DE 00LIJKE OESTERFAMILIE. lii)ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 19 December 1C28 Derde Blad No. 21095 GEMEENTERAAD v. LEIDEN. FEUILLETON. De Trommen van het Noodlot (Vervolg van gisteren). De heer Eikerbout heeft doorgetrokken inconsequentie, een denkbeeld, door spr. geopperd. De heer ELKERBOUT: Oh, is het datl De heer HEEMSKERK acht dat thans echter van te ver gaande strekking. De kosten zijn z.i. niet schrikbarend hoog, vooral niet. zooals de heer Schüller het zoo juist voorrekende. Demping van het Levendaal heeft hij tot dusver nooit aanvaard. B en W steunend, dat op de centrale rioleering moet worden gewacht Gelet op de steeds grooter wor dende klachten zal het hem echter nu heel moeilijk zijn. nog tegen te stemmen. Het voorstel-Elkerbout tot verbreeding der Plantage lijkt hem eer een antipode en zal hij niet steunen. Ten aanzien van medezeggenschap is hij niet bekeerd Ook niet door een van de zijde dpr S D A P. rondgedeeld boekje Hij zal tegenstemmen, mede daar eerst ontwijziging noodig zou zijn, om dit practisch te kun nen doorvoeren. Het voorstel-Baart inzake het werk in het Badhuis acht spr. vrij onnoozel. Het zou kunnen leideD tot iedere week een an dere werkkracht. Ook het tweede voorstel Baart kan hij niet steunen Het houdt de zaken niet uit elkaar of zegt: heel wat te halen is. De idee Huurman van verplaatsing der bodewagens van Hooigracht naar Kaas markt bestrijdt hij zoolang de toegangen zulke trechters zijn en tenslotte steunt hij dc idee van het verrichten van schilder werk in den winter van gemeentewege. De poging van drie leden der rechterzijde de belasting te doen herzien, lijkt hem goed (voorzichtig gesteld!) vooral waar geen cij fers worden genoemd, hetgeen z. i. B. en W. te veel zou vastleggen, rede, waarom hij ook tegen het voorstel v Eek is. Zeer voorzichtig gesteld is ook zijn voor stel tot verlaging der lichtfabriek-tarieven voor groote gezinnen, hetgeen hij nader ver dedigt Verhooging der opcenten op de vermogens belasting vreesde hij indertijd niet en ook de zakelijke belasting op het bedrijf accep teerde hij destijds, doch waar belastingver- hooging een rara avi9 is geworden, acht hij verhooging en weer-invoering thans niet ge- wenscht te meer niet. waar van algemeene belastingverhooging gelukkig geen sprake is Het verlies van de verlaging der opcenten ©p de personeele belasting zou op andere wijze moeten worden gedekt en daarom kan hij met desbetreffend voorstel ook niet mee gaan, de bedoeling van den rijkswetgever is z. i wel degelijk bereikt. Samenkoppeling der commissies uit den raad en die commissies door den raad be- Doemd, geeft z. i. allerminst een te rechts staand beeld. I De wethouderssalarissen -ait te stellen tol nieuwe verkiezingen, lijkt hem onjuist. Hij acht f. 3000 absoluut niet te veel voor een stad als Leiden. Demping van de Mare lijkt hem zeer ge- wenscht; vooral het voorstel-Schüller lokt hem aan, meer dan dat van den heer Eiker bout (Geroep: hei, hei, wat is dat nou, dat mag nietl) (Reeds in een gedeelte van onze vorige oplaag opgenomen). De heer BOSMAN vindt in de practijk t. d. heer v. Eek zijn voorstellen heel weinig van zijn gading Alleen het voorstel inzake de Zondagsviering zal hij gaarne steunen, van oordeel, dat de persoonlijke vrijheid zooveel mogelijk moet worden ge handhaafd Hij vindt het jammer, dat de I heer Wilmer, gelet op de Zondagviering in R.-K. landen een ander standpunt inneemt. De overheid heeft z.i. tot plicht de grootste zuinigheid te betrachten, ook in aantal personeel Dat schijnt hem hier niet altijd het geval. B.v. de bediening der bruggen. Een volslagen reorganisatie raadt hij aan of desnoods verpachting. Zie b.v. den tol bii de Spanjaardsbrug I hoe oneco nomisch daar de toestand is. De voorkeur geeft hij echter aan een reorganisatie van den dienst waarover hij nader uitweidt. Ook bij den Plantsoendienst is overmaat van personeel. Alles is keurig, doch het ia te duur. Uitbesteding zou veel goedkooper zijn. Is het niet mogelbk uit de Parkbewo ners een vereeniging op te richten tot be waking etc. b.v. met gemeentesteun t Een volgende groep b die der straatmakers, een 30. Waarvoor zoo'n groot aantal In eigen beheer moet zoo weinig mogelijk worden gedaan, 't is te duur en veelal min der goed Uitvoering in eigen beheer vraagt voorts, voorradeo en toezicht, terwijl toch veel verdwijnt, opslagplaatsen, etc. Vestiging van industrieën moet hier ten zeerste worden bevorderd, want Leiden is geen stad van rijke renteniers Industrie brengt leven, zaken, en Leiden is van ouds een industrie-stad geweest. B en W. ze#- gende industrie laat zich niet dwingen en zijn daarom niet van plan iets te doen. Spr. meent, dat de industrie zich wel laaf dwingen, zoekend de beste ligging etc. en dan is Leiden al heel bijzonder gunstig ge legen, zoowel voor vervoer te water als te land. Alleenei zijn geen terreinen beschik baar en nooit is de aandacht op Leiden gevestigd Dat moet anders worden. Waar om b.v. heeft Den Haag het Laakhaven kwartier ingericht? Spr.'s bedrijf kreeg allerlei aanbiedingen, toen bekend was, dat het Rotterdam zou verlaten, niet uit Lei den Door omstandigheden b.v. geen erfoacht1 is het echter hier gekomen. Dat het inrichten van industrieterreinen verlies zou geven, vreest hij niet. Al t-e bang mag men z.i ook niet zijn: een beetje renteverlies zou bij slagen spoedig worden ingehaald. Werkloozenzorg was aanvankelijk een crisismaatregel. De crisis is z.i. echter voor bij en daaTom moet z.i opheffen van die zorg onder het oog worden gezien. Wil men zeggenhet is noodig om deze zorg altijd te houden, goed, doch dan moet deze zorg anders en beter worden geregeld. De werk- loozen moeten op alle manieren te werk worden gesteld. Erfpacht ziet hij voor Leiden, al is hij er niet principieel tegen, niet gunstig; nader gaat spr. daarop m. De heer BERGERS acht een begrooting- behandeling vlak voor Kerstmis zeer be zwaarlijk voor zakenmenschen en vraagt voortaan eerdere behandeling. De heer Bergers. Een salaris van f. 3000 voor de wethou ders oordeelt hij alleszins juist. Weer in voering van de zakelijke belasting op 't bedrijf zou moeten voeren tot bezuiniging in de bedrijven, hetgeen ook den werkman zou drukken. De levensmiddelenvoorziening-practijk van den heer v. Eek zou moeten leiden tot een volslagen gemeente-exploitatie en daar is spr. tegen Zoo ook tegen de z.g. gemeen telijke toonkamer met verkoop, zelfs met huurkoop. Wat de diverse voorstellen betreft, het is als een verlanglijstje met Sinterklaas. Ook hij heeft wel eenige wenschen, b.v. lagere lichttarieven voor winkelétalages. Demping der Mare volgens het voorstel- Schüller doet de hals van de flesch blijven. Kan het stukje van de Marepoort tot de Oudevest niet gedeeltelijk gedempt, b.v. 59. Ze rijden een eindje weg en dan gaan ze op een uit stekend kopje slaan en beginnen te roepen, zoodat voorbij schietende visschen komen aansnellen om te vragen wat er ,aan de hand is. „Brandt het ergens?" vraagt spottend een groote kabeljauw. „Jullie maakt een lawaai van wat ben- je-mel Er moet zeker iets geweldigs zijnl" „Is er ook, is er ook!" antwoordden de Oesterbroertjes „De zeeslang is er, ze i9 vlak bij, ze zal zeker hierheen komen...." 60. En d&t maakt indruk! Want alle visschen zijn doo- delijk beangst voor de zeeslang, zoo ongeveer als de kin deren op het droge vroeger voor den boeman bang waren. Ze hebben die slang wel nooit gezien, maar des te meer over haar gepraat. Ze is zoo lang, zeggen de vissrhengrootmoeders, dat ze als ze wil de heele zee omspannen kan. wel honderd dozijn visschen zou ze tegelijk kunnen opslokken Neen, het is heel begrijpelijk dat ze vluchten. Ze zwemmen zoo hard ze kunnen weg en de auto tuft aan hun zijde. M. breed Geheel dempen gaat niet met het oog op de scheepvaart. De toegang tot de kaasmarkt is eveneens veel te nauw. Combinatie vaü brandweer en politie lijkt hem goed, men krijgt dan „gedresseer de mannen". (Gelach en geroep: dat wil dr. Van Es niet hebben.) Demping van het Levendaal komt z.i. vanzelf als de rioleering klaar is! Spr. verdedigt daarop het voorstel-Spen- del te verkoopen de huizen, die de gemeen te niet noodig heeft (laat worden terug gekocht, wat wel noodig is) en dringt voorts aan op asphalteering. De heer ELKERBOUT had gedacht, dat op het verzoek een bureau voor beroeps keuze in te richten, reeds praeadvies zou zijn uitgebracht. Nu dit niet zoo Is, vraagt hij spoed. Hetgeen er reeds is, lijkt hem onvoldoende. Gelet waar de begrooting sluit met een tekort, is er z.i. geen aanleiding tot verla ging der lichttarieven, al geeft de winst daar op zich zelf beschouwd, aanleiding toe. 't Zou eenvoudig wordenrokzak broekzak. Het instellen vaü eeD fonds voor sociale diensten bevreemdt hem daarom, gezien den financieelen toestand. Is het niet beter eerst de schulden te betalen en dan pas aan zoo'n fonds te denken Spr. klaagt dan dat het werkliedenregre- men nog niet gereed is en hij vraagt ook hier spoed. Het verkeer wordt z.i beter, b v. wat het rechtshouden betreft. (Bij de verkie zingen, wordt onder gelach geroepen!) doch het passeeren van stilstaande trams door fietsers laat z.i. nog veel te wenschen over Dat aan de Zijlpoort nog geen ongeluk heeft plaats gevonden, is een wonder. Jaar is een nieuwe brug en verdere verbetering bard noodig. Ook de Plantage en Utrecht- 6che brug vragen verbetering. Bii demping van het Levendaal wordt dat nog meev noodig. Minder noodzakelijk al is het gewensebt, is de demping der Mare. Het voorstel- Schüller acht hij slechts half werk en van daar zijn eigen voorstel, zulks in aanslui ting aan een verkeersweg Noord-Zuid. Wanneer spr. telkens spreekt in meer voudwij, wordt geroepenwie zijn wij De heer HUURMANhij en ziin vrouw I De heer ELKERBOUT zegt dat wij en ons hem makkelijker klinkt. Als vanzelf sluit zijn voorstel in de dem ping van de Langegracht in de toekomst. Waarom anders ook de demping der Vol molengracht? De heer Wilbrink ziet be zwaar door afsluiting van een waterweg. Maar als er een nieuwe markt komt, moet daarheen toch een vaarwater leiden De heer GROENEVELDdat gaat op rol schaatsen. De heer Eikerbont. De heer ELKERBOLTTals de koeien op rolschaatsen gaan is het inderdaad niet noodig 1 Ten opzichte van het Levendaal behoudt hij zich zijn oordeel nog voor. Hij oordeelt zijn voorstellen dit aan den heer Wilmer juist op tijd. Spr. komt dan tot de volkshuisvesting. Het aantal huizen met lage huur is zeer verminderd en z.i. dient aan dit euvel zoo vlug mogelijk paal en perk te worden ge steld, te veel arbeiders wonen gedwongen boven hun stand. Dat de wethouder de motie van den raad inzake den brief aan den directeur-generaal van den Woningbouw feitelijk naast zich heeft neergelegd, betreurt hij zeer. De VOORZITTER: die brief is niet aan de orde. De heer ELKERBOUT pleit voor de agen ten 2de klasse met langjarigen dienst, op dat ook zij 1ste klasse kunnen worden en het eindsalaris van ruim f. 39 kunnen be reiken. al hebben zij het examen mei aan- teekening niet gehaald. Voorts spreekt ook hij zijn teleurstelling uit, dat B. en W. verandering hebben ge bracht in de toepassing der Zondagswet. Z. i. was dat geen gelukkig besluit. Inzake de 48-urige werkweek maakte z. i. de heer Wilmer primair wat secundair is. Verhooging der wethouderssalarissen acht hij niet noodig, ook al i9 het presentie geld tegen zijn zin verhoogd. De heer KOOISTRA zegt den heer Heems kerk, dat de S. D. A. P. zich volkomen be wust is van de beteekenis harer voorstellen en zeker alles zou doen om deze ten uit voer te brengen, zoo zij daartoe de macht had. De consequentie van mede-regeeren durft de partij best aan. Zie Amsterdam en Den Haag. De heer PARMENTIER: hier niet, wij boden u toch een zetel aan. De heer KOOISTRA: Wat zegt nu één zetel 1 Spr komt dan tot zijn voorstellen en wijst op hetgeen vele gemeenten hebben gedaan voor stadsuitbreiding. Leiden mag z. i. in dit opzicht niet achterblijven. Een verbinding moet er komen van de J. W. Frisoslraat en omgeving naar Groen- oordstraat c.a., al staan er nog geen huizen en zoo geeft spr. nog meer mogelijkheden aan, b.v. een verbinding van Burggraven- laan naar de Nieuwe Vaart. De gemeente moet daarbij de straten aanleggen en den grond bouwrijp maken, hetgeen ook den bouw door particulieren bevordert, als de gemeente zelf niet wil bouwen, en zoo me- dehelpt het tekort aan woningruimte te verhelpen. Laten varen moet men het stelsel, dat het bouwrijp-maken van grond gelijken tred moet houden met de aanvragen. De grond moet dan worden gegeven in erfpacht, niet verkocht Dan zijn tweede voorstel. Van gemeente wege moet den woningbouwverenigingen verder bouwen weer mogelijk worden ge maakt, waarbij niet mag gewacht op het rijk. Ook met het oog op opruiming van krotwoningen. Het gebrek aan woning ruimte dwingt er toe. Eind 1927 waren er 16.296 woningen, er moesten er zijn 16.120 afgezien van de reserve. Men is er dus? In het geheel niet, want door afkeuring waren er maar 15.873 woningen, zoodat alleen daardoor er al een tekort is, dat nog wordt vergroot op andere wijze. Bovendien is het aantal huizen van f. 2.50f. 4 sterk ver minderd, dank zij de huuropdrijving. die door niet-bouwen nog in de hand wordt ge werkt. De gemeente kan door een leening den woningbouwvereenigingen geld verschaffen om te bouwen. Risico is er niet, door de huren, aflossingen etc., terwijl de woningen tenslotte gemeente-eigendom worden. Het kan ook zoo. dat de vereenigingen geld 'ee- nen van banken, als de gemeente garant blijft, doch dat acht hij niet zoo goed. Op het particuliere initiatief kan men niet wachten, gezien de cijfers der verhou- Naar het Engels^h van OTIWELL BINNS. 16) Hij nam haar hand in de zijne en zei plotseling op heel anderen toon: Je zult alles wel anders beschouwen bij daglicht, liefste en dan zul je zelf lachen om je angst je moet gaan slapen, anders word jij ook nog ziek. Die slag tegen je hoofd zou je anders ook nog kwaad doenKom meiske! Ga nu naar je kamer. Neem wat kinine. Ik zal de wacht houden tot het licht Ï9 en je ho°ft niet bang te zijn. Zijn woorden klonken overredend en Ho- nor besefte plotseling hoe doodmoe ze was. Ze wist dat ze hem niet overtuigd had, maar ze miste op het oogenblik de kracht om zich langer te verzetten Zonder verder iets te zeggen nam ze de lantaarn op. Mag ik de lantaarn meenemen? Natuurlijk liefste. Hij bracht haar naar de deur van haar kamer en kuste haar en Honor ging naar binnen Zij viel neer op haar kampbed en h ik de dekens dichl om zich heen Ze pij- nisd? haar hpr^ns mpl de vraag hoe ze George zou kunnen overtuigen En stpeds meer onverklaarbare kleinigheden kwamen kaar voor dpn gppst Zp herinnerde zich George^ angstigen toon toen ze over haar had gesproken en die angst had op- Ji°nw in zijn stpm geklonken toen hij vroeg hoe ze wiel dat hel voorwerp waarover ze gestruikeld was, een steen wa9. Er was iets zonderlings in die angst geweest. Ze had gezond en wel voor hem gestaan, dus was er geen reden voor ongerustheid Ze begreep er niets van en trachtte net zoo lang een op lossing voor dat raadsel te vinden, tot ze van uitputting in slaap viel. Toen ze wakker werd, stroomde het zon licht in breede stralen door de reten van de blinden, haar hoofd was nog pijnlijk en ze bleef een poosje onbewegelijk liggen, ter wijl in haar ooren twee verschillende ge luiden klonken: het onduidelijke gemompel van stemmen en het slaan van ijzer op steen, alsof iemand bezig was een stuk steen af te beitelen. Dat geluid deed haar weer denken aan den afgeloopen nacht: ze stond haastig op en gooide de blinden open Het raam keek uit op die kleine omheining, waarheen ze den vorigen avond gevlucht was, en hoewel ze niemand zag hoorde ze duidelijk dat het geluid van dien kant kwam. Ze bleef een paar minuten staan luiste ren en vroeg zich af waar de onzichtbare persnon toch wel mee bezig was Toen kleedde ze zich aan en verliet de kamer. Het gemompel, dat ze gehoord had. was op gehouden. maar toen ze de deur van Man- nering's kamer voorbij kwam. zag ze hem mpt gpsloten oogen op zijn hed liggen, ter wijl zijn gezicht rood en opgezet was Een plotselinge vrpp? vervulde haar en ze liep op haar Ippnen de kamer in De koorts was tpniggpknmen maar toen ze zich over hem heenbukte zag ze iets dal haar angst deed verdwijnen een klein straaltje zweet op zijn voorhoofd Hij haalde regelmatig adem en scheen in een natuurlijken slaap gevallen te zijn. Rustig en verlicht ging ze de kamer weer uit en liep naar buiten. Het meerendeel van de zwarte dragers lag lui uitgestrekt in do schaduw van den muur. maar ze hoorde de stem van de Swahili hoofdman op bevelen de toon iets zeggen op de plek. waar ze den vorigen avond een schuilplaats gezocht had. de plek. waar zooeven dat eigenaardige geluid vandaan gekomen was Ze liep in de richting er van. en stond a! spoedig voor den lagen muur. waarover ze den vorigen avond gevlucht was. Beneden aan de helling zag ze den hoofdman bij een van de dragers staan, die bezig was met een klein houweel. Ze ging den heuvel af. en toen ze dichter bij kwam zag ze. dat de man aan het werk was aan een stuk steen, dat half verborgen lag tusschen de struiken De hoofdman draaide zich om toen ze naderde, maar zei niets, en ze keek zwijgend naar den steen, waar aan de inboorling beitelde Verbaasd bukte ze zich verder voor over, want op den stepn las ze een gedeeltelijk weggehouden naam: „Mad. e Man er. .ng" Ze dacht weer aan den naam. dien George in zijn ijlkoortsen ge noemd had en onbewust vulde haar geest de ontbrekende letters in. „Madeline Mannerin g". fluis terde ze en keek ongeloovig naar den naam terwijl de drager ruslig doorging met zijn werk en nog een van de letters wegheitelde. Toen.draaide ze zich haastig om naar den hoofdman en vroeg in aarzelend Swahili Waarom dopt hij dal? He' is het HpvpI van den Bwanal zei de hoofdman grinnikend. Van de Bwana? Van Bwana Legrand? De man knikte heftig van neen. Nee' van den zieken Bwana! Hij wees naar het fort. terwijl hij sprak en ze b ^reep dat hij Mannering bedoelde Ze keek weer naar den naam en achter docht, twijfel en vrees teekenden zich ach tereenvolgens op haar gezicht af Wat betee- kende die naam? Waarom liet George hem wegbeitelen? Wat beteekende al die geheim zinnigheid? Ze staarde om zich heen en haar oogen vielen op een vernield houten kruis en op een tweede dat ongeschonden een klein eindje verder stond. Ze begreep thans dat ze op het oude kerkhof van het fort stond en dat die steenen die zooveel nieuwer leken dan die half vergane houten kruisen, door een schennende hand van hun plaats ge haald waren Ze bukte zich snel en bekeek den tweeden steen Maar daar waren de zwarten al mee klaar en het opschrift was volkompn verdwenen. Ze richtte zich weer op. trachtend haar ontroering te verbergen voor het grijnzend gezicht van den Swa- hili-hoofdman en liep langzaam weg. Maar toen z» de kleine begraafplaats verliet, fluisterde ze bij zichzelf: Wal beteekent dat alles? Maar ze kon het antwoord niet vinden, hoe ze haar hersens ook pijnigde en zp wist dat het nutteloos zou zijn den Swahili- hoofdman te ondervragende man wist waarschijnlijk zelf niet waarom hij dat be vel gekregen had Had George die opschrif ten laten wpghpifplen? In zijn koorts had ze hem den naam van dp doode hooren noemen' 7,. ging fprug naar huis mpf hel vaste voornpmen Mannpring Ie vragen wat dit alle? tp betepkenpn had Maar (oen ze de deur oppndeod voelde ze p»n schok door haar hepngaan want naast Mannering's bed stond Tnles Legrand! Hij hoorde haar en draaide zich snel om, en voor zp van haar verrassing hekomen was. kwam hij glimlachend op haar toe- loopen. Bonjour ma chère mademoiselle. Zoo als u ziet, ben ik onverwacht teruggekomen, maar het is me een genoegen, een héél groot genoegen u weer te zienl Zijn manier van doen wa9 bijna belee- digend vertrouwelijk maar ze negeerde dat en zei koel: wanneer bent u teruggeko men? Tien minuten geleden, antwoordde hij zonder de minste aarzeling, maar er flitste een scherpen onderzoekenden blik over zijn gezicht, dip haar a'leen zei wat ze wild© wetpn De man trachtte te weten te komen, of ze van zijn bezoek van dien nacht afwist en zijn antwoord was een brutale leugen. Maar ze liet niets merken en zei met een gemak dat haar zelf verbaasde: Du9 u bont gelukkig geweest met uw transacties? Of hebt u ze in den steek ge laten? Ik heb ze in den steek gplaten. zei hij, met een glimlach. Daar ginds in het bosrh drong het plolspling tol me door dat ik u geheel alleen had gelaten en met een zieke Ik werd ongprusf over udus ik ben teruggekeerd en heb den heelen nacht door gereisd. Dat was buitengpwonn vriendelijk van u. zei ze konl Maar u had wprkelijk niet ongerust hoevpn te zijn Ik geloof dat sir George veel bpler is Dal geloof ik ook en het doet me hij zonder veri genopgpn wanl over een uur vertrekken wp naar M* Bnha Over een uur' hprhaa de ze verbaas], en ze vroeg zich af wat er nu weer achter die verandering in zijn plannen zat Ja hel is noodig, dat we zoo spoedig mogelijk vertrekken. (Wordt vervol ad)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 9