HEEREN BAAI
A
0/;
SANDERS' 4| f|
BADZEEP 1/
a
De Trommen van het Noodlot
69ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 22 December 1928
Vierde Blad
No. 21098
UIT HET PARLEMENT.
BOUWKUNSTIG SCHOON.
FEUILLETON.
(Van onzen parlementairen medewerker).
DEN HAAG, 21 Dec. '28.
De Kamer aan het stemmen
De begrootinQ afgehandeld
Tot 12 Februari op rèces.
Een zware dag heeft de Tweede Kamer he
den achter den rug! Ze begon reeds om
elf uur met hare werkzaamheden en wijd
de een paar uur aan het ontwerp tot wij
ziging van de Onderwijswet. In hoofdzaak
bedoelt dit het herstel van de leerlingenschaal
van 1923, welke anders eerst in 1930 zou
zijn hersteld, het verdwijnen van het instituut
der assistenten en de handhaving van de
beperkende bepa.ingen voor de stichting van
bijzondere scholen, welke anders einde de
zes jaars zoudfen zijn vervallen. Na een ta
melijk langdurige beraadslaging heeft de Ka
mer het ontwerp ongewijzigd goedgekeurd,
waarbij alleen de heer Van Wijnbergen aan-
teekening verzocht, dat hij geacht werd te
gengestemd te hebben.
Na een rustpoos van een half uur heeft
de Kamer zich daarop aan bet stemmen
gez6t. Eerst werd de Defensiebegroting
goedgekeurd met 55 tegen 28 stemmen. Te
gen stemden de Vrijzinnig-democraten, de
Sociaal-democraten, alsmede de heeren Arts'
(K.K. Volksp.) en De Visser (Comm.j.
Toen kwamen aan de orde de moties,
welke in den loop der algemeene beraadsla
gingen over de Indische Begrooting wa
ren ingediend. Na eenig geharrewar over
d6n voorrang, kwam het eerst in stemming
de motie-Cramer inzake de verleening van
amnestie. Deze werd verworpen met 61 tegen
21 stemmen. Vóór de Soc.-Dem. en de heer
De Visser. Ook de overrige moties van
d6n heer Cramer werden verworpen met
genoemde kamerleden als vo irstemmers, ter
wijl bij de stemming ovor de opheffing tan
de interneering van Tjipto de heer Arts (K.K.
Volksp.) zich bij hen voegde.
De motie-De Visser, waarin de eischen
der Soc.-Dem. waren samengevoegd, werd
ook verworpen met 61 tegen 21 stemmen.
Over de motie van den heer Arts betreffen
de de missievrijheid is nog wat geharreward
omdat de voorzitter er bezwaar tegen had,
dat de heer Arts zonder eenige reden zijn
motie wilde wijzigen. Intnsschen stond hij
het ten slotte 'toe en toen bleek, dat de
voorsteller de Kamer wel de wensche'.ljk-
heia van wijziging van het Ind. Regeerings-
reglement op het stuk der zending wilde
deen uitspreken, doch de uitnoodiging aan
de regeering om die wijziging aan te brengen
liet vervallen. Een nogal onschuldig voor
stel, waarmee intnsschen de meerderheid der
Kamer zich toeh niet wilde vereenigen, zio-
dat ze met 50 tegen 27 stemmen werd
verworpen. Met den heer Arts stemden al
leen de Soc.-Democraten en de Vrijz. De
mocraten er voor.
Daarop heeft de Kamer de Indische Be-
grooting tooofdstuk na hoofdstuk behandeld.
Vjjl uur lang is zij daarmee bezig geweest
ec eerst om acht uur kon de voorzitter ver
klaren, dat de begrooting wns goedgekeurd.
In die vijf uur hebben zoowat alle belangen
van Oost-Indië de revue gepasseerd en onver
moeid heeft de Indische specialiteit der Soc.
Dem., de heer Cramer haast elk denkbaar
onderwerp aangesneden, daarbij trouw bij
RECLAME.
120 gram J^ES CltS
op vertoon van dezen Bon.
4033
gestaaD beurtelings door den communis ti-
scüeD afgevaardigde L. de Visser of den
Vrgz. Dem. mr. Joekes, terwijl enkele ma
len ook ander geluid werd gehoord. Het is
niet doenlijk van alle6 gewag te maken.
Siech'ts enkele punten dus. Reeds bij een
der eerste hoofdstukken kwam de heer Cra
mer op tegen een meerjarig contract met
het nieuwsagentschap 'Aneta. De Minister
tc-cnde er groot vertrouwen in te hebben,
dccb met den heer Cramer hadden ook de
h6eren Van Boetzelaer (C.H.), Joekes be
zwaren tc-gen de onderneming en de beer
Joekes liet het ten slotte tot een stemming
komen. Edoch de meerderheid van de Ka
mer (47 tegen 23) was voor het contract,
dat ruim twee jaar geldig zal wezen.
De heer Cramer toornde ook tegen de poe
nale sanctie van koeiiecontracten. Een mo
tie om tot een zoo spoedig mogelijke af
schaffing er van te komen werd echter
na ampel debat verworpen met 48 tegen
22 stemmen. Een motie van de-n lieer De
Visser om dadelijk tot afschaffing te be
sluiten, verwierf slechts de stem van den
voorsteller.
De heer Kleerekoper (S.D.A.P.) deed zgn
stem weer hooren tegen de doodstraf. De
heer Jc-ekes klaagde over het optreden van
de Indische politie. De heer Beumer (A.it.)
dreng aan op maatregelen tegen kinder
huwelijken. Bij de af deeling Volksgezond
heid hebben wij van socialistische en com
munistische zijde vernomen, dat het met de
zorg voor de volksgezondheid in Indic nog
niets gedaan was. Bjj de afdeeling finan
ciën hebben de heeren Cramer en Van Boet
zelaer gewaarschuwd tegen de opiumpolitiek
der regeering. De minister heeft beloofd, dat
hij- de middelen zou toestaan om aan genoot
schappen tot bestrijding van het opiummis-
bruik subsidie te geven en bovendien asyls
voor opiumzuchtigen op te richten. De heer
K. ter Laan (S.D.A.P.) heeft het weer op
genomen voor de oud-gedienden van het
Iuöische leger en de minister heeft ver
klaard, dat er individueel zou gesteund wor
den, waar dat noodig was. Later^ heeft de
heer Cramer aangedrongen op afschaffing
van de heerediensten, doen een m6tie van
hem ten gunste daarvan werd alweer ver
worpen.
Zooals we zeiden, was de klok van acht
uur geslagen, toen de voorzitter mocht con-
stateeren, dat de begrooting was afgehan
deld, en de vergadering tot nadere bijeen,
roeping werd verdaagd. Hg sprak daarbg de
beste wenschen uit voor het herstel van pre
sident Ruys en wenschte zijn medeleden een
aangename Kerstvacantie. Maar toen hij den
hamer wilde laten vallen verscheen mej.
Westerman achter het spreekgestoelte om
dr. De Visser te huldigen voor de wgze
waarop hij tijdelgk het voorzitterschap had
vervuld en met deze werkelijk welverdiende
hulde aan den krassen grijsaard, die inder
daad op waardige wijze het moeilijke ambt
had waargenomen, stemde de Kamer in.
Waarschgnlgk zal de eerstvolgende ver
gadering op 12 Februari plaats vinden. Vast
staat dit evenwel nog niet.
VIII.
Wijden we thans onze belangstelling aan
het koor, het oudste deel der kerk, immers
van 1339. Langs het schip van het koor
staan pilaren, in 1400 aangebracht, op een
voudig 12-zijdig basement. Ze zijn van
boven omlijst door een enkelen band van
sober bladkapiteel. Van achteren is het
schip van het koor afgesloten door vijf
zijden van een twaalfhoek. We zien dat de
kolommen daar dichter bijeen staan. We
zien verder, dat de pilaren dooT spitsbogen
zijn verbonden. En als we nu nog eens een
bezoek aan het koor der kerk brengen, dan
is het heusch de moeite wel waard, eens
te letten op de fraaie profileering van die
spitsbogen. Die donkere banden met hun
schaduwrondingen werken zoo mooi mee
tot het perspectief
Bovendien ontdekt men tusschen de pila
ren ijzeren trekstangen. U weet, dat die
dingen daar uit zuiver bouwkunstig oog
punt niet behooren te zijü evenmin als el
ders in de kerk Uit aesthetisch oogpunt
zijn 't storende elementen. Echter niet zoo
storend als in sommige kerken waar men
zware houten trekbalken door ankers be
vestigd, heeft aangebracht.
De trekstangen dienen natuurlijk ter v<t-
sterking, opdat door den druk der eeuwen
het metselwerk niet uit zijn voegen zal
worden gedrukt En dan ware de ramp niet
te overzien. Ten slotte zijn de trekstangen
zoo dun, dat we ons maar moeten verbeel
den ze niet te zien.
Met de restauratie van het koor schiet
het nu mooi op, en we hopen dat de lee-
lijke schuttingen, die nu nog een nood
zakelijke 1 sta-in den-weg zijn, binnenkort,
zullen worden opgeruimd En dan hebben
we weer een vrij uitzicht over de kerk En
dan is het koor weer zooveel mogeliik her
steld overeenkomstig de bouwprincipes van
1339 en 1400.
Het Koor voor de restauratie.
We zien boven de spitsbogen van den
kooromgang, vlak onder de hooge vensters
nog een eenvoud ge friesversiering, welke
ik bij een volgend artikel zoo goed en zoo
kwaad als het gaat, even hoop te teekenen.
Dit willen we al vast even opmerken door
de friesversieringen onder de ramen wor
den weer heel duideliik drie bouwperioden:
van 1339, van 1400 en van 1565 onder
scheiden.
Van boven is het koor afgedekt door een
houten spitsbooggewelf, waarvan de schoor
balken in zicht zijn. Men kan zien, hoe ze
rusten op zandsteenen consoles, die natuur
lijk hun steunpunt weer vinden in de steun-
beeren. Het is altrd aardig op te mevkeu,
hoe de heele constructie van zoo'n Gothisch
gebouw bepaald wordt door steunbeeren cn
pilaren en hoe weinig dragende functie
door het muurwerk wordt verricht.
Rondom het koor is de kooromgang,
welke is afgedekt door steenen kruisgewel
ven. We weten dat deze rusten op de pila
ren en op de miiurscha'ken welke laatste
deels van baksteen, deels van natuursteen
zijn.
Mij persoonlijk frappeert het altijd hoe
fraai deze muurschalken van constructie
zijn, driedeelig overeenkomstig het aani#l
ribben dat ze hebben op te vangen. Even
letten we ook op de sluitsteenen die in het
kruis der gewelven zijn aangebracht. Ze
zijn op zich zelf sober, maar er is toch
afwisseling in aangebracht.
In den wand, die de kooromgang van de
sacristie scheidt, is bij de restauratie een
raampje vaD ijzeren traliewerk vrijgeko
men. Zooals men weet, is de sacristie de
plaats, waar men in Katholieke kerken de
misgewaden, miskelken, monstrans, e.d be
waart. Door genoemd raampje kon men ;n
ouden tijd juist op het hoogaltaar küken
en waarnemen, wanneer b.v. bij uitstelling
van het Allerheiligste een dienaar moest
komen om den geestelijke behulpzaam te
zijn.
In den achtermuur is nog een klein nisje
vrijgekomen, waarvan de bedoeling niet
recht duidelijk is Misschien zette men er
een kaaTsje in, misschien behoorde het bij
een der vele huloaltaren.
Bij de Zuidelijke Gothiek werd het koor
veelal omgeven door een krans van straal
kapellen. Op enkele uitzonderingen na
de Nieuwe Kerk te Amsterdam is er een
komt dat m 't Noorden met zoo heel
veel voor. De Noordelijke Gothiek is so
berder. Toch is de aanleg van de Pieters
kerk grootscher geweest. De oorspronkelijke
bedoeling was er nog een kooromgang om
heen te bouwen. In de Oostelijke transept-
muren ontdekt men de dichtgemetselde
togen die op dien aanleg wijzen.
Zooals men weet, is het koor van het
schip der kerk gescheiden door het koor
hek, dat nu geheel is schoongemaakt. Bo
ven de koperen spijlen van het hek be
vindt zich een kroonlijst van fraai renais
sance snijwerk.
Maar deze kroonlijst houdt de oorspron
kelijke Gothische kroonlijst verborgen. Toe
vallig hebben we deze gezien, toen het
hek tijdelijk verwijderd was. Bedoelde
balk was in de 15de eeuw fraai blauw be
schilderd en draagt ter weerszijden een
opschrift in goud en in fraaie Gothische
karakters. We hebben er ons van kunnen
overtuigen, hoe zeldzaam frisch zich dat
blauw en dat goud in den loop der eeuwen
heeft gehouden.
Naar de zijdo der kerk staat er op: ,,Ge-
benedyt sy die Socte Name Ons Heren
Jhesu Christi ende die Naeme der Soete
Maget Maria in der Eewicheyt." Dit op
schrift in de volkstaal kon men vóór tte
Hervorming vanuit de kerk lezen. Aan de
zijde van het koor stond een opschrift iia
het latijn, waaruit we voor zoover lees
baar opmaakten: „Cum cantor Populum
Muiier suis Horibus Deum feritat. Langs
de pilaren van het koor reiden zich vóór
den Beeldenstorm de beelden der twaalf
Apostelen. Wat niet meer aanwezig is kan
evenwel onzen aandacht niet meer vTagen.
Op de pilaren van het koor vindt men
nog de overblijfselen van vroeger schil
derwerk.
Volgens oude gegevens is dit schilder
werk althans voor een deel een geschefik
van een familie Boshuyzen, die in het mid
den der 15de eeuw op deze wiize haar mild
dadigheid betoonde. We weten dat het
koor in zij'n huldigen staat klaar was in
1412. En we weten ook dat het Bourgondi
sche Huis hier in 1433 aan de regeering
kwam. Het schilderwerk dateert uit het
Bourgondische tijdvak, wat aanstonds blij
ken zal.
Muurschalk.
RECLAME.
Wolken van genot
verschaft U een, pijp
ECHTE FR1ESCHE
v
VMelange van rijpe tabakken)
Reeds vanaf 50ct per'Apond
20 ct per ons - lOct per A ons
N V. DOUWE EGBERTS TABAKSFABRIEKEN
J0URE UTRECHT-AMSTERDAM-DEN HAAG
OPGERICHT1753
9
4013
Het draagt nog geheel het karakter van
groote miniaturen: vlakversienng zonder
dieptewerking De achtergrond is rood en
schijnt een draperie te moeten voorstellen.
Verder is het naar ouden trant in vlakken
verdoold, waarin de voorstellingen zijn aan
gebracht
ilen ziet St. Pieter met de sleutels eerBt
afgebeeld a's patroonheilige der kerk. Naast
hem staat de patroonheilige der Bourgon
dische vorstenSt. Andreas. Er moet na
tuurlijk voor die familie Boshuizen een spe
ciale redeD hebben bestaan, om dien Bour-
gondischen beschermheilige in de kerk te
willen zieD Daast St. Pieter. Naast dezen
staat St. Johannes de Evangelist met het
boek der Openbaringen. En vervolgen»
Mattheua met het Evangelieboek.
Daaronder is een tweede rij, waarvan de
eerste St. LanfraDCius is. Deze was cene
een warm verdediger geweest van 1't ho ld
dogma dei Katholieke kerk, de leer der
Transsubstantiatie en dus van het Altaar
sacrament. Hij leefde in de 11de eeuw, be
streed Berengariua van Tours in een dog
matisch werk, roerde zich op verschillende
concibën en was de laatste jaren van zijn
leven aartsbisschop van Canterbury. Hij is
voorgesteld als heilige, die bet monster der
kettterij vertrapt Daarnaast vindt men
Cornelius, die omstreeks 230 bisschop van
Kome was. Waarom juist hij er Btaat, weet
ik niet, aangezien hij niet tot de veel ver
eerde heiligen behoort. En eindelijk vin
den we nog St. Christoforus. van wien de
legende gaat, dat hij eens bij het waden
door een rivier het Christuskindj» op zijn
schouders droeg Vandaar zijD naam:
Christusdrager en van daar ook, dat de
schilder hem geen aureool heeft gegeven.
Het Eindje op zijn schouders was meer
waard dan eeD aureool. En ten slotte vin
den we St. AntoniuB, die beschouwd werd
als de vader der monnikse De geheels
voorstelling getuigt van primitieven kunst
zin. Er zijn nog meerdere fragmenten van
schilderwerk. Sommige fragmenten bewij
zen, dat ze in de 16de eeuw zijn overge
schilderd, wat men in de Middeleeuwen
heel veel deed. En na de Hervorming gmg
men met dat overschilderen heel radicaal
te werk. Maar het materiaal was wat gro
ver dan de Middelecuwsche pensee'-n.
«-
Naar het Engels h van
OTIWELL BINNS.
19)
De woorden kwamen plotseling, bruusk,
en verrieden groole verbazing.
Sir George Mannering, antwoordde ze.
Kent u hem?
Nee zei hij na een korte stilte, en in
het schijnsel van het vuur kon ze zien dat
er een aarzelende uitdrukking op zijn ge
zicht lag. Ik ken hem niet Is hij de
ik.eh ik bedoel i9 hij erg ziek?
Honor voelde dat hij iets anders had wil
len vragen en terwijl ze hem antwoordde,
vroeg ze zich af. wat hij had willen weten.
Het is de koorts. Hij is niet in staat
iets te doen; en ik geloof zeker, dat Jules
Legrand van plan is daarvan op een of
andere manier misbruik te maken.
De man knikte. Dat lijkt me wel bijna
zeker. Toen vroeg hij opeens- Wat wilt u
dat ik voor u doe?
Mij helpen om Sir George weg te krij
gen uit de handen van Legrand en ons naar
M' Buba b» brengen.
Maar u kent mij niet! viel hij haar in
de rede Ik zou wel eens van heizelfde
soort kunnen zijn als Legrand 1
U? Neen!
Er klonk zoovee! vertrouwen in den be
slisten toon van het meisje dat de man be
gon te lachen
Ik zie dat u op uw intuïtie afgaat en
in dit geva' h°H u tenminste gelijk Tk ben
niet van het soort van Legrand. Misschien
moest ik me maar liever voorstellen. Mijn
naam is Rinungton.
Alec Rimington? riep ze verrast uit.
De' olifanten jager?
Ja zei hij opgewekt. Ivoorverzame
laar. onderzoeker, natuurkundige.
Mijn broer heeft u eens ontmoet in
den oorlog ergens in Nairobi, geloof ik. Hij
hoopte u weer te ontmoeten toen we hier
heen kwamen, maar.maar. Haar
stem trilde even en ze zweeg maar. Riming
ton zette het gesprek dadelijk voort:
U hebt me uw broer's naam niet ge
noemd. zei hij zacht. Misschien zou ik
me hem kunnen herinneren.
Donthorne, Walter Dónthorne. zei ze.
Ik ben zijn zuster Honor
O ja' Ik weet het al! We ontmoetten
elkaar ergens bij pen officiersdiner; hij wou
alles welen van de leeuwenjacht en ik weet
nog dat ik probeerde hem er van te overtui
gen dat de buffel het gevaarlijkste dier is
dat in Afrika voorkomt Hij bleef even zwij
gen en vroeg loen met een lichte aarzeling:
Was uw was Sir George Mannering
ook in de koloniën tijdens den oorlog?
Hij i? hier al die vijf jaar geweest.
Zp zag hem een lichte beweging van
schrik maken Maar hij wist zich onmid
dellijk te beheerschen en zei rustig:
Ik heb hem nooit ontmoet, maar het
zal mp een groot genoegen zijn kennis met
hem te maken Ik zal met u meegaan. Waar
zei u. dat Legend's kamp is? Ze beschreef
de plaats zoo' gopd als ze kon hij een meertje
aan dpn anderen kant van die lange heu-
velrij in hel hnsch
Ja viel Rimington haar in dp rede
Ik ken de plpk Er is °en k-rtere weg dan
die w -lke n genomen hebt want die heu-
velrij wordt hier vlak bij onderbroken en
dat bespaart ons het klimmen. Toen voegde
hij er bij- U moe9t maar even uitrusten,
terwijl ik een paar dragers wek en een
draagbaar klaar maak om uw vriend te dra
gen. Hij wec9 naar den linnen ligstoel,
waaruit hij bij haar komst opgesprongen
was en terwijl ze er in neerviel, vroeg hij:
Denkt u. dat het op een gevecht met Le-
grand's troep zal uitloopen?
Toen ik wegging was hij er niet. Ik
hoorde ergens trommels slaan, en ik denk
dat hij daar naar toe is gegaan.
Rimington knikte. Dat is heel waar
schijnlijk. er is een vrij groot dorp op onge
veer drie mijl afstand van hier. Ik ver
onderstel dat hij daar wat te doen heeft...
en veel moois zal dat wel niet zijn.
Hij verdween in de schaduw van de
dichlsbijzijnde boomen en kort daarna
hoorde ze hem iets zeggen in inlandsch
dialect Ze trachtte zich (e herinneren, wat
haar broor verteld had over dezen man.
Het was niet veel naar ze wist. dat hij
groote achting voor Rimington had gevoeld;
en toen hij weer in den lichtkring van het
vuur 9tapte. gevolgd door vier inboorlingen,
keek ze hem aan met meer dan gewone be
langstelling.
Hij moest dacht ze. ongpveer dertig jaar
zijn. hij was lang breedgeschouderd en zijn
nek en armen waren gespierd en krachtig.
Maar hij bewoog zich licht en veerkrachtig,
met iets van de lenige gratie van de wilde
dieren van het oerwoud, waarin hij het
grootste dpel van zijn leven had doorge
bracht En toen ze zijn gezicht nog pens wat
nauwkeuriger gide«;'np<T hii het licht van het
vuur voelde ze bij intuïtie dat hij 'n man was
die vertrouwen in zi^hzpR had en ook aan
anderen vertrouwen inboezemde.
Terwijl ze nog bezig was hem te
bestudeeren, kwam hij op haar toe.
Miss Donthorne, wilt u rijden of
loopen?
Loopen, antwoordde ze.
Bent u daar wel toe in staat? U hebt
veel van uw krachten gevergd.
Ik kan heusch wel loopen, viel ze hem
in de rede gedrongen door het zonderlinge
verlangen om geen verdere zwakheid te la
ten merken tegenover dezen man.
Uitstekend, zei hij. zonder verdere te
genwerpingen We zijn klaar om te ver
trekken Maar een van de jagers kan uw
geweer voor u dragen.
Hij wachtte niet op haar toestemming,
maar raapte het wapen op en gaf het aan
een van de zwarten. Toen lachte hij even.
Ziezoo, nu kunnen we op weg gaan.
De weg dien zij volgden was gemakkelij
ker dan het pad, dat zij gekomen was en
terwijl ze naa9t hem liep, trachtend haar
stap naar de zijne Ic regelen, wierp ze af en
toe een vluchtigen blik op haar zwijgenden
metgezel Er was een peinzenden blik op
zijn gezicht alsof hij pen moeilijke vraag
stuk trachtte op te lossen, maar hij zei niets
tot ze een dichte rij hoornen bereikten waar
achter ze onduidelijk de lichtplekken van
een paar uit9tervpnde vuren onderscheidde.
Ziezoo, zei hij. we zijn er.
Het leek haar bijna ongelooflijk, zoo kort
was de tocht geweest Rimington stond even
na te denken en fluisterde toen: T egrand
is nog niet terug hij heeft niets van uw
weggaan gemerkt kom mee'
Hij ging hen voor om hpf kleine meer
heen en liep toen regelrecht op het
kamp af
Toen ze de tenten bereikten drong plotse
ling Mannering's stem tot haar ooren door,
in koortsachtige opwinding.
Neet Neet Legrand 1 Een kindI Mijn
godl man. Verder kwam hij niet en
Alec Rimington keek snel naar het meisje.
Misschien is Legrand toch teruggekomen.
Neen zei ze. Het is de koorts. Laten
we hem meenemen voor Legrand terug is.
Ze haastte zich naar haar eigen tpnt. stak
de stormlantaarn aan en ging hem toen
voor naar Mannering's tent, Sir George had
zijn oogen gesloten, maar zijn gezicht was
opgezet en zijn ademhaling was snel en on
regelmatig, Rimington keek zwijgend op
hem neer met iets van minachting in de
uitdrukking van zijn oogen en plotseling
draaide hij zich om en vroeg kort en bruusk
aan Honor:
Bent u met hem verloofd?
Het mei9ie keek verwonderd op bij die
vraag, en er gingen een paar secouden
voorbij voor ze antwoordde.
Ja. hij is mijn verloofde.
Hij keek weer neer op den man in bed,
abof hij zich afvroeg, wat ze gpzien kon
hebben in die man met zijn zwak karakter
loos gezicht, en toen hij zich lot haar wend
de. was er iets verwonderds op zijn gezicht.
Hebt u hem werkelijk lief?
Dip tweede vraag bracht haar nog meer
van haar stuk dan de eerste Ze had er nooit
over nagedacht, maar deze vreemdeling
maakte het haar met zijn rechtstreeksche
vraag plotseling ofifstellend duidelijk, dat ze
Genrge Mannering niet liefhad, dal er
een kloof tusschpn hem en haar was die
steeds dieper werd Ze antwoordde niet en
voor ze woorden had kunnen vinden zei
Rimington Neem me niet kwa'ijk Ik
heb geen recht om dal te vragen Maar de
gedarhte kwam ineens bijna op. Ik zal de
dragers roepen.
(Wordt vervolgd).