KLEUR- EN KNIPPLAATJE.
KUNSTJE.
DE REVOLUTIE
IN PIET'S REKENSCHRIFT.
TIENMAAL DRIE IS DERTIG.
Heintje en zijn zoon Reinier
Zijn hier vToolijk aan den zwier.
Schaatsen rijden is een feest
Even goed voor raensch als beest.
Winter is 't in Dierenland.
Met een bezem m de hand
Staat Aap Jim; hij veegt de baan
In een wipje keurig aan.
Kom, vlug 't plaatje opgezet
En daarbij goed opgelet.'
'k Zei zoo vaak al, hoe het moet
Dat je 't nu alleen wel doet.
Zelf de kleuren kiezen, hoor!
't Is daar net een plaatje voor.
'k Wensch je allen veel plezier
Met Pa Reintje, Jim, Reinier!
C. E. d. L. H.
hij voelde, dat hij lof aan zijn
?n in het water stond. Plotseling gleed
it: een golf water vloog over zijn borst
rong in het gezicht van het kind op
arm Hij aarzelde, wat te doen.
u hij probeeren. den stroom te door-
in; 't kon hem den dood brengen,
on. hij moest blijven staan, midden in
ijskoude water. Misschien zou 'l water
en.
Jan Rolstra bleef staan. Steeds op-
v kwam het water aanbruischen; de
dreigde van alle kanten; een meë-
urde boomslak stiet tegen hem aan.
i uitte een kreet van pijn. maar bleef
i: in zijn armen het kind. dat stom van
Ring om zich heen staarde
Tcnovcr hem strekte de den als getuige
al zijn ellende nog steeds zijn armen
Hij trotseerde den storm; maar het
dat hij eens beschermd had in den
eren nacht, zou er bij omkomen,
ï's armen werden moe, en 't water rees
feeds.
itseling scheen hel hem, alsof de reus-
ge schaduw van den boom wankelde;
itzelfde oogenblik stortte de den onder
rdoovend geraas neder; wild bruischte
room over de plek, waar de woudreus
enlang de stormen getrotseerd had.
nog steeds rees het water, 't Kwam
tot de schouders van den houthakker,
lorm raasde en tierde nog heviger. De
n van defi den zwiepten Jan in 't ge-
toch was dc redding nabij. Door een
slinge gedachte gedreven, greep Jan
imgevallcn boomstam met stevige hand
Langzaam maar zeker bood hij weer-
aan de golven. De den werd hem tot
Voetje voor voetje naderde hij den
't Water klotste en bruischte. als om
toorn over het ontsnappen der slacht-
lucht te geven,
i uur later kwam de houtvester thuis;
id sliep rustig op den arm van hem,
en tweeden male haar redder gewor-
vas.
HET VERDWENEN KWARTJE.
neemt een zakdoek (het moet een
;re zijn) en vraagt aan iemand uit het
schap, ot hij je een kwartje wil leenen.
gt daarbij, dat hij niet bang behoeft te
sn het kwartje eerlijk terug krijgt,
legt den zakdoek nu plat op de tafel
;t kwartje precies op het midden van
akdock. Je legt er een punt van den
iek overheen en vraagt aan drie leden
het gezelschap er eveneens ieder een
over te willen leggen,
laat nu allen nog het kwartje voelen,
-volgens neem je het aan de ééne zijde
ie wijsvinger en duim op, schud den
>ek en en weg is hetl
leg )e den zakdoek na dien nog-
i geschud te hebben weer op talel
daar is het kwartje terug 1
er wil nu natuurlijk graag weten, hoo
zijn werk is gegaan,
verklaring is als volgt:
neemt een stukje zachte was op den
van je vinger, en plakt deze was op
unt van den zakdoek, die donker van
moet zijn. Deze punt druk je op het
.je vast. Wanneer nu alle punten be-
jk gelegd zijn en je den zakdoek bij
oom vat, moet je dat zóó doen, dat het
je, dat aan de zakdoek kleeft, naar je
;eerd is.
ijk nu met je hand over den zakdoek
;t je het kwartje voelt en schud dan
akdoek goed uit, om te tonen, dat het
uk weg is; maar dit is niet zoo; je
het in de punt van je zakdoek, die je
hand houdt.
volgens rol je den zakdoek ineen,
ft het kwartje heen en weer, zoodat
an de was losraakt, die aan den zak-
kleeft en laat dan het kwartje los.
zakdoek wordt nu door één uit het ge-
lap opgetild en het geldstuk valt er uit.
kunstje vraagt natuurlijk wel eenige
ng.
Op een avond, toen Piet zijn huiswerk
gemaakt had en allang in bed lag. waar hij
droomde van voetballen, krijgertje spelen
en haasje over springen, hoorde men uil
Piet'a Tekenschrift een hevig gemopper op-
ptijgenl
De getallen, de leekens. de teekens
de X teekens en de teekens waren hoogst
ontevreden over Piet. Zelfs de teekens,
die over het algemeen het rustigste zijn en
zich kalm overal neer laten schrijven,
mopperden mee.
Vanavond was het ook te bar geweestl
Waar waren Piet's hersens geweest? De
sommen waren alle fout, geen enkel getal of
teeken stond op de blauwe liinen van het
schrift. Overal zag men inktvlekken, die de
getallen bijna deden stikken van benauw-
heid. Slechts met moeite konden zij adem
halen.
Korlom, het was een lawaai en een
drukte, erger dan een fatsoenlijk Tekenschrift
kon verdragen.
De getallen klaagden, dat zij scheef en
trom waren en zich in hun vierkante hokje
niet verroeren konden zonder hals en
beenen te breken. VtTbeeld ie. die akelige
Piet had hen nu eens vlak in den hoek,
dan weer zóó scheef gezet, dat zij bijna op
hun neus vielen.
Mooi recht in het midden stond er geen
een. En door elkaar dat zij gegooid waren.
De eenheden had Piet bij de tientallen
gezet en de tientallen weer bij de eenheden;
het was een echte warboel.
Zoo moesl er wel herrie ontslaan, want
ieder heeft zijn eigen plaats. Staan zij in
het verkeerde hokje, dan kan het niet anders
of het loopt op kibbelen uit
Het getwist werd zóó erg. dat het reken-
schrift het op het laatst niet meer kon
aanhooren.
Wees toch still riep het. denk jullie
soms dat ik het prettig vind. als ik er zóó
slordig uit zie?
Duld het dan óók niet. net zooals wijl
schreeuwden de getallen.
Een dikke acht, die zich bii hel schreeu
wen wat vooroverboog, viel uit haar hokje
en kwam midden tusschen eenige letters
terecht.
De letters schrikten geweldig bij den
hevigen schok en riepen boos;
Wat doe je hier? Bij ons heb je niets
te maken, blijf boveD in ie eigen hokjel
Dat zou ik o zoo graag willenl jam
merde de acht. maar hoe kom ik weer naar
mijn eigen plaats? Kunnen jullie me niet
helpen?
Neen, helaas niet. Dat kan alleen Piet
en die slaapt.
Toen begonnen ook de andere teekens
hun klachten uit te spreken.
Kijk toch eens, riepen zij. is hel geen
schande zooals wij er uit zien? Zoo ver-
bogen en misvormd, dat niemand ons her
kent. wat we moeten voorstellen I
Do en de X teekens mopperden het
hardst.
Wij zijn haast niet te onderscheiden
en wij zijn ioch heusch nogal verschillend!
De teekeno gaven hun groot gelijk.
Maar wij zien er ook ongelukkig uit,
lloorl verklaarden zij.
Het Tekenschrift begon hardop te sleunon.
Allen hadden groot gelijkl Het was go-
woon vreeselijk zooals het er uitzag! En
het hield nogal zoo van netheid.
Wat kunnen wij er aan doen? Wat
kunnen wij er aan doen? jammerde het
schrift en ai zijn bewoners in koor.
Zo beraadslaagden gezamenlijk en einde
lijk wist hel schritt een middel I
Het zou Klaas Vaak zijn nood klagen en
vertellen, hoe Piet's werk er uitzagl
En dan zou het hem verzoeken Piet in
gijn slaap .ernstig zijn slordigheid onder het
oog te brengen I
Dit plan vond overal biival!
Het schrift hield woord.
Het vertelde alles aan Klaas Vaak en deze
beloofde plechlig zijn best te zullen doen.
Piet moest den volgenden daz school
blijven om zijn sommen over te maken En
'e avonds, toen hij in bed lag, onderhield
Klaas Vaak Piet in zijn slaap ook nog eens
over zijn slordigheid, evenals de onder
wijzer dien middag had gedaan.
Of hel geholpen heeft?
En of. nooit hoorde men meer eenig ge
mopper uit het Tekenschrift opstijgen.
„Hoor eens, jongen," zei een scheepskok,
„hier heb ik tien eieren. Leg die in den
ketel. Je weet wel hoe lang een ei moei ko
ken, niet waar?"
„Jawel," zei de jongen, „drie minuten.'1
„Goed," zei de kok, „neem mijn horloge
maar er bij en let vooral goed op den tijd."
De jongen ging naar beneden, terwijl hij
rekende; drie minuten voor één ei, dat
maakt dertig minuteD voor de tien; en hij
liet alle eieren een half uur in het kokende
water liggen.