DE OOLIJKE OESTERFAMILIE. SCHAATSGARNITUREN 69ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 12 Januari 1929 Derde Blad No. 21113 1 Buifenl. Weekoverzicht. ZOOLLEDER FEUILLETON. De Trommen van het Noodlot LONDENSCHE BRIEVEN. 95. Gelukkig zag vader Oester den haai in de verte gaan; ijlings beklom de Oesterfamilie nu weer haar boot en zette de school haringen, die deze trot, tol spoed aan. Ze wilden den haai inhalen en zien wat hij had uitgevoerd met de twee broertjes Hel spreekt vanzelf dat er groote angst en onrust aan boord heerschte en dat eigenlijk niemand lust had om erg veel te zeggen. 96. De haai inlusschen begaf zich regelrecht naar het wrak van een 16de eeuwsch galjoen, dat eeuwen geleden op den bodem der zee gezonken moest zijn. Zijn smalle oogjes fon kelden toen hij al het hout. het ijzer, het vergane houtwerk zag; ziezoo, dat was pas degelijke kost voor een haaienmaagt van de zeventiende eeuw, hun tegenhangers in Engeland niet vinden. Maar er was een tijd, in de achttiende eeuw, toen Neder landse he kunst in verval raakte en Britsche opkwam. En de Engelschman, die met Gains borough en Constable in de gedachte deze wonderbaarlijke verzameling in oogenschoaw neemt, moet zoo nu en dan worden bevan gen door een gevoel dat hg bekenden grond bewandelt, wanneer hg met de gedachten door Ruisdaels of Hobbema's landschappen gaat of vaart op de wateren van Van de Velde. Volgend op de prachtige tentoonstelling van Vlaamse he kunst (waarom de kunsthis torici onderscheid maken tusschen Holland- Bche en Vlaamsche kunst van het verleden, afgescheiden van de Primitieven, is me nooit duidc-lijk geweest) is deze tentoonstelling van Nederlandscho kunst bijzonder welkom, als eeu natuurlijk complement van de eerst, genoemde. In de eerste twee zalen, waar de Primitie ven zijn ondergebracht, vindsi wij het werk van kunstenaars, die zoowel Noord- als Zuid- Nederianders voor zich opeischeo. Die zalen verschaffen een prachtige gelegenheid om diepere kennis op te doen over het werk van Jan van Scorel, Geertgen van Sint- Ja ns en andere meesters tvan de zestiende eeuw. Die mystieke meester, Lucas van Ley den, is er voortreffelijk vertegenwoor digd dank zij de vriende.gkheid van den Koning van Engeland door drie stukken van dezen meester uit Hampton Court ter leen te g6ven. Een ander stuk van Lucas Leyden, dat nog nimmer het openbare licht heeft ge zien, ia „De Kaartspelers", dat dioor een Engelschen verzamelaar, Lord Pembroke, is afgestaan. Deze zalen hebben in menig opzicht, slechts minder intensief, dezelfde lieflijkheid en middeneeuwsche bekoring, die velte duizenden vooral naar de Vlaamsche tentoonstelling trok. En het werk hier vormt een wat onthutsende tegenstelling met de warm bloeiende en sterk levende, in onder werp zoo niet in uitvoering en bevat- ting profane kunst der zeventieode-eeuw- sche Nederlanders. De werken van deze bloei-periode zijn in een verzameling van meer dan 350 vertegenwoordigd en vormen de hoofdgroep van de tentoonstelling. Da herleving van Nederlandscho schilderkunst in het midaen der negentiende eeuw, door de gebroeders Maris, Mauve, Israëls en an deren ,en later door dat ongewone en wat verbijsterende genie Vincent van Gogh, vindt haar weerspiegeling in drie kleine zalen, die op haar beurt ook weer een wat ontstellende tegenstelling geven, wanneer men ze onvoor bereid en nog vol van de stemming der klas sieke kunst betreedt. Zulke lichte schok ken voor den bezoeker waren echter niet te vermijden en overigens is de schikking van dit met uiterste zorg gekozen werk met on gemeen kunnen geschied. Rembrandt heerscht in de groote zaal en heeft er zeven Halsen en een aantal land schappen van Hobbema en Ruisdael tot ge zelschap. Alle vormen van Rembrandt's kunst met uitzondering van landschappen de beroem de Molen wilde Amerika niet afstaan zijn er op de beste wijze vertegenwoordigd. Daar hangt ook het bijbelsch tafereel, door den Koning van Roemenië in bruikleen gegeven en waarvoor de Britscho gezanischapssecre- tarra to Bucharest 500 K.M. per auto moest afleggen om het machtig te worden. De voor stelling is „Hainan, smeekend Esther om genade". Het is een wonderlijke gewaar wording dit stuk als zooveel andere op deze tentoonstelling in het licht der openbaarheid te zien, er innig mee kennis te kunnen maken, er in den luister 'der oorspronkelijkheid van te kunnen genieten. Dit had de schrijver in de „Times" onge twijfeld in do gedachte toen hij verklaar de dat dit niet alleen een tentoonstelling voor Londen, maar voor do gansche wereld was. De Vermeers zijn bij elkaar gehangen in eea der kleinere zalen- Er zijn er tien, waar onder „Do Jonge Vrouw die een brief leest", wellicht het fijnste van de veertig stukken* die deze begenadigde kunstenaar volgens de Vermeer-vorschers heeft vervaardigd. Er zijn voc-rts 21 Halsen, zonder uitzondering van groote hoedanigheid. In tegenwoordigheid van zooveel wereld- beroemden meesterwerken, waarover de geleerde deskundigen het licht van hun ontleiding en waardcering hebben lalen schijnen, voelt de beschouwer en uw briefschrijver weinig aandrang er meer over te zeggen, omdat hij voelt dat er weinig waarde in kan liggen. Nu men Ver meer en Rembrandt hier zoo good naast elkaar kan zien treft de tegenstelling in weergave en bevatting tusschen de twee meer dan ooiten dringt de vraag zich in de gedachte hoe één ras het leven kon geven aan twee zoo gansch verschil lende kunstenaars, ieder van de hoogste orde. Hier is een puzzle voor de stoffige geleerden die niet gelukkig zijn voordat zij kunst nationaal hebben gemaakt en hpbbcn beplakt met etiketten van volkseigen en landsstemming. De hoogste kunst, zooals die op deze tentoonstelling uitdrukking vindt in Rembrandt en Vermeer, is het meest persoonlijke phenoracen van de schepping. De eerste twee dagen van de Tentoon stelling. die twee maanden open za! zijn, waren opengehouden voor de pers en voor genoodigden. Persphotografen waren oen eersten dag druk bezig met hun arbeid. Er tiep een jong meisje rond, in de kleeren van het meisje, dat het brievenschrijven van haar moeder onderbreekt in Terboi-gfi Briefschrijfster (door den Koning van Enge land bijgedragen) Het levende meisje ging bij het schilderstuk staan en liet zich aldus Een staatsgreep in Znid-Slavië Aanval op Poincaré De herstel-desknndigen aange wezen. Wederom is het aantal landen, waar de dictatuur is ingevoerd met één vermeerderd 1 En wederom is het een land, niet behoorend lot de z.g. Angel-Saksische groep. Waaraan wel is toe te schrijven, dat juist deze landen groep vrijblijft van het dictatorschap? Van de Homaansche stalen is nu alleen Frankrijk nog bewaard gebleven voor de democratie en op het moederland der Slaven (sovjet- Rusland) is thans Zuid-Slavië tot afwerping van het democratisch stelsel of wat er voor doorging, gevolgd. Koning Alexander heeft Eoning Alexander. 'de algemeen gestelde vraag, hoe hij de crisis zou trachten op te lossen, onvervracht beant woord met het naar huis zenden van het parlement en het brengen van de macht geheel aan zichzelf, zij het ook gesteund door een slechts aan hem alleen verantwoording verschuldigd ministerie. Na lange bespre kingen met de partijleiders bleek den koning dal een parlementaire oplossing, die ook maar eenigszins zou tevreden stellen, niet tot de mogelijkheden behoorde, gelet op de huidige verhoudingen in de politieke con stellatie van Zuid-Slavië. Als eenige uitweg zag hij slechts het nemen van de macht in eigen hand. Dit in zekeren zin als coup d'étatl Eerst werd deze staatsgreep vrij algemeen met vreugde begroet; zelfs toonde de Kroa tische leider Matsjek zich aanvankelijk in genomen met den gang van zaken. Zulks in tegenstelling met zijn collega Pribitsjewitsj, die direct zich zeer gereserveerd uitliet! De kentering in Kroatië heeft niet lang op zich lalen wachten; reeds na enkele dagen heeft Matsjek zich geheel naast Pribitsjewitsj ge schaard en reeds komen weer uit Kroatië dreigende klanken-, thans zelfs tegen de dy nastie welke tot dusver als de schakel werd beschouwd, die Kroatië nog aan Servië ver bond. Het kabinet, dat den koning terzijde zal staan, bestaat uit persoonlijkheden, die grootendeels in de politiek tot nu toe niet op den voorgrond traden; echter niet geheel, want b.v. de afgetreden premier Korosetsj be hoort met een paar zijner ministers ook tot de nieuwe machthebbers, hetgeen speciaal in Kroatië wel kwaad bloed heeft gezet Als leider van het uit de meest heterogene be sta nddeelen bestaande kabinet, waarin ook een paar Kroaten. al behooren zij niet tot de Kroatische partij .treedt op een generaal *met een verleden", n.l. generaal Zivko- witsj, bekend vanwege de rol, door hem ge- RECLAME. „De Centrale", Haarl.str. 74, Leiden 5327 Naar het Engelech van OTTWELL BINNS. 31) Toen draaide ze zich om naar de door sterren vaag verlichtte duisternis aan den anderen kant van den heuvel en floot twee maal, zooals Rimingtor, haar gezegd had. Binnen een minuut hoorde ze geritsel, het geluid van haastige voetstappen en in min der dan geen tijd hadden de vier gewapende dragers haar gevonden en stonden haar en haar last met open mond aan te gapen. Ze bracht Rimington's bevel over en de mannen zetten zich. nog niet geheel beko men van vrees, neer op den grond en staarden neer op het verlichte dorp. met een blik in hun oogen die Honor duidelijk verried dat ze er geen idee van hadden ge had dat ze hier in de buurt waren. Ze dacht aan den onwil van de dragers, ze hoorden waar ze naar toe gingen Fatuma's heftige protesten, en ze begreep plotseling dat dit dorp. vanwaar al dat spek takel kwam. de bewuste plaats moest zijn wendde zich om naar de dragers en vroeg- Rahutu? Avweh Ba-mama! Ze keek neer op het kind in haar armen, se herinnerde zich hoe doodelijk angstig fatuma was geweest Langzamerhand be gon ze te begrijpen, en terwijl ze langs de speeld bij den moord op den laatsien ko ning uit het Huis der Obrenowitsjen en zijn gemalin. Generaal Zivkowitsj. Er zijn er reeds, die het vermoeden dur ven uilen, dat deze generaal als leider van een officieren-organisatie „De witte Hand" den koning heeft gedwongen tot den jong- sten stap. maar dit zijn toch nog niet meer dan geruchten, waarmee men voorzichtig moet zijn, daar uit den aard der zaak do democraten overal of scherp stelling nemen tegen de dictatuur of op zijn minst de hoop uitspreken, dat deze toestand niet lang mag duren, eenigszins erkennend, dat in Zuid- Slavië de omstandigheden dwongen, tot bij zondere maatregelen. Eigenaardig is ook, dat het fascistisch Italië niet juicht over deze navolging, eer der hel tegendeel doet, er op wijzend, hoe de Zuid-Slavische politiek naar Frankrijk is gericht 1 Met recht geldt thans voor het nieuwe be wind: wachten wij op daden Eerst daaruit zal men straks een conclusie mogen trek ken. Intusschen kan nu al wel gezegd, dat door een en ander in Europa's vuurhaard weer gevaarlijke toestanden zijn ontstaan, die in de verste verte niet zijn te overzien! Boven merkten wij op, dat Frankrijk van de Romaansche landen nog het eenige is, dat de democratie trouw bleef. Toch begint het daar ook in dit opzicht te kraken. De radicalen, die zich zelf uit de regeering werkten, hebben reeds dik spijt buiten tb- staan en zijn nu een geweldig offensief tegen het zittende kabinet begonnen, dat geen weerspiegeling heet van de partijver houdingen. In zeker opzicht i9 dit ook juist, maar vergeten wordt door hen, dat ook voor Frankrijk nog bijzondere omstandig heden gelden 1 Men kan gerust zeggen, dat Poincaré zijn macht ontleent aan de gunst van het volk en daarop bouwend durft de Kamermeerderheid, al zou zij anders willen, niet tegen hem opslaan; zelfs z.g. beroepspolitici zien dat maar al te goed inl Zonder veel gevaar door de gebeurte nissen te worden gedesavoueerd, kan daarom worden voorspeld dat Poincaré den stormloop in de Kamer wel zal weten te doorstaan. Vooral nu immers het Herstelvraagstuk meer en meer naar voren komt, waarbij men den premier niet gaarne zou missen. De strijd over de vraag wat Duitschland betalen kan duurt natuurlijk onverminderd, voort, zij het, dat over het rapport van den betalingsagent Parker Gilbert niet meer zoo hartstochtelijk wordt gedebatteerd. Zoo als wij in het vorig overzicht immers op merken, is het voor Duitschland zaak zich zoo arm mogelijk voor te doen, voor Franfc rijk het Duitsche betaalvermogen zoo hoog mogelijk op te schroeven. Ieder voor zien zelf is in dit opzicht geheel en al de leus. En volkomen begrijpelijk, want het hemd is altijd nog nader dan de rok! In de bijeenkomst der finantieele des kundigen komt ook schot, daar 'Duitsch land zijn vertegenwoordigers heeft aange wezen evenab de Commissie van Herstel dat deed voor de vroegere geallieerden. Alleen de Amerikaansche vertegenwoordigers zullen nu nog in onderling overleg moeten worden benoemd. Te veel tijd zal dat wel niet meer vragen. De groote strijd kan dus eerlang een aanvang nemen. Met alles, wat daaraan vastzit helling van den heuvel naar beneden keek, kwam een gevoel van angstige bezorgdheid in haar op voor den man. die zijn leven voor het kind had gewaagd en die het nu weer op het spel zette voor een zwarte vrouw. De minuten gingen voorbij en haar vrees werd grooter. Het lawaai in het dorp nam voort durend toe en werd een oorverdoovend ge roep. De drager9 sprongen onrustig overeind en keken naar den anderen kant van den heuvel al9of ze van plan waren te vluchten. Honor ging voor hem staan Bwana Rimington heeft gezegd, dat we wachten moesten, zei ze gebiedend. En ze wachten, hoewel ze bijna zaten te klapper tanden ran angst. Ze 9taarde weer voor zich uit in het dal, vol vrees dat de man,-waarop ze wachtten, onheil was overkomen. O, komt hij dan nooit? fluisterde ze zacht Bijna op hetzelfde oogenblik hoorde zo voetstappen, van iemand die een zwaren last draagt. Ze boog zich verlicht voorover. Bent u dat Mr. Rimington? vroeg ze. Ja. was het hijgende antwoord. Zijn de dragers daar? Voor zé antwoord kon geven hadden de negers zijn stem herkend Ze holden op hem toe en riepen verheugd: Bwana! Een oogenblik later stond hij naast haar, wankelend, mei Fatuma'9 beweginglooze gestalte in zijn armen en hij gaf een kort bevel met een stem. die zonderling zwak leek. Een van de dragers nam Fatuma van hem over en Rimington bleef een oogenblik stilstaan, alsof het hem moeite koste zijn evenwicht te bewaren. Plotseling begreep Honor. Bent u gewond? vroeg ze, NEDERLANDSCHE KUNST IN LONDEN. Van onzen Londenschen Correspondent. 3 Januari 1929. Holland is Piccadilly bninengevalktL Aldus ongeveer schetste onze gezant het totstandkomen van de Tentoonstelling van Nederlandsche Kunst in Bur.ingtoo House, dat is de hoofdtempel van Britsche beeldende kuDst De gezant zeide dit op deze wgze aan een lunch in het Hotel Claridge, die vooraf ging aan de opening der tentoonstelling en waar meer woorden werden gesproken over vriendschap en wederzgdsche waardeering tusschen Engeland en Nederland. Dat ge schiedt steeds bij functies van de Anglo-Bala- vian Society, die de leidende kracht heeft geleverd voor „Ho.land in Piccadilly", daar het doel van de Society immers is goede kameraadschap tusschen Britsche en Neder landsche nationaliteiten te bevorderen en :a alle opzicüten die wederzijdsche kennis en dat begrip te vermeerderen die grondslag zijn voor goede kameraadschap. „Holland in Piccadilly". Dat het er is tieedt zichtbaar aan den dag voor hem, die zga weg langs de beroemde straat neemt. De tentoonstellingsplaat in tweevoud prgkt er, één plaat aan den voet van elk der twee kolommen* die behooren bg de poort die toe gang geeft tot den voorhof van Burlington House. Het is Vermeers hoofdje van e^n jong meisje, dat kleine fgne werk van den meest decoratieven, meest architectonischen en nochtans meest picturalen schilder die het Nederlandsche ras heeft opgeleverd. Wan neer ge de trappen van de vestibule hebt be stegen en rondblikt in de zalen binnen het bereik van uw oogen, waar de rgkdom van oude Nederlandsche schilderkunst hargt, trekt Vörmeer'a Meisje u in al dien overvloed van beste kunst onmiddellijk aan. Het heeft hyp. notisch vermogen. Dat moeten de bestuurders van de Tentoonstelling ook hebben gedacht. Daarom staat haar beeltenis bij de pilaren. Daarom sierde zg het omslag van het menu dat sprak vaa Rembrandt-lamsvleesch. Een Nederlandsche tentoonstelling van kunst in Londen lijkt er wei' op "haar plaats, ais m haar natuurlijke omgeving. De voch tige en nevelige weersgesteldheid, het belang van de zee voor het nationale leven, de over eenstemming in godsdienstig geloof, de waar de die aan huiselijk leven wordt gehecht, het zijn tezaam factoren die het bestaan van de Nederlandsche en E^gelsche natie hebben beheerscht en blijven beheerschen en üie 'meer in het ver.Lden dan in het heden uitdrukking hebben gevonden in haar kunst. Er is geen twijfel aan dat Holland hierin leiding heeft gegeven ön er is ook geen twij fel aan dat in innigheid en zuiverheid van uitdrukking en in diepte van gevoel en in geniaal vermogen de Hollanders, de groot3 Hij lachte flauw. Een kogel in mijn schouder.toen ik vluchtte. Er was een Europeaan daar die op me schoot, nadat ik Legrand onschadelijk gemaakt had. O, riep het meisje verschrikt, ze be greep de beteekenis van Rimington"9 mede- deeling maar al te goed. Hij keek haar nieuwsgierig aan en zei toen: Maar we hebben nu geen tijd om te praten. We moeten op weg. Die zwarte dui vels kunnen ons achterna komen, al voelen ze niet veel voor de bosschen bij nacht. Maar uw schouder. Dat moet wachten! Geeft u het kind aan een van de dragers dan Neel Nee: ik zal hem dragen. Uitstekend! Hij sprak even zachtjes met twee van de mannen, die ieder aan een kant van hem gingen staan. Toen gaf hij een kort bevel en ze begonnen den heu vel af te dalen naaT het woud. dat hen vei lig en wel verbergen zou. Rimington ging met de twee dragers voorop, dan de drager die Fatuma droeg, vervolgens Honor met het kind terwijl de vierde man den aftocht dekte. XV. Toen ze het bosch berpikt hadden gunden ze zich pas tijd om 9til te staan en te luis teren. Er was geen wind. het was heel stil in het woud en het lawaai uit het dorp klonk heel ver af. Na een paar minuten onbewe gelijk gewacht te hebben, zonder dat ze iets van mogelijke achtervolgers merkten, begon Alee Rimington flauwtjes te lachen. Geen vervolgers, fk geloof, dat we hier maar even een veldhospitaal moesten in richten. Miss Donthorne. Zoudt o mijn schouder kunnen verbinden? Ik ben bang dat hetehnoga! gebloed heeft. Ik heb een verbandtrommellje bij mij.... Geef maar hier, zei Honor snel. De wond had al veel eerder verbonden moeten worden. Ze gaf het kind aan één van de negers, sneed met een mes Rimington's shirt open en bekeek de wond bij het flikkerend licht van een paar lucifers. Zij bloedde hevig, maar was niet gevaarlijk, de kogel scheen het heen niet geraakt te hebben. Ze verbond het zoo goed als ze kon en maakte toen een slinger om den arm in te dragen, zoodat Rimington's schouder niet telkens zou schokken Toen dat klaar was. wijdde ze haar aandacht aan Fatuma. die begon bij te komen en zachtjes kreunde. Ik ben bang dat het mijn schuld is, lichtte Riminglon in. Ik kwam haar tegen... liep regelrecht tegen haar op. Ik dacht dat ze iemand van Legrand's troep wa3 en gaf haar een harden klap Ze.... Hij viel zichzelf in de rede: Er is whis key in een van de pakken. Dat zou haar goed doen. Een van de dragers haalde de flesch te voorschijn: Honor schonk wat in een tinnen beker en hield die aan Fatuma's lippen. Ze dronk het op. slikte, begon te hoesten en vloog met een luiden kreet overeind. Na pen oogenblik orheen ze zich alles te herinne ren en snikte: O. de kleine Bwana! Ik hoorde hem huilen, zoo zooooooo... Hij. De kleine Bwana is hier veilig en wel Fatuma! Hij is bij Salem. kijk. daar! Fatuma sprong overeind, keek haastig om zich heen pn zag in de duisternis het blanke tengere kind afsteken tegen de zwarte huid van den drager Met een dr^pen snik van blijdschap rende ze er naar toe, nam het kind in haar armen en stamelde allerlei liefkoozende woorden.. Het kind begon op eens angstig te snikken. Maar de vrouw suste het in het Swahili en de kleine jongen herkpnde haar stem. sloeg zijn armen om haar heen en drukte zich dicht tegen haar aan, met zijn blank gezichtje tegen haar zwarten schouder. Fatuma zei snel een paar woorden tegen Rimington: Bwana. hij is als een verschrikte ga zelle en zijn hart klopt als van een angstig gevangen vogeltje Daar is alle reden toe. zei Rimington hard. Help hem vergeten Fatuma. We moeten nu weg. maar al9 jij hem kunt dra gen. Niemand anders zal hem in zijn armen houden! .Maar hij moet warmer ingepakt worden De nacht is koud en de koortsvlie- gen zullen hongerig zijn. Honor deed haar wollen vest uit en gaf het haar om er het kind mee te bedekken en toen gingen ze op weg naar een kleine hoog vlakte. die volgens Rimington rechts van hen lag. Als ze zorgden dat ze steeds heu velopwaarts gingen, moesten ze hem vin den. De maan kwam op en scheen als een bloedroode bal door de boomener kwam een dichte mist opzetlpn. die hen door en door koud en rillig maakte, ze schramden zich voortdurend aan de dorens hun voeten bleven haken in dooreen gegrop de wortels; maar na een uur begon de stijging van den bodem goed merkbaar te worden, te hoornen begonnen t» wijken en ze stonden voor een zandige helling. Honor vond dat het loopen hier nog moeilijker viel dan in het bo9ch. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 9