voor Maatje ■en Verrassinj MORGEN! „Dag Mocsl" zei Bcd, die uit school Èrwam en de keuken binnenstapte, waar Moeder nog bezig was. „Gaan we gauw eten V' „Dag vent. Heb je zoo'n trek V' zei Moe der, terwijl ze met een vork in de aard appelen prikte om te probeeren, of ze al gaar waren. „Natuurlijk heb ik honger, rcuzenhonger! Maar ziet u, 'k moet gauw weer weg. Want we hebben om twee uur korfbalwedstrijd op Welgelegen." „Nu, de aardappels zijn bijna gaar. Kijk maar eens, of Vader er al aan komt. En waseb vast je handen, zei Moeder. „Daar is Vader al!" juichte Ben, die een sleutel in het slot hoordo steken. „De meisjes zijn er ook bij." Dat was goed te hooren aan haar hooge stemmetjes, die druk tegen Vader redeneerden. Het duurdt niet lang, of ze zaten met hun vijven gezellig aaD bet middagmaal en deden dat alle eer aan. „Zullen we gaan knikkeren met z'n drieën t" vroeg Nel, toen de tafel afgeruimd was. „Nee hoor!" zei Ben. „'k Ga fijn korf ballen." „Kom, even I" stelde Zus voor. Ze was do kleinste en kon nogal veel van Ben gedaan krijgen. „Neen Zus, ik kan met. Ik moet meteen weg." „Als je terugkomt dan V' vleide Zua. „Ja, misschien wel," beloofde Ben. Ben vertrok op de fiets, want het korf- balterreiD was een heel eind weg. D© meisjes gingen nu maar 6araen wat doen. Tegen het boterham eten kwam Ben terug. „Ha, nu gaan we knikkeren," zei Zus. Ze legde haar pop in den wagen en zocht haar knikkerzak op. Nel volgde haar voor beeld. Ben was moe, doodmoe. Mij had den hee- len middag over het veld gehold en was liefst rustig in een gemnkkelijken stoei gaan zitten. Maar hij had Let zijn zu6jo beloofd, dus zocht hij ook zijn knikkers. Weldra waren ze in huD spel verdiept. Na een half uurtje riep Moeder hen voor de avondboterham. En toen die op was, zei Vader: „Heb je al wat aan je werk gedaan, Ben I" „Neen, Vader. Dat kon ik toch niet. Ik heb gekorfbald." „Maar toen je terugkwam 1" „O, toen heb ik wat met Zus en Nel ge knikkerd. „Zou je nu zóó eerst niet aan je werk beginnen V' vroeg Vader. k Won gaan .ezen. 'k Heb zoo'n mooi boek van Kees te leen: Wilde Bob. 'k Heb toch morgen den heelen dag nog. Dan is het Zondag 1" „Dat is wel zoo", zei Vader. „Maar ik denk altijdgedaan is gedaan l" ,,'k Vind het juist zoo eenig om 's Zater dagsavond zoo'n beetje te luieren. Dan ia het al zoo'n halve Zondig", zei Ben. „Maar als je 'e Zinidags nog al jc werk moet doen, dan heb je heeJ geen Zondags- gevoel. ik tenminste niet," zei Vader. „Nou, maar ik maak m'n werk veel lie ver morgen. Mag 't Vader 1" vroeg Ben. „Je moet het weten. Maar als wc soms plan makeD om uit to gaan, dan kun je niet mee." „Morgenmiddag kunnen we met uit," zei Moeder, „dan krijgen we bezoek van onze buren." Die buren waren daar pas een paar maanden geleden komen wonen. Zij haddeu ook kinderen Eén jongen vooral Kees, van wicn Ben Wilde Bob geleend had, was erg met hem bevriend. Dus ging Ben gezellig met zijn boek by de tafel zitten. Weldra was hij in zijn lec tuur verdiept. Ed hij vond het zóó mooi, dat hij soms hardop moest lachen. Om halfacbt moest het drietal naur boven. Dat speet Ben geducht, want hij had nog zoo graag wat doorgelezen. Toen de familie den volgenden morgen met het ontbijt klaar was, stelde Vader voor een eindje te gaan wandelen. 'kZil stil en parmantig in Vader zijn stoel; Waarom? Wel, ik kom op een plaatje! 'kMag 'tfeit'lijk niet zeggen, heeft Paps me verteld, Want 't wordt een verrassing voorMaatjel 'k Houd Teddy, waar 'k altijd mee speel, op m'n schoot, Zeg vind je Tgeen aardig, lief diertje? Mijn popje was boos, dat ik haar niet verkoos, Maar 'k geef er niet om hoor! Geen ziertje! Pop is zoo jaloersch! O, verschrik En weet je, voornaam'lijk op Tod Wat dom hè, maar *k leer haar die o Ik stuur haar zoo daad'lijk naar b Als Teddy maar rustig en kalmpjes Hij zit zoo vol grappen en nukk Want anders. Paps heeft het nadruk Zal 't kiekje beslist niet gelukker Jij bent in 't geheim dus, maar luister eens goed. Je mag het volstrekt niét verklappen. Geloof me, wanneer je één woordje maar zei, Zou Moeder 'tdirect al wel snappen! R. WINKEL. „Hó ja 1" riep Ben, die dat altijd erg ge- gezellig vond. „Neen," zei Vader, „nu eerst je werk. Hoeveel vakken heb je voor morgen V „Vijf, Vader!" „Nu, dat is geen kleinigheid." „Ik kan het vanmiddag wel doen, dan komt er toch visite en ga ik boven zitten," stelde Bcd voor. „En als Kees soms meekomt, houdt die je van je werk." zei Moeder. „Neen, Vader heeft gelijk. Blijf jij nu hier om je werk to maken." „Jakke9, zoo 9aai," mopperde Ben. „Daar is nu niets aan te doen," zei Vader. „Plicht gaat voor". Vader vertrok met de zusjes. Moeder ging aan haar bezigheden. En vanmiddag zat hij natuurlijk ook in huis. Want als er visits was. kon Vader niet uit. Hij nam zijn agen da. Meetkunde, echt vervelend. Duitsch. zoo moeilijk! En voor Nedcrlandsch een versje leeren. hemel wat een flauwigheid! Van kwaadheid gooide hij de agenda op tafel. Die kwam juist op Wilde Bob terecht Ha, dat was een inval' Ferst maar wat lezen. Dan kwam zóó misschien de werklust wel. Maar helaas! De werklust kwam niet. Ben las maar door, maar aldoor! Tot hij ten slotte het heple boek uit had FTij klapte 't dicht, wierp het op tafel, stond op en rekte zich eens lekker uit. Hij was er lui van go- worden. Hoe laat zou 't zijn? Daar kwam juist Vader thuis met de meisjes. Nu, die waren ook gauw terug Ben liep naar Moeders slaapkamer en keek op den wekker Kwart voor eenenl Nou. die klok was ook in de war. 't Was zeker niet later dan elf uur Hij zou eens gauw met zijn werk beginnen. Hij had juist zijn meet- kunde-bock en zijn kladschrift klaargelegd, toen Nel naar boven .kwam om hem voor het eten te roepen. „Eten?" vroeg Ben verwonderd. „Wat eten we vandaag gek vroeg!" „Vroeg?" zei Nel. ,,'t Is al bij eenen." ,.Zeg, hou mij nu eens voor den mal," zei Ben nijdig. Nu riep Moeder ook onder aan „Komen jullie haast?" Beneden zag Ben op de pendule, inderdaad bij eenen was. „Is het al zóó laat?" vroeg Ben, d klok wees. h „Natuurlijk." zei Vader. „We heb reuzenwandeling gemaakt. Is je wc Ben kreeg een kleur. „Neen. Vader, *k zou juist met m' kunde beginnen," zei hij. „En is de rest af?" ,NTeen 'k wist niet, dat het al was. 'k had eerst mijn boek uitgeli Jft. „Dus dan moet je zeker nog zoo alles", zei Vader boos. „Ja. eigenlijk wel," zei Ben aarzi „Wat is dèt nu vervelend", zei „nu ben ik gistermiddag al over d werk van jou begonnen. En nu i9 niets gedaan Je bent ook zoo eigenwijs. Als je eten op is. ga je naar boven. En ik zal komen kijkc opschiet." Vader was echt kwaad. Moeder t drietig. Want wat was dat nu jann er op Zondag zoo gebromd moest Brommen was altijd wel erg naar. Zondag was het dubbel erg Er werd aan tafel niet veel gesprfm dadelijk toen ze klaar waren, naar zijn kamertje. Toen hij boven aan de trap stop er gebeld. „Wie zou daar nu zijn?" dacht ?rs bleef even wachten en ging gebufcr om te kunnen zien. wie er was. Va< :hl open. 't Was de buurman met Kce stJ „Dag meneer van Buren." zei der „Komt U er even in?" vroeg Vno „Neen. neemt u me niet kwalij 'k heb geen tijd Ik kwam U evenly dat we vanmiddag niet kunnen want we gaan met de kinderen schouwburg. Mevrouw Hopman-Kw; een aardige kinderoperette „Priü i&Tl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 14