VOOR DE JEUGD
LEIDSCH DAGBLAD
69ste Jaargang
Donderdag 27 December 1928
No. 52
ELLA'S LICHTJE.
S.
lil t t i i lil
OUDEJAARSVERHAAL
door
IIERMANNA.
-v
Jfr ïafh
:Y.
- -"i
Ze zaten allen bij elkaar in de groote
xmkeuken van de Dennenhoeve. De Kerst
om prijkte er nog in vollen luister, al was
t Kerstfeest reeds verscheiden dagen voor-
Eiken avond werden de kaarsjes weer
ngestoken en in den Oudejaarsnacht zou
ten minste één kaarsje blijven branden
het Onde Jaar „uit te lichten" zoo
is 't van ouder tot ouder gewoonte ge-
eest bij de bewoners van de algelegen
innenhoeve daar in het hooge Noorden en
ituurlijk bleven ook Vader en Moeder
irsen getrouw aan dit voorvaderlijk ge-
nik,
„Ik vind er iets moois in", zei Moeder
en ze er dien avond over kwam te spreken
t vind er iels moois in: 't Oude Jaar niet
maar alleen in de duisternis te laten
iggaan als een onwelkomen vreemdeling,
«ar het als een trouwen vriend als t
ire uit te laten, nog een lichtje mee te
ren op den weg.Zoo beschouw ik
t ten minste."
.Moeder heeft gelijk", beaamde Vader
rsen: „als altijd," voegde hij er glim
mend aan toe. Toen zette hij zijn bont-
its op en schoot zijn jas aan om builen
even inspectie te gaan houden. Peer,
oude knecht, volgde hem met de lan
en, terwijl Axel, de oudste jongen, droo-
■rig over zijn boek heen naar de kaars-
btjes blëef staren, die als zoovele ster-
jes schitterden.
Ella en Gina zaten te breien en kleine
Ier had zich op zijn bankje aan Moeders
loot genesteld, 't Was eigenlijk al bed-
1 voor hem, maar hij zat daar zoo lekker
rm en 't moois aan den Kerstboom blonk
fonkelde zoo, dat hij er nooit aan uitge-
ttn kwam.
Aioeder," zoo klonk nu zijn stemmetje,
Is het Oude Jaar weggaat in den donke
nacht en wij het uitgelicht hebben,
!Sr gaat het dan heen?"
Ban keert het weer naar God terug."
antwoordde Moeder ernstig, terwijl zij zijn
vlasbolletje streelde „en vertelt, hoe wij
al zijn dagen driehonderd vijf en zes
tig denk eens aan wat een groot getal I
hebben besteed; of wij dien tijd ver
knoeid of zoo goed mogelijk gebruikt heb
ben. Dhórom, Petertje, is de Oudejaars
avond zoo'n ernstige avond."
De kleine jongen keek op en knikte met
een wijs gezichtje. „Moeder, heb ik dien
vreeselijk langen tijd goed gebruikt? En
Axel en Ella en Gien en
„Dat moet ieder maar een stil zich zelf
afvragen, Peter Zelf kan ieder daar het
best antwoord op geven en naar een ander
behoeft men daarbij niet te kijken."
Etla boog zich al maar dieper over haar
werk. Die wijsneus ook met zijn gebabbell
Hè, wat kreeg ze 't warml Als Axel nu
maar niet zag, hoe rood ze werd.Ver
velend zulke gedachten. Niet meer er aan
denken.En toch, en tochtel
kens kwam die vraag op in haar hart: Hoe
heb jij dien tijd besteed? Wat zal het
Oude Jaar van jou te boodschappen heb
ben? En Ella moest er wel naar
luisteren.
't Antwoord, och, dat wist ze wel, dat wist
ze maar al te goed! Zij had haar tijd ver
knoeid met beuzelarijen en opschik; zij was
geen lieve dochter voor Vader en Moe
der geweest enwat hadden Vader en
Moeder een geduld met haar gehadl
Ella had zich heel moeilijk meer in 't
eenvoudige leven op de stille Dennenhoeve
kunnen schikken, nadat zij een jaar in de
stad in een druk, vroolijk jonge-meisjes-
pension was geweest, om verschillende les
sen te volgen. O, in haar beste oogenblik-
ken wist ze 't zelf heel goed, wat 'n naar,
onvcrdragelijk spook zij eigenlijk was.
Ella zat nu vreeselijk te broddelen an
kreeg het hoe langer hoe warmer over haar
werk. Op eens trok ze er met een wanhopig
gebaar de naalden uit en duwde het Gien,
haar aardig, practisch zusje, in de hand.
„Dhlrl Er zijn wel twintig steken heel
naar de diepte gezakt en
Verder kwam Ella niet. Vader was weer
binnengekomen; hij had een brief in de
hand en één blik op zijn gezicht was vol
doende om 't allen te doen weten, dat hij
slechte tijding meebracht.
„Nielsen, was daar juist," begon Vader
langzaam; „hij gaf mij dezen brief; 't is een
expresse bestelling, 't Is thuis niet goed ge
steld. Moeder is van de trap gevallen. Wij
moeten er morgen zoo vroeg mogelijk heen";
Grootmoeder, och, Grootmoeder zou
den wij haar moeten missen? Och, maar
Grootmoedertje kan immers nog niet wor
den gemist
Dit was de alles overheerschende ge
dachte, die zich nu van allen meester maak
te.
Moeder verloor geen tijd met klagen,
maar ging dadelijk toebereidselen voor de
reis maken, terwijl Vader in stal en schuur
allerlei beredderde en ouden Peer aanwij
zingen gaf.
De Kerstboomlichtjes werden gedoofd.
Duister en verlaten stond de mooie boom
in de groote woonkeuken.
„Zoudt u met Oude jaar weer thuis zijn?''
Met bevende lippen vroeg Gina 't, terwijl ze
Moeder dien avond goedennacht kuste.
„Dat 's overmorgen al! 't Is haast niet te
denken, kind; als 't heel min met Groot
moeder is, dan.Je weet: 't is een heele
tocht.Peer moet Distel en Meibloem
maar voor de slee spannen, die zijn het
vlugst.Ella, lieverd, jij bent de oud
ste; kan Moeder nu werkelijk gerust uit
gaan?"
Het antwoord klonk zóó zachtjes, dat Moe
der 't ternauwernood kon opvangen, maar
Moeder was er tevreden mee,
„O," zei Ella dien avond tegen zichzelf,
toen allen reeds in diepe rust waren, „ik
heb dit heele jaar hopeloos verknoeid, ver-
brobbeld, net als mijn breiwerk vanavond
maar. maarGod wil mij nu toch nog
een kans geven om 't goed te eindigen en
daarvoor ben ik o zoo dankbaar!"
't Was Oudejaarsdag. Hoe verlaten lag
de Dennenhoeve daar in die witte, witte
wereld I
Vader en Moeder waren gisterochtend
vroeg vertrokken. Vroolijk hadden de sle
debellen gerinkinkeld, doch 't had de kinde
ren maar des te droeviger gestemd.
Vanavond op zijn vroegst zouden zij be
richt kunnen krijgen, maar zie, gisteravond
laat was er een hevige sneeuwstorm opge.
stoken. Den heelen nacht had de wind om
de hoeve geloeid en toen hij tegen den
morgen was gaan liggen, was 't toch blij
ven doorsneeuwen, al maar door, met groote
dikke vlokken. Wat zoo'n sterke sneeuwval
voor de Dennenhoeve beteekende, wisten de
jonge Larsens maar al te goed: afgesloten
werden zij er door van de buitenwereld.
„Zoo'n treurigen Oudejaarsdag hebben
we nog nooit beleefd," zei Gina huiverend,
terwijl zij uit het keukenraam keek. „Laten
we den Kerstboom maar aftuigen, Axel; al
1 plezier is er nu toch af, vindt je ook
niet?"
„Mij goed;" en Axel haalde de groote
toap.
Het afnemen en opbergen der versierselen
gaf wat afleiding op die langen, triestigea