Alleen
•As/ftrin-
69sle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 28 December 1928
Vierde Blad
No. 21101
De ontvluchting van vier gevangenen uit de Bijzondere
Strafgevangenis te Scheveningen.
"1 tabletten
R heit mat ie k
Kloosterbalsem
De gevangenbewaarder K. voor de rechtbank - Hij is weer
op vrije voeten gesteld.
Onder zeer groote belangstelling heeft de
Haagache Rechtbank de zaak behandeld te-
gen den 39-jarigen, thans gedetineerden ge
vangenbewaarder E. A. K., die er van ver
dacht wordt, dat hij te 's-Gravenhage m net
tijdsverloop tusschen 1 Januari 1928 ec
20 September 1928 op verschillende tijdstip
pen, terwijl hjj was ambtenaar in dienst van
den Staat der Nederlanden en als zooda
nig belast zijnde met de bewaking van ge.
vangecen, die in de bijzondere strafgevan-
nis te Scheveningen krachtens rechterlijke
uitspraak of beschikking van de vrijheid
beroofd waren:
a. van R. Maas en E. Maas, althans van één
hunner, twee schilderijtjes als gift heeft
aangenomen, wetende, dat deze hem werd ge
daan, tengevolge of naar aanleiding van het
geen door hem, verdachte, in strijd met
zijn plicht, en zijn voornoemde bediening was
gedaan en hierin bestaande, dat hij op ver
schillende tijdstippen in gemeld tijdsverloop
aan gemelden R. Maas, tijdens deze in voor
noemde bijzondere strafgevangenis krachtens
rechterlijke uitspraak van de vrijeid be*
rcofd waren met wiens bewerking hij, ver
dachte, als gevangenbewaarder in gemelde
fevangeni3 belast was, telkens een hoeveel-
eid tabak heeft verstrekt
B. Toen Johannes Gendens, Johannes
Kraayenhof, Frederik Ferdinand van der
Meer en Michael van den Brande, die krach
tens rechterlijke uitspraak van de vrijheid
waren beroofd in de bijzondere strafgevan
genis te Scheveningen en met wier bewa
king hij, verdachte, in zijn voornoemde hoe
danigheid belast was, in den nacht van 21
op 22 Augustus 1928 uit die gevangenis wa
ren ontvlucht, nadat zij of één hunner door
middel van een zaagje spijlen, welke zich
vóór een raam bevonden, hadden doorge
zaagd, opzettelijk gemelde gevangenen of
één hunner bij hun bevrijding of zelfbevrij
ding is behulpzaam geweest, door ter be
schikking van gemelden Van der Meer daar
toe twee zaagjes te stellen.
De rechtbank bestond uit mr. Bijnen,
president; mrs. De Kuyper en jhr. Feith,
rechters; het O. M. werd waargenomen door
mr. Enger.
Vanwege het Openbaar Ministerie waren
in deze zaak 14 getuigen gedagvaard.
Daarnaast had de raadsman van den ver
dachte, mr. Tj. Mobach, nog 13 getuigen
décharge opgeroepen. Onder deze getuigen
waren tal van gedetineerden.
Met het oog op de behandeling van deze
zaak was zoowel in de zaal zelve als op de
publieke tribune een bijzondere politie
macht aanwezig.
Het getuigenverhoor.
Als eerste getuige werd gehoord de in
specteur van politie, de heer van den Heu
vel, die in zake de ontvluchting der ge
vangenen een uitgebreid onderzoek heeft in
gesteld. Getuige heeft geconstateerd, dat op
zaal één der gevangenis een spijl doorge
zaagd was op verschillende punten. Voorts
heeft getuige nagegaan, dat de gevangenen
eerst over een dak moeten zijn geloopen,
daarna over een muur geklommen en ten
slotte zoodoende hun vrijheid hebben ver
kregen.
De rechercheur van der Ploeg heeft ten
huize twee schilderijen thans ter terecht
zitting aanwezig in beslag genomen.
De directeur der bijzondere gevangenis te
Scheveningen, de heer Gijzen Weenink,
verklaarde, dat de in de dagvaarding onder
B. genoemde mannen in de gevangenis ge
detineerd waren en deelde mede welke
straffen zij moeten ondergaan en volgens
welke vonnissen. Alle vier waren tot ge
vangenisstraf van eenige jaren veroordeeld.
In den nacht der ontvluchting sliepen zij
op de ziekenzaal. Ook getuige heeft ge
zien, dat er drie spijlen voor een der ramen
waren doorgezaagd. Wanneer men op de
centrale verwarming gaat staan, kan
men bij het raam. Aan getuige is een
stukje van 'n zaag ter hand gesteld, dat door
een rechercheur in het raamkozijn is ge
vonden. Dit stukje was eveneens ter zitting
als stuk van overtuiging aanwezig.
Later is aan getuige nog een dergelijk
stukje zaag aangewezen door van den Brande
Dit stukje was begraven in den tuin. Ook
was er een stuk verstopt op zaal 2.
Getuige deelde mede, dat dergelijke zagen
niet in de gevangenis aanwezig zijn. Zij
moeten er derhalve van buiten af ingebracht
zijn.
Verdachte is 16 Dec. 1924 als gevangen
bewaarder aangesteld en toen beëedigd.
Eveneens is hij in kennis gesteld van de
verschillende reglementen.
De griffier deed voorlezing van art. 14
van het huishoudelijk reglement, welk ar
tikel het aannemen van giften enz. ver
biedt.
Getuige verklaarde nog, dat verdachte
het eerst de ontvluchting heeft ontdekt. Ge
tuige vond zijn houding toen eveneens
vreemd. Trouwens verdachte^ ging op zeer
familiairen voet met de gedetineerden om.
Van der Meer heeft naderhand aan ge
tuige medegedeeld, dat hij de zaag van ver
dachte had gekregen. Hij heeft daarbij ge
heel uit zich zelf den naam van verdachte
genoemd.
De president: Verdachte doet het voor
komen, dat er onder de gevangenen een
zekere veete tegen hem bestond, in verband
met een rapport, dat hij zou hebben uitge
bracht naar aanleiding van een beraamden
aanslag op een brandkast in de gevangenis.
Getuige deelde mede, dat er inderdaad
eens een aanslag op de brandkast is be
raamd, dat was ongeveer een jaar tevoren.
Verdachte heeft bij het rapport maken hier
over niet den gebruikelijken weg gevolgd.
Hij wilde als rapporteur geheim blijven te
genover de gedetineerden. Verschillende
gevangenen waren na dien zeer gebelgd te
genover den verdachte.
Mr. Enger: U hebt toch van verschillen
de gedetineerden gehoord, dat zij tabak van
verdachten kregen?
Getuige bevestigde dit.
Verdachte zeide, dat na het opmaken
van het rapport betreffende den aanslag op
de brandkast een der gedetineerden aan den
adjunct-directeur* verteld heeft, dat hij wel
eens tabak gekregen had.
Mr. Mobach: Is niet een dezer dagen een
gevangenbewaarder eveneens maar luk
raak van iets dergelijks beschuldigd, ter
wijl later bleek, dat de man op den be-
wusten dag geen dienst had gehad?
Getuige wist daar niets van.
Mr. Mobach: Dan zal ik het op andere
wijze moeten bewijzen.
Getuige verklaarde nog, dat een der
andere bewaarders tegen hem gezegd heeft:
Ik doe geen oog dicht als ik des nachts met
K. dienst heb. Van wie hij het gerucht ge
hoord heeft, dat er een vijl binnengesmok
keld zou worden, wist getuige zich niet te
herinneren.
Vervolgens werd de gedetineerde F. F.
van der Meer gehoord. Hij beklaagde zich er
over, dat hij al9 een hond is meegesleurd
naar de zaal.
De president: Maar waarom begin je dan
ook met te zeggen, dat je niet wilde ver
schijnen.
Getuige: Dat is een leugen. Maar ik wil
gewoon meeloopen.
Getuige' deelde vervolgens een en ander
mede over de ontvluchting. Hij heeft zelf de
zaagjes verstrekt, waarmede de spijlen zijn
doorgezaagd.
De president: Hebt u die van K. gekregen?
Getuige: Nee.
Mr. Bijnen: Hpe kwam u er dan aan?
Getuigen: Daar wensch ik mij niet over
uit te' laten.
Mr. Bijnen: Maar u moet de heele waar
heid zeggen. Hebt u ze niet van een bewaar
der gekregen?
Getuige: Nee, mijnheer.
Mr. Bijnen: Waarom hebt tl dat dan
vroeger verklaard?
Getuige: de directeur had mij beloofd, dat
ik weer uit de cel mocht, wanneer ik ver
telde, wie rtiij de zaag gegeven had. Toen
ben ik er toe gekomen den naam van ver
dachte te noeemn.
Getuige erkende, dat hij terzake van een
inbraak veroordeeld is.
Mr. Bijnen: Van het gestolen geld is nooit
iets terecht, gekomen en u had waarschijn
lijk de beschikking er over. Had u niet met
verdachte, die u wel eens tabak gaf, afge
sproken, dat u het later wel financieel met
hem zou regelen-
Getuigen ontkende dit. Hij heeft trouwens
nooit tabak van verdachte ontvangen.
Getuige Wenschte zich er niet over uit te
laten of er brieven op onregelmatige wijze
de gevangenis hebben verlaten.
Mr. Bijnen: U is verplicht te antwoorden.
Anders kunnen wij u in gijzeling zetten.
Mr. Enger hield getuige voor, dat hij door
niet te antwoorden strafbaar is. Op deze
manier kan zijn straftijd verlengd worden.
Mr. Enger wenschte antwoord op de
vraag, hoe de brieven, waarin om kleeren
gevraagd is, de gevangenis hebben verlaten.
Getuige: Dat zeg ik niet.
Mr. Feith: Ik zou nu maar geen lef heb
ben. Het valt heusch niet als de vijf jaren
om zijn, dat er dan nog wat bij komt.
Mr. MobachIk vind dezen dwang niet te
pas komen Getuige zegt, dat deze ver
dachte onschuldig is en daar gaat het toch
om. Wie de brieven dan wel bezorgd heeft,
heeft met de zaak van dezen verdachte toch
niets te maken. Ik moet protesteeren tegen
deze wijze van doen. Trouwens ik zal nog
meer te zeggen krijgen in deze zaak. Het is
een schandaal wat hier gebeurd is.
De president: U zult u een beetje moeten
inbinden, anders kan ik de verdediging niet
langer toelaten.
Mr. Mobach: Deze kwalificatie sloeg niet
op hetgeen hier ter zitting gebeurd is. Ik
neem echter dit woord terug.
Getuige Geudens, eveneens gedetineerd,
bevestigde, dat van der Meer de zaag ver
strekt heeft. Van wien hij die gekregen had,
wist getuige niet. Van der Meer zou zich
daarover nooit hebben uitgelaten. Evenmin
wist getuige, hoe de brieven de gevangenis
verlaten hebben. Van der Meer liet getuige
overal buiten; hij vertrouwde hem niet.
Mr. Enger: U hebt vroeger toch nog wat
anders verklaard.
Getuige: Ik moest toch iets verklaren. De
directeur liet me niet met rust. Hij zeide
ook: zeg maar dat K. het gedaan heeft.
Getuige Kraaienhof, gedetineerd, deelde
mede, dat er twee zaagjes in de gevangenis
zijn gekomen met een tijdsverloop van 14
dagen. Verdachte heeft ze niet verstrekt. Van
der Meer heeft tegen getuige wel eens een
naam genoemd van een hulpbewaarder.
Mr. Bijnen: Welke hulpbewaarder?
Getuige: Dat wensch ik niet te zeggen.
Mr. Bijen: U is verplicht te antwoorden.
Getuige: Misschien wil van der Meer het
wel zeggen. Ik doe het niet.
Mr. Bijnen: Weet u, dat u nu strafbaar
is?
Getuige: Dat weet ik niet Maar ze kun
nen me toch niet dwingen om voor ver
rader te spelen?
Mr. Bijnen: Hebt u wel eens tabak van
den verdachte gekregen?
Getuige: Nooit.
De volgende getuige, de gedetineerde van
den Brande. verklaarde eveneens, dat van
der Meer hem wel eens een naam genoemd
heeft. Dat was echter niet de naam van ver
dachte.
Mr. Bijnen: Van wien dan?
Ook deze getuige wenschte dat niet te
zeggen, ook niet nadat hem er eveneens op
gewezen was, dat hij tot antwoorden ver
plicht was en zich anders dan een straf
baar feit schuldig maakte.
Hoe van der Meer er toe gekomen is den
naam van verdachte te noemen, was getui
ge niet bekend. Tegenover hem heeft van der
Meer die nooit genoemd.
Getuige ontkende dat hij wel eens tabak
of zoo van verdachte heeft gekregen.
Getuige R. Maas uit Rotterdam is even
eens gedetineerd geweest in de bijzondere
strafgevangenis te Scheveningen.
Mr. Bijnen: Hebt u toen niet meermalen
tabak van verdachte gekregen.
Getuige ontkende dit
Mr. Bijnen: Liet hij dan soms niet een
stukje tabak op den grond vallen.
Getuige: Ook dat niet.
Mr. Bijnen: Voor den rechter-commissa-
ris hebt u dit toch verklaard.
Getuige: Ik was toen niet goed in orde.
Mr. Bijnen: Dat heeft er toch niets mee
te maken, of u moet verklarenik heb wel
of ik heb geen tabak gekregen.
Nadat de president getuige op het gevaar
van meineed heeft gewezen, gaf getuige
toe, dat hij wel eens tabak gevonden heeft
in den gang of op de zaal.
Mr. BijnenHoe kwam dat daar.
Getuige: Dat weet ik niet.
Mr. BijnenNu staat \i weer te draaien.
Voor den rechter-commissaTis wist u het
wel.
Gefuige: Ik heb toen maar ja gezegd.
Mr. BijnenU had net zoo goed nee kun
nen zeggen. Dat is voor den rechter-com-
missaris hetzelfde. U hebt in volle vrijheid
uw verklaring afgelegd.
Getuige gaf toe, dat hij bij een bezoek
van zijn broer aan dezen heeft gezegd, dat
verdachte een paar schilderijen bij hem
mocht uitzoeken.
Mr Bijnen: Waarom deed u dat?
Getuige: Bij wijze van vriendschap. Ver
dachte ging als mensch met mij om.
Getuige hield vol, dat hij nooit gezien
heeft, hoe de tabak op den grond kwam.
Dit was niet altijd als verdachte dienst
bad. Getuige heeft wel eens tabak gevon*-
den als verdachte op den gang was. In het
geheel is het maaT een paar keer gebeurd.
Mr. Bijnen: Toch hebt u verdachte een
paar schilderijen laten uitzoeken, welke \i
later zelf aan uw broer betaald hebt.
Getuige wist dat niet precies meer.
Mr. Bijnen: U weet het wel. Voor den
rechter-commissaris hebt u zelfs het bedrag
genoemd.
Mr. Bijnen, voorigaande: Hebt u dan ook
niet tegen verdachte gezegd, dat u hem de
tabak niet kon betalen?
Getuige: Ik kan me dat niet herinneren.
Mr. Bijnen: Hebt u tegen verdachte ge
zegd, dat hij een paar schilderijtjes mocht
uitzoeken bij uw broer?
Getuige: Dat kan best mogelijk zijn.
Mr. Bijnen: Aan een dergelijk antwoord
heb ik niets.
Tenslotte erkende getuige dat hij zijn
broer f. 8 uit zijn uitgangskas heeft gegeven
ter betaling van de schilderijtjes.
Getuige gaf toe, dat hij van dezen be
waarder wel eens had hooren vertellen, dat
hij „plat" was.
Mr. Bijnen: En wat b'eteekend dat?
Getuige: Ik heb dat altijd opgevat in
dien zin, dat hij menschelijk met je omging.
Mr. Enger: Wat dacht u nu, waar de ta
bak vandaan kwam, welke u vond?
Getuige: Van een bewaarder.
Mr. Enger: Van welken bewaarder?
Getuige: Dat weet ik niet precies.
Mr. Enger: U hebt toch ook nog aan
andere gevangenbewaarders schilderijen be
loofd? Het is nog al logisch.
Getuige Maas, een broer van den vorigen
getuige, verklaarde, dat zijn broer zich wel
eens tegenover hem had uitgelaten, dat hij,
wanneer er eens iemand bij hem kwam,
dezen wel iets mocht geven. Getuige be
greep, dat het hier om iemand ging. die
werkzaam was bij de gevangenis. Verdachte
is eenige keeren bij getuige op de markt ge
weest. Getuige heeft hem toen gevraagd of
hij stillevens of landschappen wilde hebben.
Verdachte toonde voorkeur voor stillevens.
Naderhand heeft getuige hem een paar ge
geven. Toen zijn broer uit de gevangenis
kwam, heeft hij geld van hem gekregen. Er
is daarbij niet speciaal gezegd, dat dit voor
de schilderijen was. Getuige kreeg nog meer
geld van zijn broer. De schilderijtjes kost
ten te zamen f. 7. In ieder geval waren zij
voor rekening van zijn broer.
Over betaling der schilderijen door den
verdachte is met getuige nimmer gespro
ken. Toen verdachte den eersten keer bij ge
tuige kwam. maakte hij zich zelf bekend als
een gevangenbewaarder van Scheveningen.
Verdachte beweerde, dat hij zelf de schil
derijen besteld had. Toen hij ze echter wilde
betalen, zeide getuige: laat maar zitten.
Dat komt wel in orde, als je eens bij ons in
Rotterdam komt.
Getuige de Roos, gedetineerd, wist niets
mede te deelen omtrent de herkomst der
zaagjes. Van het krijgen van tabak door R.
Maas heeft getuige nooit iets gezien. Zelf
heeft hij ook nimmer iets gekregen. Getuige
vraagt verlof een stuk te mogen voorlezen
om een objectieven kijk op de zaak te ge
ven. Men heeft verdachte op allerlei ma
nieren slachtoffer willen maken.
Mr. Mobach: Is u wel eens geld ter hand
gesteld om te trachten bewaarders om te
koopen
De president: Die vraag acht ik niet toe
laatbaar.
Getuige: Maar ik wil er wel op antwoor
den. De directie zelf heeft mij daartoe geld
aangeboden. Men zou mij ook een aange-
teekend stuk van f. 500 sturen om te trach
ten daarmede verdachte „plat" te maken.
Getuige de Roller, thans gedetineerd te
Utrecht, heeft van R. Maas wel eens ge
hoord, dat dez* soms tabak van den ver
dachte kreeg Getuige heeft zelf zoo nu en
dan ook wel eens een stukje gekregen. Ver-
lach'e stond daarvooT bekend
Getuige Maas ontkende, dat hij zich in
dien zin tegenover de Roller zou hebben
uitgelaten
Mr. de Kuyper: Dat weet u nu zoo pre
cies. Andere dingen weet u echter niet meer.
Dat is al heel vreemd.
Getuige de Roller was er van overtuigd,
dat de tabak aan verdachte betaald i9. Den
naam van dengene, die betaald heeft, wilde
getuige niet noemen.
Mr. Mobach: Hebt u tegen Sparrenberg
gezegd: Wat kan mij die bewaarder verd..
als ik maar een maandje gratie krijg.
Getuige ontkende dit.
Mr. Mobach: Er komen 9traks drie getui
gen, die het gehoord hebben.
Getuige: Och er gaan in de bijzondere ge
vangenis zooveel praatjes.
Getuige Klopper, gedetineerd, verklaarde
dat het rapport van verdachte omtrent een
beraamden aanslag op de brandkast in de
directeurskamer gefingeerd zou zijn ge
weest.
Wel is er door gedetineerden onderling
over een vroeger gepleegden aanslag op een
andere brandkast gesproken.
Ook aan dezen getuige was het bekend,
dat verdachte wel eens tabak aan gevan
genen verstrekte.
Te kwart na twee is de zitting geschorst
tot kwart na drie.
Tegen half vier werd de zitting hervat.
Thans werden de getuigen a décharge ge
hoord.
Getuige Bleyenberg uit Rotterdam, die
ook gedetineerd is geweest in de Bijzon
dere Strafgevangenis te Scheveningen, ver
klaarde dat hij getracht had een en ander
van den verdachte gedaan te krijgen. Dit
is hem echter niet gelukt.
Voorts deelde getuige mede, dat er bij
bezoeken en op andere wijze veel contra
bande in de gevangenis werd binnenge
smokkeld. Dat ging soms bij groote hoeveel
heden tegelijk.
Verdachte heeft tegen getuige, bij eer
zijner pogingen om iets van hem gedaan te
krijgen, gezegd, dat, wanneer hij jiog weer
zooiets probeerde, hij verdachte er
melding van zou maken.
Getuige juffrouw Woltering uit Rotter
dam, wier zoon gedetineerd is geweest te
Scheveningen, deelde mede, bezoek gehad
te hebben van drie rechercheurs, die haar
een foto van verdachte toonden en haar
vroegen of zij dien persoon niet kende. Ge
tuige antwoordde ontkennend. De recher
cheurs zeiden daarop: maar u hebt hem
toch wel eens tabak gegeven bij een be
zoek aan uw zoon. Ook spraken zij nog van
het geven van ham en worst. Haar zoon
zou dat zelf erkend hebben. Getuige ont
kende het echter ten stelligste, omdat er
nooit zou iets bad plaats gehad.
Mr. Feith: Dus zij wilden u er in laten
vliegen.
Een dochter van de vorige getuige ver
klaarde, dat zij op gelijke wijze is onder
vraagd.
De rechercheur Van der Ploeg ontkende,
dat er op deze wijze verhoord zou zijn.
Mr. Mobach: En toen ik u vanmorgen
vroeg of u die menschen verhoord had, ant
woordde u ontkennend.
Getuige Van der Ploeg: Het was ook
geen verhoor. Wij hebben alleen met de
menschen gesproken.
Mr. Mobach: Ol
Getuige May, eveneens gedetineerd go-
weest te Scheveningen, deelde mede, dat er
bij een schoonmaak in de gevangenis zaag
je©, als ter terechtzitting aanwezig, gevon
den zijn. Onder de gevangenen zijn meer
dere dergelijke zaagjes in omloop geweest.
Getuige beschouwde den des morgens
hoorden getuige De Roller als zeer onbe
trouwbaar. Vuiler smeerlap was er niet
onder de gedetineerden, aldus getuige.
Voorts deelde getuige mede, dat cr dik
wijls en veel goederen in de gevangenis
konden worden binnengesmokkeld. Hij ver
telde een staaltje van het binnensmokkelen
van een groote hoeveelheid tabak, sigaren
en van alles en nog wat tusschen een paar
teekenborden.
Getuige heeft van verdachte nooit tabak
of iets dergelijks gekregen.
Ook nog eenige andere getuigen schetsten
De Roller als zeer onbetrouwbaar.
Getuige van Abshoven deelde mede, dat
de Roos hem eens een Bankbiljet van f. 10
bad laten zien, dat hij van den directeur
gekregen zou hebben om te trachten ver
dachte „plat" te maken.
Getuige Sparrenburg (gedetineerd), die
bij zijn binnenkomen in de zaal zijn kornui
ten begroette met eendag beste jongens,
verklaarde, dat De Roller zich tegenover
hem wel eens in dien zin had uitgelaten,
dat het hem niet kon schelen wat hij ver
klaarde, wanneer hij maar gratie kreeg. Ge
tuige heeft ook wel eens cognac in de ge
vangenis gezien; dit was echter niet afkom
stig van verdachte, maar van zekeren ge
detineerden Bleyenburg. En hier heb ik bet
fleschje nog, voegde getuige er aan toe,
terwijl hij triomfantelijk een fle&chje uit
zijn gevangeniskleeren te voorschijn haalde.
De verdachte gehoord.
Hierna werd de verdachte gehoord. Hij
erkende zijn beëediging als gevangenbe
waarder en zijn bekend-zijn met de regle
menten. Hij ontkende evenwel ten stellig
ste, dat hij zich aan telaste gelegde feiten
zou hebben schuldig gemaakt. Het gaat
hier alleen om een wraakneming. Er moest
een slachtoffer vallen in de Bijzonder© ge
vangenis. Waarom men hem ex eigenlijk
voor uitgezocht heeft, wist verdachte feite
lijk niet. Vermoedelijk echter, omdat hij
nog al eens rapport over het een en ander
opmaakte. Dat moet men in de gevangenis
niet doen.
Het requisitoir.
Mr. Enger, vervolgens requisitoir nemen
de, betoogde, dat het een zaak van buiten
gewonen ernst is, welke aan het oordeel
der rechtbank is onderworpen. Alles is ge
daan in het vooronderzoek om de waarheid
aan bet licht te brengen. Spr. weet, dat
men in een zaak als deze zeer voorzichtig
moet zijn met de getuigenverklaringen en
met het oog daarop zeide spr. zeer kort te
kunnen zijn. Naar spr.'s meening is het
RECLAME.
innemen!
4314
overtuigend bewijs voor bet telastegelegde
niet geleverd en zal derhalve daarom reeds
geen veroordeeling kunnen volgen.
Spr. eindigde met vrij spraak van
denverdachtete vragen met last tot
zijn invrijheidstelling.
4»
Het pleidooi.
Mr. Mobach, verdachte's verdediging voe
rende, bracht het O.M. dank voor zijn re
quisitoir. In verband hiermede bepaalde
pl. zich tot een korte bespreking van de
verschillende getuigenverklaringen. Pleiter
meende, dat do politie zich blind gestaard
heeft in één richting, getuige o.a. de wijze
waarop de beide vrouwelijke getuigen uit
Rotterdam zijn ondervraagd. Ook de direc
teur is in dezen veel te hard van stapel
geloopen.
Pl. eindigde met eveneens tot vrijspraak
fe concludeeren, terwijl hij ten sterkste
aandrong op onmiddellijke invrijheidstelling
van den verdachte.
De rechtbank begaf zich hierop in raad
kamer. De president deelde vervolgens
mede, datderechtbank verdach
te' b invrijheidstelling ge
lastte.
Do uitspraak werd bepaald op Donderdag
10 Januari a.s.
DE ONBEWAAKTE OVERWEGEN.
Op 11 Juni j.L werd op den anbewaakten
overweg bij Varsseveld een kar van den land
bouwer S. aldaar door den trein gegrepen
en vernield. Toen S. den overweg passeerde,
was de ljjn geheel vrjj en geen trein in zicht
I De kar raakte tusschen de rails beklemd en
toen een trein naderde, liep S. dezen met
zweep en pet zwaaiende tegemoet* echter reed
de trein door en het paard werd gedood.
Hel' politierapport gaf den officier van justi
tie geen reden tot het instellen van een ver
volging, ook niet tegen den machinist, zoodat
het dossier werd ter zijde gelegd.
Toch diende deze zaak thans voor het kan
tongerecht te Terborg, waar de feiten door
getuigen bevestigd werden.
De ambtenaar van het O. M. verontschul
digde zich dat deze zaak toch voorkwam en
gaf als reden op dat de Spoorweg Mij. met
„geraffineerde slimheid" drie maanden na
dato eer proces-verbaal tegen S. inzond.
Teen dit verbaal spreker bereikte, was het
eerste hem ontgaan, wat bij een behandeling
van 18.000 verbalen te verontschuldigen is.
Spr. noemt de houding van de Spoor
wegen in hooge mate ongepast en vroeg vrij
spraak voor verdachte, met ontzegging van
de Neder 1. Spoorwegen van de civiele vorde
ring. De kantonrechter, direct uitspraak
doende, sprak beklaagde vrij.
DE MOORD TE 'b-HERTOGENBOSCH.
De Rechtbank in Den Bosch heeft N. D.
die aldaar Engelbert Thjjssen heeft doodge
stoken, tot vijf jaar gevangenisstraf ver
oordeeld. De eisch was zeven jaar*
DE AANRIJDING
OP DEN HAARLEMMERDIJK.
De' Vierde Kamer der Rechtbank te Am
sterdam wees gisteren vonnis in de strafzaak
tegen den 31-jarigen bestuurder eener auto,
die op den drukken Zaterdagavond van 22
Sept. op den Haarlemmerdijk te Amsterdam
op de treeplank staande, achteruit reed, met
een andere auto in aanraking kwam, da
kluts kwijt raakte, een gehuwde vrouw zoo
danig aanreed, dat zij op slag dood was en
een strijkster, die op hot trottoir voor een
winkel stond te kijken, in de etalage drukte,
tengevolge waarvan zij dusdanig verwond
werd, dat zij gedurende eenige weken haar
beroep niet kon uitoefenen.
Het O.M. had twee maanden gevangenis-,
straf gevorderd. De Rechtbank legde den
verdachte één maand hechtenis op.
RECLAME.
Dc ware oorzaak van die ellendige pijnen,
die ongeschikt meken voor eiken arbeid,
Is nog weinig bekend. Maar de ervaring
heeft geleerd, dat massceren met Akkers
Kloosterbcisem In staat is, de pijn aanmer
kelijk te verzachten. Gij behoeft niet
oud te worden, voordat ge oud zijtl
,,Geen goud
zoo goed"
IfiW