DE OOLIJKE OESTERFAMILIE.
Verhaoen's Parijsche Wafels
69ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 21 December 1928
Derde Blad
No. 21097
GEMEENTERAAD v. LEIDEN.
FEUILLETON.
De Trommen van het Noodlot
63. Jawel, daar lag het monster nog op precies dezelfde
plaats en doodstil.... De Pietermannen, ofschoon ze, naar
men zegt als alle visschen koud bloed hebben, voelen nu van
griezeligheid hun bloed nog een graadje of wat verkoelen,
maar dapper en met hun- strengste gezichten zwemmen ze op
het ondier af en trekken hun sabels. De Oesterjongens staan
er vlak bij, trillend van opwinding. Wat zal er nu gebeuren?
Zal de zeeslang zich overgeven?
64. Maar op het kloeke woord van de politiemannen: „Je
bent mijn arrestant!", beweegt de zeeslang zich heelemaal niet.
Nu worden de agenten boos. „We zullen hem eens een prikje
geven," meent de hoofdagent, „misschien komt hij dan wel
bij.Maar o.wat gebeurt er nu.I I 1 Nauwelijks
heeft de sabel het lichaam aangeraakt, of.er springen
vonken en blauwe vlammen uil en een akelige schok met
natrilling vaart door de verschrikte Pietermannen! Ze gillen
het uit van ontzetting, hun petten vliegen af en Otto en Óscar
nemen zoo vlug ze kunnen de beenen. Zie je wel wat voor
gevaarlijk monster zoo'n zeeslang is?
Zoo, dat er voldoende ruimte overblijft
voor wandelaars. Klachten (talrijk volgens
den heer Huurman) zijn nooit bij hen in
gekomen.
Dit in den raad te brengen, achtte hij
onnoodig, 't betreft toch een onderhouds-
kwestie, waarvoor gelden ter beschikking
van B en W. staan. Waar de boomen 20
M. uit elkaar staan, groeit er wel degelijk
gr a 9.
Over gaat spr. dan tot de groenteveiling.
De toestand in daar onhoudbaar. Contact is
gezocht met de veilingsvereenigingen en B.
en W. hopen dan 9poedig wijzigingsvoor
stellen te kunnen doen.
Zoodra B en W. precie9 weten, of Uiter
ste dan wel Middelste Gracht zal worden
gedempt, kan inderdaad verbetering van
bruggen aan de Nieuwe Rijn onder de oogen
worden gezien.
In Januari hoopt hij de Nieuwe Haven-
brug te kunnen aanbesteden.
Spr. is voorstander van aanbesteding, doch
wil eerst goed overwegen of het kan in
eigen beheer. Dit voor wat Plantsoendienst
en stratenaanleg e.a. betreft. Elders is het
ook zeer verschillend. Hij wil niet ontkennen
dat destijds de straatmakers beloften zijn
gedaan door den heer Driessen, doch waar
B. en W. een volledige reorganisatie onder
de oogen zien, is thans over in vasten dienst
nemen niet te beslissen.
De afdeeling Volkshuisvesting is thans
aan de beurt. Inderdaad, na 1925 is door de
Woningbouwverenigingen niet meer ge
bouwd. daar het rijk geen gelden meer wilde
geven. Doch dat er nog woningtekort is,
znag spr. niet toegeven, aan de hand van de
cijfers van den heer Kiere. Op 1 Oct. waren
er 41 woningen te kort (volgens de heer
Kooistra 669). Dit afgezien van huren. In
werkelijkheid zal de behoefte aan huren met
lage loonen grooter zijn; straks komen er 120
woningen met lage huren bij. Blijkt dit on
voldoende, dan zullen B. en W. zeker te rade
gaan om te zien. wat gedaan kan worden.
Hoe aan het geld te komen, acht hij pas
practisch van beteekenis, zoo tot bouw werd
besloten.
De huurverhoogingen zijn z. L niet zoo
veel en belangrijk.
B. en W. staan niet afwijzend om mede
Ce helpen aan woningen van groote gezin
nen, gaarne zegt hij dit toe, zoodat B. en
W. plannen zullen beramen. Om tot zulke
woningen te komen, over diverse com
plexen verdeeld.
De heer Wilmer wil ook eigen woningen
houwen B. en W. hebben daaraan reeds
medegewerkt door steun aan den R.-K.
Volksbond in den vorm van garantie voor
2de hypotheek toe te zeggen, doch verder
hebben B. en W. niets meer gehoord Gaan
beneden den kostprijs van den grond kon
den B. en W. natuurlijk niet.
De annuïteiten-betaling zegt niets, dat
doet alleen de winst- en verliesrekening.
Maar verlaging der huren zal ernstig onder
de oogen worden gezien. Dit nog aan den
heer Kooistra
B en W, willen de voorstellen Wilbrink
en Spendel voor woningen voor groote ge
zinnen. gaarne in praeadvies nemen.
B. en W. kunnen zich aansluiten bij de
Hee-Spendel de gemeentehuizen, die niet
noodig zijn te verkoopen. doch zulke huizen
zijn er niet, althans bijkans niet, dusdaar
voor behoeft men zich niet druk te maken
Tenslotte verzekert hij den heer Bosman
dat B en W gaarne de industrie lokken,
doch dit is moeilijk. B. en W. zijn echter
diligent.
(Reeds in een gedeelte van onze
vorige oplaag opgenomen).
(Vervolg van gisteren).
ANTWOORD VAN B. EN W.
Wethouder GOSLINGA sluit zich aan bij
die leden, die de begrooting anders willen
behandelen, meer bij de punten, minder bij
de alg. beschouwingen.
Eerst de economische toestand. Over 't
algemeen heeft men zich pessimistisch uit
gelaten, doch zoo zwart ziet spr. het niet,
daar Leiden grootendeels vaste bronnen
van inkomsten heeft, terwijl de economische
toestand zich verbetert. Het aantal werke-
loozen daalt, Het aantal is zelfs gunstiger
daD de Arbeidsbeurs aangeeft, daar ook
de werkzoekenden daaronder zijn begrepen.
De belasting op de publieke vermakelijk,
heden stijgt, evenals de inlagen op de Leid-
sche spaarbanken, en den verkbop van ren
tezegels. Dit alles wijst op verbetering.
Waar echter is, dat er nog veel armoe
wordt geleden, waartegen B. en W. echter
8 ton stellen, zoodat er toch wel wat door
hen wordt gedaan. Tegen overdreven steua
dient echter gewaakt.
Wethouder Goslinga.
De tariefprijzen der Lichtfabrieken zijn
in onderzoek ten bate der industrie, het
geen wil zeggen ten bate van werkverrui
ming en voorstellen zijn binnen afzienbaren
tijd te verwachten.
Bij de critiek op het voorstel-v. Eek tot
omzetting van weiland in tuinland kan hij
zich volledig aansluiten. Zouden de were-
loozen ook zelf wel willen
De omvormingécursuesen doen goed werx.
Van de 20 gevormde metselaars zijn er 18
te werk eD anderen zijn niet werkeloos ge
worden. Ook de autogeenlasschers zijn alle
te werk gesteld. Dit aan den heer Baart.
De dienst van sociale zaken doet uitne
mend werk, geeft niet alleen steun!
Het college kan zich het best aansluiten
bij den heer De Reede, vooral waar deze
er op wees, dat voorstellen betaald moeten
worden, dat het geld moet komen uit de
zakken deT burgerijMen volge de finan-
cieele leiding van B. en W., handele niet
in 't wilde weg. Als Bet college nu ver
waarloosde of zoo, dan was het iets an
ders. Toch was de heer De Reede ook te
pessimistisch, daar 1928 wat mee zal val
len, durft hij wel uit de schopl klappen.
Een gemeente als Leiden te financieren
met de bestaande wetgeving op belasting
was bijkans ondoenlijk, de regeering heeft
het eindelijk ook ingezien, en vandaar haar
voorstellen, die voor LeideD heel wat be-
teekenen. (Wassenaar, Bloemendaal etc.
verzetten zich reeds!) Het aantal opcenten
op de fondsbelastmg zou 43 behoeven te
zijn, zoo de regeeringsvoorstellen worden
aangenomen Een adres in deze materie
aan de Kamer schijnt hem totaal over
bodig.
De electriciteitsfabriek is zeker een licht
punt, in dubbele beteekenis, doch de gas
fabriek moet ook genoemd, gezien de ex
pansie, al is deze de mindere.
De kwestie van productieve en onpro
ductieve uitgaven is eeD groot twistpunt,
waarop hij niet diep zal ingaan. De conse
quentie van den heer De Reede zou er ech
ter toe leiden, dat zijn collega van Fabri
cage de zaak wel zou kunnen sluiten. Maar
voor werken van blijvenden aard mag toch
wel geleend worden 1 Een leeningsterraijn
van 40 jaar acht hij volledig veilig.
Sinds de vorige begrooting is bijkans drie
millioen gevoteerd voor diverse werken,
waarvan 7 ton voor z.g. onproductief, dat
is dus toch wel in strijd met de bewering
van den heer Schüller, dat ct hier niets
gebeurt.
B. en W. leenen dan. wanneer de voor
waarden gunstig zijn. Uitstel van een half
jaar zegt op dit gebied niet veel.
Bezuinigd wordt er zoo veel als maar
kan, zelfs een afdeeling der secretarie is
verdwenen, de afdeeling belastingen. Va
catures zijn niet vervuld etc.
Noodzakelijkheid om de post voor de in
komstenbelasting te veranderen, ziet hij
niet. De heer De Reede kan gelijk krijgen,
doch het kan ook meevallen, dus
Het voorstel-v. Eek betreffende verhoo-
van den aftrek voor levensonderhoud, zou
reeds bij f. 1500 belastbaar inkomen den
druk verzwaren, terwijl de factor 1.5 zou
moeten worden. Eveneens ongewenscht is
het voorstel-v. Eek betreffende verlaging
der opcenten op personeel. De kleine gezin
nen zijn ontlast, zooals bedoeling was van
den wetgever.
Over het voorstel-Wilmer, Huurman, Wil.
brink willen B eD W. praeadvies uitbren
gen, bereid tot onderzoek of er iets te doen
is voor de lage inkomens.
Het voorstel betreffende weer invoering
van de zakelijke belasting op het bedrijf
acht hij ondemocratisch en eerder werk-
vermindering bevorderend dan werkverrui-
mend. Alleen een ingeboren afkeer tegen
het instituut werkgevers leidt blijkbaar de
S.D A.P. in dezen.
De opcentenverhooging der vermogensbe
lasting is een steeds terugkeerend voorstel.
AU echter maar 2 der hoog aangeslagenen
heengaan, zou al het voordeel al weg zijn
en nog meer De kleine man zou de dupe
worden, die niet kan weggaan. En annexa
tie is geen argument van beteekenis.
Wanneer alle voorstellen:Van Eek werden
aangenomen, zou de belasting met 25 pCt.
moeten worden verhoogd. Dat is niet moge
lijk, het is volslagen destructief.
Moed toonden de Chr. arbeiders dooT
mee te helpen de voorstellen der socialis
ten te verwerpen, opdat de stad bewoon
baar blijve.
Spr. komt dan tot de bedrijven. De
winsten zijD zeer hoog en wankel genoemd
dwaast. Kwamen er eeDS tegenvallers, dan
zou verhoogd moeten worden, gelijk auto
matisch reeds geschiedt door de kolenclau-
sule, eeD zeer juiste bepaling van spr.'s
voorgangers.
Met cijfers van woeger berekent hij, dat
de gemeentefinan-iën thans percentsgewijs
minder profijt hebben van de Lichtfabrie
ken. In 1912 nog 90 pCt., thans 53 pCt.,
geen slecht figuur.
De voorstellen-Van Eek tot verlaging der
tarieven zou de fabrieken groote schade
doen De kleine hiiden dragen niet bij in
de winst, integendeel. Beneden 280M3. per
jaar, het ciifer waarop ongeveer de winst
aanvangt, blijven er 8200 afnemers! Zoo
geeft spr. nog meer cijfers. Zulke verbrui
kers kosten geld. Bij de electriciteit is het
naar verhouding precies gelijk.
De lichttarieven zijn hier trouwens laag.
Dat er aan de tarieven 'echter niets is ie
doen, wil spr. niet zeggen. Eerstdaags zijn
voorstellen te wachten ten doel hebbend
het gebruik te vergrooten, waarin zijn be
grepen tarieven voor winkelétalages, groote
gezinnen etc. Laat de voorstellen-Heems-
kerk etc. daarom worden teruggenomen
tot dit moment.
Het fonds voor sociale zaken is geen zelf
bedrog, zooals de heer De Reede zeide;
bedoeling is gelden op zij te leggen voor
sociale maatregelen, w.o. stadsuitbreiding
enz. ook is te begrijpen. Maar aan de
grondprijzen der lichttarieven mag dan ooit
niet worden getornd.
De toonkaraer is commissoriaal. Overleg
met den middenstand is gaande.
Inzake armenzorg is innige samenwer
king met de kerkbesturen.
Wat de werkloozensteun betreft, B. en W.
meenen, dat er geen crisis meer is als ge-
gevolg van den oorlog, al erkennen zij, dat
's winters nog vele arbeiders op straat wor
den gezet. Werkloozenverzekering is de
beste remedie, doch de gemeente zal toch
daarbij nog moeten steunen
's Zomers zijn er soms maar 30 gesteun-
den meer, B. en W. zijn van plan volgeno
voorjaar 50 menschen te werk te zetten
aan de Leidsche Hout en anders naar
Drente en Overijse! ook werkloozen zen
den. Zoo kan misschien automatisch de
steun eindigen en dat is het, wat B. en W.
voorstaan.
Aan den Leids^hen Hout wordt door 35
menschen f. 714 verdient. Aan steun zou
slechts f. 321 zijn uitbetaald. Dat scheelt
dus nog al Aan den Hout wordt 45t£ uur
gewerkt. Zaterdagsmiddags kunnen zij de
48 uur volhalen, doch dat weigeren ze,
in plaats zoo nog een daalder te verdienen*
(Talrijke interrupties der S.D A.P.) Niet
uitbetalen der wachtdagen is volgens de
wettelijke regeling en in het belang der
verzekering in overeenstemming met de
vakvereenigingen. Jaren geleden, heeft dc
gemeente een tijdje die wachtgelden zelf
betaald, doch dat was niet volorens raads
besluit, alleen een gift. De gemeente moet
zelfs toezien, dat zij niet woTden uitbe
taald
De heer v. Fck heeft een heel ander doel
dan B. en W., al is het uiteindelijk het
welzijn der burgerij. Maar om tot zijn heil
staat te komen, moet de burgerij door een
eindeloos tranendal en daaraan kan hel
college niét meedoen.
Spr. gelooft trouwens niet in het socia
lisme, heeft er geen vertrouwen in, het be-
teekent vobr de Christenen de geestelijke
gevangenis, gelet op het verbannen der vrij
heid door het socialisme.
Wij moeten vooruit, doch niet langs den
weg van het socialisme.
DE REPLIEKEN.
Hierbij dringt de VOORZITTER zeer ern
stig aan op kortheid.
De heer SYTSMA wil gaarne van repliek
afzien.
De heer WILMER: zoo kom je er niet af.
De heer SYTSMA wil dan ingaan op het
punt, waarover het blijkbaar gaat. Hij deed
de vraag over bevoordeeling der R.-K aan
de Lichtfabrieken naar aanleiding van wat
hem was medegedeeld.
De heer WILMER: dus nu weel u, dat u
verkeerd ingelicht is.
De heer SYTSMA: zij handhaafden hun
opinie, zich stellend op andere basis en be
schouwingen, doch als B. en W. het ont
kennen. gelooft hij hen Trouwens, hij be
schuldigde niet, hij vroeg alleen.
(Geroep dat is het laffe.)
Hij wil thans aannemen, dat er geen be
voorrechting plaats vindt.
De heer v. ECK zal zoo kort mogelijk zijn,
doch hij heeft toch nog wel iets te zeggen
lor verdediging van de algemeene socialisti
sche gemeentepolitiek in antwoord op het
gezegde door anderen.
Eens per jaar uitvoerig het socialistisch
stelsel uiteen te zetten, acht hij zeer logisch,
daar dit bij de gewone punten toch niet al
tijd mogelijk is, opdat de raad wete, wat
zijn fractie wil. maar ook daarbuiten
De heer HUURMAN: daar is de raad toch
niet voor.
De heer v .ECK: ook daarvoor en hij is
niet ontevreden over het succes.
Socialisme en R -K gaat niet samen, zegt
de heer Wilmer. Maar talrijke R.-K stem
men de S. D. A P. Ook in het buitenland.
Zijn dat allemaal dan geen R -K Op staat
kundig gebied is er geen vast omlijnd pro
gram legen het socialisme, hij de R.-K.
De burgerlijke armenzorg heeft die van
kerk en particulieren verre overvleugeld,
dat kan ook niet anders. Hij erkent echter,
RECLAME.
l!t,I«JVEN ALTIJD WELKOM!
1219
Naar het Engelsch van
OTTWELL B1NNS,
18)
Hij was opgestaan en stond in gespannen
luistering in de richting van het geluid te
staren, met een vreemde uitdrukking op zijn
gezicht He! was of iet9 hem onweerstaan
baar aantrok; en eenmaal, toen het geroffel
juist heel flauw wa9, draaide hij het hoofd
om. met de hand aan zijn oor. Opeens keek
hij onderzoekend om zich heen en liep van
het vuur weg Hij ging Honor Donthorne's
tent voorbij zonder ook maar de minste
aandacht aan haar te schenken en toen ze
zoover mogelijk voorover leunde zag ze
hem in de schaduw tusschen de boomen
verdwijnen Ze wachtte tot hij weer te voor
schijn zou komen. Een half uur ging voor
bij. een paar witte manestralen gledpn door
de duisternis van het woud en nog was hij
niet terug. Het geroffel werd steeds luider
en bereikte zijn toppunt in een oorverdoo-
vende slag, toen was al les stil.... en in
die plotselinge stilte klonk een geluid, dat
haar met een ongeloovig gezicht deed op
springen.
Ze liep haastig naar de opening van de
tent en luisterde Wéér was er dat geluid
het luchtige, heldere gepingel van een
banjo, die door de sombere stille van het
woud de vroolijke wijs van een two step
deed klinken die een maand of twaalf gele
den heel Londen in enthousiasme had ge-
brachtl ,_JJ
VIII.
Een weldadig gevoel van verlichting
stroomde door Honor Donthorne, toen ze
daar 9tond te luisteren naar het banjo-
getinkel. Er was iemand in het bosch die
ze om hulp zou kunnen vragen een
Engelschman waarschijnlijk. Als ze hem
vinden kon, zou dat voor haar en Manne
ring onafhankelijkheid van Legrand betee-
kenen.
Even 9tond ze bij zichzelf te overleggen.
Ze wierp een onderzoekenden blik op de
slapende dragers en liep toen Mannenng's
tent binnen. Hij lag met gesioten oogen. zijn
lippen bewogen zich, maar er kwam geen
geluid en ze begreep dat de koort9 weer
kwam opzetten, het zou niet lang duren of
hij zou weer beginnen te ijlen. Maar dat
zou geen verandering brengen in het plan,
dat bij haar opgekomen was. integendeel, de
snelle uitvoering er van werd er des te nood
zakelijker door Hij was niet in een toe
stand om te handelen, zij was de verant
woordelijke persoon en zij moest de zaak in
handen nemen. Ze wist dat een tocht door
het woud vooral bij nacht, uiterst moeilijk
en gevaarlijk was Er was veel kans dat ze
verdwalen zou tusschen de boomen en de
lange lanen wilde beeslpn zouden haar als
een gemakkelijke prooi kunnen beschou
wen. ze zou moeten afgaan op dat tinkelen
de geluidje in het donkere bosch en dat zou
een moeilijke taak zijn En als de onzicht
bare speler eens ophield.
Die gedachte dreef haar aan tot haast Ze
tastte in Mannerings tent naar zijn geweer,
onderzocht of het geladen wa<» en bleef bui
ten een. paar oogenblikken staan luisteren
De klank van de banjo kwam van rechts,
terwijl Legrand in de tegenovergestelde rich-
ting verdwenen was. Met een laat9ten blik
op de onbewegelijke gestalten van de dra
gers glipte ze onhoorbaar achter de tenten
om het woud in. In een paar minuten had
ze het kamp uit het oog verloren Onder de
boomen was het donkerder dan zij gedacht
had, maar van lijd tot tijd waren er open
plekken, die helder door de maan verlicht
werden.
De banjospeler had zijn spel gelukkig nog
niet gestaakt en ze kon zich op het geluid
oriënteeren Het terrein begon langzamer
hand te 9tijgen. De boomen stonden verder
van elkaar, en met behulp van het maan
licht kon ze sneller vooruit komen. Betrek
kelijk spoedig stond ze op den top van een
lange heuvelrij. die dwars door het woud
schepn te loopen. Er woei een lichte wind
die de bladeren even deed ritselen en den
stillen nacht vervulde met een licht ge-
ruisch; toen werd ze er zich plotseling van
bewust dat het getinkel van de banjo had
opgehouden en een gevoel van oneindige
verlatenheid beving haar.
In de verte begonnen de trommels weer
zacht te roffelen, alsof ze spotten met haar
wanhoop Legrand was ongetwijfeld den
kant uitgegaan van het negerdorp. waarvan
het geluid vandaan kwam en nu was het
alsof ze gedwongen zou worden ook die rich
ting uit te gaan want ze zou den weg naar
het kamp zeker niet alleen terug kunnen
vinden
Het geluid zwol aan. tot hpf tenslotte was
of alle trommels van de wereld daar samen-
klonken in een alles overstemmend ge
roffel.
Daarna werd hef weer zachter tot het het
vaag verw:jderd gerommel lepk van een af
drijvende onweersbui en ten slotte stierf het
geheel weg. Op hetzelfde oogenblik klonk
door het gebladerte weer het luchtige ge-
pingel van de banjo! Ze merkte dat hel ge
luid met den wind meekwam. Ze draaide
zich om met het gezicht in den wind en zag
toen plotseling een kleine lichtplek beneden
zich in de duisternis Dat was een kamp
vuur! Ze holde verheugd den heuvel af,
geleid door den glo°d van het vuur en het
geluid van de banjo.
Het licht werd helderder. De banjo tin
kelde vroolijk door en het duurde niet lang
of zo kon den speler zien zitten in den
lichtkring van het vuur. Nog 9teeds rende
ze. De gestalte van den speler werd steeds
duidelijker toen hield de muziek plotseling
op De man liet zijn banjo vallen en strekte
haastig zijn hand uit. in minder dan geen
tijd stond hij recht op naast het vuur met
iets in zijn handen iets dat glinsterde in
het licht van het vuur een geweer. Ze
slaakte even een kreet van angst hij de ge
dachte dat de man haar voor een nachte
lijken aanvaller zou kunnen houden cn
schieten.
Maar bij het hooren van die angstige
meisjesstem liet de man bij het vuur zijn
geweer zakken en hij staarde haar verbaasd
aan, toen ze binnen den uitersten lichtkring
van het fuur kwam. Ze holde regelrecht op
hem toe; ze ving even den verwonderden
blik op van e^n grooten gebaarden man en
zakte toen snikkend en uitgeput in elkaar.
Hef volgende ding iat ze zich herinnerde
was een prettig klinkende 9tem. die met
zachte aandrang zei: Hier. drink dit op.
maar langzaam aan Iemand hield een tin
nen beker aan haar lippen en machinaal
dronk ze dp kroes langzaam leeg. De drank
deed haar wonderlijk goed en ze onfdpkte
dat ze op den grond 'ag. met haar schouders
tegen zijn knie en éénen arm, terwijl zijn
ernstig gezicht zich onderzoekend over haar
heenboog. Ze maakte een kleine beweging
en de ernstige oogen boven haar, werden
minder ernstig en begonnen te glimlachen.
Beter? zei hij. Prachligl Blijf nog
maar even stil liggen. Tijd genoeg. Hier is
nog wat whiskey.
Ze gehoorzaamde zwijgend, als een kind,
maar al dien lijd was ze zich bewust van
die vragende, onderzoekende uitdrukking in
zijn oogen
Een paar minuten gingen voorbij. Haar
hart begon onrustiger te kloppen; ze werd
zich bewust van de warmte van zijn hand
op haar arm en haar schouders, en blozend
maakte ze een beweging om op te staan.
Hij richtte zich op. lichtte haar op alsof zo
een veertje was en zette haar op haar voe
ten; toen. terwijl hij haar ondersteunde, zei
hij rustig:
Vertel me nu alles.
Zijn stem, zijn manier van doen stelden
haar gerust, en ze begon haar verhaal,
haastig, een beetje onsamenhangend: en
voor ze nog geëindigd was, viel hij haar in
de rede:
Wie is die man? de man waarvoor
u bang is bedoel ik.
Hij noemt zich Jules Legrand.
Aha!
Ken* u hem? vroeg ze haastig.
Ik heb hem nooit ontmoet maar
zijn reputatie i9 wel meer dan
slecht' U zou beter doen u niet verder met
hem in te laten en uw echtgenoot ook
niet
Sir George Mannering 19 mijn echtce-
noot nog niet. viel ze hem snel in de reden.
Sir Georgewat?
(Wordt vervolgd).