NIEUWJAARS-ADVERTENTIËN
69ste JAARGANG
DONDERDAG 27 DECEMBER 1928
No. 21100
BERICHT.
STADSNIEUWS.
MAANDAG 31 DECEMBER a.s.
Het voornaamste nieuws
van heden.
FEUILLETON.
De Trommen van het Noodlot
LEIDSCH
DAGBLAD
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
80 Gis. per regel voor «hrertentiën uit Leiden en plaatsen waar
agentschappen van ons Blad gevestigd rijn. Voor alle andere
advertentiën 85 Cts. per regel. Kleine Advertenliën uilsluitend
bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts. bij een
maximum aantal woorden van 30.
Incasso volgens postrecht Voor eventueele opzending van brieven
10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 Cts.
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers yoor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54
PRIJS DEZER COURANTI
Voor Leiden per 3 maanden 72.35, per weeï ,V 70.18
Buiten Leiden, waar «genten gevestigd zijn, per weet „018
Franco per post 2.35 ~F portokosten.
Dit nummer bestaat ntt DRIE Bladen
EERSTE BLAD.
1 Ten einde de bezorging van ons
Blad niet te vertragen, verzoeken wij
den Abonné's beleefd onzen loopers,
die ook dit jaar weder Nieuwjaar
komen wenschen, dezen geen gehoor
te geven tijdens het bezorgen van
ons Blad.
DE DIRECTIE.
f R. PRONK f
Ta der. ouderdom van ruim 78 jaar Is
gisteren te Bussum waar hij sind9 eenige
jaren woonde overleden, de heer R. Pronk,
pad-Hoofdinspecteur van Politie alhier.
De heer Pronk die op 19 Febr. 1850 te
Leeuwarden werd geboren, was aanvanke-i
öjk onder-inspecteur van politic t<* Rotter
dam.
Op 25 Januari 1883 kwam hij in Leiden
als inspecteur van politie. Na op 1 Februari
1895 te zijn bevorderd tot inspecteur 1ste
Masse, volgde op den eersten April 1896
zijn bevordering tot Hoofdinspecteur van
Politie alhier.
In deze functie bleef hij zijn trachten
geven tot op 1 Januari 1921 toen hij met
eervol ontslag en met pensioen den ge
meentedienst verliet.
RADIO-UITZENDAVOND
VAN HET MAREKERK-COMITé.
Maandagavond is in de Hooglandsche
Kerk een radio-uilzendavond gehouden, ge
organiseerd door het Marekerk-Comité in
samenwerking met de Chr. Zangvereeniging
..Zang zij onze Leus" (directeur de heer A.
Teljeur). Ook verleenden medewerking de
heeren L. Kooien, organist, en II. P. Veld-
huyzen Jr. (cello).
De kerk was slechts matig gevuld, het
geen wel verband zal houden met het feit,
dat de samenkomst per radio uitgezonden
werd, zoodat men haar ook thuis bij zijn
toestel kon beluisteren. Ook zijn uiteraard
velen op den vóóravond van Kerstmis bui
ten de stad voor familiebezoek of krijgen
self gasten.
Dank zij de cthergolven konden velen in
en builen onze stad aldus dezer Marefcerk-
avond volgen. Zoo was althans de bedoeling,
Öoch helaas kan dit alleen maar van het
tweede gedeelte van den avond gezegd wor
den, omdat de microfoon in de kerk aan
vankelijk niet in orde was.
De samenkomst werd op de gebruikelijke
wijze geopend door prof. dr. D. Plooy, hoog
leeraar in de theologie aan de Gemeentelijke
Universiteit te Amsterdam, die na een kort
openingswoord, waarin hij de aanwezigen
had welkom geheeten, aan het koor gelegen
heid gaf tot het zingen van ,.0, Gulden
Hoofd" van Jac. Bonset en „De Goede Her
Ook dit jaar stellen wij weder de
gelegenheid open, in ons blad van
NIEUWJAARS-WENSCHEN
te plaatsen, tegen den prijs van
75 Cent van 1 tot 5 regels
Elke regel meer 15 Cent
Tot Zaterdag 29 December a.s., des middags 12 uur kunnen deze
Advertentiën aan onze bureaux en aan onze agentschappen in de
omliggende dorpen worden aangeboden; bij latere aanbieding wordt de
gewone advertentieprijs berekend. DE DIRECTIE.
der" van H. B. Klein. Daarna speelde de
cellist het Andantino van P. Martini.
Vervolgens hield prof. Plooy een toe
spraak. Spr. legde er allen nadruk op, dat
de restauratie de Marekerk een werk is
waaraan door de geheele gemeente wordt
deelgenomen. Juist omdat het hier een
wensch betrof, die bij allen in de Ned. Herv.
Gem. leefde, heeft de gemeente-commissie
het initiatief genomen tot de oprichting
eener commissie, waarin de verschillende
kringen dezer gemeente zijn vertegenwoor
digd, om gezamenlijk dit werk ter hand te
nemen. Het betreft hier een samenwerking
van de verschillende standen, maar ook van
de verschillende richtingen. De groote giften
worden niet versmaad, maar evenmin de
giften der .kleine luyden". Ook werken ver
tegenwoordigers van alle richtingen in de
Ned. Herv. Kerk tot dit werk mede.
Spr. wees er op, welk een aangename
samenwerking er hier te Leiden steeds is
tusschen de verschillende richtingen, en
hoe deze waardeering er zijn kan, omdat
men allen denzelfden Christus predikt. Door
dit besef wordt ook de samenwerking voor
de restauratie der Marekerk gedragen.
Nadat het orgel een sonate gespeeld had,
zeng het koor vervolgens „O Jez«s, mijn
Troost" van J. S. Bach en „Hoor ons Al
machtige" van M. Hauptmao. Hierna werd
neg gespeeld op de cello, begeleid met or
gel „Melody" van G. Fauré.
Ds. M. J. Punselie, Ned. Herv. Predikant
alhier hield daarna een toespraak, waarin hij
zich allereerst richtte tot de luisteraars in
geheel Nederland en hen opwekte, de restau
ratie der Marekerk met hun gaven te steu
nen. Doordat do microphoon nu weer goed
werkte, kon deze rede ook verstaan worden
door hen, voor wie zij bedoeld was.
Ds: Punselie wees er op. dat de Marekerk
is de oudste Protestantsche koepelkerk in
Nederland; dr. Plantenga heeft ia de „N.
R.Ct." geschreven, dat het een eerëtaak van
Nederland is om zijn Marekerk op waardige
wijze te herstellen. Zoo ziet ook spr. het;
daarom wekte spr. zijn zichtbare en On
zichtbare hoorders op, allen samen te wer
ken voor de restauratie van dit schoone
Godshuis.
Vervolgens zong nog het koor Psalm 27,
bewerkt door Fred. Möhring en „Eere zij
God" van Fr. Silchér en bracht de cellist,
begeleid door der. organist, „Air" van
Iluré ter, gehoore.
In zijn slotwoord dankle ds. Punselie
allen, die tot het welslagen van dezen
avond hadden medegewerkt en ging daarna
in dankgebed voor.
De schaalcollecte aan de uilgangen der
kerk. bestemd voor het doel waarvoor de
avond belegd was, bracht f. 90.5F op.
KERSTVERGADERING DER S. D. A. P.
Rede van mr. J. E. W. Dnys.
In de groote Stadszaal is Maandagavond
vanwege de S.D.A.P., afd. Leiden, de jaar-
Ijjksche Kerstvergadering gehouden, die door
oen zeer talrijk uit mannen, vrouwen en
kinderen bestaand publiek werd bijgewoond.
De vergadering werd te omstreeks half
negen geopend door den voorzitter der afd.,
mr. D. A. ran Eek, die een uiteenzetting
gaf van het doel der bijeenkomst en er
cp wees dat deze vergadering aan den voor
avond van de verkiezingen voor de Twee
de Kamer, tevens te beschouwen is als een
inzet van de partijpropaganda voor die ver
kiesing.
Hij wenschte er op 6e wijzen dat de
S.D.A.P.-ers ook 11a hun strijden voor wat
zjj billijk en nuttig achten tijdens de laatste
behandeling der gemeentebegrooting vaa de
zijde der burgerlijke pers slechts gering
schattende beschouwingen hebben geoogst.
Niettemin wachten wij het „oordeel" met
vertrouwen af, overtuigd als wij zijn dat al
onze voorstellen practisch waren en dat wij
becogden een overheidsbedrijf te krijgen dat
dienen zal zooveel het dienen kan, en met
het oog waarop wij niet willed" hooren van in
enze oogen verkeerde zuinigheid. Zoo gaan
w\) den verkiezingsstrijd tegemoet.
Mr. J. E. W. Duys met een hartelijk
applaus begroet be-on met een_ verge
lijking van de symboliek van het Kerstfeest
en die van de beweging van het proletari
aat. Niet van het kapitalisme of van de
wetenschap is de verlossing van het dco-
letariaat te wachten. Neen, zij moet van on
der uit, uit het proletariaat, door \velb3-
wusten drang uit eigen boezem komen.
Het optreden van het kapitalisme jegens
het proletariaat, nog niet lang geleden, ver
geleek spr. met de Kindermoord te Bethle
hem. En de 12 oprichters der S.D.A.P.
vergeleek hij met de 12 Apostelen uit den
Bijbei.
Men poogt ons Treub, Van Gyn en
anderen te (kruisigen. Maar telkens staan
wij weder op.
Fel veroordeelt spr. het instituut dat ge-
maakt wordt van de mooie Christelijke Gods
dienst en van de godsdienstige leuzen.
De Sociaal Democraten zijn het die re
den hebben te zeggen „in den menschen
een welbehagen".
Met verschillende voorbeelden trachtte spr.
dit aan te tomen.
Hij wees vervolgens op het verschil in de
positie van den kapitalist en van den arbei
der, en' wees op het belang voor 'den laatste
om zich te organiseeren.
Organisatie moet zijn het tweede bezit,
de aanvulling van het kapitaal van den
arbeider, die anders niet heeft dan zijn ar
beid.
Niettegenstaande nu reeds twintig eeuwen
lang van kansels en preekstoelen wordt ge-'
maand „in den menschen een welbehagen"
en „hebt uw naasten lief gelijk uzelve", lijdt
het proletariaat en gaat het nog steeds
gebukt onder zware lasten en zorgen voor
zijn toekomst, voor zijn ouden dag, enz.
Spr. weidde ook hier over uit en vroeg
zich. ten slotte af, of het niet merkwaardig
is dat juist de menschen die met den naam
van Cristhus op de lippen loopen, de so
ciaal democraten materialisten noemen. Zij
die waarlijk veel aan de geestelijke waar
den van het leven hechten. Ja die degenen
zijn geweest die de oogen der arbeiders
daarvoor geopend hebben en ze hebben ge
maakt van een domme massa tot een zelf
bewuste aaneensluiting.
Mr. Duys wees op het ideaal van zijn
partij, te strijden voor beter® woningtoestan
den. Ba hij sprak er zqn verwondering
over uit dat de Chr. zelfs als er gevochten
wordt voor betere bewoning van arbeiders
gezinnen gewoonlijk tot de heftigste tegen
standers behooren van de voorstellen der
b. D. Ofschoon deze toch beoogen verbete
ring te brengen in toestanden die de Chr.
uit zedelijke en hygiënische overweging moes
ten toejuichen.
Voortgaande betoogde spr. dat op den
bodem van het kapitalisme geen gemeen
schapszin groeit. Kapitalisme is individua
lisme.
Spr. herinnerde aan de gevaren van het
militairisme en wees op de voordeelen van
overheidsbemoeiingen en overheidsbedrijf,
waar thans het particulier initiatief dat voor
BINNENLAND.
Hoe Amsterdam de Koningin-Moeder zal
huldigen. (Binnenland, 2e Blad).
De Kerstvlucht naar Indië: Zaterdag te
Batavia? (Binnenland. 2e Blad).
De Kerstrede van ir. Albarda. (Binnenland,
2e Blad).
Ernstig ongeval in bet Zniderbad te Am
sterdam één doode. (Gemengd, 2e Blad).
Liefdesdrama te Giethoorn: de dader over
leden. (Gemengd, 2e Blad).
BUITENLAND.
Amerika en de benoeming van deskun
digen voor de Herstel-conferentie. (BuilenL
le Blad).
De Engelsche koning blijft lanazaam voor
uitgaan. (Buiten!, le Blad).
andere belangen dan die van de gemeenschap
strijdt, wordt gekend.
Is de boodschap van het Kerstfeest dan
een ijdele klank, vraagt spr. En zijn wrj
eigenlijk niet beter dan anderen van de
diepste beteekenis daarvan doordrongen. Po
gen wij niet juist het leven inhoud te geven
en een hooger doel? Wij die niets voor ons
persoonlijk doch alles voor hot heil der ge
meenschap vragen!
Wij hateL het stelsel dat het proletariaat
zijn moreele waarden ontneemt, dat in vre
destijd ons geld verbruikt om den oorlog,
aanvals- of verdedigingsoorlog voor te be
reiden, en in oorlog onze kinderen op-
eischt.
Ook Christus heeft gezegd, gij zult de
zenden haten.
Om dat alles, wekte mr. Duys de aanwe-
rigen! op, gehoor te geven aan de kerstklok
ken, die ook voor hen luiden zullen, voor
hen die te zien hebben dat de zon reeds
aan den hemel staat.
De vereenigingen De Stem des Volks en
D.O.S. luisterden den avond op met zang
en met een blijspelletje, dat zeer in den smaak
viel.
HANDELSREGISTER KAMER VAN
KOOPHANDEL EN FABRIEKEN
VOOR RIJNLAND.
Wijziging: T. G. Blonk, brood- en banket
bakkerij, Alkemade, C. 70. Uitgetreden eige
naar T. G. Blonk, te Alkemade. Wijziging
handelsnaam thans: G. Zijderveld.
N. V. Sloomgistfabriek Distilleerderij
„De Valk" v.h. T. H. Rilman Co., Baat
straat 5 en 7 en Langegracht 95 en 97,
Leiden. Distilleerderij 1ste klasse. Uittre
den commissaris: T. H. Ritman, te Leiden,
Nieuwe commissarissen: J M. I. Herfst,
weduwe van G. Ritman, Leiden; P. A. de
Gooyer, te Wassenaar.
Naar het Engelsch van
OTTWELL BINNS.
21)
Denkt u dat hij ons vervolgen zal?
Rimington knikte. Ik hoorde van
nacht trommels roffelen niet dat gewone
helsche getrommel, dat ze iederen avond
doen, maar signalen en dat kon wel eens
beteekenen dat Legrand al op het oorlogs
pad is. Ik had er gisteravond het volle recht
toe Om hem dood te schieten, maar er wa
ren redenen.
Hij zweeg, lachte een beetje -gedwongen
en haalde zijn schouders op.
Dat is de toestand, miss Donlhorne,
dus li zult wel begrijpen waarom we zoo
gauw mogelijk moeten vertrekken. Hoe
verder we weg zijn hoe beter. U zult me wel
willen excuseeren, als ik niet met u ontbijt.
Ik heb nog een paar dingen te doen.
Hij ging heen en Honor ging machinaal
zitten en at wat de zwarte drager haar
voorzette, diep in gedachten verzonken over
wat ze gehoord had.
Ze begreep maar half wat hij had gezegd
over Le grand's connectie met de heiden-
sche stammen uit de buurt, maar wat ze be
greep was genoeg om haar te doen huiveren
van afschuw. Ze besefte volkomen welke
gevaren hen nog te wachten konden staan
als Legrand hen werkelijk achtervolgde. Ze
durfde er niet verder aan te denken en
haar gedachten sprongen over op een ander
onderwerp. Ze dacht aan den half uitge-
wischten naam dien ze gelezen had op den
grafsteen en aan het feit dat het George
was geweest die bevel had gegeven het op
schrift weg te beitelen. Wie was de doode,
wier naam ze gehoord had van Manne-
ring's lippen? Maar terwijl ze zich die
vraag stelde, verbaasde ze zich er over dat
het antwoord, behalve dat het misschien
een oplossing van alle geheimzinnigheid
zou zijn, haar verder onbewogen liet. of
schoon het haar, met het oog op zijn lang
durig verblijf in Afrika, het waarschijnlijk
ste leek, dat de doode Madeline zijn vrouw
was geweest. Die gedachte liet haar volko
men koud. Ilaar verloving met Mannering
leek haar thans iels onwezenlijks, iets on
bestaanbaars toe. De verhouding was al ge
spannen geworden door de tweeslachtigheid
die ze intuïtief in hem voelde en Riming-
ton'9 vraag van den vorigen nacht had haar
laatsten twijfel weggevaagd
Ze had George Manncring niet lief en ze
wist nu dat, kome wat komen mocht, ze
nooit zijn vrouw zou worden. Ze zat nog te
peinzen, toen de dragers de tenten begon
nen af te breken en de zon haar eerste stra
len door de groene bladeren van het bosch
zond. Alec Rimington kwam op haar toe.
We moeten den tocht beginnen, miss
Donthorne. als u klaar bent.
Een paar minuten later gingen ze op weg.
Reusachtige boomen spreidden hun takken
hoog boven hen uit, lianen en allerlei andere
klimplanten hingen naar omlaag en ver
sperden hun den weg. Soms waren ze als
een reusachtig gordijn, waardoor heen zo
zich met. messen en bijlen een weg moesten
banen, en de dichte bladermassa's van de
boomen boven hen sloten het daglicht bijna
volkomen af, zoodat ze in een groenige
schemering voorttrokken en soms niet meer
dan twee meter voor zich uit konden zien.
Een keer kwamen ze bij een groote moes-
rassige poel waarin hun voelen diep weg
zonden en toen ze eindelijk weer vasten
grond onder hun voeten voelden, waren ze
met een laag modder bedekt. Ze hielden
even halt om zich zoo goed en kwaad als
het ging een beetje te reinigen en Riming
ton legde uit:
Ik heb een korteren weg genomen. Le
grand zal niet denken dat we dezen weg
gegaan zijn en tegen zonsondergang zullen
we uit het bosch zijn bij een kamp waar
meer van mijn dragers zijn.
Ze gingen weer verder. Die tocht door het
woud leek Honor een nooit eindigende
nachtmerrie, zoo werkten de halve duister
nis en de doodelijke stilte op haar zenuwen.
Yan sommige boomen hingen lange slierten
mos neer als reusachtige baarden, sommige
stammen en takken waren verwrongen en
verdraaid tot ze leken op ledematen van af
schuwelijke wezens. In de eerstvolgende
drie uur werd de stilte maar één keer door
een geluid verbroken en dat was toen heel
in de verte een zonderling-regelmatig ge
brom klonk.
Een gorilla, zei Rimington laconiek.
Later op den dag kwamen er meer teeke
nen van leven, vleermuizen die als zonder
ling gevormde vruchten tusschen de boomen
hingen, een paar vogels, die opgewonden za
ten te kwetteren in den top van een boom.
De tocht ging steeds verder. Het terrein be
gon te glooien, de boomen werden minder
dicht en van lijd tot tijd viel een zonnestraal
neer op den kleinen stoet. De dragers die den
heelen dag heel zwijgzaam waren geweest,
begonnen levendig te prater; Honor keek
dankbaar op naar die enkele zonnestralen.
Na een poosje kwam Rimington, die steeds
vooraan had geloopen bij haar en zei:
Een lastige tocht, mis9 Donthorne.
Maar binnen een uur zijn we uit het bosch.
Die mededeeling was voor Honor een on
uitsprekelijke verlichting en ze marcheerde
moedig verder. Yan tijd tot tijd bleven haar
oogen rusten op de draagbaar waarop Man-
nering lag, blijkbaar slapend. Ze zou hem
moeten vertellen dat ze zich vergist had, dat
ze zijn vrouw niet zou worden. Ze was be
nieuwd hoe hij het opnemen zou en ze zei
tot zichzelf dat het er niets toe deed. Het
■was voor hen alle twee het beste dat de
fout tijdig hersteld was en dat zou ze doen
met een enkel woord, zonder dat ze zich
mengde in dingen die haar niet aangingen.
Eindelijk kwamen ze aan den rand van
het bosch waar de raffiapalmen en de
wolfsmelkplanten duidelijk slonden- afgetee-
kend tegen den hemel.... e-en hemel, die
zoo diepblauw was als ze nog nooit had
gezien.
Het land voor haar baadde zich in stra
lende zonneschijn, die hen, na het halfduis
ter van het bosch. bijna verblindde De dra
gers versnelden hun stap, steeds wijder
strekte het landschap zich voor hen uit en
over de open vlakte woei een lichte wind.
Rimington riep van zijn plaats aan het
hoofd van de colonne iets in het inlandsche
dialect. De dragers herhaalden het tegen
elkaar en lachten als kinderen, toen glin
sterde plotseling door de struiken voor hen
iets dat op water geleek, waaromheen hooge
palmen groeiden. De dragers begonnen ver
rukt door elkaar te praten en te roepen en
Rimington zijn gelaat een en al glimlach,
kw^m haastig op Honor loeloopen.
We zijn er. miss Donthorne. We
zijn niet meer dan twee mijlen van de plek
af waar we wezen moeten. Binnen drie
kwartier zijn we in mijn kamp. De man was
verrukt als een schooljongen en daar had
hij, alle reden voor. Honor begreep maar
vaag wat een onnavolgbaar stuk werk deze
tocht geweest was; maar zij vermoedde wel
dat hij heel wat gewaagd had met dien
marsch door het dichte bosch, terwijl Le
grand zijn achtervolging waarschijnlijk al
begonnen was.
Ik feliciteer u van harte, mr. Riming
ton, antwoordde ze met een glimlach. Ik
weet niet hoe u het klaargespeeld hebt
maar.haar stem brak even en de glim
lach stierf weg, maar ik ben u oneindig
dankbaar.
Onzin, zei hij. Het is me een ge
noegen u van dienst te kunnen zijn.
Hij nam zijn plaats aan het hoofd van de
dragers weer in en de lange rij trok weer
verder. De wind werd sterker en zelfs de
felle zonneschijn was opwekkend na de
drukkende, broeiende hitte van het bosch.
De voortdurende onrust van de laatste paar
dagen scheen van Honor af le vallen en ze
voelde zich opgewekter dan ze geweest was,
sinds ze Londen verlaten had met haar ten'
doode opgeschreven broer.
Hun weg liep evenwijdig aan het meer en
na een half uur zag ze plotseling het zon
licht blinken op een tent, die in de scha
duw van een paar boomen stond, en toen ze
scherper tuurde ontdekte ze naast de tent
een half dozijn plaggenhutten
Yerder trokken ze lot eensklaps een luid
geroep van uit de verte tot hem doordrong.
Ah! Aheel
(Wordt vervolgd).