DE 00LIJKE OESTERFAMILIE. n meuwe^V ITALIAN» Provinciale Bondsdag van het Nederl. Jongelingsverbond HET GEHEIMZINNIGE GENOOTSCHAP. 70ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 2 Aprü 1929 Derde Blad No. 21179 geneeskrachtig en lekker! SCHEEPSTIJDINGEN. FEUILLETON. O De Jaarlijksche Bijeenkomst te Leiden. De moigenvergadering. De morgenvergadering had in de eerste plaats het karakter van een wijdings9tonde. Direct na de opening met gebed door den voorzitter, den heer J. A. Amesz van Rot terdam, nadat vooraf gezongen \va9 Lied 109, zong Mevr. Kerkhof uit Dordrecht, op den vleugel begeleid door den heer Kerkhof „Golgotha" van Gebhaidt en daarna sprak Ds W. de Lange van Woerden naar aan leiding van Johannes 20 een kort wijdings woord, waarbij spr. vooral 9tilstond bij de woorden van Jezus tot Maria: „Wien zoekt gij" Bij ons is het zoeken dikwijls zoo, dat gevraagd moet worden niet Wicn, maar: W a t zoekt gij? Hier zijn bij elkaar een schare Christe lijke jongelingen en men mag verwachten dat zij slechts antwoord weten op ae vraag: Wien zoekt gij, maar helaas het is een kwaal van onzen tijd om te zoeken naar „Wat." „Wat" is het surrogaat van „Wien". Het is maar de vraag waar het ons om te doen is. Is het ons om Jezus te doen? Ja, zullen velen antwoorden en ze zullen onderwijl een richting, een kerk, een dominé vinden. Dat mag niet. We moe ten Jezus zelf hebben. We moeten zoeken zooals Maria Magdalena, oprecht en ver langend, op dat de Heiland kan vragen: Wien zoekt gij? Spr. wil zijn jongen vrienden een harte- flijke raadgeving medegeven: Verwacht niets van uzelf. Wij moeten anders zijn dan wij van nature zijn. Dat kunnen we alleen als we van stonde aan komen lot Jezus. We moeten Hem zoeken in de Schrift. Daardoor worden we in de goede richting gestuurd. Dan verliezen we ons niet in de bijzaken. Met Jezus kunnen wij ileven en ook sterven. Tezamen zongen daarna de heer en mevrouw Kerkhof een Paaschlied, waarbij de heer H. J. Vrolijk uit Scheveningen be geleidde. Nadat vervolgens nog gemeenschappelijk gezongen was Lied 110, sprak de voorzit ter, de heer Amesz een openingswoord. Spr. roemde de groote opkomst en dankte daarna Ds. de Lange voor zijn kostelijk wijdingswoord. Spr. heette verder welkom de verschillende medewerkers en de Leid- sche predikanten Ds. Riemens en Ds. Pun- selie alsmede Ds. Jansen Schoonhoven van Oegstgeest. Onder applaus van de vergadering werd de heer H. A. de Boer Azn algem. Secr. van het N.J.V. uitgenoodigd achter de groene tafel plaats te nemen. Welkom geheeten werd ook nog de heer Questroo, die de C M. P. vertegenwoordigde. Aan de Leid- sche regelingscommissie werd dank ge bracht voor het vele werk dat zij in het RECLAME. 8761 belang van dezen bondsdag heeft verricht. Spr. wees er verder op dat het dit jaar 25 jaar geleden is dat de Provinciale com missies werden opgericht. Aan de verschil lende commissies zullen telegrammen van gelukwensch worden verzonden. Tenslotte heette spr. ook alle belangstel lenden hartelijk welkom om te besluiten met de opwekking allen mede te werken tot bloei van het N. J. V. Namens de regelingscommissie sprai vervolgens de heer D. v. d. Kwaak 'n enkel woord, waarin hij zijn bondsmakker welkom heette in Leiden en hem een mooien en ge- zegenden dag toewenschte. De Chr. zangvereeniging „Zang zij onze Leus", te Den Haag, wisselde het programma af met enkele gewijde liederen, waarvoor de zaal met een hartelijk applaus dankte en daarna sprak de heer H. F. C. Musch over het onderwerp „Naar de Hoeve". Het was een propagandawoord om toch vooral eens een bezoek te brengen aan de Ernst-Sillem- Hoeve. Er zijn vele leden, die dit nog niet gedaan hebben en dat mag toch wel won derlijk heeten. Andere organisaties benijden het N. J. V. hierom en de leden zelf schijnen dit lustoord niet op prijs te stellen.In enthousiaste en geestige bewoording vertel de spr al de voortreffelijke kwaliteiten van de hoeve. De uren, op de hoeve doorge-: 'bracht, zijn onvergetelijk. Aan het Bonds- besluur moet de exploitatie mogelijk ge maakt worden. Van den zomer zal 'n Zuid- Hollandsch week-end worden georganiseerd en daar moeten allen aan medewerken. Van den zomer allemaal naar de hoeve! Nadat nog enkele andere zaken waren af gehandeld werden gezongen twee coupletten van Lied 2, en daarna liet de zangveTceni- ging zich nogmaals hooren en hiermede werd de morgenvergadering beëindigd. De Middagvergadering. Dc middagvergadering, die bijgewoond werd door het bestuur en de leden van het Nederlandsch Verbond van Chr. Meisjes- vereenigingen, werd geopend met 't zingen van Lied 34 en gebed, waarna de voorzitter wederom een kort openingswoord sprak, waarin hij de gasten welkom heette. De hoofdmomenten in de middagvergade ring waren een tweetal redevoeringen. Allereerst sprak de alg. secr. van het N. J. V., de heer H. A. de Boer Azn., over het onderwerp „Oude en Jonge menschen". Rede van den heer De Boer. Spr. begon met te zeggen, dat ouden en jongen altijd een tegenstelling hebben ge vormd. Er steekt niets verkeerd in, dat een jongmensch het leven anders ziet dan een oudere. Dat is altijd zoo geweest en zal altijd wel zoo blijven. Alleen de tegenstelling is wel eens heel scherp en vooral in den tegenwoordigen tijd nu we zoo snel leven, moeien we dit constateeren. De jonge mensch van den tegenwoordigen tijd wordt veel meer heen- en weergeslin- gerd dan dit vroeger het geval was. Ter il lustratie hiervan wijst spr. er op, dat ten opzichte van den dienstplicht geheel andere gedachten zic-h ontwikkelen. De jongen van nu heeft het zwaarder dan de jongen van vroeger. Vele vastigheden zijn weggeslagen. Neem de Zondagsviering. Vroeger ging men twee keer naar de kerk en naar de jonge- mannenvereeniging. Men dacht er niet over om het anders te doen. Maar tegenwoordig is de vastigheid ook ten opzichte daarvan weg. De radio, de krant, het boek, het snelle verkeer brengen ons in een geheel ander milieu. De steunsels zijn weg, spr. stemt het toe, maar, gelukkig er is er Een die de'zelfde blijft, dat is Jezus Christus. Spr. weet zich de tijd nog te herinneren dat Ghrislus-menschen niet naar een con- 227. Die sinjeur spreekt een aardig mondje zeemanslatijn, maar hij kan toch leuk vertellen. Als je hem gelooven wilt, heeft hij de meest wonderbaarlijke schipbreuken meegemaakt, waarbij hij uren op een vlot ronddreef temidden der kokende baren. 228. Maar natuurlijk werd hij altijd gered, want anders zou hij het nu niet na-vertellen! En voor den inwendigen mensch heeft hij ook altijd weten te zorgen. Op een onbewoond eiland aangespoeld, braadde hij zelfs een haai, die hij zoo maar met de hand ving, prachtig goudbruin aan een spits! En lekker dat het was! eert en niet naar den Schouwburg gingen, maar dat is voorbij en laat men thans be denken dat men niet de consciëntie van een ander, naar die van zichzelf mag afme'ten. De tegenstelling bestaat niet alleen tus- schen oud en jong. Men vindt ze' ook in de gelederen van de jonge menschen zelf, men vindt ze bij ieder persoonlijk. Het N. J. V. zoekt het hoogste goed voor den jongeling. Alle jonge menschen op hun beurt zijn verplicht het hoogste goed aan anderen te brengen. De arbeid in vereeni- ging moet er op ingericht zijn om ook andere jonge menschen te trekken tot Christus. Eti dan kan het heel anderg zijn dan vroeger, dat geeft niet, dat is wel goed, wanneer wij maar telkens oprecht bidden: Hcere, wat wilt Gij dat ik doen zal. Toespraak van Mevrouw Hoek. Hoewel bet niet op dat programma stond sprak ook Mevr. Hoek nog een enkel woord, in de eerste plaats van dank voor de gast vrijheid van het N. J. V. terwijl spr. verder wees op de eenheid tusschen het werk onder jonge mannen en vrouwen, welke arbeid uitgaat van dezelfde doelstelling. Spr. sprak den wensch uit dat op een volgende Bonds dag het getal jonge vrouwen grooter zal zijn dan nu, opdat daaruit moge blijken dat de belangstelling verlevendigt. Rede van Ds. v. Veen. De tweede 9preker van dezen middag was Ds. J. van Veen van Muiderberg die lot onderwerp had gekozen: „Optimisme en Pessimisme". Spr begon met er op te' wijzen dat er een levensbeschouwing is die deze wereld voor de allerslechtste houdt. Scho penhauer b.v. was pessimist in den diepsten zin. Zijn leer was dat slecht9 afwezigheid van leed vreugde is, omdat het leed het eenigblijvende is. En inderdaad er is in het leven veel lijden, Men zoekt daaraan te ontkomen in grof genot: bioscoop en kroeg. Men zoekt de ontvluchting ook op meer ver fijnde wijze, naar de aesthethische zijde. Meer bezonken is de levenshouding waarvan de dichter Adama van Scheltema, deze diep- weemoedige kunstenaar, het voorbeeld is. Denkers van alle tijden hebben een oplos sing gezocht voor het levensleed. Het Boed dhisme heeft gemeend die oplossing gevon den te hebben en het is wel opvallend dat het Neo-Boeddhisme in onzen tijd zooveel aanhangers vindt. Wij willen ons echter meer bezig houden met de vraag hoe de Bijbel tegenover deze dingen stond. De Bijbel erkent het leed. De Bijbel leert dat het leed er is om der zonde wil. Maar Jezus, bij de blindgeborene, laat ook den anderen kant zien, namelijk dat het leed ons moet brengen tot de verheer lijking Gods. Het lijden moet ons nader brengen tot God. Paulus brengt den vrede met het lijden samen. Een diepe troost schuilt daarin ook en vooral voor jonge men schen. Den regel van den drie-cn-dertigsten psalm: „Weer steeds alle smart" i9 daar om geheel verkeerd. „Heilig allo smart", moet het zijn. Het lijden moet ons op de knieën brengen, het moet ons dicht bij God houden. Het lied is een genademiddel Gods, een middel tot heiliging. Het is wel een felle strijd tegen het lied. Het kan de geestkracht knotten. Maar toch, toch moeten wij meer cn meer leeren bid den: „Uw wil geschiede". Het levenslied maakt stil. Wanneer wij maar doorheen durven slaan dan maakt het ons met Gods •kracht dat krachtige optimisten des geloofs. Dc smart bracht de diepte in het luiden van de klokken door d eOostloorn9che klok kenluider in het boek van Ulfers. Het leed kan het een heerlijke levenswijding worden. Jonge menschen, aldus spr. zoek in de duisternis van Uw pessimisme het Eeuwige Licht. Durf het met Christus te wagen, als het moet, met Christus alleen. Ook do middagvergadering werd opge luisterd door zang door den heer en mevr. Kerkhof aan wien ongetwijfeld ook voor een groot deel het welslagen van de ver gadering is te danken. Hetzelfde kan ge zegd worden van de muziek .van de heeren J T. H. L. Rameau (viool), H. P. Veld- huyzen Jr. (cello) en C. Knock (viool). Aan het eind van den dag sprak de voorzitter een woord van dank tot de ver schillende sprekers, de musici, de solisten en het zangkoor, de regelingscommissie en alle andere die medegewerkt hebben tot het slagen van dezen dag. Spr. wekte nog allen op den landelijken Bondsdag in Sche veningen te bezoeken en deed verder nog eenige huishoudelijke mededeelingen. Ds. v. Veen ging voor in dankgebed. RECLAME. DEN HAAG, ROTTERDAM, Alléén Hofweg 6. Hoogstr. hoek Spui. 9923 ROTTERDAMSCHE LLOYD. INDRAPOERA, thuisreis, 1 April van Sa- bang. SIBAJAK, uitreis, 1 April te Sabang. KOTA RADJA, uitreis, pass. 1 April OueG- sant. HOLLAND—AMERIKA LIJN. NOORDERDIJK, 30 Mrt. van R'dam te Cu rasao. RIJNDAM, 30 Mrt. van New-York dj R'dam. EEMDIJK, 29 Mrt. van R'dam te Los An gelos. VOLENDAM, 7 April van New-York te Rot terdam verwacht. KON. NED. STOOMBOOT MIJ. WAALDIJK, Amst. n. W. Indië, pass. 31' Mrt. Dungeness. •VENEZUELA, Amst. n. W. Indië, pass. 31 Mrt. Ouessant HOLLAND—BRITSCH-INDIË-LIJN. BOVENKERK, uitreis, pass. 1 April Oues sant. ROTTERDAM ZUID-AMERIKA-LIJN ALUDRA, uitreis, pass. 31 Mrt. Dungeness, ALPHERAT, 3} Mrt. van B. Airea te R'dam. HOLLAND—OOST AZIË-LIJN. OUDERKERK, thuisreis, 30 Mrt. van Genua. HOLLAND—AUSTRALIË-LIJN. ARENDSKERK, thuisreis, 29 Mrt. van Syd ney. STOOMVAART-MIJ. „OCEAAN." ADRASTUS, Java n. Amst., 2 April te Suea verwacht. RHESUS, Java n. Amst., pass. 30 Mrt. Sa- gres. HOLLAND—AFRIKA-LIJN. NIAS, uitreis, pass. 1 April Ouessant. ORESTES, uitreis, pa3s. 31 Mrt. Dungeness. STOOMVAART-MIJ. „NEDERLAND" MAJDOERA, 30 Mrt. van Amst. n. Java. PRINSES JULIANA, thuisreis, 31 Mrt. van Algiers. CHR. HUYGENS, uitreis, 4 April te Genua verwacht. DIVERSE STOOMVAARTBERICHTEN. GOUWE, R'dam n. Messina, pass. 29 MtL Gibraltar. WOLSUM, R'dam n. B. Aires, 30 Mrt. te Madeira. MAAS, 28 Mrt. van Marseille n. Valencia. JONGE ELISABEH, 29 Mrt. van Cunera a San Carlos. PENDRECHT, arr. 29 Mrt. te Preston. BERK, arr. 29 Mrt. te Calcutta. DUIVENDRECHT, 29 Mrt. van New Orleans n. Lands End. DUBHE, 29 Mrt. van Rosario te Las Palmaa. PROCYON, arr. 30 Mrt. te Waterford. TRENT, arr. 30 Mrt. te Aarhuus, Naar het Engelsch van J. S FLETCHER ioor Mej. A. T. 49) Het was mogelijk van wel mogelijk van niet men kon nooit weten. Volgens Jim- mie's meeiung deed de onbeduidende klei nigheid zich voor. Terwijl Scraye, gezeten aan het bureau van mevrouw Wytkensha- we, zijn briefje schreef, keken Jimmie's cogen zoekend rond. Hij wist reeds, dat me vrouw Wytkenshawe haar huis dien mor gen plotseling verlaten had; het was waar schijnlijk, dat zij hier of daar per trein heengegaan was. En daar, vlak bij Scraye's elleboog, lag een spoorboekje open, onver schillig neergeworpen, nadat het geraad pleegd was. Hel lag open bij de S. en de eerste naam die Jimmie opviel, was Sa lisbury. Het kostte niet veel inspanning Salisbury in verband te brengen met Gil- lenham Manor en Lady Scraye In de gegeven omstandigheden vond Jimmie dit een zeer zuivere redeneering. Het was in ieder geval voldoende om hem op vervolging uit te zenden; hij zou lady Scraye te pakken krijgen. Het eerste wat Jimmie deed, toen hij de oude stad bereikte, was het restaurant van het station binnen te gaan en een stevig maal te nemen van koud rundvleesch, warme aardappelen Shilton kaas en bittere ale. Het leek hem een maaltijd voor een rij knecht, hij deed het alle eer aan en genoot er van. Terwijl het at en dronk, raadpleeg de hij een kaartje van de buurt en over woog zijn plannen. De plannen waren vol komen gerijpt, toen hij midden op een zach- ten herfstnamiddag over de brug slenterde, die de Wiltshire Avan overspant en de merkwaardige straten van de binnenstad van Salisbury in liep. Nadat hij daar een poos rondgekeken had, ging hij den stal van een ouderwetsche herberg binnen en zocht naar den eersten stalknecht. Jimmie wilde een goed paard huren. Hij had het één misschien twee, mogelijk drie dagen noodighij wilde in de buurt eens rondkijken, en kon wel wat langer uitblij ven, al9 hij er zin in had. Hij bekeek alle paarden met scherpen blik, daar hij inder daad een even goed paardenkenner als mo torist was De eigenaar van den stal merkte op. dat het dier, dat Jimmie uitgezocht had, wel zeventig guinjes waard was en, voegde hij er wat verlegen bij, hij hoopte, dat Jimmie het niet onderweg verliezen zou of vergeten zou terug te brengen. Jimmie regelde de zaak door den eigenaar van het paard, een paar bankbiljetten achter te la ten en met de belofte, dat hij goed voor het dier zou zorgen, reed hij weg. Zij hadden hem gezegd, dat het acht mij len naar Gillenham was. De zon verdween juist achter de lage heuvels in het Westen toen Jimmie de teugels aanhaalde op een winderige hoogte en neerkeek op het dorp, dat hij zocht. Het scheen een typisch Engelsch dorp te zijn. En diep tusschen struikgewas en aanplan tingen lag een oud huis, waaruit dunne rookpluimen tegen de rossige lucht afsta ken. Dat was zeker het heerenhuis. Jimmie eek het dorp in en keek om zich heen. Midden in de plaats lag een plein; het hek van het heerenhuis liep langs één zijde er van, de muur van het kerkhof met taxis- boomen er langs, langs een anderen kant. Recht tegenover het hek stond een ouder wetsche herberg met groote stallen er naast. „Als ik dit alles zelf zoo geregeld had, had het niet beter kunnen zijn," redeneerde Jimmie bij zich zelf, teiwijl hij voor de deur van de herberg afsteeg. „Alles past prachtig Hij liep een oude gang binnen, met het plan, daar te overnachten. Hij had reeds een behoorlijk verhaal bedacht, dat een grond kon opleveren voor zijn verschijning op die plaats. Hij had de eerste rijknecht van een buitenlandsche edelman in Rusland. Zijn meester stelde zeer veel belang in het land bouwbedrijf. Hij wilde Engelsche schapen, varkens en rundvee op zijn landgoed invoe ren. En hij had Jimmie naar Engeland ge zonden, om eens rond te zien en wat voor hem te koopen. Hij was nu uit om schapen te koopen, hij wilde eens kijken naar de schapen van de Wiltshire duinen het land dat, zooal9 hij zeide, een zekere gelijkenis had met de Russische steppen. De menschen van de herberg slikten alle9 wat Jimmie hun zeide; binnen tien mi nuten was zijn paard in een goeden stal en zat hij zelf behaaglijk in een warme kamer. Hij deed zijn avondmaal met ham en eieren, en vond dit een prettige verandering na al de weelde van nog maar kort geleden; hij rookte een pijp bij het open vuur en babbel de met den herbergier en zijn vrouw en de dorpsnotabelen, die in den loop van den avond binnen kwamen. En voordat hij naar bed ging, had hij gehoord, dat lady Scraye op het heerenhuis was. Hij ontdekte dat ge wichtige feit zonder eenige moeite of po ging van zijn kant. Zij was gisteren gekomen, zeer plotseling; dat werd in den tuin verteld, maar of het was, om lang of kort te blijven, dat werd er niet bij gezegd. Jimmie deed geen vragen omtrent het heerenhuis en zijn bewoners. Onder voor wendsel, dat hij een luchtje wilde scheppen, voordat hij naar bed ging, ging hij uit en slenterde wal rond in het dorp bij het licht van een driekwart maan. Uit een laan, die langs het goed liep, zag hij neer op het huis, een onregelmatig grijs steenen gebouw, dat uit den tijd der Stuarts scheen te zijn en hij zag, dat het door een gracht omringd was Hier en daar zag hij een licht achter de ramen; hij was benieuwd of daar iets ge beurde, waarbij hij belang had, eenmaal schoot hem de gedachte door het hoofd, dat zijn tante en Eva Walsden misschien naar deze afgelegen plaats gebracht waren. Hij ging naar bed, vastbesloten omtrent zijn plan voor den volgenden dag. Dat plan was op zich zelf zeer eenvoudig. Hij wilde op de een of andere manier toe gang tot lady Scraye krijgen; hij was van plan haar schrik aan te jagen. Hij wilde haar laten zien, dat het spel uit was. dat hij op de hoogte was van haar betrekkingen tot de geheimzinnige bende; hij wilde haar overtuigen, dat hij veel meer wist dan eigen lijk wel waar was Als hij eenmaal zin nebeeldig gesproken de hand op haar ge legd had, zou hij haar niet loslaten, voordat zijn beide dames vrijgelaten waren, Den volgenden morgen om tien uur stond Jimmie, na een stevig landelijk ontbijt aan de deur der herberg te praten met deu waard. Uit het hek van het heerenhui9 reed een gesloten rijtuig met twee paarden, stak het plein over en nam den weg naar Salis bury. En toen het den hoek omging, keek Jimmie er naar en herkende de inzittenden, die in een druk en ernstig gesprek gewik keld waren. De eene was lady Scraye de andere was haar stiefzoon, de Markies. HOOFDSTUK XXXI. Een aangenaam landelijk verblijf. Jimmie's vefstand dat door den eisch der noodzakelijkheid verscherpt was, schoot hem dadelijk te hulp. Hij begreep een half dozijn feiten in één oogenblik. En midden in wat tot nu toe een gewichtig gesprek was ge weest, omtrent de verdienste van verschil lende varkensfokkerijen, haalde hij op een9 zijn horloge te voorschijn, keek er op en liep naar den stal. „Totaal vergeten 1" riep hij den herber gier toe. „Ik heb een afspraak gemaakt met een boer daar ergens langs den weg en het is al over den tijd. Ik moet me haasten. Ik zie u later nog wel." voegde hij er bij. toen hij, na zijn paard vlug opgetuigd te hebben, van het voorplein wegreed „Zeer waar schijnlijk ben ik voor het eten terug." Maar terwijl hij den hoek omreed, om het rijtuig te volgen, zei Jimmie bij zich zelf, dat het zeer waarsch ijnlijk was. dat hij nooit meer in die buurt terug zou komen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 9