\s. de overhand zal be- halen; hij wil den dictator helpen de over winning te behalen in de hoop dan weer een verantwoordelijke positie te krijsen. Het scfarnt. dat Stalin, die Zinowjef door en door kent, overtuigd is, dat hij, voorloo- pig althans, op de trouw van Zinowjef kan rekenen en dat hij niet ongeneigd is hem een belangrijke functie toe t-e vertrouwen. Naar beweerd wordt, heeft Stalin hem de betrekking van hoofdredacteur van de „Iz- westia" aangeboden. Zinowjef heeft dat voorste! echter van de hand gewezen: hij ambieert opnieuw het ambt van hoofd van de Komintern, dat, na de afkoeling tus schen Stalin en Boechnrin, vacant komt. Of Stalin echter bereid zaJ zijn hem deze betrekking to gev#»n is voorshnnds nog moeilijk te zeggen. Zcoals de toestand nu is, is het zelfs zeer onwaarschijnlijk, dat Stalin dat zal doen. De tweede renegaat, die de zaak der linksche oppositie, welke hij gediend had, verraden heeft en naar den overwinnaar (Stalin) was overgeloopen, de berurhro aartsintrgant Kamenef, is veel voorzichti ger en sluweT dan Zinowjef. Hij wil zien voorloopig niet te veel binden, houdt zich zoo veel mogelijk op den achtercrond on wacht zün kans af. Hij weieert echter niet, Stalin kleine diensten te bewijzen en ziin „vrienden*' te verraden, hetgeen, naar wij verder zullen zien, Boecharin heeft onder vonden. In de leiding van de rechtsche oppositie is den laateten tijd een verandering geko men. De vroegere leiders, Rykóf en Kali- r.in, zijn verdroneen dooi Tomsky en Boe charin, die strijdlustiger zijn dan de eerste twee. De strijd, die tot nu toe bona uit sluitend in de lagère oreanen van de partij gewoed had, is nu, dank zij het mgri'pen van Tomskv en Boecharin, tot in het be langrijkste heilirdom van de bolsjewistischo partij, het Politbureau, doorgedrongen. De aanval op de positie van Stalin it» het Politbureau werd geopend door een felle redevoering van Tomsky. den chef van het vakverbond. Stalin zal zich natuurlijk vroeger of later op Tomsky wreken voor deze redevoering. Op het oogenblik is de positie van Tomskv, die de vakvereenigin- gen achter zich heeft, echter nog te s.crk. Stalin besloot danrom den tegenaanval te gen Boecharin te richten, die niet over zulk een geduchte machtspositie beschikt als Tomsky. Van zijn spionnen wist Stalin, dat Boecharin, de vroegere rechterhand vai den Georgiër, in het geheitm met de oppo sitie-mannen onderhandelingen voerde en een coup voorbereidde. Boucharin bezat echter zoo weinig menschenkennis, dat hij samenwerking zocht met Zinowjef. AU fcus- schonpersoon fungeerde Kamenef. Boecha rin kwam bij Kamenef cn vertelde hem. dat hij door agenten van de G.P. O.E. achter volgd werd en dat zijn bezoek dus geheim gehouden raoeet worden. „Wij (d.w.z. de rechtsche oppositie) zijn van meening", ai- dus ging Boecharin voort, „dat de politiek van Stalin de revolutie tot den ondergang leidt. Onze oneenigheid met Stalin is van veel dieperen aard dan de uwe. Stalin u eon intrigant, zonder eenige principe, die bereid is alles op te offeren om de macht te behouden." Ka-menef vroeg bera, hoe •terk de krachten van de rechtsche oppo sitie waren. Het antwoord luidde als volgt: „Ik, Tomst-', Rykof, Oeglanof en nog vijf personen." Kamenef zei, dat hij het onder houd aan Zinowjef zou tnededeelen en schreef alles op, wat Boecharin hem vertci- do. Deze notulen van het gesprek beland den daarna bij- Stalin. De algemeene over tuiging te Moskou is, dat Kamenef ze zed aan den dictator heeft overhandigd om op deze wijze bij hem in het gevlij te komen, maar absoluut zeker is dat natuurlijk nirt. {loe don ook, Stalin speelde deze notulen tegen Boecharin uit en stelde ze het Cen trale Comité ter hand. Boecharin heeft Kamenef niet gezegd, dat het doel van de samenwerking tus schen de rechtsche en de linksche oppo sitie was, Stalin uit den weg te ruimen, m aar dat doel volgde wel uit den inhoud van het gesprek. Er barstte dus een vree- selijk schandaal los. Boecharin het hoofd van de Derde Internationale, de theoreti cus van de partij, de hoofdredacteur van de „Prawda", het partijoTgaan, werd door Stalin er vaD beschuldigd, een staatsgreep te hebben voorbereid! Boecharin werd door de Centrale Controle-Commissie ter vei- antwoording geroepen. Naar te Moskou verteld wordt, heeft zich daarbij een onbe- echrijfelijk schandaal afgespeeld. Boecha rin schetste de funeste gevolgen van de politiek van Stalin en rechtvaardigde zijn poging om een uitweg te vinden uit den ©nhoudbaren toestand. Daarna zoo bc-et het, barstte Boecharin in tranen uit. Het schijnt dat de woorden van Boecharin op de leden van deze opperst® commissie in druk hebben gemaakt; de commissie heeft liet althans onmogelijk gevonden, 'n besluit te nemen in zake de beschuldiging van Boecharin Boecharin heeft daarna zelf ziju functie van hoofdredacteur van de ..Praw da" en van het presidium van de Komin tern neergolegd. Het heet, dat hij het vrij willig deed, maar in boeverre dat juist is. valt niet met zekerheid te zeggen. De stemming te Moskou is, als gevolg vaD deze gebeurtenissen, zeer gespannen In de stad loopen de wildste geruchten. Ve len beschouwen een „paleis revolutie" als zeer waarschijnlijk. De eene groep zou dan des nachts de andere groep laten ?.prestee- ren. om de opperheerschappij te behouden. Het komt ons voor, dat deze geruchten ©verdreven zijn en dat de kans voor een „paleis-revolutie", uitgevoerd door Stalin tegenover de rechtsche oppositie of door Tomsky c.s. tegenover Stalin, zeer gering is. De toestand is echter nu van dien aard, dat een generaal, die hoog spel zou dur ven te spelen en een zekere populariteit bij het leger geniet, een staatsgreep met kans op succes zou kunnen waeen. Tndien het hem zou lukken ziin voorbereidingen geheim to houden (dat is een bijna boven- menschelijke taak. omdat het nu in Rus land en vooral te Moskou wemelt van spion nen en agents-provoeateurs), dan zou ^ij zonder veel moeite de geheele bende kun nen arrcst~eren. D at zou voldoende zijn om de macht te veroveren. Heeft Rusland echter nu zulk een man 1 Op deze vraag is het moeiüik te antwoorden. Onder de voor aanstaande generaals zien wij er geen een, die tot zoo iets in staat zou ziin Al de generaals worden bovendien zorgvuldig be- spionneerd en bewaakt. Een chimrgisch in grijpen is dus niet waarschijnlijk. Dr. BORIS RAPTSCHINGKY. Er gaal bijna geen dag voorbij, dat er in de een of andere Parijsche krant niet een klagend artikel verschijnt over het verdwij nen van dit of dat beroemde huis, de afbraak van een gebouw met een verleden van eeuwen achter zich, of zelfs de transformatie van een heele wijk. zooals bij voorbeeld d.e van het oude Monlmartre, dat iederen dag een beetje meer verandert en met iedere ver andering een beetje meer van zijn schilder achtigheid verliest. De laatste weken is er veel geschreven over het Seine-eilandje St.-Louis, een van de laatste overblijfselen van hut oude Parijs, dat tot nu toe al de bekoring van lang ver vlogen tijden behouden heeft, en dat nu be dreigd wordt door de houweelen der sloopers en door de plannen van transformatie-onder nemingen. Eenige Amerikanen hebben namelijk ont dekt, dat hot eilandje St. Louis een verruk kelijk rustig plaatsje is midden in het woe lige Parijs, waar een massa oude historische heerenhuizen staan, die wanneer ze een beetje gemoderniseerd worden een zeer ge schikte woning kunnen vormen voor een familie, die over een voldoend aantal dol lars disponeert. Van alle kanten kreten van verontwaar diging.... en verzoeken aan het stads bestuur om het eilandje St. Louis in zijn geheel onder de officieel-erkende historische monumenten op te nemen, en het zoo le red den voor de ondernemingen dier „bar baren". Laten we dus eens een wandeling gaan maken over het beroemde eilandje, ons over geven aan de poëzie van zijn stille straten, waar oude door den tijd zwart geworden geveltjes u omringen met een bijna geheim zinnige atmosfeer, en laten we eens kijken, wat die „dollar-barbaren" er dan al zoo voor verwoestingen hebben aangericht. Aan weerszijden van een mooi groot oud hoerenhuis zien we twee leelijke moderne uithangborden hangen van een 'handelszaak. Maar met groote verwondering constateeren we, dat de namen, die daarop staan.... geenszins Amerikaansche namen zijn. Een drukker, die zijn zaak gevestigd heeft in een heel oud, deftig huis, heeft het zelfs interessant geacht, om den voorgevel daar van met een laag vuil-gele verf te besmeren. Die drukker heeft toch geen Amerikaanschen naam ook. Andere oude heerenhuizen en historische woningen, die door handelslui of eigenaren van kleine industrietjes voor hun zaken in gericht zijn, zien er zóó vervallen en wan kelend uit, dat de komst van een Ameri kaan met een zak vol dollars, die genoeg goeden smaak zou hebben om niets aan die j huizen te veranderen, doch de boel alleen maar wat le stutten en le versterken, daar j hoogst welkom zou wezen, en zelfs zeer noodzakelijk zou zijn Tijdens diezelfde wandeling hebben we gelegenheid op de pont de Tournelle het nieuwe monument van Ste Gencviève, de 1 schutspatrones van Parijs eens te bekijken - 1 werk van den beeldhouwer Landowsky. U zult het waarschijnlijk met me eens zijn, dat het het mooiste monument is, dat sinds langen tijd in Parijs werd opgericht. I RECLAME. stoeien en ravotten graag, maar vallen en bezeeren zich dun ook dikwijls. Zorg daarom altijd in huis 1345 voor een doos Doos 30 cent. Prachtig harmonieerend met de cathedrnal van Nolre-Dame, waaraan het (ongelukki gerwijze) den rug toekeert, is.het in alle op zichten een wonder van decoratieve schoon heid. Sober, eenvoudig, machtig zich ten hemel heffend, ts het een ware verrijking voor Parijs, dat reeds zoo rijk is aan onver- getelijk-schoone monumenten. De beeldhouwer Landowsky is waar schijnlijk een Eranschman van zeer recen- ten datum nog maar. En sinds eenige weken hoeft ook de zoo talent-volle en zeer origi- necle Hollandsche schilder Kees van Dongen zich tot Eranschman laten naturaliseeron. En hoeveel anderen, van niet minder builen- landschen oorsprong hebben de roem der Fransche kunst ver over de wereld verspreid. Maar al die vreemdelingen, die hier in Parijs de kunst der Eranschen komen be- studeeren, die betalen daarvoor! Ze betalen zelfs door afstand te doen van hun eigen vaderlandl Dus al die min of meer bar- baarsche vreemdelingen, ze zijn toch nog zoo kwaad niet niet alleen door hel vele hoogstaande geld, dat ze mee het land in brengen, maar ook van moreel-standpunt bezien. Zie bijvoorbeeld een wijk als Montpar- nasse eens aan, die nauwelijks een twintig jaar gelegen nog zonder eenige beleekenis was. Zie hoe die wijk zich nu van jaar lot jaar ontwikkelt, zich transformeert, van dag tot dag zich zienderoogen verrijkt. Hoe langer hoe grooter, aanzienlijker, sjicker café's en hotels verrijzen er als het ware uit den grond. Daar, waar een paar jaar geleden nog een onooglijk kroegje stond, daar staal nu een „brasserie", die duizenden gasten bevatten kan, en bevat. Elders, op de plaats van een kolen-opslag schuur, verheft zich nu een café-reslaurant- dancing, dat in alle opzichten een pracht* stuk mag heeten. En nu is er alweer kwestie van om op de plaats van een oud en vervallen gebouwtje zonder eenige schoonheid, een grooten schouwburg op te richten. Een andere schouwburg zal weldra ver rijzen op den hoek van de rue Vavin en dea boulevard Raspail, vlak bij de „Rotonde". En men kondigt aan, dat een Engelsch- Amerikaansche onderneming een eindje ver der op den boulevard Raspail een enorme music-hall gaat bouwen. En onderwijl hebben er elders in Parijs andere transformaties plaats. Zoo zal bij voorbeeld een beroemd café, vlak bij de place Clichy gaan verdwijnen. Een café, dat bijzonder karakteristiek was niet alleen voor een heel tijdperk van Pa- rijsch leven en Parijsche zeden, maar ooic ten opzichte van heel een belangrijk tijdperk der Fransche kunst omstreeks de Wereid- Tentoonslelling. Decoraties van een groep zeldzaam fijns kunstenaars, misschien de meest gratie volle, die er in Parijs geweest zijn sinds da 18de eeuw, versieren de zaalwanden van Jat café. Jules Chéret, Léandre, Sleinlen, Wil- lctte, en andere, minder beroemde, kunste naars staan daar bij elkaar met composities vol leven, gratie en beweging, en soms ont roerend medelijden, zooals die van Steinlen. En dal café nu zal afgebroken worden. Alle kunstwerken worden van de muren af gehaald met welke gevolgen voor die werken, dat kunt ge vermoeden en gaan dan waarheen? Een in alle opzichten zeer bizondcr Parijsch hoekje zal daarmee ver dwijnen, om plaats te maken vobr een groot gebouw in schreeuwend-modernen stijl, bru taal, koud, nuchter. En voor zoover wij weten, is die transfor matie niet te wijlen aan een Amerikaan wanneer wij dien naam als synoniem voor vreemdeling gebruiken. Zóó n transformatie is werkelijk te betreu ren. Omdat de grootste charme van Parijs juist bestaat in die typisch Fransche etablis sementen en monumenten. En wanneer dat verrukkelijk-mooie en charmante oude Parijs langzamerhand verdwijnen gaat, wat zal Parijs dan nog onderscheiden van alle andere groote moderne steden, waar het intense en persoonlijke leven van een volk geen weerkaatsing meer vindt! Parijs, Maart 1929. M. DE ROVANNO. II. New-York, Januari 1929. Waarom de Amerikaan zijn donkeren liftjongen of slaapwagenbedieode met George aanspreekt, is hem waarschijnlijk zelf niet duidelijk, maar een feit is het, dat hij het doet en de aaogesprokene m vele gevallen daartegen harduekkig pro testeert. Hetgeen met dea te meer klem geschiedt, wanneer hij in het gelukkige be. zit is van een momeD voornaam ais Florian of Unex. Het geheel is maar een klein staaltje van den nederigen slaat, waarin de neger zich bevindt in alle Vereenigde Staten, al heeft hij het op de eene plek aanmerkelijk beter dan elders. Terwijl hij in dc zuidelijke Staten nog als afstamme ling van slaven beschouwd wordt, die bijv. niet in denzelfden tram met blanken mag zitten, maar een aparten wagen moet ne men, maakt in New York of Boston nie mand zulke bezwaren. Al wordt hij in het noorden meer als mensrb beschouwd, toch zijn er minder opvallende scheidingslijnen hier, die een neger niet kan overschrijden, omdat men hem er beleefd doch nadruk kelijk op wijst. Ik heb het herhaaldelijk meegemaakt, dat de eigenaar van een res- 2-3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 10