DE OOLIJKE OESTERFAMILIE. AALS SALONGARNITUREN &e Trommen van het Noodlot 69ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 17 Januari 1929 Derde Blad No. 21117 GEMEENTEZAKEN. FEUILLETON. JZIGING DER GEMEENTEBEGROCTING DIENST 1928. T B. en W. stellen den Raad voor te be sluiten tot verhooging van verschillende [posten der gemeen te begrooting voor 1925, [waarvan thans reeds bekend is, dat de uit getrokken bedragen onvoldoende zijn, ais- mede tot toevoeging van eenigo nieuwe jieuwe posten aan die begrooting. Het totaal der voorgestelde verhoogingen jedraagt niet minder dan f. 3.000.927.86Vs, taaronder de volgende postenBuitenge wone aflossingen van geldleeningen de som [van f. 1.634.264.67; teruggaaf van gelden [door woningbouwvereenigingen bij de ge beente ontvangen h deposito geplaatst 1.200.000; afdracht aan den Rijksontvan- van de door de vereeniging Leidsche Relastingophaaldienst bij de gemeente de- Iposito geplaatste gelden f. 145.000; kosten [voor het sluiten van geldleeningen f. 12.435; irgoeding aan schoolbesturen, als bedoeld i art. 101 9de lid der L. O wet f. 2842.03$ vergoeding van de kosten van instandhou ding van bijzondere scholen, bedoeld in Li 101 der L. O. wet, jaarwedde van den burgemeester f. 2000 (tot deze verhooging terd besloten in Januari 1928); achterstal- Bnre uitgaven van vorige dienstjaren enz. f Id deze hoogere uitgaven kon worden [voorzien door verhooging der ontvangsten lot een totaal bedrag van f. 2.970.723.59, taaronder: Gelden door Woningbouwver- Leuigingon bij den gemeenteontvanger de- josito geplaatst f. 1.200.000gelden door i Vereeniging Leidsche Ophaaldienst b:j d gem.-ontvangér h. deposito geplaatst 145.000; geldleening f. 12.425; achterstal lige inkomsten van vorige jaren f- 5754.35$ •stitutie der kosten van voor bedrijven en particulieren verrichtte werkzaamheden het verrichten van straatwerk en het leggen van rioleeringen ,enz. Verder wordt in de hoogere uitgaven .jorzien door de vermindering van ver schillende uitgaafposten tot een totaal be drag van f. 29.935.24; zooals: Door mindere aan uitgetrokken werkloozen van [f.2150; kosten van vergoeding aan bijzon- scholen f. 36S5.24 beneden de raming: [onderhoud van wegen en voetpaden f. 7500 iz. Tenslotte moeten nog in verband mev wnige buitengewone ontvangsten eenige wijzigingen op den kapitaaldienst worden [aangebracht. BENOEMINGEN. Door Regentessen van het Heilige Geest [bf Arme Wees- en Kinderhuis worden aan den Raad ter voorziening in do vacature pan Regentes, ontstaan door het aan rae- rrouw A. M. van GenderenDe Veer ver leend eervol ontslag voorgedragen lo. Mevrouw H. A. de KoningVan Wer- meskerken2o. mevrouw M, G. A. J. [CortsDe Heus. In de periodieke vacatures per 31 De cember 1928 van de leden der plaatselijke [Schoolcommissie prof. dr. N. J. Krom, mevr. H. A O. Rademaker—Coucke, D. O. (Schuit, A. L. L. Gnthier en mr. H. V. A. ponders, doet de commissie resp. de na volgende dubbeltallen ter aanbeveling den [Raad toekomen I a, 1. Prof dr. N. J. Krom, 2. prof. dr. H. Colenbrander. b. 1. Mevr. H. A G. Rademaker—Coucke, mevr. G. v. Vrijberghe de ConinghBos- RECLAME. MASSIEF EIKEN i Stoffeering Prima Moquette 2 FAUTEUILS EN 4 STOELEN COMPLEET f. 98.- HAARL.STR. 130-136 5749 c. 1. D. C. Schuit, 2. H. Teunissen. d. 1. R L. L. Gathicr, 2. J Kalsbeek. e. 1. mr. H, F. A. Donders, 2. Th. B. Wilmer. VERVROEGDE PERIODIEKE VERHOOGINGEN. Door B. en W- wordt aan den Raad mee- gedeeld dat in 19-28 vervroegde periodieke verhoogingen van wedde zijn toegekend aan do heerenG. P. S. Weyer, hoofdcom mies ter secretarie van f. 3400 tot f. 350CT; D. de Graaf techn. ambt. 2e kl. Gemeen tewerken van f. 2600 tot f. 2700; D. C. van der Bly, hulpklerb, gemeentel. Rein- en Ontsmettingsdienst f- 900f. 1000. BEZWAREN TEGEN AANSLAGEN IN DE FORENSENBELASTING. Tegen de aanslagen van een 10-tal per sonen in de plaatselijke inkomstenbelasting van een andere gemeente als werkforens, bestaat bij 11. en W bezwaar, omdat die aangeslagenen, met het oog op den aard van hun betrekking naar hun meening niet behooren tot de personen, die op grond van art. 244a, 1ste lid, sub 3o., der Gemeente wet in de betreffende gemeente voor het belastingjaar 1927/28 belastingplichtig zijn. Dit wetsartikel is* evenmin van toepassing op een anderen aangeslagene, omdat de betrokkene gedurendd de belastingjaren 1926/27 en 1927/28 niet meer dan 90 dagen tot vervulling van zijn betrekking in de forensaalgemeente, op den staat vermeld, aanwezig is geweest. VOORSTEL TOT VERLENGING VAN HET KOELTIJDPERK AAN HET OPENBAAR SLACHTHUIS. Ingevolge het bepaalde bij artikel 47, 5de lid, van de Verordening op het gebruik van het Openbaar Slachthuis, duurt het koeltijd- perk 81/: maand, waarbij onder koel tijdperk wordt verstaan de tijd, gedurende welke het koelhuis en het voorkoelhuis door kunst matige koude worden afgekoeld en als op slag-plaats voor vleesch gebezigd kunnen worden. De aanvang van het koeltijdperk wordt ieder jaar door B. en W. bepaald. Ge woonlijk zijn dientengevolge de koelruimten van ongeveer 1 Januari tot half April, dus gedurende 3Vs maand gesloten. Van deze vrij langdurige sluiting wordt door de slagers, vooral bij vochtig weer, nog al bezwaar ondervonden, zoodat door de beide slagerspalroonsvereenigingen alhier reeds meermalen op verlenging van het koel tijdperk is aangedrongen. Tegen eenige ver lenging beslaat geen bezwaar, mits een tijd perk van sluiting van 2 maanden overblijft, om jaarlijks de machines met bijb'ehoorende toestellen en inrichtingen uit elkaar te ne men, schoon te maken en zoo noodig te witten en te verven. Het koeltijdperk kan derhalve verlengd worden tot 10 maanden, van welke gelegenheid voorts gebruik ware te maken, de bepaling van den aanvang van het koeltijdperk in het venmig over te laten aan den directeur van het Slachthuis. De tijd van sluiting zal alsdan zooveel mo gelijk aldus bepaald worden, dat hij samen valt met vriezend weer, als wanneer aan bet gebruik der koelruimten uiteraard de minste behoefte beslaat. Onder vermelding, dat dc Gezondheids commissie zich bereids met het voorstel heeft vereenigd, geven B. en \V, den Raad in overweging de betreffende wijziging in de betrokken verordening aan te brengen. DE NIEUWE „KAASMARKT". Nu het terrein aan den Oude-Rijn, ter plaatse van het afgebroken voormalig Inva lidenhuis, sinds eenigen tijd als kaasmarkt in gebruik is, achten B. en W. het ge- wenscht, dat dit nieuwe plein van een naam wordt voorzien, als hoedanig de naam ..Kaasmarkt" hun het meest geëigend voor komt, terwijl voorts de verordening, hou dende aanwijzing van de dagen, uren en plaatsen voor het houden van de verschil lende markten, in overeenstemming moet worden gebracht met den gewijzigden toe stand Van deze gelegenheid ware gebruik te maken, om in art. 1 sub 3o. vart dezelfde verordening een afzonderlijke vischmarkt in te stellen voor bokking, waaraan in de prak tijk behoefte is ontstaan. In de verordening, regelende de heffing van marktgeld behoort 103. Haastig stappen ze in de boot en auto, want juffrouw Zeekat heeft allen uitgenoodigd om mee terug te gaan naar haar huis en daar wat op adem te komen. Dat is ook wel noodig want Ot en Oscar zijn heusch nog wat overstuur en ze kijken onderweg angstig naar links en rechts of ze door geen nieuwe gevaren bedreigd worden. En onder het genot van een kopje thee bespreken ze unslig hoe gevaarlijk ze allen het onderzee gaan vinden en hoe graag ze eens een kijkje zouden willen nemen in de wereld der menschen, waar hel, naar ze stellig gelooven, lang zoo gevaarlijk niet is. „Nu, zegt juffrouw Zeekat, als jullie belooft dat ik ook meemag, kan ik je wel helpen!" En die belofte geven ze haar graag! alsdan voor deze markt een tarief te worden opgenomen; eenige andere voorgestelde wij zigingen in laatstgenoemde verordening be oogen uilsluitend, haar, voor wat de aan duiding betreft van hetgeen, waarmee de grond wordt ingenomen, in overeenstemming te brengen met de praktijk. WIJZIGING DER VERORDENING REGELENDE DE HEFFING VAN HAVENGELD. B. en W.'s voorstel lot wijziging van de verordening, regelende de heffing van Ha vengeld, werd in de vergadering van 19 November j.l. op verzoek van den heer Wil brink aangehouden, naar aanleiding waar van zij de daarin behandelde punten op nieuw in overweging hebben genomen. Dit betreft in de eerste plaats art. III lid 1 van de wijzigingsverordening, waarbij werd voorgesteld, voor „doorvaarders". wil len zij vrij zijn van havengeld, de verplich ting, het havengebied door te varen zonder te laden of te lossen, te handhaven, doch het verbod daarnevens, om binnen het ha vengebied langer te vertoeven, dan voor de doorvaart noodig is, te laten vervallen en daarvoor in de plaats te stellen het verbod, tusschen de Schrijversbrug cn de Blamv- poortsbrug langer te vertoeven dan drie uren. Nadere overweging doet het B en W. in derdaad met den heer Wilbrink gewenscht achten, ook de gedeelten van het havenge bied buiten het trajecl tusschen de beide genoemd bruggen in deze wijziging te be trekken, en wel in dien zin. dat de gelegen heid om aan te loggen cn inkoopen te doen, zonder dat men in do verplichting tot be taling van havengeld vervalt, onder de vermelde voorwaarden voor .doorvaarders" eveneens geopend wordt op het traject tus schen de Ilaagbrug en dc Woutcrenbrug, terwijl voor de overige gedeelten van -bet havengebied dus vallende buiten de beide genoemde trajecten, het verbod, aldaar lan ger tc vertoeven, dan voor de doorvaart noodig is, onverkort wordt gehandhaafd Voorts is het gewenscht duidelijk te doen uitkomen, dat de nieuwe vrijstelling, voor gesteld in artikel III. lid 2 der wijzigings verordening. alleen geldt ten opzichte van de ..doorvaarders". Ten slotte scheen B. cn W. nog een kleine verandering in art. 1 der wijzigingsverorde ning gewenscht. opdat vaartuigen, welke het havengebied binnenvaren zonder van een eigen motor gebruik te maken en die op dat oogenblik ook niet kennelijk ingericht zijn, om door middel van mechanische kracht te varen, nochtans voor de bepaling van het verschuldigde tarief als een stoom- of motorboot zullen worden beschouwd, in dien zij na binnenkomst alsnog binnen het havengebied een eigen motor gaan gebrui ken of kennelijk worden ingericht, om door middel van mechanische kracht te varen. In overeenstemming mei de Commissie voor den Markt- en Havendienst wijzigen B. en W. derhalve alsnu hun voorstel. GEEN UITBREIDING VAN DE BRANDSTOFFENMARKT. In overeenstemming met de Commissie voor den Markt- en Havendienst komt het B. en W. voor, dat het in hun handen ter fine van praeadvies gestelde verzoek van de Amsterdamsc-he Anlhraciet Maatschappij te Amsterdam, om de verordening van 15 Mei 1922, o.m. houdende aanwijzing van de plaatsen voor het houden van de verschil lende markten, in dien zin tc wijzigen, dat daarin boven en behalve het gedeelte van de Oude Vest tusschen de Koddesteeg en de Koestraat, ook nog als plaats voor het hou den van een markt voor brandstoffen zal worden aangewezen een gedeelte van de Heerensingelgracht, ter plaatse, waar aan den Heerensingel de opslagplaats der Maat schappij is gelegen, niet behoort te worden ingewilligd. In het belang van den handel en dc prijsvorming, in het belang voorts van de goede orde (o.m. het toezicht op de in vordering van het verschuldigde marktgeld) is nu eenmaal voor brandstoffen een be paalde markt ingesteld, waar allen gelijkelijk recht hebben op een plaats, maar waarbui ten dan ook niet gemarkt mag worden. De aangewezen markt kan uiteraard niet voor alle handelaren even gunstig gelegen zijn, maar het mindere moet in deze voor het groolere belang wijken. Zou ten bate en met het oog op de ligging van de opslagplaats van een bepaalden han delaar het marktterrein worden uitgebreid, dan zou aan dien handelaar een voorrecht boven alle anderen worden gegeven, hetwelk op den duur aan andere brandstoffenhando- laren en handelaren in andere waren, voor welke eveneens bepaalde markten zijn aan gewezen, niet zou kunnen worden gewei gerd. Boter is het derhalve, ten deze geen bij zondere voorrechten te scheppen, doch vast te houden aan den tegenwoordigen toestand, waarhij alle brandstoffcnhandelaren, welke vanaf den openbaren weg, op het openbare water wenschen te verkoopen, aangewezen zijn op een marktterrein, waarop allen ge lijke rechten hebben en bij de bepaling waarvan met de ligging van de verschillende opslagplaatsen geen rekening wordt ge houden. Eveneens geven B. en W. den Raad in overweging afwijzend te beschikken op een verzoek van J. M. Simonis en andere bewo ners van de Oude-Vest, strekkende tot ver plaatsing van de brandstoffen markt aldaar naar een ander terrein, als hoedanig adres santen hot Rijn- en Scbiekanaal en het Galgewaler nabij den Haagweg noemen. De markt bestaat daar reeds meer dan 66 jaren en neemt in de laatste jaren niet in omvang toe. De door adressanten aange voerde bezwaren zijn volgens B. en W. niet vrij tc pleiten van overdrijving. MEER TOETREDING VAN DAGLICHT IN DE PAVILJOENS E EN E 1 VAN HET GESTICHT „ENDEGEEST". Onder mededeeling, dat hun College zich met het voorstel van de Commissie van Be heer over de gestichten „Endegeesl". „Voor- geest" en „Rhijngeest" kan vereenigen, ge ven B. en W den Raad in overweging ge noemde Commissie te machtigen tot bet doen verbeteren van de toetreding van dag licht in de paviljoens E en E1 overeenkom stig het overgelegd plan C voor de som van f. 4600. te betalen uil de middelen van het afschrijvings- en vernieuwingsfonds dier in richtingen. VERHOOGING SUBSIDIE BIBLIOTHEEK „REUVENS". Bij raadsbesluit van 13 Maart 1922 werd de gemeentelijke subsidie aan de „Openbare Leeszaal en Bibliotheek Reuvens" aldus be paald, dat deze zou bedragen zooanige som, als volgens den door bet Rijk gestelde norm voor het verkrijgen van rijkssubsidie werd vereischt. Ingaande met het jaar 1928 is vanwegel het Rijk voor de subsidieering van Openbare Leeszalen en Bibliotheken een nipuwe rege ling vastgesteld, waarbij de in den loop der jaren plaats gehad hebbende, allengs tol 33 pCt. gestegen, vermindering van de rijks subsidie definitief werd ingevoerd. De daar naast in do herziene voorschriften opgeno men norm voor de provinciale en gemeente lijke subsidie is echter van dien aard, dat het bedrag, waarmede de rijkssubsidie nu voorgoed verlaagd weid, door genoemde lichamen meer moet worden opgebracht. Waar de próvinciale bijdrage op het be staande bedrag wordt gehandhaafd, bomt een en ander voor de gemeente neer op een volledige bijpassing van het verlies aan rijkssubsidie,. Het bestuur der Leeszaal „Reuvens" verzoekt nu een overeenkomst verhooging der gemeentelijke subsidie. Be droeg, berc-'kend naar 70.000 zielen en na aftrek van de provinciale subsidie, de tege moetkoming uit de gemeentekas volgens de oude regeling f. 4517.60, naar de thans gel dende voorschriften moet de gemeente, om de rijkssubsidie voor de Leeszaal niet ver loren tc doen gaan, hare bijdrage verhoogen tot f. 5995.45, hetgeen derhalve een meer dere uitgaaf beteekent van f. 1477.85 per jaar Met het oog op de belangen van de voor Leiden van groote beteckenis zijnde Lees- Naar het Engelsch van OTTWELL BINNS. Loopl riep hij Honor toe. Probeer fen bij te houden! Neen, antwoordde ze wanhopig en zc lukte zich om de twee geweren op te ra- Ten, die gebruikt waren om de draagbaar te paken. Toen gaf ze Riminglon een arm. pun op mij! Rii protesteerde en er was een blik van [roede in zijn oogon, maar ze liet zich niet pn haar voornemen afbrengen. "7 Neem mijn arm. drong ze heftig, wan los over zijn dwaasheid. Tenslotte deed hij het en samen worstel- |en ze verder. Een wolk van asch en rook vonken daalden op hen neer. I Het vuur greep ontzettend vlug om zich pen en een overweldigende knetterende, golvende vlammenmassa kwam met onge looflijke snelheid op hen af. Verder, steeds rerder, strompelden ze De hitte was on dragelijk, ademhalen bijna onmogelijk, rook Ie a,SchKvprbli^n ben- maar toen ze bij de In boomen kwamen vonden ze daar de. P verwachte hulp van Salem die zijn angst CnaW<L?nei? ^ad en moe<n? terug wa9 2e* Ij; Hfl riep iets in het Swahilis eD boog tej re^n rug en een oogenblik later werd En rri 0^rj0b ^ien rug hel woud ingedragen. haai-leP I?or l°e snel vooruit te loopen, Wollorfa Wei.?er<^e bleef naast hem, De 6 vlammenzee wa9 nu heel dicht bij hen. Kleine vlammetjes dartelden om hoog in de met gras begroeide plekken tus schen de boomen; maar Honor merkte dat het licht minder sterk begon te worden, toen ze van het plateau afdaalden. De mist, die daar nog was blijven hangen, voelde wel dadig koel en vochtig aanzc haalde diep adem in de zuivere lucht en ze verlang zaamden hun vaart want ze wisten dat de kleine uilloopers van den brand, die over den rand van het plateau heenkwamen, spoedig zouden dood loopen in de overwel digenden groei van sappige groene planten, die bedekt waren met groote dauwdroppels. Salem keek naar het vuur, dat achter hen met groote vlammen oplaaide en een grin nikende lach deed zijn landen glinsteren. Honor keek ook om en plotseling zag ze, door een opening in de boomen iets, dat haar hevig deed ontstellen. Qe gestalte van een man. d;e heen en weer scheen te dan sen temidden van do vlammen, teekende zich scherp af tegen de helle gloed. Ze zag hem een ondeelbaar oogenblik, toen scheen hij zich naar beneden te gooien, de helling af, en in de duisternis zag ze een flauwe lichtschijn heen en weer flikkeren. Ze vroeg zich af wat het geweest kon zijn en vond een aannemelijk lijkende verklaring. De kleeren van den man hadden vlam ge vat en hij had zich heen en weer gerold in het groene gras om het vuur te dooven. Het moest de man zijn geweest, die hen achter volgd had, die hen in de duisternis gepro beerd had neer te schieten en ten siotte het gras had aangestoken, in de hoop hen op die laffe manier om het leven te kunnen i brengen. Een gevoel van diepe verontwaar diging wdde in haar op, en ze wendde zich om naar Riminglon om hem te vertellen, wat ze gezien had, ra aar tot haar grootcn schrik bemerkte ze, dat Riminton slap en bewusteloos op den rug van den neger hing. Haar eerste impuls was om Salem tegen te houden, zoodat ze kon onderzoeken wat de oorzaak was, maar toen herinnerde ze zich weer de gestalte van den man, die waarschijnlijk de vijandelijkheden nog niet gestaakt had en ze liep zwijgend verder. De boomen begonnen dichter te worden, lianen en andere klimplanten, onzichtbaar in den grijzen mist, streken langs haar gezicht; zc hoorde een geluid als van druppelend water en ze merkte plotseling, dat ze den voet van de helling bereikt hadden, waar een kleine rivier stroomde. Daar hielp ze Salem zijn last neerzetten en onderzocht Riminglon zoo goed en zoo kwaad als het ging in de duisternis. Haar eerste vrees was, dat het verband weer verschoven was, en dat zijn bewusteloosheid het gevolg was van bloed verlies. Maar het verband zat nog op zijn plaats en de wond scheen niet meer te bloeden. Dus moest zijn zwakte het gevolg zijn van de inspanning na de emoties van het laatste gedeelte van den tocht. Ze schepte wat water uit de rivier, die in dien tijd van het jaar niet meer was dan een klein stroompje tusschen de rotsen en het duurde niet lang of Riminglon begon bij te komen. Nog een oogenblik en een korte, onverwachte vraag bewees, dat hij weer scherp en helder denken kon. Wat is er .aan de hand? Een heele hoop. zei ze, met een lachje van verlichting; U hebt weer uw bewust zijn verloren: maar we zitn uit het vuur en ik hoop dat die man die geschoten heeft, denkem zal. dat we verbrand zijn. Rimington keek snel om zich heen De anderen? Waar zijn die? Honor had nog geen oogenblik aan hen gedacht en ze keek hem plotseling angstig aan, Toen ze zich herinnerde, hoeveel dat kind voor hem bete-ekende. Ik weet het niet, zei ze. Salem Hij deed dezelfde vraag in het Swahilli aan Salem en de drager antwoordde hem met een stroom van woorden. Toen zei hij tegen Honor: Ze zijn een eindje verder in het bosch. Ik denk dat ik Salem zal sturen om hen hier te halen. Ja. als U dat het beste vindt, zei ze. Maar zeg hem dat hij voorzichtig moet zijn. Die man met zijn geweer moet daar boven nog ergens zijn. Hoe weet U dat? Ik heb hem gezién, toen we den heuvel afkwamen. Ik geloof dat zijn kleeren in brand waren geraakt. Ik hoop dat hij geroosterd is. zei Ri minglon grimmig. Wat een ongelooflijk laffe streek om zooiefs te- doen. Hij bleef even zwijgen, toen richtte hij zich op en zei een paar woorden tegen den drager, die het bosch inging en verdween. Een poos lang bleven ze zwijgend luis teren naar het geknetter van het vuur, dat heel vaag tot hen doordrong. Er klonk geen enkel geluid, behalve het zachte gekabbel van het water, hoewel het haar een keer leek alsof ze uit de richting waarin Salem verdwenen was, het knappen van een dro gen. tak hoorde Maar het was zoo onduide lijk. dat ze er niet zeker van was en hoewel ie scherp luisterde, hoorde ze niets meer. Toen begon Rimington te spreken, fluis terend. want hij wist dat de geluiden heel ver dr>or^r;nrrpn dc naehfeüike stille U bent werkelijk een wonder, fluisterde hij zacht en zyn zachte, vertrouwelijk© i fluistertoon deed Honor's hart sneller klop pen, Een wonder? fluisterde ze verward te rug. Waarom? Waarom? Omdat u en uw moed me uit dien ellendigen brand gered hebben. Moed? Ze begon zacht te lachen en zei geringschattend: Als u eens wist, hoe angstig ik was, toen Jama en de anderen wegliepen zoudt u het woord moed heusch niet gebruiken. Ik was doodsbang.... Doodsbang! Hij lachte zwak. Dat weet ik nog zoo net niet. Weet u wel. dat u gewoon legen me schreeuwde? Ze wist het maar al te goed. Ze herinner- do zich haar plotselinge heftigheid, maar had er absoluut geen berouw van. Ik had u wel door elkaar willen schud den, antwoordde ze. Ik was zoo woedend over dien idioten onzin van u. Hij lachte niet. Ik was wanhopig ang stig om u. ze: hij hoesch Ik zag u in die vlammen.. brandend. Ik wilde niet de schuld van uw dood. En dus had u mij willen redden en zelf verbranden? viel ze hem in de rede. Beter dat dan dat u ook Weet u. totdat Salem kwam had ik een ellendig gevoel, alsof ik heelemaal in elkaar zou schrompelen. Ik kon ternauwernood meer zien en alles draaide voor mijn oogen. Maar ik moest wel om u.. Mas het om mij? fluisterde ze zacht. Ja. om u? antwoorddp hij. En niet.niet voor het kind? (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 9