PRIJSRAADSELS.
fi
ANEKDOTES.
SPELLETJE.
Hanna van Wil sura Het briefje van
jou zal ik wel doorzenden. Hierboven staat
het adres, dan kun je het een volgenden keer
zelf doen. hè? Jij hebt dus ook naar raadsels
verlangd; nu meteen maar flink aan het
werk. ik hoop dat ze niet te moeilijk zijn.
Gerharda en Christiaan Eggink Jullie
zult den brief van Juffr. Koopmans van Boe-
keren. die elders in de kinderkrant staat,
wel gelezen hebben. Zóó heb je dan metéén
een antwoord op je vraag. Wat hebben jullie
veel anecdotes; ik zal er direct wat van
plaatsen De raadsels bewaar ik voor later.
Hot wordt zeker een heel feest, hè Gerharda,
als je jarig bent?
Marietje Versteegen Je gaat nu zeker
ook weer meedoen, hè met het oplossen der
raadsels? Vergeet niet om je leeftijd er bij
te zetten als je de oplossingen inzendt Ik
'heb jouw briefje ook doorgestuurd.
Piet van de Velden De raadsels zai ïk
een volgenden keer eens plaatsen -, vertel me
in je volgende briefje eens wat van je zelf.
Annie Zaalberg Natuurlijk mag je mij
tante noemen, dat vind ik veel leuker dan
juffrouw. Vertel den volgenden keer eens of
de raadsels ook te moeilijk zijn. Wat heb je
prachtig schrijfpapier-, je .bent zeker pas
jarig geweest! Wel bedankt voor de anec
dotes.
Johannis v. d. Burg Jij bent dus een
nieuweling. Nu. je hebt zeker al begrepen
hoe het gaat met de raadsels Als er geen
prijzen aan verbonden zijn, geef ik af en toe
raadsels op. die door de vriendinnetjes en
vriendjes zijn ingestuurd. Als je weer raad
sels zendt, moet je de antwoorden er bij
doen.Doe maar getrouw mee, dan zul je
een9 zien hoe gezellig bet is.
Carel en Rinus Hansen Ik geloof wel,
dat jullie kaart is overgekomen; lees maar
eens wat Juffr. Koopmans van Boekeren
schrijft Jullie weten zeker wel hft. dat je de
oplossing der raadsels ieder op een apart
briefje moet zetten, ze mogen wel in één
enveloppe. Ik vind het aardig van de broer
tjes. dat ze me raadsels en anecdotes ge
stuurd hebben. Wel bedankt, hoor.
Jan Nico Gelok Vertel me eens, heb jij
dat brielje zelf geschreven of heeft het een
ouder zusje of broertje gedaan? Het was
keurig hoor, maar toch krijg ik den volgen
den keer een langer briefje, hè? Je moet dan
niet je handteekening zetten, maar duidelijk
jc naam, ander weet ik niet van wie de
briel is. De anecdote komt in de krant, hoorl
Bertha, Lucas en Coba Mulder. Ik
vind het leuk dat juilie ook tante zeggen-
Wat zal Bertha een bolleboos worden als
zij zooveel leert. De raadsels vind je zeker
ook niet moeilijk, is 't wel? Luca9 en Coba
moeten zelf hun oplossing inzenden, maar
dat weten jullie zeker wel? Van wie zijn
deze raadsels, van alle drie? Een volgen
den keer de oplossing or bij geven hoor, wil
je er aan denken?
Dirkje Hopman. Zoo heel veel kinderen
hebben nog met geschreven, maar dat zal
wel beter worden, vooral, nu er prijsraad
sels zijn, denk jij ook niet? Wou jij zoo
graag weten waar ik woon? Nu ik woon in
dezelfde plaats als jij, ergens buiten waar
het heel rustig is.
Rie Lepelaar Ben jij zoo blij dat j'e
weer raadsels kunt oplossen? Doe maar
goed je best; wie weet misschien win je wel
een prijs. Je raadsel en anecdotes moet ik
nog wat bewaren
Arie en Coba Koevoet. Dus jullie gaan
ook weer meedoen. Als ja al zoo lang tot de
raadseljeugd behoort, dan heb je zeker al
heel wat raadsels opgelost. Hebben jullie
één van beiden ook al eens een prijs ge
wonnen? Bedankt voor de raadsels.
Riek de Graaff. Schrijf jij zoo graag
brieven, nou dan krijgt de raadseltante zeker
iedere week een brief van je. hè? Los de
raadsels maar goed op dan heb je ook kans
op een prijs.
Leen en Jannie Schenkeveld. Jullie
willen mij dus wel hebben als raadsel
tante. daar ben ik blij om. Het antwoord op
je vraag hoe het met juffr. Koopmans van
Boekeren gaat heb je zeker al gelezen.
Later moet je mij eens vertellen of Leen een
broertje of <=en zusje is.
Henk den Hertog. Natuurlijk vind ik
het goed dat je ook meedoet. Hoe meer er
mee doen hoe beter. Schrijf eens hoe oud je
bent; niet vergeten, hoorl
Nico. Voor dezen keer zal ik alleen je
voornaam zetten, maar dat mag anders niet.
Je begrijpt dat als zoo veel meisjes en jon
gens mij schrijven, ik hun achternaam er
wel bij moet zetten, anders kan ik ze niet
uit elkaar houden Dus in het vervolg ie
vollen naam. De opstellen worden nu voor-
loopig niet meer geplaatst; dat was omdat
er geen raadsels waren. Maar wacht maar
ik zal je nog genoeg aan het werk zetten.
Zie zoo, nu allen maar flink aan 't werk
en de oplossingen tijdig inzenden, vooral
den leeftijd er bij vermelden.
Allemaal gegroet van
HIL BRALTEN.
PRIJSRAADSELS VOOR GROOTEREN.
Alle drie raadsels oplossen.
I.
Por, er. hang, aan, loop, lamp, zak, ker,
recht, taal, hek. nacht.
Vorm van bovenstaande lettergrepen
woorden, die dingen aanduiden, welke men
binnenshuis vindt, alle van twee lettergrepen
Plaats de woorden zoo onder elkaar, dat de
begin-Mters van ieder woord tezamen een
plaatsnaam vormen uit de buurt van Leiden.
IL
x
X
x
x X X x x x x
X
X
X
Vul bovenstaande figuur zóó in dat je op
de kruisjes de naam krijgt te staan van iets
waar je graas mee bezig bent Od de eerste
rij een medeklinker; op de tweede een schip;
op de derde een meisjesnaam: od de vieTde
het gevraagde woord op de vijfde een klein
familielid-, op de zesde iets wat aan een
fiets en hui9 zit; op de laatste weer een
medeklinker.
m.
Mijn geheel wordt met 14 letters geschre
ven en noemt een stad in het Oosten van
Europa.
12, 14, 6, 8. 9, 3. 6 noemt een edel metaal.
Een 12, 2, 13. 14 is een moeras.
1, 6, 14, 1 is een bouwmateriaal.
Een 14, 9. 4, 5 is een slimme streek.
Een 7, 11. 10 is een vrouwelijk geestelijke.
3, 6, 12, 13, 14, 4 is een stad in Italië.
V
PRIJSRAADSELS VOOR KLEINEREN.
Alle drie raadsels oplossen.
I.
Mijn geheel is een woord van drie letter
grepen; mijn eerste gedeelte omvat twee
lettergrepen en i9 een dier. het tweede noemt
iets waar mijn eerste in gevantren zit. Het
geheel is wel eens in een huiskamer.
n.
Mijn eerste dient om mee te wasschen,
mijn tweede veroorzaakt een nnkelend ge
luid en mijn geheel spat al heet gauw uit
elkaar.
III.
Mijn eerste is een verkorte vrouwennaam,
mijn tweede wordt zoowel door de huisvrouw
als den bakker gebruikt en mijn geheet is
een groot viervoetig dier. Wie raadt ditT
Ingezonden door Gerh. en Chr. Eggink.
Onderwijzer; „Wie kan mij zeggen wat
water is?"
Leo: „Dat is een kleurlooze vloeistof me
neer, maar die zwart wordt als je je handen
er in wascht.
Er in oeloopen.
A.i „Merkwaardig, dat ieder mensch zijn
eigenaardigheden heeft".
B.: „Neen ik nietl"
A.: Roert u uw thee met uw linker-
of uw rechterhand?"
B.: „Met mijn rechter natuurlijk!"
A.: „Ziet u wel. dat is uw eigenaardig
heid. andere menschen doen het met een
lepeltje!"
Ingezonden door Carel en Rinus Hansen.
Stadskind.
Fritsje op de wandeling: „Moe, wat is
dat voor een dier?"
Moeder: „Een koe Fritsje".
Fritsje: „Wat heeft die koe op haar kop?"
Moeder: „Twee horens."
(De koe begint te loeien.)
Fritsje: „Op welke hoorn heeft de koe nu
geblazen Moe?"
Ingezonden door Annie Zaalberg.
Uit de school.
Meester: „Alzoo kindoren. goed begrepen?
menschen die 's nachts niet kunnen slapen
zijn ziek."
Piet: „Mijn vader kan ook niet slapen
meester."
Meester: „En is die dan niet ziek?"
Piet: „Neen meester hij is nachtwaker,'1
De zakdoek.
„Mientje," zei de onderwijzeres, „heb je
geen zakdoek?"
„Ja juffrouw" zei Mientje „het spijt m<j
wel maar van ra'n. Moeder mag ik hem aan
niemand uitleenen
Die was opgegeten.
Meester: „Noem mij eens vogel, die niet
meer bestaat."
Pietje: „De kanarie".
Meester: „Hoezoo?"
Pietje: „Onze kat heeft haar gisteren op
gegeten."
De leider van het spel schrijft in groot,
duidelijk handschrift een zin op een stevig
stukje papier. Hij doet dit zóóveel keeren,
(telkens denzelfden, zin) als er medespelen
den zijn. Daarna knipt hij eiken zin in
precies hetzelfde aantal deelen, er voor
zorg dragend, dat al deze deelen gelijk zijn
aan die der andere zinnen. Hoe gxooler het
aantal dezer nu ontstane snippers wordt,
hoe moeilijker het 9pel i9.
Nu mengt hij de deelen van eiken zin
goed dooreen, maar let er op, dat de dee
len van de verschillende zinnen niet door
elkaar raken Het beste is daarom: elkea
zin in zijn geheel apart te leggen op de
tafel. Er liggen dus weldra verscheiden
hoopjes papiersnippers, waarop een deel
van een zin of woord staat.
Daarna geeft hij allen medespelenden,
zoo'n hoopje snippers en moet hij of zij
er een goeden zin van maken.
Natuurlijk wordt dit spelletje moeilijker,
naarmate de zin in meer 9tukken geknipt
is en juist daarom moet aantal en op
schrift dezer snippers voor ieder gelijk zijn.
De eerste, die zijn zin vlot en duidelijk
yoorleest, heeft gewonnen en krijgt een
vooruit bepaald aantal pepernoten of speel-
penningen. Degene, die geen goeden zin
maken kan, betaalt er evenveel.
Nu is het niet noodig, dat de zin precies
zóó samengesteld wordt, als de leider den
zin oorspronkelijk in elk gezet heeft, doch
het spreekt vanzelf, dat de zinnen goed
Hollandsch moeten zijn.