HEEREN BAAI A 0/; SANDERS' 4| f| BADZEEP 1/ a De Trommen van het Noodlot 69ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 22 December 1928 Vierde Blad No. 21098 UIT HET PARLEMENT. BOUWKUNSTIG SCHOON. FEUILLETON. (Van onzen parlementairen medewerker). DEN HAAG, 21 Dec. '28. De Kamer aan het stemmen De begrootinQ afgehandeld Tot 12 Februari op rèces. Een zware dag heeft de Tweede Kamer he den achter den rug! Ze begon reeds om elf uur met hare werkzaamheden en wijd de een paar uur aan het ontwerp tot wij ziging van de Onderwijswet. In hoofdzaak bedoelt dit het herstel van de leerlingenschaal van 1923, welke anders eerst in 1930 zou zijn hersteld, het verdwijnen van het instituut der assistenten en de handhaving van de beperkende bepa.ingen voor de stichting van bijzondere scholen, welke anders einde de zes jaars zoudfen zijn vervallen. Na een ta melijk langdurige beraadslaging heeft de Ka mer het ontwerp ongewijzigd goedgekeurd, waarbij alleen de heer Van Wijnbergen aan- teekening verzocht, dat hij geacht werd te gengestemd te hebben. Na een rustpoos van een half uur heeft de Kamer zich daarop aan bet stemmen gez6t. Eerst werd de Defensiebegroting goedgekeurd met 55 tegen 28 stemmen. Te gen stemden de Vrijzinnig-democraten, de Sociaal-democraten, alsmede de heeren Arts' (K.K. Volksp.) en De Visser (Comm.j. Toen kwamen aan de orde de moties, welke in den loop der algemeene beraadsla gingen over de Indische Begrooting wa ren ingediend. Na eenig geharrewar over d6n voorrang, kwam het eerst in stemming de motie-Cramer inzake de verleening van amnestie. Deze werd verworpen met 61 tegen 21 stemmen. Vóór de Soc.-Dem. en de heer De Visser. Ook de overrige moties van d6n heer Cramer werden verworpen met genoemde kamerleden als vo irstemmers, ter wijl bij de stemming ovor de opheffing tan de interneering van Tjipto de heer Arts (K.K. Volksp.) zich bij hen voegde. De motie-De Visser, waarin de eischen der Soc.-Dem. waren samengevoegd, werd ook verworpen met 61 tegen 21 stemmen. Over de motie van den heer Arts betreffen de de missievrijheid is nog wat geharreward omdat de voorzitter er bezwaar tegen had, dat de heer Arts zonder eenige reden zijn motie wilde wijzigen. Intnsschen stond hij het ten slotte 'toe en toen bleek, dat de voorsteller de Kamer wel de wensche'.ljk- heia van wijziging van het Ind. Regeerings- reglement op het stuk der zending wilde deen uitspreken, doch de uitnoodiging aan de regeering om die wijziging aan te brengen liet vervallen. Een nogal onschuldig voor stel, waarmee intnsschen de meerderheid der Kamer zich toeh niet wilde vereenigen, zio- dat ze met 50 tegen 27 stemmen werd verworpen. Met den heer Arts stemden al leen de Soc.-Democraten en de Vrijz. De mocraten er voor. Daarop heeft de Kamer de Indische Be- grooting tooofdstuk na hoofdstuk behandeld. Vjjl uur lang is zij daarmee bezig geweest ec eerst om acht uur kon de voorzitter ver klaren, dat de begrooting wns goedgekeurd. In die vijf uur hebben zoowat alle belangen van Oost-Indië de revue gepasseerd en onver moeid heeft de Indische specialiteit der Soc. Dem., de heer Cramer haast elk denkbaar onderwerp aangesneden, daarbij trouw bij RECLAME. 120 gram J^ES CltS op vertoon van dezen Bon. 4033 gestaaD beurtelings door den communis ti- scüeD afgevaardigde L. de Visser of den Vrgz. Dem. mr. Joekes, terwijl enkele ma len ook ander geluid werd gehoord. Het is niet doenlijk van alle6 gewag te maken. Siech'ts enkele punten dus. Reeds bij een der eerste hoofdstukken kwam de heer Cra mer op tegen een meerjarig contract met het nieuwsagentschap 'Aneta. De Minister tc-cnde er groot vertrouwen in te hebben, dccb met den heer Cramer hadden ook de h6eren Van Boetzelaer (C.H.), Joekes be zwaren tc-gen de onderneming en de beer Joekes liet het ten slotte tot een stemming komen. Edoch de meerderheid van de Ka mer (47 tegen 23) was voor het contract, dat ruim twee jaar geldig zal wezen. De heer Cramer toornde ook tegen de poe nale sanctie van koeiiecontracten. Een mo tie om tot een zoo spoedig mogelijke af schaffing er van te komen werd echter na ampel debat verworpen met 48 tegen 22 stemmen. Een motie van de-n lieer De Visser om dadelijk tot afschaffing te be sluiten, verwierf slechts de stem van den voorsteller. De heer Kleerekoper (S.D.A.P.) deed zgn stem weer hooren tegen de doodstraf. De heer Jc-ekes klaagde over het optreden van de Indische politie. De heer Beumer (A.it.) dreng aan op maatregelen tegen kinder huwelijken. Bij de af deeling Volksgezond heid hebben wij van socialistische en com munistische zijde vernomen, dat het met de zorg voor de volksgezondheid in Indic nog niets gedaan was. Bjj de afdeeling finan ciën hebben de heeren Cramer en Van Boet zelaer gewaarschuwd tegen de opiumpolitiek der regeering. De minister heeft beloofd, dat hij- de middelen zou toestaan om aan genoot schappen tot bestrijding van het opiummis- bruik subsidie te geven en bovendien asyls voor opiumzuchtigen op te richten. De heer K. ter Laan (S.D.A.P.) heeft het weer op genomen voor de oud-gedienden van het Iuöische leger en de minister heeft ver klaard, dat er individueel zou gesteund wor den, waar dat noodig was. Later^ heeft de heer Cramer aangedrongen op afschaffing van de heerediensten, doen een m6tie van hem ten gunste daarvan werd alweer ver worpen. Zooals we zeiden, was de klok van acht uur geslagen, toen de voorzitter mocht con- stateeren, dat de begrooting was afgehan deld, en de vergadering tot nadere bijeen, roeping werd verdaagd. Hg sprak daarbg de beste wenschen uit voor het herstel van pre sident Ruys en wenschte zijn medeleden een aangename Kerstvacantie. Maar toen hij den hamer wilde laten vallen verscheen mej. Westerman achter het spreekgestoelte om dr. De Visser te huldigen voor de wgze waarop hij tijdelgk het voorzitterschap had vervuld en met deze werkelijk welverdiende hulde aan den krassen grijsaard, die inder daad op waardige wijze het moeilijke ambt had waargenomen, stemde de Kamer in. Waarschgnlgk zal de eerstvolgende ver gadering op 12 Februari plaats vinden. Vast staat dit evenwel nog niet. VIII. Wijden we thans onze belangstelling aan het koor, het oudste deel der kerk, immers van 1339. Langs het schip van het koor staan pilaren, in 1400 aangebracht, op een voudig 12-zijdig basement. Ze zijn van boven omlijst door een enkelen band van sober bladkapiteel. Van achteren is het schip van het koor afgesloten door vijf zijden van een twaalfhoek. We zien dat de kolommen daar dichter bijeen staan. We zien verder, dat de pilaren dooT spitsbogen zijn verbonden. En als we nu nog eens een bezoek aan het koor der kerk brengen, dan is het heusch de moeite wel waard, eens te letten op de fraaie profileering van die spitsbogen. Die donkere banden met hun schaduwrondingen werken zoo mooi mee tot het perspectief Bovendien ontdekt men tusschen de pila ren ijzeren trekstangen. U weet, dat die dingen daar uit zuiver bouwkunstig oog punt niet behooren te zijü evenmin als el ders in de kerk Uit aesthetisch oogpunt zijn 't storende elementen. Echter niet zoo storend als in sommige kerken waar men zware houten trekbalken door ankers be vestigd, heeft aangebracht. De trekstangen dienen natuurlijk ter v<t- sterking, opdat door den druk der eeuwen het metselwerk niet uit zijn voegen zal worden gedrukt En dan ware de ramp niet te overzien. Ten slotte zijn de trekstangen zoo dun, dat we ons maar moeten verbeel den ze niet te zien. Met de restauratie van het koor schiet het nu mooi op, en we hopen dat de lee- lijke schuttingen, die nu nog een nood zakelijke 1 sta-in den-weg zijn, binnenkort, zullen worden opgeruimd En dan hebben we weer een vrij uitzicht over de kerk En dan is het koor weer zooveel mogeliik her steld overeenkomstig de bouwprincipes van 1339 en 1400. Het Koor voor de restauratie. We zien boven de spitsbogen van den kooromgang, vlak onder de hooge vensters nog een eenvoud ge friesversiering, welke ik bij een volgend artikel zoo goed en zoo kwaad als het gaat, even hoop te teekenen. Dit willen we al vast even opmerken door de friesversieringen onder de ramen wor den weer heel duideliik drie bouwperioden: van 1339, van 1400 en van 1565 onder scheiden. Van boven is het koor afgedekt door een houten spitsbooggewelf, waarvan de schoor balken in zicht zijn. Men kan zien, hoe ze rusten op zandsteenen consoles, die natuur lijk hun steunpunt weer vinden in de steun- beeren. Het is altrd aardig op te mevkeu, hoe de heele constructie van zoo'n Gothisch gebouw bepaald wordt door steunbeeren cn pilaren en hoe weinig dragende functie door het muurwerk wordt verricht. Rondom het koor is de kooromgang, welke is afgedekt door steenen kruisgewel ven. We weten dat deze rusten op de pila ren en op de miiurscha'ken welke laatste deels van baksteen, deels van natuursteen zijn. Mij persoonlijk frappeert het altijd hoe fraai deze muurschalken van constructie zijn, driedeelig overeenkomstig het aani#l ribben dat ze hebben op te vangen. Even letten we ook op de sluitsteenen die in het kruis der gewelven zijn aangebracht. Ze zijn op zich zelf sober, maar er is toch afwisseling in aangebracht. In den wand, die de kooromgang van de sacristie scheidt, is bij de restauratie een raampje vaD ijzeren traliewerk vrijgeko men. Zooals men weet, is de sacristie de plaats, waar men in Katholieke kerken de misgewaden, miskelken, monstrans, e.d be waart. Door genoemd raampje kon men ;n ouden tijd juist op het hoogaltaar küken en waarnemen, wanneer b.v. bij uitstelling van het Allerheiligste een dienaar moest komen om den geestelijke behulpzaam te zijn. In den achtermuur is nog een klein nisje vrijgekomen, waarvan de bedoeling niet recht duidelijk is Misschien zette men er een kaaTsje in, misschien behoorde het bij een der vele huloaltaren. Bij de Zuidelijke Gothiek werd het koor veelal omgeven door een krans van straal kapellen. Op enkele uitzonderingen na de Nieuwe Kerk te Amsterdam is er een komt dat m 't Noorden met zoo heel veel voor. De Noordelijke Gothiek is so berder. Toch is de aanleg van de Pieters kerk grootscher geweest. De oorspronkelijke bedoeling was er nog een kooromgang om heen te bouwen. In de Oostelijke transept- muren ontdekt men de dichtgemetselde togen die op dien aanleg wijzen. Zooals men weet, is het koor van het schip der kerk gescheiden door het koor hek, dat nu geheel is schoongemaakt. Bo ven de koperen spijlen van het hek be vindt zich een kroonlijst van fraai renais sance snijwerk. Maar deze kroonlijst houdt de oorspron kelijke Gothische kroonlijst verborgen. Toe vallig hebben we deze gezien, toen het hek tijdelijk verwijderd was. Bedoelde balk was in de 15de eeuw fraai blauw be schilderd en draagt ter weerszijden een opschrift in goud en in fraaie Gothische karakters. We hebben er ons van kunnen overtuigen, hoe zeldzaam frisch zich dat blauw en dat goud in den loop der eeuwen heeft gehouden. Naar de zijdo der kerk staat er op: ,,Ge- benedyt sy die Socte Name Ons Heren Jhesu Christi ende die Naeme der Soete Maget Maria in der Eewicheyt." Dit op schrift in de volkstaal kon men vóór tte Hervorming vanuit de kerk lezen. Aan de zijde van het koor stond een opschrift iia het latijn, waaruit we voor zoover lees baar opmaakten: „Cum cantor Populum Muiier suis Horibus Deum feritat. Langs de pilaren van het koor reiden zich vóór den Beeldenstorm de beelden der twaalf Apostelen. Wat niet meer aanwezig is kan evenwel onzen aandacht niet meer vTagen. Op de pilaren van het koor vindt men nog de overblijfselen van vroeger schil derwerk. Volgens oude gegevens is dit schilder werk althans voor een deel een geschefik van een familie Boshuyzen, die in het mid den der 15de eeuw op deze wiize haar mild dadigheid betoonde. We weten dat het koor in zij'n huldigen staat klaar was in 1412. En we weten ook dat het Bourgondi sche Huis hier in 1433 aan de regeering kwam. Het schilderwerk dateert uit het Bourgondische tijdvak, wat aanstonds blij ken zal. Muurschalk. RECLAME. Wolken van genot verschaft U een, pijp ECHTE FR1ESCHE v VMelange van rijpe tabakken) Reeds vanaf 50ct per'Apond 20 ct per ons - lOct per A ons N V. DOUWE EGBERTS TABAKSFABRIEKEN J0URE UTRECHT-AMSTERDAM-DEN HAAG OPGERICHT1753 9 4013 Het draagt nog geheel het karakter van groote miniaturen: vlakversienng zonder dieptewerking De achtergrond is rood en schijnt een draperie te moeten voorstellen. Verder is het naar ouden trant in vlakken verdoold, waarin de voorstellingen zijn aan gebracht ilen ziet St. Pieter met de sleutels eerBt afgebeeld a's patroonheilige der kerk. Naast hem staat de patroonheilige der Bourgon dische vorstenSt. Andreas. Er moet na tuurlijk voor die familie Boshuizen een spe ciale redeD hebben bestaan, om dien Bour- gondischen beschermheilige in de kerk te willen zieD Daast St. Pieter. Naast dezen staat St. Johannes de Evangelist met het boek der Openbaringen. En vervolgen» Mattheua met het Evangelieboek. Daaronder is een tweede rij, waarvan de eerste St. LanfraDCius is. Deze was cene een warm verdediger geweest van 1't ho ld dogma dei Katholieke kerk, de leer der Transsubstantiatie en dus van het Altaar sacrament. Hij leefde in de 11de eeuw, be streed Berengariua van Tours in een dog matisch werk, roerde zich op verschillende concibën en was de laatste jaren van zijn leven aartsbisschop van Canterbury. Hij is voorgesteld als heilige, die bet monster der kettterij vertrapt Daarnaast vindt men Cornelius, die omstreeks 230 bisschop van Kome was. Waarom juist hij er Btaat, weet ik niet, aangezien hij niet tot de veel ver eerde heiligen behoort. En eindelijk vin den we nog St. Christoforus. van wien de legende gaat, dat hij eens bij het waden door een rivier het Christuskindj» op zijn schouders droeg Vandaar zijD naam: Christusdrager en van daar ook, dat de schilder hem geen aureool heeft gegeven. Het Eindje op zijn schouders was meer waard dan eeD aureool. En ten slotte vin den we St. AntoniuB, die beschouwd werd als de vader der monnikse De geheels voorstelling getuigt van primitieven kunst zin. Er zijn nog meerdere fragmenten van schilderwerk. Sommige fragmenten bewij zen, dat ze in de 16de eeuw zijn overge schilderd, wat men in de Middeleeuwen heel veel deed. En na de Hervorming gmg men met dat overschilderen heel radicaal te werk. Maar het materiaal was wat gro ver dan de Middelecuwsche pensee'-n. «- Naar het Engels h van OTIWELL BINNS. 19) De woorden kwamen plotseling, bruusk, en verrieden groole verbazing. Sir George Mannering, antwoordde ze. Kent u hem? Nee zei hij na een korte stilte, en in het schijnsel van het vuur kon ze zien dat er een aarzelende uitdrukking op zijn ge zicht lag. Ik ken hem niet Is hij de ik.eh ik bedoel i9 hij erg ziek? Honor voelde dat hij iets anders had wil len vragen en terwijl ze hem antwoordde, vroeg ze zich af. wat hij had willen weten. Het is de koorts. Hij is niet in staat iets te doen; en ik geloof zeker, dat Jules Legrand van plan is daarvan op een of andere manier misbruik te maken. De man knikte. Dat lijkt me wel bijna zeker. Toen vroeg hij opeens- Wat wilt u dat ik voor u doe? Mij helpen om Sir George weg te krij gen uit de handen van Legrand en ons naar M' Buba b» brengen. Maar u kent mij niet! viel hij haar in de rede Ik zou wel eens van heizelfde soort kunnen zijn als Legrand 1 U? Neen! Er klonk zoovee! vertrouwen in den be slisten toon van het meisje dat de man be gon te lachen Ik zie dat u op uw intuïtie afgaat en in dit geva' h°H u tenminste gelijk Tk ben niet van het soort van Legrand. Misschien moest ik me maar liever voorstellen. Mijn naam is Rinungton. Alec Rimington? riep ze verrast uit. De' olifanten jager? Ja zei hij opgewekt. Ivoorverzame laar. onderzoeker, natuurkundige. Mijn broer heeft u eens ontmoet in den oorlog ergens in Nairobi, geloof ik. Hij hoopte u weer te ontmoeten toen we hier heen kwamen, maar.maar. Haar stem trilde even en ze zweeg maar. Riming ton zette het gesprek dadelijk voort: U hebt me uw broer's naam niet ge noemd. zei hij zacht. Misschien zou ik me hem kunnen herinneren. Donthorne, Walter Dónthorne. zei ze. Ik ben zijn zuster Honor O ja' Ik weet het al! We ontmoetten elkaar ergens bij pen officiersdiner; hij wou alles welen van de leeuwenjacht en ik weet nog dat ik probeerde hem er van te overtui gen dat de buffel het gevaarlijkste dier is dat in Afrika voorkomt Hij bleef even zwij gen en vroeg loen met een lichte aarzeling: Was uw was Sir George Mannering ook in de koloniën tijdens den oorlog? Hij i? hier al die vijf jaar geweest. Zp zag hem een lichte beweging van schrik maken Maar hij wist zich onmid dellijk te beheerschen en zei rustig: Ik heb hem nooit ontmoet, maar het zal mp een groot genoegen zijn kennis met hem te maken Ik zal met u meegaan. Waar zei u. dat Legend's kamp is? Ze beschreef de plaats zoo' gopd als ze kon hij een meertje aan dpn anderen kant van die lange heu- velrij in hel hnsch Ja viel Rimington haar in dp rede Ik ken de plpk Er is °en k-rtere weg dan die w -lke n genomen hebt want die heu- velrij wordt hier vlak bij onderbroken en dat bespaart ons het klimmen. Toen voegde hij er bij- U moe9t maar even uitrusten, terwijl ik een paar dragers wek en een draagbaar klaar maak om uw vriend te dra gen. Hij wec9 naar den linnen ligstoel, waaruit hij bij haar komst opgesprongen was en terwijl ze er in neerviel, vroeg hij: Denkt u. dat het op een gevecht met Le- grand's troep zal uitloopen? Toen ik wegging was hij er niet. Ik hoorde ergens trommels slaan, en ik denk dat hij daar naar toe is gegaan. Rimington knikte. Dat is heel waar schijnlijk. er is een vrij groot dorp op onge veer drie mijl afstand van hier. Ik ver onderstel dat hij daar wat te doen heeft... en veel moois zal dat wel niet zijn. Hij verdween in de schaduw van de dichlsbijzijnde boomen en kort daarna hoorde ze hem iets zeggen in inlandsch dialect Ze trachtte zich (e herinneren, wat haar broor verteld had over dezen man. Het was niet veel naar ze wist. dat hij groote achting voor Rimington had gevoeld; en toen hij weer in den lichtkring van het vuur 9tapte. gevolgd door vier inboorlingen, keek ze hem aan met meer dan gewone be langstelling. Hij moest dacht ze. ongpveer dertig jaar zijn. hij was lang breedgeschouderd en zijn nek en armen waren gespierd en krachtig. Maar hij bewoog zich licht en veerkrachtig, met iets van de lenige gratie van de wilde dieren van het oerwoud, waarin hij het grootste dpel van zijn leven had doorge bracht En toen ze zijn gezicht nog pens wat nauwkeuriger gide«;'np<T hii het licht van het vuur voelde ze bij intuïtie dat hij 'n man was die vertrouwen in zi^hzpR had en ook aan anderen vertrouwen inboezemde. Terwijl ze nog bezig was hem te bestudeeren, kwam hij op haar toe. Miss Donthorne, wilt u rijden of loopen? Loopen, antwoordde ze. Bent u daar wel toe in staat? U hebt veel van uw krachten gevergd. Ik kan heusch wel loopen, viel ze hem in de rede gedrongen door het zonderlinge verlangen om geen verdere zwakheid te la ten merken tegenover dezen man. Uitstekend, zei hij. zonder verdere te genwerpingen We zijn klaar om te ver trekken Maar een van de jagers kan uw geweer voor u dragen. Hij wachtte niet op haar toestemming, maar raapte het wapen op en gaf het aan een van de zwarten. Toen lachte hij even. Ziezoo, nu kunnen we op weg gaan. De weg dien zij volgden was gemakkelij ker dan het pad, dat zij gekomen was en terwijl ze naa9t hem liep, trachtend haar stap naar de zijne Ic regelen, wierp ze af en toe een vluchtigen blik op haar zwijgenden metgezel Er was een peinzenden blik op zijn gezicht alsof hij pen moeilijke vraag stuk trachtte op te lossen, maar hij zei niets tot ze een dichte rij hoornen bereikten waar achter ze onduidelijk de lichtplekken van een paar uit9tervpnde vuren onderscheidde. Ziezoo, zei hij. we zijn er. Het leek haar bijna ongelooflijk, zoo kort was de tocht geweest Rimington stond even na te denken en fluisterde toen: T egrand is nog niet terug hij heeft niets van uw weggaan gemerkt kom mee' Hij ging hen voor om hpf kleine meer heen en liep toen regelrecht op het kamp af Toen ze de tenten bereikten drong plotse ling Mannering's stem tot haar ooren door, in koortsachtige opwinding. Neet Neet Legrand 1 Een kindI Mijn godl man. Verder kwam hij niet en Alec Rimington keek snel naar het meisje. Misschien is Legrand toch teruggekomen. Neen zei ze. Het is de koorts. Laten we hem meenemen voor Legrand terug is. Ze haastte zich naar haar eigen tpnt. stak de stormlantaarn aan en ging hem toen voor naar Mannering's tent, Sir George had zijn oogen gesloten, maar zijn gezicht was opgezet en zijn ademhaling was snel en on regelmatig, Rimington keek zwijgend op hem neer met iets van minachting in de uitdrukking van zijn oogen en plotseling draaide hij zich om en vroeg kort en bruusk aan Honor: Bent u met hem verloofd? Het mei9ie keek verwonderd op bij die vraag, en er gingen een paar secouden voorbij voor ze antwoordde. Ja. hij is mijn verloofde. Hij keek weer neer op den man in bed, abof hij zich afvroeg, wat ze gpzien kon hebben in die man met zijn zwak karakter loos gezicht, en toen hij zich lot haar wend de. was er iets verwonderds op zijn gezicht. Hebt u hem werkelijk lief? Dip tweede vraag bracht haar nog meer van haar stuk dan de eerste Ze had er nooit over nagedacht, maar deze vreemdeling maakte het haar met zijn rechtstreeksche vraag plotseling ofifstellend duidelijk, dat ze Genrge Mannering niet liefhad, dal er een kloof tusschpn hem en haar was die steeds dieper werd Ze antwoordde niet en voor ze woorden had kunnen vinden zei Rimington Neem me niet kwa'ijk Ik heb geen recht om dal te vragen Maar de gedarhte kwam ineens bijna op. Ik zal de dragers roepen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 13