e herdenking van de Unie van Utrecht. FEUILLETON. Trommen van het Noodlot De Koninklijke familie in de Bisschopsstad, eer groote belangstelling De plechtigheid op het Domplein. (Van een specialen verslaggever). leden wordt de dag herdacht, waarop 350 jaren is bezegeld de Unie van ht, d'e den grondslag heeft gelegd os onafhankelijk volksbestaan. Hoewel erdenking er een is, die een nationaal ter draagt, heeft de feestviering Is begrijpelijk is speciaal in Utrecht s. geheele stad is rijkelijk bevlagdaan estvreugde wordt op bijzondere wijze r bijgezet door de aanwezigheid van oninklijke Familie, die met den trein [|0 53 uur aan het Centraal-Station te p.bt aankwam. g«r wareD ter ontvangst aanwezig de imissaris der Koningin, dr. J. s'Jacob dj burgemeester van Utrecht, dr. J. P. kfma Andreae. i de begroeting werd in auto's naar het Br'ein eereden. waar de Hooge Rezoe mn den hoofdingang van het Univer- it«eehouw verwelkomd werden door het ee van curatoren, onder voorzitterschap mr dr. A. Baron van Lijnden, die ziin p'pden aan Rare Maiesteit voorctelde. t Koningin heeaf zich naar de Kapit- iil in het Universiteitsechouw, waar f dr. H W Kernkamp dr. J. Th. de ker redevoeringen hielden. pof. dr G. W. Kernkamp had tot onder- van zijn rede gekozen: ,,De wording de Unie van Utrecht." In den breed© tste hij de feestelijke, ja bijna over- ligende ontvangst van Prins Willem Oranje op den 23sten September 1577 kusset, alsmede de geloofsstrijd, die daarna in de Zuidelijke provincies ont helde. De zoogenaamde colleges van [li, bestaande uit felle Calvinisten |Hen zich in tal van plaatsen feitelijk rter van de stadsregeering en hiertegen ftond van katholieke zijde een gToeiend tet, dat tenslotte tot een onhoudbaren Itnnd leidde, alle pogingen tot bemid- g ten spijt. jet was daarom dat Prins Willem de eerder opgezette idee van een Unie Utrecht steunde, een Unie dus van de eliike (Protestar.tsche) gewesten, ten- aldus een soort, van tweede verdedi- linie te vormen, waarachter men den voor nationale onafhankelijkheid zou en voortzetten, indien de godsdienst en onverhoopt de Generale Unie (der tien provinciën) mochten ontbinden. onderhandelingen werden in hoofd- geleid door 's Prinsen broeder. Jan Nassau, die in Mei '78 Stadhouder van *rl«nd was geworden. anje1 heeft Aan den aanvang af ge kt, dat de Unie ook voor de Room- n aannemelijk zou zijn. letter van de Unie was dan ook niet R^omsch maar dp practiik er van zou *èl ziin. Fn dit kan ook niet anders. Unie werd aamrearaan tusschen crewes- die óf Gereformeerd waren, óf in een anerstoestand verkeerden, en het I' zonden worden. Unie kreeg dnarom epn PTotestantsch Iter, omdat zii bestemd was een tegen- t te vormpn tccen de Unie van cht, waarbij de Waalsche gewesten verzoening met den koning voorbe den. e eebeurtpniesen in het Zuiden beletten nersnnnliik deel te nemen aan de adslagingen over de Unie. Met het re- eT van was hii niet tevreden, bewimpeld gaf hii dan ook in Fe ed 1579 te kennen, dat de Unie, zooals zij te Utrecht was gesloten hem niet be vredigde. Hij koesterde nog altijd de hoop een Generale Unie tot stand te brengen, waarin de begin8elen van den godsdienst vrede zouden worden aanvaard. Eerst toen deze verwachting in rook was opgegaan, omdat de Waalsche gewesten zich bij den vrede van Atrecht (Mei 1579) weder onder het gezag van den Koning hadden gesteld, toen bovendien langer dra'en den Stadhou der der Noordelijke gewesten, Rennenhurg, van aansluiting bij de Unie zou hebben weerhouden, betuigde hij in een zeer om zichtig gestelde acte zijn adhaesie aan de Unie. Aanvankeliik werd de acte slechts getee- kend door Holland, Zeeland en Utrecht, doch na een jaar hadden alle Noord-Neder- landsche gewesten zich aangesloten, even als verschillende steden van Brabant en Vlaanderen. Waartoe verbonden de leden der Unie zich Om elkaar met goed en bloed bii te staan tegen den gemeenschappelijken vijand. Daartoe vereenigden zij zich ten eeuwi gen dage tegen iedereen, alsof zij slechts één provincie waren, zonder op eenige wijze te kunnen worden gescheiden In die verbintenis ligt de duurzame beteekenis van de Unie. Daarom kunnen alle Nederlanders, on verschillig van welke gezindheid, deelnemen aan de herdenking van bet sluiten van de Unie van Utrecht. Omdat zij aan Zeeuwen en Ommelan- ders, aan Friezen en Geldersehen, het be grip van saamhoorigheid heeft ingeprent. Omdat zij den band heeft gevormd tus schen de gewesten, die onze nationale zelf- standiffheid hebben bevochten. Omdat zij het cement is geworden, dat de Republiek der Vereenigde Provinciën zou bijeenhouden. Zóó willen wij haar heden gedenken en eerenals hoeksteen van het gebouw on zer vriiheid als plechtanker van het schip van Staat onzer Republiek. Di. De Vis3er. Dr. De Visser voerde vervolgens het woord over ,,De Beteekenis van de Unie van Utrecht" waarbij hij er op wees dat hei begrijpelijk was dat de in zoo menig op zicht naijverig op elkaar zijnde en gods dienstig zoo onderscheiden gewesten zich verbonden tot dien schijnbaar wanhopigen strijd tegen den machtigsten monarch van Europa. Deze immers stond eenvoudig voor niets en wilde ons land maken lot een vesting voor Spanje om vandaar uit Ger- manië te bestoken. Onder de leuze van: één God, één staat, één kerk. moest een geloofsvervolging wor den doorgezet, waardoor zelfs een mensch. die angstvallig zijn geloof verborg en nie mand aanstoot gaf. niet veilig was. Straks werden alle privileges geacht ver beurd te zijn en zoowel proleslanlen als katholieken, aanzienlijken en geringen, luchthartig en koelbloedig als zijnde op standelingen gepijnigd en gedood. Al wat zich vrije Nederlanders voelde moest hiertegen in verzet komen. Dank vooral dat eenparig vrijheidsstreven beeft Gode zij dank! de dwangpolitiek van Philips hier te lande de nederlaag geleden en is, met de vrijheid van Noord-Neder land. ook de gewetensvrijheid aldaar voor goed gered Niemand heeft deze ooit meer hier te lande durven aantasten. Tn zooverre bleef art. 13 der Unie den Nederlanders heilig. Hoe jammer echter, dat men, zoowel toen als later, bij de Unie het vraagstuk van de vrijheid van Godsdienstoefening onbeslist liet. en zelfs kwam tot practijken. die zoowel in slrïjd waren met den geest van onderlingen vrede en verdraagzaam heid, die dit verbond kenmerkten, als in breuk maakten op een geloofsvrijheid, zoo als vooral de Vader des Vaderlands deze steeds had bedoeld. Maar niet minder hoog dan uit het oog punt van vrijheid kan de beteekenis cei Ur.ie uit nationaal oogpunt worden aan geslagen. Van eene natie toch was hier vóór haar tot stand komen, hoegenaamd geen sprake. De territoriale verdeeldheid was even groot als die in gewoonten en maatschappelijke toestanden. De Unie van Utrecht heeft nu den grondslag gelegd voor den ophouw van één natie uit al die provincies die zich daar mede echter één parig los maakten van de zuidelijke gewesten. De plechtige verklaring van de voort durende vereeniging der Noord-Nederlana- sche provincies tegen eiken binnen- en builenlandschen vijand van hare zelfstan digheid zou de grondslag en de grondwet worden en blijven van de latere RepublipK der Vereenigde Nederlanden. Op dit bij de Unie van Utrecht gelegde fundament zou straks worden gevestigd een eigen echt Nederlandsche staat. Daarom zoo zeide spr. is dit ook geen specifiek Utrechlsche doch een echt Nalionaal feest. Het was daarom goed gezien van de huidige Regeering om eene aanschrijving te richten tot gemeentebesturen en school besturen om zooveel mogelijk in eigen krinji dezen dag tot een nationalen gedenkdag te maken. Maar bovenal danken wij Int* Majesteit, dat Gij, met de Koningin Moeder den Prins en de Prinses, helder en klaar door uwe hooggewaardeerde tegenwoordig heid alhier, dat nationaal karakter der Unie-herdenking hebt willen hooghouden, waarvan Uw slamvader Jan van Nassau wiens leuze was: ..De zaak der Nederlanden is de zaak der Nassau's", de maker en Uw stamverwant. Willem van Oranje, ook Uw geestelijke vader de voorbereider, al was j het in anderen vorm. is geweest. Voortgaande wees spr. er op, dat onze voorvaderen nooit ernstig getracht hebben de verbondsacte te verbeteren of haar be ginselen le ontwikkelen, maar dat deson danks de vereeniging is gebleven, omdat zij geïnspireerd was door de heerlijkste, volksidealen, die van vriiheid in het alge meen en van geloofsvrijheid in het bij zonder. Van de Unie gaat uit de krachtige roepstem: „Bewaar het pand u toebe- trouwd", en haar wapen predikt ons deze roeping in een schoon symbool. Wie er aanwezig waren. De beide toespraken werden afgewisseld doer zang van een dubbel mannenkwartet uit Coers Liederenkoor (koor van de Kon. Vereeniging „Het Neder'andsche Liedhet welk onder leiding van den beer J. H. P. Winnubst het „Wilhelmus" en een tweetal Val erius-lied eren ten gehoore bracht. Onder de talrijke aanwezigen, die op het podium zaten, waren behalve de beide redenaars: Ministère De Geer, Beelaerts van Blokland, Slotemaker de Bruine, Van der Vegte, Don- ner en Koningsberger, de Ministers van Staat Heemskerk, Idenburg, Van Karue- beek en Fock, de voorzitter van de Eerste Kamer Baron van Voorst tot Voorst, de vice-president van den Raad van State, Graaf van Lynden van Sandenburg, de di recteur van het Kabinet der Koningin, Jhr. van Tets, de commandant van het veldle ger luitenanLgeneraal Insinga, de comman dant van de Marine te Willemsoord, Schout bq Nacht Quant, de voorzitter en de on dervoorzitter van de Kon. Academie van 'Wetenschappen, onderscheidenlijk de hee- reu prof. van Vollen hoven en prof. van der Hoeve, curatoren van de Rijksuniver siteit te Utrecht, Baron van Lynden, Jhr. Bronkhorst Sandber^, Baron van Wijnber gen en de secretaris Baron van Geen van Jutphaas en de president van de Direetie der Nederlandsche Bank, dr. G. Vissering. Verder bevonden zich in de zaal o.ra.: de Commissarissen der Koningin in de Pro vinciën, met uitzondering van die van Dren te wegens verblijf buitenslands, het col lege van Geedputeerde Staten in do prov. Utrecht en de Griffier der Staten met hun ne dames, verschillende leden van de Eerste en Tweede Kamer der Staten Generaal, hoofden van kerkelijke Genootschappen (Ned. Herv.. Christ. Gereformeerd, Evang. Lu- thersch,1 Doopsgezinde Sociëteit, Remon- strantsche Broederschap, Oud-Bisschoppelij ke Clerezy, Ned. Isr. Kerkgenootschap), leden van Gedeputeerde Staten der provin ciën (uitgezonderd Noord-Brabant en Lim burg), burgemeesters der provinciale hoofd steden (uitgezonderd die van Zwolle), de burgemeester van Rotterdam, de burgemees ter van Amersfoort, het college van burge meester en wethouders en de gemeente secretaris van Utrecht met hunne dames, de rector-Magnificus en de Secretaris van den Academischen Scuaat van elk der Uni versiteiten (uitgezonderd de R.K. Univer siteit te Nijmegen en de R.K. Handels- hoogeschool te Tilburg), de voorzitters van de faculteiten van de Rijksuniversiteit te Utrecht en andere hoogleeraren en verschil lende militaire autoriteiten hoofden van rijks-, provinciale- en gemeentediensten, le den van de Provinciale Staten en van den gemeenteraad, vertegenwoordigers van de Kamer van koophandel te Utrecht, van de Nederlandsche Spoorwegen, van de Jaar beurs en van studenten-organisaties uit de Universiteitssteden. De plechtigheid op het Domplein. Na afloop van de plechtigheid, om 12 uur, begaven de genoodigden zich door den Kloostergang naar het Domplein. De Ko ninklijke Familie vertoefde inmiddels eeoi- ge oogenblikken in de Senaatszaal en begaf zich vervolgens door deD hoofdingang van het Universiteitsgebouw in de nabijheid waarvan een eerewacht van de Utrecht- sche Studenten-Weerbaarheid was opge- èteld naar het plein, waar aan den voet vaD het standbeeld van Graaf Jan van Nassau kransen werden gelegd. Onderwijl 6peelde de carillonnist van den Domtoren het Wilhelmus door alle heeren met ontbloot hoofd aangehoord. Na deze indrukwekkende plechtigheid be gonnen de groote Domklokken te luiden, evenals 350 jaar geledeD geschiedde na het teekenen van de Unie van Utrecht. Inmiddels begaf de Koninklijke familie zich weer naar het Universiteitsgebouw, waar de Koninein, de Koningin-Moeder, de Prins en de Prinses plaats namen achter een der vensters der bovenverdieping, ten einde het défilé van een groot aantal ver- eenigingen met haar vaandels en muziek corpsen gade te slaan. De stoet, opgesteld in de Maliebaan en daarna de Nachtegaalstraat, de Nohel- straat, het Janskerkhof, de Korte Jans straat en de Domstraat onder groote be langstelling van de zijde van het publiek gevolgd hebbende, t»ok recht op de Univer siteit aan en vervolgd© haar weg, na gede* fileerd te hebhei, langs het standbeeld naar den DomtoitV, door de Servetstraatj Na afloop van liOfc défilé reed de Konin gin Moeder naar L®t Centraalstation, van waar H. M. om haiftwee naar Den Haag vertrok. De Koninklijke Familie was inmiddels door de Trans naar Paushuize gereden, waar geluncht werd. In de St. Michaelekapel. Om halfdne reden de Koninklijke gas ten naar den Domtoren, waar men z*ch kort ophield in het ontvanggebouw, van waar H. M vergezeld van den Prins en de Prinses zich langs de Bisschopstrap n«iac de St. Michaelskapel begaf, waar een drie tal leden van het U.S.O de heeren Vellers, Van Leeuwen en Kwant bij Haar binnen treden eeDige gedeelten uit een trio vooï viool, alt en fluit van L. van Beethoven ten gehoore zracht. Nadat de Koninklijke Familie plaats had genomen, hield de burgemeester vaQ Utrecht, dr. J P Fock erna Andreae een rede, waarin hij eerst herinnerde aan heti plan, dat in 1899 de toenmalige directeur der Gemeentewerken opmaakte voor de restauratie van den toren en waarboven geschreven stond ,,De Domtoren in Wel stand". Dit ideaal heeft noch hij, noch eetf der andere vooraanstaande figuren, die beti herstellingswerk hebben aangevat, verwei zenlijkt gezien. Heden mogen wij, aldus dö burgemeester, het we! als bereikt beschou wen, al zal een enkel onderdeel nog moe ten wordeD afgewerkt. Het gemeentebestuur van Utrecht acht het een buitengewoon voorrecht, dat Harei Majesteit en de Koninklijke familie aan de plechtige samenkomst ter herdenking van dit gewichtig feit de bijzondere wijding wil schenken van Hare aanwezigheid, even als het zich verheugt over het feit, dat he€ hier voorts een aanzienlijke schare van ge» zagbebbenden uit de onderscheiden provin ciën des lands cn warme vrienden van den Domtoren voor deze plechtigheid bijeen mag zien. Geen beter oogenblik kon daarvoor, meenden wij, worden uitgekozen, dan de dag waarop de totstandkoming van de Unie van Utrecht welke de eenheid der Ver eenigde Nederlanden ook naar buiten heeft bevestigd en den grondslag heeft gelegd voor den Nederlandschen Staat i9 her dacht in de voormalige kapittelzaal van dienzelfden Dom, waarvan oudtijds deze to ren een deel uitmaakte deze toren, die door den vorige gemeente-Archivaris Muller eenmaal is gekarakteriseerd als het „gewel digste bouwwerk dat de Middeleeuwen ong in Nederland hebben nagelalen", en als te zijn „niet de toren van Utrecht, maar de toren van Nederland". Door de thans vol tooide restauratie van deze grootsche schep ping uit de léde eeuw hebben Rijk en ge meente Utrecht samen een eereschuld iegens mannen, die met een durf en kunstenaar schap, welke nog heden ieder met groote bewondering moeten vervullen, dezen toren deden oprijzen, en gepoogd goed te maken wat men in latere tijden tegenover zulk een geweldig bouwwerk heeft misdreven in den vorm van verwaarloozing of onoordeelkun dige smakelooze z.g. herstellingen. Spr. ging vervolgens in den breede na de totstandkoming van den Domtoren, waar voor op 26 Juni 1321 de eerste steen is ge- j legd. En verder weidde hij uit over de restau ratie, aan alle pogingen daartoe welke te- vergeefs vooraf waren gegaan. Op dit oogenblik zoo sprak de Burge meester maakt een blijde ontroering zich i van on9 meester, nu een herstellingswerk, j waardoor het dreigend gevaar voor schade en verval is weggenomen en vroeger bedre- j ven vandalisme is goedgemaakt, lot een ge lukkig einde is gebracht. Verrassend is wat thans, nadat het jaren achter steigers ver borgen was gehouden, te voorschijn is ge komen. Na deze rede volgde de uilvoering van het menuet van genoemd trio. waarop de Koninklijke Familie afscheid nam en na een rijtoer door de stad om 3.57 van het Cen traal Station verliet. Naar het Engelsch van OTTWELL BINNS. was een uitdrukking van afschuw in r oogen, maar ze beefde niet. Ze om- n'de het geweer vaster, toen haalde ze P^aam den trekker over. Ze hield haar m in om niet van haar doel af te wij- naar op hetzelfde oogenblik dat ze pde, hoorde ze een heeschen lach ach- zirii Dat plotselinge geluid maakte haar aan het schrikken, dat ze haar doel e en toen haar schot afgegaan was, ze. hoe het geweer daarginds tusschen struiken plotseling met een ruk ver- 5°f en de zonnehelm verdween, achinaal laadde ze haar geweer op- w zonder naar Rimington te durven _®n. 3lpeds haar blik op die struik ge- i Ze had den man achter het gpwpet f maar ze was er zeker van dat ze ?eweer geraakt. misschien wel onhruik- r gemaakt had Ze hoopte het vurig, hoewel haar liefde voor Alec Rirning- prker was dan alle bezwaren toch 9 het e*n afschuwelijke gedachte dat zii hpn^o or> haju geweten zou kparp' ,esr'annpn bleef ze wachten Ej .'lire' ffD *eru* 'n antwoord op het W n fcriuid drong tot haar door en ze zag dat het stukje Kahki niet weer tevoor schijn kwam Minuten gingen voorbij en nog keek ze scherp uit Achter zich hoorde ze een zacht gemompel, en ze wist dat de man, wiens leven ze zoo juist had getracht te redden, weer door de koorts overvallen was Maar ze dorst haar aandacht niet aan hem te wiiden. voor ze zeker wist. dat hun achter volger weggegaan was of op andere manier builen gevecht gesteld was. Een afschuwe lijke angst kwam in haar op. terwijl ze daar naar die onbeweeglijke struik lag te staren. Had ze toch beter geschoten dan ze gedacht had? Ze wist, dat dat beteekende dat ze veilig waren, maar het gaf haar geen ge voel van vreugde of verlichting. O GodI fluisterde ze smeekend, en brak toen plotseling af terwijl er een uit drukking van vreugde op haar gezicht kwam Er ging een lichte golving door de vlakte' Dat beteekende dat iemand door het gras kroop, en ze twijfelde er geen oogpnblik aan. of het was de man waarop ze gescho ten had' Toen draaide ze zich met een korten snik van opluchting om naar Rimington. Hij lag in het gras. achterover. Er was een afwezige blik in zijn glinsterende oogen en er kwam een echt afgebroken gemom pel van zijn lippen. Dip T.egrand.... die ellendeling om een kind Hij ijlde weer. Wat moet ik beginnen! dacht ze wan- hnpig. Haar ong viel op de waterflesch. die een eindje verder .lag en zp ging hem halen De I kogel, die hem uit AIpc's handen geslagen had. was er regelrecht doorheen gegaan en I er was niet veel water meer in over. Ze ge bruikte het om zijn voorhoofd mee te betten en liet hem wat drinken en toen het op was, staarde ze wanhopig om zich heen in de verschroeiend-heete vlakte. Ze wist dat ze in een hachelijke positie waren, dat er nauwelijks hoop voor hen was. Maar ze wilde het niet opgeven. Ze overlegde bij zichzelf of ze Rimington niet ergens op een beschaduwde plaats kon ach terlaten en zelf naar het kamp gaan om hulp te halen. Maar ze verwierp de gedachte bijna dade lijk weer; ze kon Rimington in dezen toe stand niet alleen laten. Als hij niet verder kon. zou ze bij hem blijven tot de koorts zou bedaren en als dat niet gebeurde Ze trachtte zich vertrouwd te maken met de gedachte aan dpn dood toen Rimington plotseling overeind kroop en zei: we moeten verder, het kind wacht op me. Toen ging hij strompelend op weg. in Oostelijke richting en Honor die begreep dat zoowel zijn wóórden als zijn handeling een gevolg waren van de koorts, kwam 9nel naast hem loopen. De uren die nu volgden werden een nachtmerrie van moeheid en dorst en pijn hun weg over de fel zonnige vlakte een on- beschrijfeliike Via Dolorosa Het leek of Ri mington. dooT al zijn fantastische ijlverbpel dingen heen toch nog hef doel van den tocht voor oogen hield Maar er waren oogenblikken dat ze bijna niet vooruitkwa men. dat hij dreigde in elkaar te zakken Het was een afschuwelijk moment toen de tweede waterflesch leeg was en Honor die den heelen morgen biina geen teug gedron ken had zeggen op heeschen doffen toon Er i9 niets meer Rimington had de flesch van haar aangenomen, er aan ge schud en hem toen weggegooid met een kor ten schorren lach, waarop hij weer met een wanhopige krachtsinspanning was voortge strompeld. Honor had de leege flesch terug gehaald en was hem achterna gerend. Toen ze weer bii hem kwam stond hij onzeker te wankelpn en ze sloeg haar arm om hem heen. terwijl ze de zijne over haar schou ders legde; en ze worstelden samen verder zooals ze den vorigen avond gedaan hadden. Toen de zon op zijn hoogst stond zochten ze beschutting: de bedding van een opge droogde rivier. Daar sliep Honor bijna twee uur, maar voor ze ging slapen had ze als voorzorgsmaatregel haar ceintuur aan de zijne vastgemaakt en die toen in een lus om haar arm gehangen, zoodat ze bij de minste beweging van hem moest wakker worden Ze ontwaakte met zijn kus op haar lippen en zijn stem in haar ooren. Liefste! Liefste! Hij scheen nu volkomen helder te zijn. maar ze zag dat hij heel zwak was. Het is tijd dat we weer op weg gaan. zei ze zoo opgewekt als haar mogelijk was. Hij keek haar even strak aan en schudde toen zijn hoofd. Samen hebben we geen kans. Ik kan geen tien meter loopen. Je zult alleen moe ten gaan. Nee! Nee! riep ze heftig -- Dacht je dat ik jou hier alleen zou arhtprlalen? Hoe zou ik jou hier aan je lot kunnen overla ten? Als jii me! gaat. blijf ik ook. Ze was haar zelfbeheersing volkomen kwijt maar hij suste haar en streelde haar zacht over haar haar Luister eens. liefste! Ik ken deze plek hier. Van hier uit begint de bodem te stijgen. Ja. dat is zoo, dat is zoo. fluisterde ze, terwijl er iets van hoop in haar hart kwam. Van den bovenkant van de helling kan je het meer zien Heusch? Weet je het zeker? AU we niet heel ver van de goede richting zijn afgeweken en als dit dezelfde rivier i9. die ik ken, weet ik het heel zeker. Het meer moet op ongeveer zes mijl van hier liggen. Maar zes mijl! Dat is een heel eind. als je niet meer kanl zei hij. Maar als jij het halen kunt en ik hier blijf. Nee! Samen! Nee! We halen het nooit. Tk ben op. Maar alleen kun je het wel. Als je het meer voor zonsondergang bereikt en de anderen zijn daar dan zul je een geweer moeien af schieten om hun aandacht te trekkpn, want je zult waarschijnlijk aan het andere eind van het meer uitkomen, zie je. Dan zou je hulp kunnen halen. Maar jij. fluisterde ze. jij AlecI Om jou hier achter te laten. Liefste, viel hij haar snel in de rede, ik hen er van overtuigd dat het mijn eenige kans is Ik zal weer koorts krij gen Denk je dat heusch? Denk je nu niet alleen aan mij? Want als dat zoo is. ga ik niet Wees niet zoo koppig, zei hij met een poging tof glimlachen die jammerlijk faal de Het is de penige kan9 voor ons bei den. Als ie het haaltprachtigI Andere wel soeda! Zijn woorden oferfuigden haar: Goed. ik za' gaan, zei ze abrupt Als ik werkelijk het meer van boven af kan zien, zal ik meteen. (Wordt vervolgd). 3-3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 11