Alleen •As/ftrin- 69sle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 28 December 1928 Vierde Blad No. 21101 De ontvluchting van vier gevangenen uit de Bijzondere Strafgevangenis te Scheveningen. "1 tabletten R heit mat ie k Kloosterbalsem De gevangenbewaarder K. voor de rechtbank - Hij is weer op vrije voeten gesteld. Onder zeer groote belangstelling heeft de Haagache Rechtbank de zaak behandeld te- gen den 39-jarigen, thans gedetineerden ge vangenbewaarder E. A. K., die er van ver dacht wordt, dat hij te 's-Gravenhage m net tijdsverloop tusschen 1 Januari 1928 ec 20 September 1928 op verschillende tijdstip pen, terwijl hjj was ambtenaar in dienst van den Staat der Nederlanden en als zooda nig belast zijnde met de bewaking van ge. vangecen, die in de bijzondere strafgevan- nis te Scheveningen krachtens rechterlijke uitspraak of beschikking van de vrijheid beroofd waren: a. van R. Maas en E. Maas, althans van één hunner, twee schilderijtjes als gift heeft aangenomen, wetende, dat deze hem werd ge daan, tengevolge of naar aanleiding van het geen door hem, verdachte, in strijd met zijn plicht, en zijn voornoemde bediening was gedaan en hierin bestaande, dat hij op ver schillende tijdstippen in gemeld tijdsverloop aan gemelden R. Maas, tijdens deze in voor noemde bijzondere strafgevangenis krachtens rechterlijke uitspraak van de vrijeid be* rcofd waren met wiens bewerking hij, ver dachte, als gevangenbewaarder in gemelde fevangeni3 belast was, telkens een hoeveel- eid tabak heeft verstrekt B. Toen Johannes Gendens, Johannes Kraayenhof, Frederik Ferdinand van der Meer en Michael van den Brande, die krach tens rechterlijke uitspraak van de vrijheid waren beroofd in de bijzondere strafgevan genis te Scheveningen en met wier bewa king hij, verdachte, in zijn voornoemde hoe danigheid belast was, in den nacht van 21 op 22 Augustus 1928 uit die gevangenis wa ren ontvlucht, nadat zij of één hunner door middel van een zaagje spijlen, welke zich vóór een raam bevonden, hadden doorge zaagd, opzettelijk gemelde gevangenen of één hunner bij hun bevrijding of zelfbevrij ding is behulpzaam geweest, door ter be schikking van gemelden Van der Meer daar toe twee zaagjes te stellen. De rechtbank bestond uit mr. Bijnen, president; mrs. De Kuyper en jhr. Feith, rechters; het O. M. werd waargenomen door mr. Enger. Vanwege het Openbaar Ministerie waren in deze zaak 14 getuigen gedagvaard. Daarnaast had de raadsman van den ver dachte, mr. Tj. Mobach, nog 13 getuigen décharge opgeroepen. Onder deze getuigen waren tal van gedetineerden. Met het oog op de behandeling van deze zaak was zoowel in de zaal zelve als op de publieke tribune een bijzondere politie macht aanwezig. Het getuigenverhoor. Als eerste getuige werd gehoord de in specteur van politie, de heer van den Heu vel, die in zake de ontvluchting der ge vangenen een uitgebreid onderzoek heeft in gesteld. Getuige heeft geconstateerd, dat op zaal één der gevangenis een spijl doorge zaagd was op verschillende punten. Voorts heeft getuige nagegaan, dat de gevangenen eerst over een dak moeten zijn geloopen, daarna over een muur geklommen en ten slotte zoodoende hun vrijheid hebben ver kregen. De rechercheur van der Ploeg heeft ten huize twee schilderijen thans ter terecht zitting aanwezig in beslag genomen. De directeur der bijzondere gevangenis te Scheveningen, de heer Gijzen Weenink, verklaarde, dat de in de dagvaarding onder B. genoemde mannen in de gevangenis ge detineerd waren en deelde mede welke straffen zij moeten ondergaan en volgens welke vonnissen. Alle vier waren tot ge vangenisstraf van eenige jaren veroordeeld. In den nacht der ontvluchting sliepen zij op de ziekenzaal. Ook getuige heeft ge zien, dat er drie spijlen voor een der ramen waren doorgezaagd. Wanneer men op de centrale verwarming gaat staan, kan men bij het raam. Aan getuige is een stukje van 'n zaag ter hand gesteld, dat door een rechercheur in het raamkozijn is ge vonden. Dit stukje was eveneens ter zitting als stuk van overtuiging aanwezig. Later is aan getuige nog een dergelijk stukje zaag aangewezen door van den Brande Dit stukje was begraven in den tuin. Ook was er een stuk verstopt op zaal 2. Getuige deelde mede, dat dergelijke zagen niet in de gevangenis aanwezig zijn. Zij moeten er derhalve van buiten af ingebracht zijn. Verdachte is 16 Dec. 1924 als gevangen bewaarder aangesteld en toen beëedigd. Eveneens is hij in kennis gesteld van de verschillende reglementen. De griffier deed voorlezing van art. 14 van het huishoudelijk reglement, welk ar tikel het aannemen van giften enz. ver biedt. Getuige verklaarde nog, dat verdachte het eerst de ontvluchting heeft ontdekt. Ge tuige vond zijn houding toen eveneens vreemd. Trouwens verdachte^ ging op zeer familiairen voet met de gedetineerden om. Van der Meer heeft naderhand aan ge tuige medegedeeld, dat hij de zaag van ver dachte had gekregen. Hij heeft daarbij ge heel uit zich zelf den naam van verdachte genoemd. De president: Verdachte doet het voor komen, dat er onder de gevangenen een zekere veete tegen hem bestond, in verband met een rapport, dat hij zou hebben uitge bracht naar aanleiding van een beraamden aanslag op een brandkast in de gevangenis. Getuige deelde mede, dat er inderdaad eens een aanslag op de brandkast is be raamd, dat was ongeveer een jaar tevoren. Verdachte heeft bij het rapport maken hier over niet den gebruikelijken weg gevolgd. Hij wilde als rapporteur geheim blijven te genover de gedetineerden. Verschillende gevangenen waren na dien zeer gebelgd te genover den verdachte. Mr. Enger: U hebt toch van verschillen de gedetineerden gehoord, dat zij tabak van verdachten kregen? Getuige bevestigde dit. Verdachte zeide, dat na het opmaken van het rapport betreffende den aanslag op de brandkast een der gedetineerden aan den adjunct-directeur* verteld heeft, dat hij wel eens tabak gekregen had. Mr. Mobach: Is niet een dezer dagen een gevangenbewaarder eveneens maar luk raak van iets dergelijks beschuldigd, ter wijl later bleek, dat de man op den be- wusten dag geen dienst had gehad? Getuige wist daar niets van. Mr. Mobach: Dan zal ik het op andere wijze moeten bewijzen. Getuige verklaarde nog, dat een der andere bewaarders tegen hem gezegd heeft: Ik doe geen oog dicht als ik des nachts met K. dienst heb. Van wie hij het gerucht ge hoord heeft, dat er een vijl binnengesmok keld zou worden, wist getuige zich niet te herinneren. Vervolgens werd de gedetineerde F. F. van der Meer gehoord. Hij beklaagde zich er over, dat hij al9 een hond is meegesleurd naar de zaal. De president: Maar waarom begin je dan ook met te zeggen, dat je niet wilde ver schijnen. Getuige: Dat is een leugen. Maar ik wil gewoon meeloopen. Getuige' deelde vervolgens een en ander mede over de ontvluchting. Hij heeft zelf de zaagjes verstrekt, waarmede de spijlen zijn doorgezaagd. De president: Hebt u die van K. gekregen? Getuige: Nee. Mr. Bijnen: Hpe kwam u er dan aan? Getuigen: Daar wensch ik mij niet over uit te' laten. Mr. Bijnen: Maar u moet de heele waar heid zeggen. Hebt u ze niet van een bewaar der gekregen? Getuige: Nee, mijnheer. Mr. Bijnen: Waarom hebt tl dat dan vroeger verklaard? Getuige: de directeur had mij beloofd, dat ik weer uit de cel mocht, wanneer ik ver telde, wie rtiij de zaag gegeven had. Toen ben ik er toe gekomen den naam van ver dachte te noeemn. Getuige erkende, dat hij terzake van een inbraak veroordeeld is. Mr. Bijnen: Van het gestolen geld is nooit iets terecht, gekomen en u had waarschijn lijk de beschikking er over. Had u niet met verdachte, die u wel eens tabak gaf, afge sproken, dat u het later wel financieel met hem zou regelen- Getuigen ontkende dit. Hij heeft trouwens nooit tabak van verdachte ontvangen. Getuige Wenschte zich er niet over uit te laten of er brieven op onregelmatige wijze de gevangenis hebben verlaten. Mr. Bijnen: U is verplicht te antwoorden. Anders kunnen wij u in gijzeling zetten. Mr. Enger hield getuige voor, dat hij door niet te antwoorden strafbaar is. Op deze manier kan zijn straftijd verlengd worden. Mr. Enger wenschte antwoord op de vraag, hoe de brieven, waarin om kleeren gevraagd is, de gevangenis hebben verlaten. Getuige: Dat zeg ik niet. Mr. Feith: Ik zou nu maar geen lef heb ben. Het valt heusch niet als de vijf jaren om zijn, dat er dan nog wat bij komt. Mr. MobachIk vind dezen dwang niet te pas komen Getuige zegt, dat deze ver dachte onschuldig is en daar gaat het toch om. Wie de brieven dan wel bezorgd heeft, heeft met de zaak van dezen verdachte toch niets te maken. Ik moet protesteeren tegen deze wijze van doen. Trouwens ik zal nog meer te zeggen krijgen in deze zaak. Het is een schandaal wat hier gebeurd is. De president: U zult u een beetje moeten inbinden, anders kan ik de verdediging niet langer toelaten. Mr. Mobach: Deze kwalificatie sloeg niet op hetgeen hier ter zitting gebeurd is. Ik neem echter dit woord terug. Getuige Geudens, eveneens gedetineerd, bevestigde, dat van der Meer de zaag ver strekt heeft. Van wien hij die gekregen had, wist getuige niet. Van der Meer zou zich daarover nooit hebben uitgelaten. Evenmin wist getuige, hoe de brieven de gevangenis verlaten hebben. Van der Meer liet getuige overal buiten; hij vertrouwde hem niet. Mr. Enger: U hebt vroeger toch nog wat anders verklaard. Getuige: Ik moest toch iets verklaren. De directeur liet me niet met rust. Hij zeide ook: zeg maar dat K. het gedaan heeft. Getuige Kraaienhof, gedetineerd, deelde mede, dat er twee zaagjes in de gevangenis zijn gekomen met een tijdsverloop van 14 dagen. Verdachte heeft ze niet verstrekt. Van der Meer heeft tegen getuige wel eens een naam genoemd van een hulpbewaarder. Mr. Bijnen: Welke hulpbewaarder? Getuige: Dat wensch ik niet te zeggen. Mr. Bijen: U is verplicht te antwoorden. Getuige: Misschien wil van der Meer het wel zeggen. Ik doe het niet. Mr. Bijnen: Weet u, dat u nu strafbaar is? Getuige: Dat weet ik niet Maar ze kun nen me toch niet dwingen om voor ver rader te spelen? Mr. Bijnen: Hebt u wel eens tabak van den verdachte gekregen? Getuige: Nooit. De volgende getuige, de gedetineerde van den Brande. verklaarde eveneens, dat van der Meer hem wel eens een naam genoemd heeft. Dat was echter niet de naam van ver dachte. Mr. Bijnen: Van wien dan? Ook deze getuige wenschte dat niet te zeggen, ook niet nadat hem er eveneens op gewezen was, dat hij tot antwoorden ver plicht was en zich anders dan een straf baar feit schuldig maakte. Hoe van der Meer er toe gekomen is den naam van verdachte te noemen, was getui ge niet bekend. Tegenover hem heeft van der Meer die nooit genoemd. Getuige ontkende dat hij wel eens tabak of zoo van verdachte heeft gekregen. Getuige R. Maas uit Rotterdam is even eens gedetineerd geweest in de bijzondere strafgevangenis te Scheveningen. Mr. Bijnen: Hebt u toen niet meermalen tabak van verdachte gekregen. Getuige ontkende dit Mr. Bijnen: Liet hij dan soms niet een stukje tabak op den grond vallen. Getuige: Ook dat niet. Mr. Bijnen: Voor den rechter-commissa- ris hebt u dit toch verklaard. Getuige: Ik was toen niet goed in orde. Mr. Bijnen: Dat heeft er toch niets mee te maken, of u moet verklarenik heb wel of ik heb geen tabak gekregen. Nadat de president getuige op het gevaar van meineed heeft gewezen, gaf getuige toe, dat hij wel eens tabak gevonden heeft in den gang of op de zaal. Mr. BijnenHoe kwam dat daar. Getuige: Dat weet ik niet. Mr. BijnenNu staat \i weer te draaien. Voor den rechter-commissaTis wist u het wel. Gefuige: Ik heb toen maar ja gezegd. Mr. BijnenU had net zoo goed nee kun nen zeggen. Dat is voor den rechter-com- missaris hetzelfde. U hebt in volle vrijheid uw verklaring afgelegd. Getuige gaf toe, dat hij bij een bezoek van zijn broer aan dezen heeft gezegd, dat verdachte een paar schilderijen bij hem mocht uitzoeken. Mr Bijnen: Waarom deed u dat? Getuige: Bij wijze van vriendschap. Ver dachte ging als mensch met mij om. Getuige hield vol, dat hij nooit gezien heeft, hoe de tabak op den grond kwam. Dit was niet altijd als verdachte dienst bad. Getuige heeft wel eens tabak gevon*- den als verdachte op den gang was. In het geheel is het maaT een paar keer gebeurd. Mr. Bijnen: Toch hebt u verdachte een paar schilderijen laten uitzoeken, welke \i later zelf aan uw broer betaald hebt. Getuige wist dat niet precies meer. Mr. Bijnen: U weet het wel. Voor den rechter-commissaris hebt u zelfs het bedrag genoemd. Mr. Bijnen, voorigaande: Hebt u dan ook niet tegen verdachte gezegd, dat u hem de tabak niet kon betalen? Getuige: Ik kan me dat niet herinneren. Mr. Bijnen: Hebt u tegen verdachte ge zegd, dat hij een paar schilderijtjes mocht uitzoeken bij uw broer? Getuige: Dat kan best mogelijk zijn. Mr. Bijnen: Aan een dergelijk antwoord heb ik niets. Tenslotte erkende getuige dat hij zijn broer f. 8 uit zijn uitgangskas heeft gegeven ter betaling van de schilderijtjes. Getuige gaf toe, dat hij van dezen be waarder wel eens had hooren vertellen, dat hij „plat" was. Mr. Bijnen: En wat b'eteekend dat? Getuige: Ik heb dat altijd opgevat in dien zin, dat hij menschelijk met je omging. Mr. Enger: Wat dacht u nu, waar de ta bak vandaan kwam, welke u vond? Getuige: Van een bewaarder. Mr. Enger: Van welken bewaarder? Getuige: Dat weet ik niet precies. Mr. Enger: U hebt toch ook nog aan andere gevangenbewaarders schilderijen be loofd? Het is nog al logisch. Getuige Maas, een broer van den vorigen getuige, verklaarde, dat zijn broer zich wel eens tegenover hem had uitgelaten, dat hij, wanneer er eens iemand bij hem kwam, dezen wel iets mocht geven. Getuige be greep, dat het hier om iemand ging. die werkzaam was bij de gevangenis. Verdachte is eenige keeren bij getuige op de markt ge weest. Getuige heeft hem toen gevraagd of hij stillevens of landschappen wilde hebben. Verdachte toonde voorkeur voor stillevens. Naderhand heeft getuige hem een paar ge geven. Toen zijn broer uit de gevangenis kwam, heeft hij geld van hem gekregen. Er is daarbij niet speciaal gezegd, dat dit voor de schilderijen was. Getuige kreeg nog meer geld van zijn broer. De schilderijtjes kost ten te zamen f. 7. In ieder geval waren zij voor rekening van zijn broer. Over betaling der schilderijen door den verdachte is met getuige nimmer gespro ken. Toen verdachte den eersten keer bij ge tuige kwam. maakte hij zich zelf bekend als een gevangenbewaarder van Scheveningen. Verdachte beweerde, dat hij zelf de schil derijen besteld had. Toen hij ze echter wilde betalen, zeide getuige: laat maar zitten. Dat komt wel in orde, als je eens bij ons in Rotterdam komt. Getuige de Roos, gedetineerd, wist niets mede te deelen omtrent de herkomst der zaagjes. Van het krijgen van tabak door R. Maas heeft getuige nooit iets gezien. Zelf heeft hij ook nimmer iets gekregen. Getuige vraagt verlof een stuk te mogen voorlezen om een objectieven kijk op de zaak te ge ven. Men heeft verdachte op allerlei ma nieren slachtoffer willen maken. Mr. Mobach: Is u wel eens geld ter hand gesteld om te trachten bewaarders om te koopen De president: Die vraag acht ik niet toe laatbaar. Getuige: Maar ik wil er wel op antwoor den. De directie zelf heeft mij daartoe geld aangeboden. Men zou mij ook een aange- teekend stuk van f. 500 sturen om te trach ten daarmede verdachte „plat" te maken. Getuige de Roller, thans gedetineerd te Utrecht, heeft van R. Maas wel eens ge hoord, dat dez* soms tabak van den ver dachte kreeg Getuige heeft zelf zoo nu en dan ook wel eens een stukje gekregen. Ver- lach'e stond daarvooT bekend Getuige Maas ontkende, dat hij zich in dien zin tegenover de Roller zou hebben uitgelaten Mr. de Kuyper: Dat weet u nu zoo pre cies. Andere dingen weet u echter niet meer. Dat is al heel vreemd. Getuige de Roller was er van overtuigd, dat de tabak aan verdachte betaald i9. Den naam van dengene, die betaald heeft, wilde getuige niet noemen. Mr. Mobach: Hebt u tegen Sparrenberg gezegd: Wat kan mij die bewaarder verd.. als ik maar een maandje gratie krijg. Getuige ontkende dit. Mr. Mobach: Er komen 9traks drie getui gen, die het gehoord hebben. Getuige: Och er gaan in de bijzondere ge vangenis zooveel praatjes. Getuige Klopper, gedetineerd, verklaarde dat het rapport van verdachte omtrent een beraamden aanslag op de brandkast in de directeurskamer gefingeerd zou zijn ge weest. Wel is er door gedetineerden onderling over een vroeger gepleegden aanslag op een andere brandkast gesproken. Ook aan dezen getuige was het bekend, dat verdachte wel eens tabak aan gevan genen verstrekte. Te kwart na twee is de zitting geschorst tot kwart na drie. Tegen half vier werd de zitting hervat. Thans werden de getuigen a décharge ge hoord. Getuige Bleyenberg uit Rotterdam, die ook gedetineerd is geweest in de Bijzon dere Strafgevangenis te Scheveningen, ver klaarde dat hij getracht had een en ander van den verdachte gedaan te krijgen. Dit is hem echter niet gelukt. Voorts deelde getuige mede, dat er bij bezoeken en op andere wijze veel contra bande in de gevangenis werd binnenge smokkeld. Dat ging soms bij groote hoeveel heden tegelijk. Verdachte heeft tegen getuige, bij eer zijner pogingen om iets van hem gedaan te krijgen, gezegd, dat, wanneer hij jiog weer zooiets probeerde, hij verdachte er melding van zou maken. Getuige juffrouw Woltering uit Rotter dam, wier zoon gedetineerd is geweest te Scheveningen, deelde mede, bezoek gehad te hebben van drie rechercheurs, die haar een foto van verdachte toonden en haar vroegen of zij dien persoon niet kende. Ge tuige antwoordde ontkennend. De recher cheurs zeiden daarop: maar u hebt hem toch wel eens tabak gegeven bij een be zoek aan uw zoon. Ook spraken zij nog van het geven van ham en worst. Haar zoon zou dat zelf erkend hebben. Getuige ont kende het echter ten stelligste, omdat er nooit zou iets bad plaats gehad. Mr. Feith: Dus zij wilden u er in laten vliegen. Een dochter van de vorige getuige ver klaarde, dat zij op gelijke wijze is onder vraagd. De rechercheur Van der Ploeg ontkende, dat er op deze wijze verhoord zou zijn. Mr. Mobach: En toen ik u vanmorgen vroeg of u die menschen verhoord had, ant woordde u ontkennend. Getuige Van der Ploeg: Het was ook geen verhoor. Wij hebben alleen met de menschen gesproken. Mr. Mobach: Ol Getuige May, eveneens gedetineerd go- weest te Scheveningen, deelde mede, dat er bij een schoonmaak in de gevangenis zaag je©, als ter terechtzitting aanwezig, gevon den zijn. Onder de gevangenen zijn meer dere dergelijke zaagjes in omloop geweest. Getuige beschouwde den des morgens hoorden getuige De Roller als zeer onbe trouwbaar. Vuiler smeerlap was er niet onder de gedetineerden, aldus getuige. Voorts deelde getuige mede, dat cr dik wijls en veel goederen in de gevangenis konden worden binnengesmokkeld. Hij ver telde een staaltje van het binnensmokkelen van een groote hoeveelheid tabak, sigaren en van alles en nog wat tusschen een paar teekenborden. Getuige heeft van verdachte nooit tabak of iets dergelijks gekregen. Ook nog eenige andere getuigen schetsten De Roller als zeer onbetrouwbaar. Getuige van Abshoven deelde mede, dat de Roos hem eens een Bankbiljet van f. 10 bad laten zien, dat hij van den directeur gekregen zou hebben om te trachten ver dachte „plat" te maken. Getuige Sparrenburg (gedetineerd), die bij zijn binnenkomen in de zaal zijn kornui ten begroette met eendag beste jongens, verklaarde, dat De Roller zich tegenover hem wel eens in dien zin had uitgelaten, dat het hem niet kon schelen wat hij ver klaarde, wanneer hij maar gratie kreeg. Ge tuige heeft ook wel eens cognac in de ge vangenis gezien; dit was echter niet afkom stig van verdachte, maar van zekeren ge detineerden Bleyenburg. En hier heb ik bet fleschje nog, voegde getuige er aan toe, terwijl hij triomfantelijk een fle&chje uit zijn gevangeniskleeren te voorschijn haalde. De verdachte gehoord. Hierna werd de verdachte gehoord. Hij erkende zijn beëediging als gevangenbe waarder en zijn bekend-zijn met de regle menten. Hij ontkende evenwel ten stellig ste, dat hij zich aan telaste gelegde feiten zou hebben schuldig gemaakt. Het gaat hier alleen om een wraakneming. Er moest een slachtoffer vallen in de Bijzonder© ge vangenis. Waarom men hem ex eigenlijk voor uitgezocht heeft, wist verdachte feite lijk niet. Vermoedelijk echter, omdat hij nog al eens rapport over het een en ander opmaakte. Dat moet men in de gevangenis niet doen. Het requisitoir. Mr. Enger, vervolgens requisitoir nemen de, betoogde, dat het een zaak van buiten gewonen ernst is, welke aan het oordeel der rechtbank is onderworpen. Alles is ge daan in het vooronderzoek om de waarheid aan bet licht te brengen. Spr. weet, dat men in een zaak als deze zeer voorzichtig moet zijn met de getuigenverklaringen en met het oog daarop zeide spr. zeer kort te kunnen zijn. Naar spr.'s meening is het RECLAME. innemen! 4314 overtuigend bewijs voor bet telastegelegde niet geleverd en zal derhalve daarom reeds geen veroordeeling kunnen volgen. Spr. eindigde met vrij spraak van denverdachtete vragen met last tot zijn invrijheidstelling. 4» Het pleidooi. Mr. Mobach, verdachte's verdediging voe rende, bracht het O.M. dank voor zijn re quisitoir. In verband hiermede bepaalde pl. zich tot een korte bespreking van de verschillende getuigenverklaringen. Pleiter meende, dat do politie zich blind gestaard heeft in één richting, getuige o.a. de wijze waarop de beide vrouwelijke getuigen uit Rotterdam zijn ondervraagd. Ook de direc teur is in dezen veel te hard van stapel geloopen. Pl. eindigde met eveneens tot vrijspraak fe concludeeren, terwijl hij ten sterkste aandrong op onmiddellijke invrijheidstelling van den verdachte. De rechtbank begaf zich hierop in raad kamer. De president deelde vervolgens mede, datderechtbank verdach te' b invrijheidstelling ge lastte. Do uitspraak werd bepaald op Donderdag 10 Januari a.s. DE ONBEWAAKTE OVERWEGEN. Op 11 Juni j.L werd op den anbewaakten overweg bij Varsseveld een kar van den land bouwer S. aldaar door den trein gegrepen en vernield. Toen S. den overweg passeerde, was de ljjn geheel vrjj en geen trein in zicht I De kar raakte tusschen de rails beklemd en toen een trein naderde, liep S. dezen met zweep en pet zwaaiende tegemoet* echter reed de trein door en het paard werd gedood. Hel' politierapport gaf den officier van justi tie geen reden tot het instellen van een ver volging, ook niet tegen den machinist, zoodat het dossier werd ter zijde gelegd. Toch diende deze zaak thans voor het kan tongerecht te Terborg, waar de feiten door getuigen bevestigd werden. De ambtenaar van het O. M. verontschul digde zich dat deze zaak toch voorkwam en gaf als reden op dat de Spoorweg Mij. met „geraffineerde slimheid" drie maanden na dato eer proces-verbaal tegen S. inzond. Teen dit verbaal spreker bereikte, was het eerste hem ontgaan, wat bij een behandeling van 18.000 verbalen te verontschuldigen is. Spr. noemt de houding van de Spoor wegen in hooge mate ongepast en vroeg vrij spraak voor verdachte, met ontzegging van de Neder 1. Spoorwegen van de civiele vorde ring. De kantonrechter, direct uitspraak doende, sprak beklaagde vrij. DE MOORD TE 'b-HERTOGENBOSCH. De Rechtbank in Den Bosch heeft N. D. die aldaar Engelbert Thjjssen heeft doodge stoken, tot vijf jaar gevangenisstraf ver oordeeld. De eisch was zeven jaar* DE AANRIJDING OP DEN HAARLEMMERDIJK. De' Vierde Kamer der Rechtbank te Am sterdam wees gisteren vonnis in de strafzaak tegen den 31-jarigen bestuurder eener auto, die op den drukken Zaterdagavond van 22 Sept. op den Haarlemmerdijk te Amsterdam op de treeplank staande, achteruit reed, met een andere auto in aanraking kwam, da kluts kwijt raakte, een gehuwde vrouw zoo danig aanreed, dat zij op slag dood was en een strijkster, die op hot trottoir voor een winkel stond te kijken, in de etalage drukte, tengevolge waarvan zij dusdanig verwond werd, dat zij gedurende eenige weken haar beroep niet kon uitoefenen. Het O.M. had twee maanden gevangenis-, straf gevorderd. De Rechtbank legde den verdachte één maand hechtenis op. RECLAME. Dc ware oorzaak van die ellendige pijnen, die ongeschikt meken voor eiken arbeid, Is nog weinig bekend. Maar de ervaring heeft geleerd, dat massceren met Akkers Kloosterbcisem In staat is, de pijn aanmer kelijk te verzachten. Gij behoeft niet oud te worden, voordat ge oud zijtl ,,Geen goud zoo goed" IfiW

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 13