DE OOLIJKE OESTERFAMILIE.
AALS
SALONGARNITUREN
&e Trommen van het Noodlot
69ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 17 Januari 1929
Derde Blad
No. 21117
GEMEENTEZAKEN.
FEUILLETON.
JZIGING DER GEMEENTEBEGROCTING
DIENST 1928.
T B. en W. stellen den Raad voor te be
sluiten tot verhooging van verschillende
[posten der gemeen te begrooting voor 1925,
[waarvan thans reeds bekend is, dat de uit
getrokken bedragen onvoldoende zijn, ais-
mede tot toevoeging van eenigo nieuwe
jieuwe posten aan die begrooting.
Het totaal der voorgestelde verhoogingen
jedraagt niet minder dan f. 3.000.927.86Vs,
taaronder de volgende postenBuitenge
wone aflossingen van geldleeningen de som
[van f. 1.634.264.67; teruggaaf van gelden
[door woningbouwvereenigingen bij de ge
beente ontvangen h deposito geplaatst
1.200.000; afdracht aan den Rijksontvan-
van de door de vereeniging Leidsche
Relastingophaaldienst bij de gemeente de-
Iposito geplaatste gelden f. 145.000; kosten
[voor het sluiten van geldleeningen f. 12.435;
irgoeding aan schoolbesturen, als bedoeld
i art. 101 9de lid der L. O wet f. 2842.03$
vergoeding van de kosten van instandhou
ding van bijzondere scholen, bedoeld in
Li 101 der L. O. wet, jaarwedde van den
burgemeester f. 2000 (tot deze verhooging
terd besloten in Januari 1928); achterstal-
Bnre uitgaven van vorige dienstjaren enz.
f Id deze hoogere uitgaven kon worden
[voorzien door verhooging der ontvangsten
lot een totaal bedrag van f. 2.970.723.59,
taaronder: Gelden door Woningbouwver-
Leuigingon bij den gemeenteontvanger de-
josito geplaatst f. 1.200.000gelden door
i Vereeniging Leidsche Ophaaldienst b:j
d gem.-ontvangér h. deposito geplaatst
145.000; geldleening f. 12.425; achterstal
lige inkomsten van vorige jaren f- 5754.35$
•stitutie der kosten van voor bedrijven en
particulieren verrichtte werkzaamheden
het verrichten van straatwerk en het
leggen van rioleeringen ,enz.
Verder wordt in de hoogere uitgaven
.jorzien door de vermindering van ver
schillende uitgaafposten tot een totaal be
drag van f. 29.935.24; zooals: Door mindere
aan uitgetrokken werkloozen van
[f.2150; kosten van vergoeding aan bijzon-
scholen f. 36S5.24 beneden de raming:
[onderhoud van wegen en voetpaden f. 7500
iz. Tenslotte moeten nog in verband mev
wnige buitengewone ontvangsten eenige
wijzigingen op den kapitaaldienst worden
[aangebracht.
BENOEMINGEN.
Door Regentessen van het Heilige Geest
[bf Arme Wees- en Kinderhuis worden aan
den Raad ter voorziening in do vacature
pan Regentes, ontstaan door het aan rae-
rrouw A. M. van GenderenDe Veer ver
leend eervol ontslag voorgedragen
lo. Mevrouw H. A. de KoningVan Wer-
meskerken2o. mevrouw M, G. A. J.
[CortsDe Heus.
In de periodieke vacatures per 31 De
cember 1928 van de leden der plaatselijke
[Schoolcommissie prof. dr. N. J. Krom,
mevr. H. A O. Rademaker—Coucke, D. O.
(Schuit, A. L. L. Gnthier en mr. H. V. A.
ponders, doet de commissie resp. de na
volgende dubbeltallen ter aanbeveling den
[Raad toekomen
I a, 1. Prof dr. N. J. Krom, 2. prof. dr. H.
Colenbrander.
b. 1. Mevr. H. A G. Rademaker—Coucke,
mevr. G. v. Vrijberghe de ConinghBos-
RECLAME.
MASSIEF EIKEN
i Stoffeering Prima Moquette
2 FAUTEUILS EN 4 STOELEN
COMPLEET f. 98.-
HAARL.STR.
130-136
5749
c. 1. D. C. Schuit, 2. H. Teunissen.
d. 1. R L. L. Gathicr, 2. J Kalsbeek.
e. 1. mr. H, F. A. Donders, 2. Th. B.
Wilmer.
VERVROEGDE PERIODIEKE
VERHOOGINGEN.
Door B. en W- wordt aan den Raad mee-
gedeeld dat in 19-28 vervroegde periodieke
verhoogingen van wedde zijn toegekend
aan do heerenG. P. S. Weyer, hoofdcom
mies ter secretarie van f. 3400 tot f. 350CT;
D. de Graaf techn. ambt. 2e kl. Gemeen
tewerken van f. 2600 tot f. 2700; D. C. van
der Bly, hulpklerb, gemeentel. Rein- en
Ontsmettingsdienst f- 900f. 1000.
BEZWAREN TEGEN AANSLAGEN IN DE
FORENSENBELASTING.
Tegen de aanslagen van een 10-tal per
sonen in de plaatselijke inkomstenbelasting
van een andere gemeente als werkforens,
bestaat bij 11. en W bezwaar, omdat die
aangeslagenen, met het oog op den aard
van hun betrekking naar hun meening niet
behooren tot de personen, die op grond van
art. 244a, 1ste lid, sub 3o., der Gemeente
wet in de betreffende gemeente voor het
belastingjaar 1927/28 belastingplichtig zijn.
Dit wetsartikel is* evenmin van toepassing
op een anderen aangeslagene, omdat de
betrokkene gedurendd de belastingjaren
1926/27 en 1927/28 niet meer dan 90 dagen
tot vervulling van zijn betrekking in de
forensaalgemeente, op den staat vermeld,
aanwezig is geweest.
VOORSTEL TOT VERLENGING VAN HET
KOELTIJDPERK AAN HET OPENBAAR
SLACHTHUIS.
Ingevolge het bepaalde bij artikel 47, 5de
lid, van de Verordening op het gebruik van
het Openbaar Slachthuis, duurt het koeltijd-
perk 81/: maand, waarbij onder koel tijdperk
wordt verstaan de tijd, gedurende welke het
koelhuis en het voorkoelhuis door kunst
matige koude worden afgekoeld en als op
slag-plaats voor vleesch gebezigd kunnen
worden. De aanvang van het koeltijdperk
wordt ieder jaar door B. en W. bepaald. Ge
woonlijk zijn dientengevolge de koelruimten
van ongeveer 1 Januari tot half April, dus
gedurende 3Vs maand gesloten.
Van deze vrij langdurige sluiting wordt
door de slagers, vooral bij vochtig weer, nog
al bezwaar ondervonden, zoodat door de
beide slagerspalroonsvereenigingen alhier
reeds meermalen op verlenging van het koel
tijdperk is aangedrongen. Tegen eenige ver
lenging beslaat geen bezwaar, mits een tijd
perk van sluiting van 2 maanden overblijft,
om jaarlijks de machines met bijb'ehoorende
toestellen en inrichtingen uit elkaar te ne
men, schoon te maken en zoo noodig te
witten en te verven. Het koeltijdperk kan
derhalve verlengd worden tot 10 maanden,
van welke gelegenheid voorts gebruik ware
te maken, de bepaling van den aanvang
van het koeltijdperk in het venmig over te
laten aan den directeur van het Slachthuis.
De tijd van sluiting zal alsdan zooveel mo
gelijk aldus bepaald worden, dat hij samen
valt met vriezend weer, als wanneer aan
bet gebruik der koelruimten uiteraard de
minste behoefte beslaat.
Onder vermelding, dat dc Gezondheids
commissie zich bereids met het voorstel
heeft vereenigd, geven B. en \V, den Raad
in overweging de betreffende wijziging in
de betrokken verordening aan te brengen.
DE NIEUWE „KAASMARKT".
Nu het terrein aan den Oude-Rijn, ter
plaatse van het afgebroken voormalig Inva
lidenhuis, sinds eenigen tijd als kaasmarkt
in gebruik is, achten B. en W. het ge-
wenscht, dat dit nieuwe plein van een naam
wordt voorzien, als hoedanig de naam
..Kaasmarkt" hun het meest geëigend voor
komt, terwijl voorts de verordening, hou
dende aanwijzing van de dagen, uren en
plaatsen voor het houden van de verschil
lende markten, in overeenstemming moet
worden gebracht met den gewijzigden toe
stand Van deze gelegenheid ware gebruik
te maken, om in art. 1 sub 3o. vart dezelfde
verordening een afzonderlijke vischmarkt in
te stellen voor bokking, waaraan in de prak
tijk behoefte is ontstaan. In de verordening,
regelende de heffing van marktgeld behoort
103. Haastig stappen ze in de boot en auto, want juffrouw
Zeekat heeft allen uitgenoodigd om mee terug te gaan naar
haar huis en daar wat op adem te komen. Dat is ook wel
noodig want Ot en Oscar zijn heusch nog wat overstuur en
ze kijken onderweg angstig naar links en rechts of ze door
geen nieuwe gevaren bedreigd worden.
En onder het genot van een kopje thee bespreken ze
unslig hoe gevaarlijk ze allen het onderzee gaan vinden en
hoe graag ze eens een kijkje zouden willen nemen in de
wereld der menschen, waar hel, naar ze stellig gelooven, lang
zoo gevaarlijk niet is. „Nu, zegt juffrouw Zeekat, als jullie
belooft dat ik ook meemag, kan ik je wel helpen!" En die
belofte geven ze haar graag!
alsdan voor deze markt een tarief te worden
opgenomen; eenige andere voorgestelde wij
zigingen in laatstgenoemde verordening be
oogen uilsluitend, haar, voor wat de aan
duiding betreft van hetgeen, waarmee de
grond wordt ingenomen, in overeenstemming
te brengen met de praktijk.
WIJZIGING DER VERORDENING
REGELENDE DE HEFFING VAN
HAVENGELD.
B. en W.'s voorstel lot wijziging van de
verordening, regelende de heffing van Ha
vengeld, werd in de vergadering van 19
November j.l. op verzoek van den heer Wil
brink aangehouden, naar aanleiding waar
van zij de daarin behandelde punten op
nieuw in overweging hebben genomen.
Dit betreft in de eerste plaats art. III lid
1 van de wijzigingsverordening, waarbij
werd voorgesteld, voor „doorvaarders". wil
len zij vrij zijn van havengeld, de verplich
ting, het havengebied door te varen zonder
te laden of te lossen, te handhaven, doch
het verbod daarnevens, om binnen het ha
vengebied langer te vertoeven, dan voor de
doorvaart noodig is, te laten vervallen en
daarvoor in de plaats te stellen het verbod,
tusschen de Schrijversbrug cn de Blamv-
poortsbrug langer te vertoeven dan drie
uren.
Nadere overweging doet het B en W. in
derdaad met den heer Wilbrink gewenscht
achten, ook de gedeelten van het havenge
bied buiten het trajecl tusschen de beide
genoemd bruggen in deze wijziging te be
trekken, en wel in dien zin. dat de gelegen
heid om aan te loggen cn inkoopen te doen,
zonder dat men in do verplichting tot be
taling van havengeld vervalt, onder de
vermelde voorwaarden voor .doorvaarders"
eveneens geopend wordt op het traject tus
schen de Ilaagbrug en dc Woutcrenbrug,
terwijl voor de overige gedeelten van -bet
havengebied dus vallende buiten de beide
genoemde trajecten, het verbod, aldaar lan
ger tc vertoeven, dan voor de doorvaart
noodig is, onverkort wordt gehandhaafd
Voorts is het gewenscht duidelijk te doen
uitkomen, dat de nieuwe vrijstelling, voor
gesteld in artikel III. lid 2 der wijzigings
verordening. alleen geldt ten opzichte van
de ..doorvaarders".
Ten slotte scheen B. cn W. nog een kleine
verandering in art. 1 der wijzigingsverorde
ning gewenscht. opdat vaartuigen, welke
het havengebied binnenvaren zonder van
een eigen motor gebruik te maken en die op
dat oogenblik ook niet kennelijk ingericht
zijn, om door middel van mechanische
kracht te varen, nochtans voor de bepaling
van het verschuldigde tarief als een stoom-
of motorboot zullen worden beschouwd, in
dien zij na binnenkomst alsnog binnen het
havengebied een eigen motor gaan gebrui
ken of kennelijk worden ingericht, om door
middel van mechanische kracht te varen.
In overeenstemming mei de Commissie
voor den Markt- en Havendienst wijzigen
B. en W. derhalve alsnu hun voorstel.
GEEN UITBREIDING
VAN DE BRANDSTOFFENMARKT.
In overeenstemming met de Commissie
voor den Markt- en Havendienst komt het
B. en W. voor, dat het in hun handen ter
fine van praeadvies gestelde verzoek van de
Amsterdamsc-he Anlhraciet Maatschappij te
Amsterdam, om de verordening van 15 Mei
1922, o.m. houdende aanwijzing van de
plaatsen voor het houden van de verschil
lende markten, in dien zin tc wijzigen, dat
daarin boven en behalve het gedeelte van
de Oude Vest tusschen de Koddesteeg en de
Koestraat, ook nog als plaats voor het hou
den van een markt voor brandstoffen zal
worden aangewezen een gedeelte van de
Heerensingelgracht, ter plaatse, waar aan
den Heerensingel de opslagplaats der Maat
schappij is gelegen, niet behoort te worden
ingewilligd. In het belang van den handel
en dc prijsvorming, in het belang voorts van
de goede orde (o.m. het toezicht op de in
vordering van het verschuldigde marktgeld)
is nu eenmaal voor brandstoffen een be
paalde markt ingesteld, waar allen gelijkelijk
recht hebben op een plaats, maar waarbui
ten dan ook niet gemarkt mag worden. De
aangewezen markt kan uiteraard niet voor
alle handelaren even gunstig gelegen zijn,
maar het mindere moet in deze voor het
groolere belang wijken.
Zou ten bate en met het oog op de ligging
van de opslagplaats van een bepaalden han
delaar het marktterrein worden uitgebreid,
dan zou aan dien handelaar een voorrecht
boven alle anderen worden gegeven, hetwelk
op den duur aan andere brandstoffenhando-
laren en handelaren in andere waren, voor
welke eveneens bepaalde markten zijn aan
gewezen, niet zou kunnen worden gewei
gerd.
Boter is het derhalve, ten deze geen bij
zondere voorrechten te scheppen, doch vast
te houden aan den tegenwoordigen toestand,
waarhij alle brandstoffcnhandelaren, welke
vanaf den openbaren weg, op het openbare
water wenschen te verkoopen, aangewezen
zijn op een marktterrein, waarop allen ge
lijke rechten hebben en bij de bepaling
waarvan met de ligging van de verschillende
opslagplaatsen geen rekening wordt ge
houden.
Eveneens geven B. en W. den Raad in
overweging afwijzend te beschikken op een
verzoek van J. M. Simonis en andere bewo
ners van de Oude-Vest, strekkende tot ver
plaatsing van de brandstoffen markt aldaar
naar een ander terrein, als hoedanig adres
santen hot Rijn- en Scbiekanaal en het
Galgewaler nabij den Haagweg noemen.
De markt bestaat daar reeds meer dan 66
jaren en neemt in de laatste jaren niet in
omvang toe. De door adressanten aange
voerde bezwaren zijn volgens B. en W. niet
vrij tc pleiten van overdrijving.
MEER TOETREDING VAN DAGLICHT IN
DE PAVILJOENS E EN E 1 VAN HET
GESTICHT „ENDEGEEST".
Onder mededeeling, dat hun College zich
met het voorstel van de Commissie van Be
heer over de gestichten „Endegeesl". „Voor-
geest" en „Rhijngeest" kan vereenigen, ge
ven B. en W den Raad in overweging ge
noemde Commissie te machtigen tot bet
doen verbeteren van de toetreding van dag
licht in de paviljoens E en E1 overeenkom
stig het overgelegd plan C voor de som van
f. 4600. te betalen uil de middelen van het
afschrijvings- en vernieuwingsfonds dier in
richtingen.
VERHOOGING SUBSIDIE BIBLIOTHEEK
„REUVENS".
Bij raadsbesluit van 13 Maart 1922 werd
de gemeentelijke subsidie aan de „Openbare
Leeszaal en Bibliotheek Reuvens" aldus be
paald, dat deze zou bedragen zooanige som,
als volgens den door bet Rijk gestelde norm
voor het verkrijgen van rijkssubsidie werd
vereischt.
Ingaande met het jaar 1928 is vanwegel
het Rijk voor de subsidieering van Openbare
Leeszalen en Bibliotheken een nipuwe rege
ling vastgesteld, waarbij de in den loop der
jaren plaats gehad hebbende, allengs tol 33
pCt. gestegen, vermindering van de rijks
subsidie definitief werd ingevoerd. De daar
naast in do herziene voorschriften opgeno
men norm voor de provinciale en gemeente
lijke subsidie is echter van dien aard, dat
het bedrag, waarmede de rijkssubsidie nu
voorgoed verlaagd weid, door genoemde
lichamen meer moet worden opgebracht.
Waar de próvinciale bijdrage op het be
staande bedrag wordt gehandhaafd, bomt
een en ander voor de gemeente neer op een
volledige bijpassing van het verlies aan
rijkssubsidie,. Het bestuur der Leeszaal
„Reuvens" verzoekt nu een overeenkomst
verhooging der gemeentelijke subsidie. Be
droeg, berc-'kend naar 70.000 zielen en na
aftrek van de provinciale subsidie, de tege
moetkoming uit de gemeentekas volgens de
oude regeling f. 4517.60, naar de thans gel
dende voorschriften moet de gemeente, om
de rijkssubsidie voor de Leeszaal niet ver
loren tc doen gaan, hare bijdrage verhoogen
tot f. 5995.45, hetgeen derhalve een meer
dere uitgaaf beteekent van f. 1477.85 per
jaar Met het oog op de belangen van de voor
Leiden van groote beteckenis zijnde Lees-
Naar het Engelsch van
OTTWELL BINNS.
Loopl riep hij Honor toe. Probeer
fen bij te houden!
Neen, antwoordde ze wanhopig en zc
lukte zich om de twee geweren op te ra-
Ten, die gebruikt waren om de draagbaar te
paken. Toen gaf ze Riminglon een arm.
pun op mij!
Rii protesteerde en er was een blik van
[roede in zijn oogon, maar ze liet zich niet
pn haar voornemen afbrengen.
"7 Neem mijn arm. drong ze heftig, wan
los over zijn dwaasheid.
Tenslotte deed hij het en samen worstel-
|en ze verder. Een wolk van asch en rook
vonken daalden op hen neer.
I Het vuur greep ontzettend vlug om zich
pen en een overweldigende knetterende,
golvende vlammenmassa kwam met onge
looflijke snelheid op hen af. Verder, steeds
rerder, strompelden ze De hitte was on
dragelijk, ademhalen bijna onmogelijk, rook
Ie a,SchKvprbli^n ben- maar toen ze bij de
In boomen kwamen vonden ze daar de.
P verwachte hulp van Salem die zijn angst
CnaW<L?nei? ^ad en moe<n? terug wa9 2e*
Ij; Hfl riep iets in het Swahilis eD boog
tej re^n rug en een oogenblik later werd
En rri 0^rj0b ^ien rug hel woud ingedragen.
haai-leP I?or l°e snel vooruit te loopen,
Wollorfa Wei.?er<^e bleef naast hem, De
6 vlammenzee wa9 nu heel dicht
bij hen. Kleine vlammetjes dartelden om
hoog in de met gras begroeide plekken tus
schen de boomen; maar Honor merkte dat
het licht minder sterk begon te worden, toen
ze van het plateau afdaalden. De mist, die
daar nog was blijven hangen, voelde wel
dadig koel en vochtig aanzc haalde diep
adem in de zuivere lucht en ze verlang
zaamden hun vaart want ze wisten dat de
kleine uilloopers van den brand, die over
den rand van het plateau heenkwamen,
spoedig zouden dood loopen in de overwel
digenden groei van sappige groene planten,
die bedekt waren met groote dauwdroppels.
Salem keek naar het vuur, dat achter hen
met groote vlammen oplaaide en een grin
nikende lach deed zijn landen glinsteren.
Honor keek ook om en plotseling zag ze,
door een opening in de boomen iets, dat
haar hevig deed ontstellen. Qe gestalte van
een man. d;e heen en weer scheen te dan
sen temidden van do vlammen, teekende
zich scherp af tegen de helle gloed. Ze zag
hem een ondeelbaar oogenblik, toen scheen
hij zich naar beneden te gooien, de helling
af, en in de duisternis zag ze een flauwe
lichtschijn heen en weer flikkeren. Ze vroeg
zich af wat het geweest kon zijn en vond
een aannemelijk lijkende verklaring.
De kleeren van den man hadden vlam ge
vat en hij had zich heen en weer gerold in
het groene gras om het vuur te dooven. Het
moest de man zijn geweest, die hen achter
volgd had, die hen in de duisternis gepro
beerd had neer te schieten en ten siotte
het gras had aangestoken, in de hoop hen
op die laffe manier om het leven te kunnen i
brengen. Een gevoel van diepe verontwaar
diging wdde in haar op, en ze wendde zich
om naar Riminglon om hem te vertellen,
wat ze gezien had, ra aar tot haar grootcn
schrik bemerkte ze, dat Riminton slap en
bewusteloos op den rug van den neger hing.
Haar eerste impuls was om Salem tegen
te houden, zoodat ze kon onderzoeken wat
de oorzaak was, maar toen herinnerde ze
zich weer de gestalte van den man, die
waarschijnlijk de vijandelijkheden nog niet
gestaakt had en ze liep zwijgend verder. De
boomen begonnen dichter te worden, lianen
en andere klimplanten, onzichtbaar in den
grijzen mist, streken langs haar gezicht; zc
hoorde een geluid als van druppelend water
en ze merkte plotseling, dat ze den voet van
de helling bereikt hadden, waar een kleine
rivier stroomde. Daar hielp ze Salem zijn
last neerzetten en onderzocht Riminglon
zoo goed en zoo kwaad als het ging in de
duisternis. Haar eerste vrees was, dat het
verband weer verschoven was, en dat zijn
bewusteloosheid het gevolg was van bloed
verlies. Maar het verband zat nog op zijn
plaats en de wond scheen niet meer te
bloeden. Dus moest zijn zwakte het gevolg
zijn van de inspanning na de emoties van
het laatste gedeelte van den tocht.
Ze schepte wat water uit de rivier, die in
dien tijd van het jaar niet meer was dan
een klein stroompje tusschen de rotsen en
het duurde niet lang of Riminglon begon bij
te komen. Nog een oogenblik en een korte,
onverwachte vraag bewees, dat hij weer
scherp en helder denken kon.
Wat is er .aan de hand?
Een heele hoop. zei ze, met een lachje
van verlichting; U hebt weer uw bewust
zijn verloren: maar we zitn uit het vuur en
ik hoop dat die man die geschoten heeft,
denkem zal. dat we verbrand zijn.
Rimington keek snel om zich heen
De anderen? Waar zijn die?
Honor had nog geen oogenblik aan hen
gedacht en ze keek hem plotseling angstig
aan, Toen ze zich herinnerde, hoeveel dat
kind voor hem bete-ekende.
Ik weet het niet, zei ze. Salem
Hij deed dezelfde vraag in het Swahilli
aan Salem en de drager antwoordde hem
met een stroom van woorden. Toen zei hij
tegen Honor:
Ze zijn een eindje verder in het bosch.
Ik denk dat ik Salem zal sturen om hen
hier te halen.
Ja. als U dat het beste vindt, zei ze.
Maar zeg hem dat hij voorzichtig moet zijn.
Die man met zijn geweer moet daar boven
nog ergens zijn.
Hoe weet U dat?
Ik heb hem gezién, toen we den heuvel
afkwamen. Ik geloof dat zijn kleeren in
brand waren geraakt.
Ik hoop dat hij geroosterd is. zei Ri
minglon grimmig. Wat een ongelooflijk
laffe streek om zooiefs te- doen.
Hij bleef even zwijgen, toen richtte hij
zich op en zei een paar woorden tegen den
drager, die het bosch inging en verdween.
Een poos lang bleven ze zwijgend luis
teren naar het geknetter van het vuur, dat
heel vaag tot hen doordrong. Er klonk geen
enkel geluid, behalve het zachte gekabbel
van het water, hoewel het haar een keer
leek alsof ze uit de richting waarin Salem
verdwenen was, het knappen van een dro
gen. tak hoorde Maar het was zoo onduide
lijk. dat ze er niet zeker van was en hoewel
ie scherp luisterde, hoorde ze niets meer.
Toen begon Rimington te spreken, fluis
terend. want hij wist dat de geluiden heel
ver dr>or^r;nrrpn dc naehfeüike stille
U bent werkelijk een wonder, fluisterde
hij zacht en zyn zachte, vertrouwelijk© i
fluistertoon deed Honor's hart sneller klop
pen,
Een wonder? fluisterde ze verward te
rug. Waarom?
Waarom? Omdat u en uw moed me uit
dien ellendigen brand gered hebben.
Moed? Ze begon zacht te lachen en zei
geringschattend: Als u eens wist, hoe
angstig ik was, toen Jama en de anderen
wegliepen zoudt u het woord moed heusch
niet gebruiken. Ik was doodsbang....
Doodsbang! Hij lachte zwak. Dat
weet ik nog zoo net niet. Weet u wel. dat u
gewoon legen me schreeuwde?
Ze wist het maar al te goed. Ze herinner-
do zich haar plotselinge heftigheid, maar
had er absoluut geen berouw van.
Ik had u wel door elkaar willen schud
den, antwoordde ze. Ik was zoo woedend
over dien idioten onzin van u.
Hij lachte niet. Ik was wanhopig ang
stig om u. ze: hij hoesch Ik zag u in die
vlammen.. brandend. Ik wilde niet de
schuld van uw dood.
En dus had u mij willen redden en
zelf verbranden? viel ze hem in de rede.
Beter dat dan dat u ook Weet
u. totdat Salem kwam had ik een ellendig
gevoel, alsof ik heelemaal in elkaar zou
schrompelen. Ik kon ternauwernood meer
zien en alles draaide voor mijn oogen.
Maar ik moest wel om u..
Mas het om mij? fluisterde ze zacht.
Ja. om u? antwoorddp hij.
En niet.niet voor het kind?
(Wordt vervolgd).