DE OOLIJKE OESTERFAMILIE. Verhaoen's Parijsche Wafels 69ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 21 December 1928 Derde Blad No. 21097 GEMEENTERAAD v. LEIDEN. FEUILLETON. De Trommen van het Noodlot 63. Jawel, daar lag het monster nog op precies dezelfde plaats en doodstil.... De Pietermannen, ofschoon ze, naar men zegt als alle visschen koud bloed hebben, voelen nu van griezeligheid hun bloed nog een graadje of wat verkoelen, maar dapper en met hun- strengste gezichten zwemmen ze op het ondier af en trekken hun sabels. De Oesterjongens staan er vlak bij, trillend van opwinding. Wat zal er nu gebeuren? Zal de zeeslang zich overgeven? 64. Maar op het kloeke woord van de politiemannen: „Je bent mijn arrestant!", beweegt de zeeslang zich heelemaal niet. Nu worden de agenten boos. „We zullen hem eens een prikje geven," meent de hoofdagent, „misschien komt hij dan wel bij.Maar o.wat gebeurt er nu.I I 1 Nauwelijks heeft de sabel het lichaam aangeraakt, of.er springen vonken en blauwe vlammen uil en een akelige schok met natrilling vaart door de verschrikte Pietermannen! Ze gillen het uit van ontzetting, hun petten vliegen af en Otto en Óscar nemen zoo vlug ze kunnen de beenen. Zie je wel wat voor gevaarlijk monster zoo'n zeeslang is? Zoo, dat er voldoende ruimte overblijft voor wandelaars. Klachten (talrijk volgens den heer Huurman) zijn nooit bij hen in gekomen. Dit in den raad te brengen, achtte hij onnoodig, 't betreft toch een onderhouds- kwestie, waarvoor gelden ter beschikking van B en W. staan. Waar de boomen 20 M. uit elkaar staan, groeit er wel degelijk gr a 9. Over gaat spr. dan tot de groenteveiling. De toestand in daar onhoudbaar. Contact is gezocht met de veilingsvereenigingen en B. en W. hopen dan 9poedig wijzigingsvoor stellen te kunnen doen. Zoodra B en W. precie9 weten, of Uiter ste dan wel Middelste Gracht zal worden gedempt, kan inderdaad verbetering van bruggen aan de Nieuwe Rijn onder de oogen worden gezien. In Januari hoopt hij de Nieuwe Haven- brug te kunnen aanbesteden. Spr. is voorstander van aanbesteding, doch wil eerst goed overwegen of het kan in eigen beheer. Dit voor wat Plantsoendienst en stratenaanleg e.a. betreft. Elders is het ook zeer verschillend. Hij wil niet ontkennen dat destijds de straatmakers beloften zijn gedaan door den heer Driessen, doch waar B. en W. een volledige reorganisatie onder de oogen zien, is thans over in vasten dienst nemen niet te beslissen. De afdeeling Volkshuisvesting is thans aan de beurt. Inderdaad, na 1925 is door de Woningbouwverenigingen niet meer ge bouwd. daar het rijk geen gelden meer wilde geven. Doch dat er nog woningtekort is, znag spr. niet toegeven, aan de hand van de cijfers van den heer Kiere. Op 1 Oct. waren er 41 woningen te kort (volgens de heer Kooistra 669). Dit afgezien van huren. In werkelijkheid zal de behoefte aan huren met lage loonen grooter zijn; straks komen er 120 woningen met lage huren bij. Blijkt dit on voldoende, dan zullen B. en W. zeker te rade gaan om te zien. wat gedaan kan worden. Hoe aan het geld te komen, acht hij pas practisch van beteekenis, zoo tot bouw werd besloten. De huurverhoogingen zijn z. L niet zoo veel en belangrijk. B. en W. staan niet afwijzend om mede Ce helpen aan woningen van groote gezin nen, gaarne zegt hij dit toe, zoodat B. en W. plannen zullen beramen. Om tot zulke woningen te komen, over diverse com plexen verdeeld. De heer Wilmer wil ook eigen woningen houwen B. en W. hebben daaraan reeds medegewerkt door steun aan den R.-K. Volksbond in den vorm van garantie voor 2de hypotheek toe te zeggen, doch verder hebben B. en W. niets meer gehoord Gaan beneden den kostprijs van den grond kon den B. en W. natuurlijk niet. De annuïteiten-betaling zegt niets, dat doet alleen de winst- en verliesrekening. Maar verlaging der huren zal ernstig onder de oogen worden gezien. Dit nog aan den heer Kooistra B en W, willen de voorstellen Wilbrink en Spendel voor woningen voor groote ge zinnen. gaarne in praeadvies nemen. B. en W. kunnen zich aansluiten bij de Hee-Spendel de gemeentehuizen, die niet noodig zijn te verkoopen. doch zulke huizen zijn er niet, althans bijkans niet, dusdaar voor behoeft men zich niet druk te maken Tenslotte verzekert hij den heer Bosman dat B en W gaarne de industrie lokken, doch dit is moeilijk. B. en W. zijn echter diligent. (Reeds in een gedeelte van onze vorige oplaag opgenomen). (Vervolg van gisteren). ANTWOORD VAN B. EN W. Wethouder GOSLINGA sluit zich aan bij die leden, die de begrooting anders willen behandelen, meer bij de punten, minder bij de alg. beschouwingen. Eerst de economische toestand. Over 't algemeen heeft men zich pessimistisch uit gelaten, doch zoo zwart ziet spr. het niet, daar Leiden grootendeels vaste bronnen van inkomsten heeft, terwijl de economische toestand zich verbetert. Het aantal werke- loozen daalt, Het aantal is zelfs gunstiger daD de Arbeidsbeurs aangeeft, daar ook de werkzoekenden daaronder zijn begrepen. De belasting op de publieke vermakelijk, heden stijgt, evenals de inlagen op de Leid- sche spaarbanken, en den verkbop van ren tezegels. Dit alles wijst op verbetering. Waar echter is, dat er nog veel armoe wordt geleden, waartegen B. en W. echter 8 ton stellen, zoodat er toch wel wat door hen wordt gedaan. Tegen overdreven steua dient echter gewaakt. Wethouder Goslinga. De tariefprijzen der Lichtfabrieken zijn in onderzoek ten bate der industrie, het geen wil zeggen ten bate van werkverrui ming en voorstellen zijn binnen afzienbaren tijd te verwachten. Bij de critiek op het voorstel-v. Eek tot omzetting van weiland in tuinland kan hij zich volledig aansluiten. Zouden de were- loozen ook zelf wel willen De omvormingécursuesen doen goed werx. Van de 20 gevormde metselaars zijn er 18 te werk eD anderen zijn niet werkeloos ge worden. Ook de autogeenlasschers zijn alle te werk gesteld. Dit aan den heer Baart. De dienst van sociale zaken doet uitne mend werk, geeft niet alleen steun! Het college kan zich het best aansluiten bij den heer De Reede, vooral waar deze er op wees, dat voorstellen betaald moeten worden, dat het geld moet komen uit de zakken deT burgerijMen volge de finan- cieele leiding van B. en W., handele niet in 't wilde weg. Als Bet college nu ver waarloosde of zoo, dan was het iets an ders. Toch was de heer De Reede ook te pessimistisch, daar 1928 wat mee zal val len, durft hij wel uit de schopl klappen. Een gemeente als Leiden te financieren met de bestaande wetgeving op belasting was bijkans ondoenlijk, de regeering heeft het eindelijk ook ingezien, en vandaar haar voorstellen, die voor LeideD heel wat be- teekenen. (Wassenaar, Bloemendaal etc. verzetten zich reeds!) Het aantal opcenten op de fondsbelastmg zou 43 behoeven te zijn, zoo de regeeringsvoorstellen worden aangenomen Een adres in deze materie aan de Kamer schijnt hem totaal over bodig. De electriciteitsfabriek is zeker een licht punt, in dubbele beteekenis, doch de gas fabriek moet ook genoemd, gezien de ex pansie, al is deze de mindere. De kwestie van productieve en onpro ductieve uitgaven is eeD groot twistpunt, waarop hij niet diep zal ingaan. De conse quentie van den heer De Reede zou er ech ter toe leiden, dat zijn collega van Fabri cage de zaak wel zou kunnen sluiten. Maar voor werken van blijvenden aard mag toch wel geleend worden 1 Een leeningsterraijn van 40 jaar acht hij volledig veilig. Sinds de vorige begrooting is bijkans drie millioen gevoteerd voor diverse werken, waarvan 7 ton voor z.g. onproductief, dat is dus toch wel in strijd met de bewering van den heer Schüller, dat ct hier niets gebeurt. B. en W. leenen dan. wanneer de voor waarden gunstig zijn. Uitstel van een half jaar zegt op dit gebied niet veel. Bezuinigd wordt er zoo veel als maar kan, zelfs een afdeeling der secretarie is verdwenen, de afdeeling belastingen. Va catures zijn niet vervuld etc. Noodzakelijkheid om de post voor de in komstenbelasting te veranderen, ziet hij niet. De heer De Reede kan gelijk krijgen, doch het kan ook meevallen, dus Het voorstel-v. Eek betreffende verhoo- van den aftrek voor levensonderhoud, zou reeds bij f. 1500 belastbaar inkomen den druk verzwaren, terwijl de factor 1.5 zou moeten worden. Eveneens ongewenscht is het voorstel-v. Eek betreffende verlaging der opcenten op personeel. De kleine gezin nen zijn ontlast, zooals bedoeling was van den wetgever. Over het voorstel-Wilmer, Huurman, Wil. brink willen B eD W. praeadvies uitbren gen, bereid tot onderzoek of er iets te doen is voor de lage inkomens. Het voorstel betreffende weer invoering van de zakelijke belasting op het bedrijf acht hij ondemocratisch en eerder werk- vermindering bevorderend dan werkverrui- mend. Alleen een ingeboren afkeer tegen het instituut werkgevers leidt blijkbaar de S.D A.P. in dezen. De opcentenverhooging der vermogensbe lasting is een steeds terugkeerend voorstel. AU echter maar 2 der hoog aangeslagenen heengaan, zou al het voordeel al weg zijn en nog meer De kleine man zou de dupe worden, die niet kan weggaan. En annexa tie is geen argument van beteekenis. Wanneer alle voorstellen:Van Eek werden aangenomen, zou de belasting met 25 pCt. moeten worden verhoogd. Dat is niet moge lijk, het is volslagen destructief. Moed toonden de Chr. arbeiders dooT mee te helpen de voorstellen der socialis ten te verwerpen, opdat de stad bewoon baar blijve. Spr. komt dan tot de bedrijven. De winsten zijD zeer hoog en wankel genoemd dwaast. Kwamen er eeDS tegenvallers, dan zou verhoogd moeten worden, gelijk auto matisch reeds geschiedt door de kolenclau- sule, eeD zeer juiste bepaling van spr.'s voorgangers. Met cijfers van woeger berekent hij, dat de gemeentefinan-iën thans percentsgewijs minder profijt hebben van de Lichtfabrie ken. In 1912 nog 90 pCt., thans 53 pCt., geen slecht figuur. De voorstellen-Van Eek tot verlaging der tarieven zou de fabrieken groote schade doen De kleine hiiden dragen niet bij in de winst, integendeel. Beneden 280M3. per jaar, het ciifer waarop ongeveer de winst aanvangt, blijven er 8200 afnemers! Zoo geeft spr. nog meer cijfers. Zulke verbrui kers kosten geld. Bij de electriciteit is het naar verhouding precies gelijk. De lichttarieven zijn hier trouwens laag. Dat er aan de tarieven 'echter niets is ie doen, wil spr. niet zeggen. Eerstdaags zijn voorstellen te wachten ten doel hebbend het gebruik te vergrooten, waarin zijn be grepen tarieven voor winkelétalages, groote gezinnen etc. Laat de voorstellen-Heems- kerk etc. daarom worden teruggenomen tot dit moment. Het fonds voor sociale zaken is geen zelf bedrog, zooals de heer De Reede zeide; bedoeling is gelden op zij te leggen voor sociale maatregelen, w.o. stadsuitbreiding enz. ook is te begrijpen. Maar aan de grondprijzen der lichttarieven mag dan ooit niet worden getornd. De toonkaraer is commissoriaal. Overleg met den middenstand is gaande. Inzake armenzorg is innige samenwer king met de kerkbesturen. Wat de werkloozensteun betreft, B. en W. meenen, dat er geen crisis meer is als ge- gevolg van den oorlog, al erkennen zij, dat 's winters nog vele arbeiders op straat wor den gezet. Werkloozenverzekering is de beste remedie, doch de gemeente zal toch daarbij nog moeten steunen 's Zomers zijn er soms maar 30 gesteun- den meer, B. en W. zijn van plan volgeno voorjaar 50 menschen te werk te zetten aan de Leidsche Hout en anders naar Drente en Overijse! ook werkloozen zen den. Zoo kan misschien automatisch de steun eindigen en dat is het, wat B. en W. voorstaan. Aan den Leids^hen Hout wordt door 35 menschen f. 714 verdient. Aan steun zou slechts f. 321 zijn uitbetaald. Dat scheelt dus nog al Aan den Hout wordt 45t£ uur gewerkt. Zaterdagsmiddags kunnen zij de 48 uur volhalen, doch dat weigeren ze, in plaats zoo nog een daalder te verdienen* (Talrijke interrupties der S.D A.P.) Niet uitbetalen der wachtdagen is volgens de wettelijke regeling en in het belang der verzekering in overeenstemming met de vakvereenigingen. Jaren geleden, heeft dc gemeente een tijdje die wachtgelden zelf betaald, doch dat was niet volorens raads besluit, alleen een gift. De gemeente moet zelfs toezien, dat zij niet woTden uitbe taald De heer v. Fck heeft een heel ander doel dan B. en W., al is het uiteindelijk het welzijn der burgerij. Maar om tot zijn heil staat te komen, moet de burgerij door een eindeloos tranendal en daaraan kan hel college niét meedoen. Spr. gelooft trouwens niet in het socia lisme, heeft er geen vertrouwen in, het be- teekent vobr de Christenen de geestelijke gevangenis, gelet op het verbannen der vrij heid door het socialisme. Wij moeten vooruit, doch niet langs den weg van het socialisme. DE REPLIEKEN. Hierbij dringt de VOORZITTER zeer ern stig aan op kortheid. De heer SYTSMA wil gaarne van repliek afzien. De heer WILMER: zoo kom je er niet af. De heer SYTSMA wil dan ingaan op het punt, waarover het blijkbaar gaat. Hij deed de vraag over bevoordeeling der R.-K aan de Lichtfabrieken naar aanleiding van wat hem was medegedeeld. De heer WILMER: dus nu weel u, dat u verkeerd ingelicht is. De heer SYTSMA: zij handhaafden hun opinie, zich stellend op andere basis en be schouwingen, doch als B. en W. het ont kennen. gelooft hij hen Trouwens, hij be schuldigde niet, hij vroeg alleen. (Geroep dat is het laffe.) Hij wil thans aannemen, dat er geen be voorrechting plaats vindt. De heer v. ECK zal zoo kort mogelijk zijn, doch hij heeft toch nog wel iets te zeggen lor verdediging van de algemeene socialisti sche gemeentepolitiek in antwoord op het gezegde door anderen. Eens per jaar uitvoerig het socialistisch stelsel uiteen te zetten, acht hij zeer logisch, daar dit bij de gewone punten toch niet al tijd mogelijk is, opdat de raad wete, wat zijn fractie wil. maar ook daarbuiten De heer HUURMAN: daar is de raad toch niet voor. De heer v .ECK: ook daarvoor en hij is niet ontevreden over het succes. Socialisme en R -K gaat niet samen, zegt de heer Wilmer. Maar talrijke R.-K stem men de S. D. A P. Ook in het buitenland. Zijn dat allemaal dan geen R -K Op staat kundig gebied is er geen vast omlijnd pro gram legen het socialisme, hij de R.-K. De burgerlijke armenzorg heeft die van kerk en particulieren verre overvleugeld, dat kan ook niet anders. Hij erkent echter, RECLAME. l!t,I«JVEN ALTIJD WELKOM! 1219 Naar het Engelsch van OTTWELL B1NNS, 18) Hij was opgestaan en stond in gespannen luistering in de richting van het geluid te staren, met een vreemde uitdrukking op zijn gezicht He! was of iet9 hem onweerstaan baar aantrok; en eenmaal, toen het geroffel juist heel flauw wa9, draaide hij het hoofd om. met de hand aan zijn oor. Opeens keek hij onderzoekend om zich heen en liep van het vuur weg Hij ging Honor Donthorne's tent voorbij zonder ook maar de minste aandacht aan haar te schenken en toen ze zoover mogelijk voorover leunde zag ze hem in de schaduw tusschen de boomen verdwijnen Ze wachtte tot hij weer te voor schijn zou komen. Een half uur ging voor bij. een paar witte manestralen gledpn door de duisternis van het woud en nog was hij niet terug. Het geroffel werd steeds luider en bereikte zijn toppunt in een oorverdoo- vende slag, toen was al les stil.... en in die plotselinge stilte klonk een geluid, dat haar met een ongeloovig gezicht deed op springen. Ze liep haastig naar de opening van de tent en luisterde Wéér was er dat geluid het luchtige, heldere gepingel van een banjo, die door de sombere stille van het woud de vroolijke wijs van een two step deed klinken die een maand of twaalf gele den heel Londen in enthousiasme had ge- brachtl ,_JJ VIII. Een weldadig gevoel van verlichting stroomde door Honor Donthorne, toen ze daar 9tond te luisteren naar het banjo- getinkel. Er was iemand in het bosch die ze om hulp zou kunnen vragen een Engelschman waarschijnlijk. Als ze hem vinden kon, zou dat voor haar en Manne ring onafhankelijkheid van Legrand betee- kenen. Even 9tond ze bij zichzelf te overleggen. Ze wierp een onderzoekenden blik op de slapende dragers en liep toen Mannenng's tent binnen. Hij lag met gesioten oogen. zijn lippen bewogen zich, maar er kwam geen geluid en ze begreep dat de koort9 weer kwam opzetten, het zou niet lang duren of hij zou weer beginnen te ijlen. Maar dat zou geen verandering brengen in het plan, dat bij haar opgekomen was. integendeel, de snelle uitvoering er van werd er des te nood zakelijker door Hij was niet in een toe stand om te handelen, zij was de verant woordelijke persoon en zij moest de zaak in handen nemen. Ze wist dat een tocht door het woud vooral bij nacht, uiterst moeilijk en gevaarlijk was Er was veel kans dat ze verdwalen zou tusschen de boomen en de lange lanen wilde beeslpn zouden haar als een gemakkelijke prooi kunnen beschou wen. ze zou moeten afgaan op dat tinkelen de geluidje in het donkere bosch en dat zou een moeilijke taak zijn En als de onzicht bare speler eens ophield. Die gedachte dreef haar aan tot haast Ze tastte in Mannerings tent naar zijn geweer, onderzocht of het geladen wa<» en bleef bui ten een. paar oogenblikken staan luisteren De klank van de banjo kwam van rechts, terwijl Legrand in de tegenovergestelde rich- ting verdwenen was. Met een laat9ten blik op de onbewegelijke gestalten van de dra gers glipte ze onhoorbaar achter de tenten om het woud in. In een paar minuten had ze het kamp uit het oog verloren Onder de boomen was het donkerder dan zij gedacht had, maar van lijd tot tijd waren er open plekken, die helder door de maan verlicht werden. De banjospeler had zijn spel gelukkig nog niet gestaakt en ze kon zich op het geluid oriënteeren Het terrein begon langzamer hand te 9tijgen. De boomen stonden verder van elkaar, en met behulp van het maan licht kon ze sneller vooruit komen. Betrek kelijk spoedig stond ze op den top van een lange heuvelrij. die dwars door het woud schepn te loopen. Er woei een lichte wind die de bladeren even deed ritselen en den stillen nacht vervulde met een licht ge- ruisch; toen werd ze er zich plotseling van bewust dat het getinkel van de banjo had opgehouden en een gevoel van oneindige verlatenheid beving haar. In de verte begonnen de trommels weer zacht te roffelen, alsof ze spotten met haar wanhoop Legrand was ongetwijfeld den kant uitgegaan van het negerdorp. waarvan het geluid vandaan kwam en nu was het alsof ze gedwongen zou worden ook die rich ting uit te gaan want ze zou den weg naar het kamp zeker niet alleen terug kunnen vinden Het geluid zwol aan. tot hpf tenslotte was of alle trommels van de wereld daar samen- klonken in een alles overstemmend ge roffel. Daarna werd hef weer zachter tot het het vaag verw:jderd gerommel lepk van een af drijvende onweersbui en ten slotte stierf het geheel weg. Op hetzelfde oogenblik klonk door het gebladerte weer het luchtige ge- pingel van de banjo! Ze merkte dat hel ge luid met den wind meekwam. Ze draaide zich om met het gezicht in den wind en zag toen plotseling een kleine lichtplek beneden zich in de duisternis Dat was een kamp vuur! Ze holde verheugd den heuvel af, geleid door den glo°d van het vuur en het geluid van de banjo. Het licht werd helderder. De banjo tin kelde vroolijk door en het duurde niet lang of zo kon den speler zien zitten in den lichtkring van het vuur. Nog 9teeds rende ze. De gestalte van den speler werd steeds duidelijker toen hield de muziek plotseling op De man liet zijn banjo vallen en strekte haastig zijn hand uit. in minder dan geen tijd stond hij recht op naast het vuur met iets in zijn handen iets dat glinsterde in het licht van het vuur een geweer. Ze slaakte even een kreet van angst hij de ge dachte dat de man haar voor een nachte lijken aanvaller zou kunnen houden cn schieten. Maar bij het hooren van die angstige meisjesstem liet de man bij het vuur zijn geweer zakken en hij staarde haar verbaasd aan, toen ze binnen den uitersten lichtkring van het fuur kwam. Ze holde regelrecht op hem toe; ze ving even den verwonderden blik op van e^n grooten gebaarden man en zakte toen snikkend en uitgeput in elkaar. Hef volgende ding iat ze zich herinnerde was een prettig klinkende 9tem. die met zachte aandrang zei: Hier. drink dit op. maar langzaam aan Iemand hield een tin nen beker aan haar lippen en machinaal dronk ze dp kroes langzaam leeg. De drank deed haar wonderlijk goed en ze onfdpkte dat ze op den grond 'ag. met haar schouders tegen zijn knie en éénen arm, terwijl zijn ernstig gezicht zich onderzoekend over haar heenboog. Ze maakte een kleine beweging en de ernstige oogen boven haar, werden minder ernstig en begonnen te glimlachen. Beter? zei hij. Prachligl Blijf nog maar even stil liggen. Tijd genoeg. Hier is nog wat whiskey. Ze gehoorzaamde zwijgend, als een kind, maar al dien lijd was ze zich bewust van die vragende, onderzoekende uitdrukking in zijn oogen Een paar minuten gingen voorbij. Haar hart begon onrustiger te kloppen; ze werd zich bewust van de warmte van zijn hand op haar arm en haar schouders, en blozend maakte ze een beweging om op te staan. Hij richtte zich op. lichtte haar op alsof zo een veertje was en zette haar op haar voe ten; toen. terwijl hij haar ondersteunde, zei hij rustig: Vertel me nu alles. Zijn stem, zijn manier van doen stelden haar gerust, en ze begon haar verhaal, haastig, een beetje onsamenhangend: en voor ze nog geëindigd was, viel hij haar in de rede: Wie is die man? de man waarvoor u bang is bedoel ik. Hij noemt zich Jules Legrand. Aha! Ken* u hem? vroeg ze haastig. Ik heb hem nooit ontmoet maar zijn reputatie i9 wel meer dan slecht' U zou beter doen u niet verder met hem in te laten en uw echtgenoot ook niet Sir George Mannering 19 mijn echtce- noot nog niet. viel ze hem snel in de reden. Sir Georgewat? (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 9