li
VAN ALLES WAT.
"•.L lE
»m
F
Vj
K
Bl
ii e iii
HOE OOM GROOTOOR HET
TROTSCH ZIJN AFLEERDE.
JANTJE'S BEROUW.
Maak van onderstaande stukjes ©en vier
kant, maar doe het zóó, dat ze precies in
elkaar sluiten en je op de horizontal© lij
nen zes jongensnamen te lezen krijgt.
H
M
A
N
8
A R
T
_D_
R
|T
i°
R
i»
M
U
E
1
U
m
L
i
Ll
„WiJ ik je nu eens wat nieuws vertellen,
vrouwtje!" riep Papa, terwijl hij zijn hol
kwam binnenioopen, „oom Grootoor, die zoo
lai.g weg was, is nu terug en graait een
eindje voorbij het braamboschje een groot,
nieuw hol".
„Wal zeg je, inau ,oom Grootoor terug?"
vroeg mama konijn verbaasd. „Nu .dan moe
ten we hem eens gauw gaan bezoeken".
„Ja, maar hij zal het misschien niet eens
prettig vinden ons te zien", zei Papa. „Ik
boorde van het groene hagedisje, dat hij
heel trotsch is en voorname vrienden heeft".
„Als Fluweeltje dan eens naar hem toe
ging", stelde Mama voor. „Oom hield al van
haar, toen ze nog zoo'n piepklein ding
was, dus, na ze zooveei grooter is, zal
bij haar wel heel lief vinden. En ze is ook
zoo'n liet en deftig konijntje, dat Oom'a
deftigste vrienden van haar zullen houden.
Ze kaï. op weg gaan als jij na 't eten je
Diiduag.-laapje doet, en als presentje een
lekker koolblad voor Oom meenemen".
bat vond Papa goed, en na het eten ging
Fluweeltje, het eenige dochtertje van Pap3
en Mama kongn, op weg. Ze vond het erg
leuk, zoo naar oom Grootoor te gaan. Papa
had wel gezegd, dat Oom nu zoo trotsch
was, maai Fluweeltje dacht, dat hg het toch
wel prettig zou vinden, naar te zien, vooral,
nu ze zoon neerfijk koolblad meebracht! Ze
slapte flink door, en was dan ook al gauw
hij het braamboschje, waar Oom eeu hol ge
graven had. En toen ze recht voor zich uit
keek, wie zag ze daar op een boomstronk
zitten? Oom Grootoor! Maar wat zag hij
er gek uit! Over z'n bruin kongnecpelsjo
had bi) een jasje van boombladen, al3jf
z'n pelsje hem in den zomer nog niet warm
genoeg was! Last van verlegenheid had Flu
weeltje anders nooit, maar nu voelde ze
haar konijnenhartje bonzen, en met kleine
stapje^ kwam ze dichterbij. Oom bad haar
wel zien aankomen, maar keek strak voor
zich, en toen ze vlak bij hem was, zei Flu
weeltje met een benauwd stemmetje:
„Oom Grootoor!"
Daai keerde Oom zich om.
„Kent u me niet meer?" vroeg Fluweel
tje verbaasd, „ik ben uw nichtje fluweel
tje en ik kom u uit naam van Papa en
Mama een lekker koolblad brengen".
„Zoo, ben jij Fluweeltje", zei Oom, niet
heel vriendelijk, „en breng je mij een
koolblad? Maar kind, zoo iets eet ik nooit!
Laat dit nu maar bier, en breng me, als je
weer komt, liever een wortel mee".
Toen Oom dit gezegd had, draaide hg z'n
kfrpj en Fluweeltje holde op een drafje
naar Mann was aan het blaadjes fgn-
bjjten voor morgen, en Pap3 rekte zicb uit,
hg was juist wakker van z'n middagdutje, toen
Fluweeltje binnen kwam.
„Kind, wat ben je gauw terug!" riep
Mama verbaasd, en Fluweeltje vertelde wat
Oom had gezegd.
„Zoo'n lekkerbek", bromde Papa konijn,
„en wat onbeleefd, om niet eens te vra
gen ,hoe het met ons ging! We zullen hem
maar aan z'n lot overlaten".
„Hè. neen, ik vind juist, dat Fluweeltje
hem een wortel moest brengen", zei Mama,
„misschien heeft hij veel gereisd, en als ze
nu een wortel brengt, zal hij ons ook wel
eens komen bezoeken, en wat meebrengen.
'I Zou ook heel aardig zijn, om eens te
hooren, wat hij heeft gezien op z'n reizen,
en we hebben juist nog een wortel in de
provisiekast".
„Nu, mij goed", zei Papa, en voor den
tweeden keer ging Fluwee.tje op weg. Ma-
n*a baa haar verteld, wat ze zeggen moest,
en ze twijfelde er niet aan, of Oom zou
nu h6©l vriendelijk zijn! Toen ze voorbij
het braamboschje was ,zag ze, dat Uom
nog op de boomstronk za't; ze ging naar
hem toe, en toen ze vlak bg hem was, zei
ze, net als daar straks:
„Oom Grootoor!"
„Zoo kind, ben je daar", zei Oom, ter
wijl hg z'n lange ooren stijf omhoog zette,
„en heb je nu een wortel meegebracht? Hm,
ik houd niet erg van wortels, ik heb ze bij
de raenschen zc*> dikwijls gegeten! Eigen
lijk eet ik het liefst haver en wittebrood,
maar die kan jg natuur.ijk niet meebrengen!
Nu, ik verwacht de famide Haas op visite,
dus, ga maar gauw naar huis!
Fluweeltje wist niet, wat ze zo«u doen,
maair toen Oom niet meer naar haar keek,
liep ze weg, en ging bg het braamboschje
zitten, om eens flink te huilen. Arme Flu
weeltje! Ze had zoo gehoopt, dat Oom haar
nu gevraagd zou hebben, of ze wou blij
ven eten, en ze zou het zoo aardig ge
vonden hebben/ als ze later aan haar vrien
dinnetjes had kunnen vertellen, waar Oom
op zijn reizen al war geweest. Met dikke
cogjes van het huilen kwam ze thuis, en
Mama kongn was heel boos op oom Groot
oor, toen Fluweeltje alles had verteld.
„Laten we ons maar niet kwaad maken",
zei Papa konrjn bedaard. „Misschien krijgt
Oom wel spgt van z'n onbeleefdheid en
komt hij ons opzoeken".
Maar oom Grootoor kwam niet, wel hoor
de de familie kongn van verschillende an
dere konijntjes, dat oom Grootoor alles be
halve vriendelijk was.
De eekhoorntjes uit het dennenbosch v.a.
reo ook al eens bg hem geweest, en de
familie Flaas had een keer 'n visite bg
oom Grootoor gemaakt. Maar al gauw wou
niemand meer iets van hem wetende ha
zen vonden hem niet deftig genoeg, de
konijntjes zeiden: „Neen, maar zoo'n ver
volend konijn hebben we nog nooit gezien,
bij doet nieft dan pronken met zijn boom-
blaren jasje en vertellen van z'n avonturen
bij de menschen, die hem gevangen hebben",
en de eekhoorntjes vonden het niets aar
dig, dat hij wel geschenkjes van heD wou
hebben, maar zelf nooit iets gaf. Zoo kwam
het, dat na een p<v -je alle dieren, diein
de buurt van Oom woonden, hem een gie
rig, trotsch en ijdel kongn vonden. Ze be
sloten dan ook, hem eens 'n lesje te ge-
ven, in de hoop, dat hij dan wat minder
ijdel en een beetje vriendelijker zou wor
den. Op een goeden keer stelde papa ko
ngn voor, dat etr op Fluweeltje's verjaar
dag een groot feest gegeven zou worden,
waarop dan niet alleen de familie Haas,
de eekhoorntjes en alle andere kennissen van
Papa en Mama konijn gevraagd zouden wor
den, maar ook oom Grootoor.
„Als> hg nu niet eens 'n verjaardageadeau-
tje meebrengt voor zijn eigen nichtje, mo
gen we hem toch wel eens beetnemen", vond
Mama konijn; „weet je wat we dan doen,
man? Terwijl'hij zich voor het diner klaar
maakt en weer met zrjn blaren jas je bezig
is, halen wg zn' provisiekamer leeg. En
alles, wat hij dan op onze partij eeL Tnoe-
ten we van z'n eigen voorraad nemen".
„Dat is goed", zei Papa, „hg mag dus
smullen van alles, wat hij zoo lang heeft
bewaard!"
En werkeljjk, toen oom Grootoor op de
vriendelijke uitaoodiging al 's morgens kwam,
om te feliciteeren, bracht hg niets, heele-
maal niets voor Fluweeltje mee! Gelukkig
maar, dat de andere gasten niet zoo gierig
waren! En toen Oom weer weg was, om
ov(* een uurtje of twee terug te komen
voor do partij, gingen Papa en Mama ko
ngn hem stil achterna. Zoo gauw hjj
zgn slaapkamer was, om zich op te ks
pen, slopen zg de provisiekamer van t.
in, en in een oogenblikje was de h*
voorraad koolbladeren, wortelea, eikels
beukennootjes verdwenen en meegesit.
naar de woning van Papa en Mama
Oom Grootoor was een van de eerst*
die kwamen, toen het tijd werd voor
diner; hg keek vroolijk naar de tafel, w
op allerlei lekkere dingen stonden, en dac*
„daar zal ik flink van smullen 1" En
gauw het diner begon, nam hij den gro
sten wortel, die er was, met een flu
portie kool".
„Oom, deze lekkere eikeltjes zijn vt
tl bestemd, en die twee dikke knollen o«
zei Mama kongn, terwijl zij stilletjes kij
oogde tegen Papa.
Oom Grootoor knikte, en hg at zoo üs
per, dat na een poosje het nieuwe jas
dat hg voor het eerst aan had, hem
nauw werd, en bg het los moest mak
Het keurige dasje van duinvioo.tjea
zelfs stuk door z'n schrokken; maar
dacht er niet aan, met eten op te houde
voer alle schalen leeg waren. Toen
hg een poosje dutten op den leuningsin
van Fapa kongn, en eindelgk vond hg
maar het beste, naar huis te gaan, om ee
flink uit te rusten van z'n smulpartg. I
andere gasten waren verwonderd over i
gulzigheid; Papa en Mama kongn wast
echter wel, dat hg den volgenden dag h
ljjk op z'n neus zou kgken, als hg al 1
lekkers uit zgn provisiekast verdwen«
voud! Nu, dat was zoo; Oom Grootoorw
haast niet, hoe hij het had, to<
bg geen wortels, geen kool of eikels, ma
enkel nog wat gewone b.aadjes in zgn pi
visiekamer had! Hij begreep gauw, wat
gebeurd was, en of het hem nu speet, i
geschrokt te hebben. Wie weet, of an<h
't overgeblevene niet terug was gebra:
door Papa en Mama kongn! Nu waa
niets overgebleven, en Oom moest van t
moe ontbijten met heele gewone biaadji
die hg anders niet lustte. En toen hg goj
nadacht, vond oom Grootoor dat trots
eis ijdel zgn eigenlijk nergens goed voor w:
en hg veel beter deed, met vriendeigk
zgn. Om er maar dadelijk de proef ee
vau te nemen, ging hg 's middags met e
ruikertje bloemnjes naar F u-vee tj'/s oudet
En Pap3 en Mama zeiden heel verheug
„De les heeft geholpen, oom Grootoor wor
weer een aardig konijn 1"
Moeder, mag ik buiten spelen?
'k Ga beslist de stoep niet af,
Heusch, ik zal gehoorzaam wezen,
'k Ben toch veel te bang voor straf?
Ga dan maar, zei Jantje's moeder,
Denk er aan. niet op de straat,
'k Zal het vader dan vertellen,
Weet wat dan gebeuren gaatl
Jantje stoeide op het stoepje,
Met zijn vriendje en vriendin.
Kreeg van 't spelen roode wangen,
Had het „reuzig" naar zijn zin.
Maar na eenige minuten,
Dacht hij niet aan stoep of straat,
Liep al hollend van de stoep af,
Was vergeten mocder's raad.
Doch o wee, een nare fietser,
Reed plots tegen Jantje aan.
Door den val brak hij zijn beentje,
't Was met spelen nu gedaan.
Moeder was heel erg verdrietig,
Vader keek hem zwijgend aan,
Zeven lange weken duurde 't.
Eer Jan weer kon spelen gaan.
Toen hij beter was zei Jantje,
Moeder, 'k zal het nooit weer doen,
'kZal voortaan gehoorzaam wezen,
Krijg ik nu een dikken zoen?
LEON.