DE 00LIJKE OESTERFAMILIE. S.G.J. DE GROOT 69sle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 18 December 1928 Derde Blad No. 21094 GEMEENTERAAD v. LEIDEN. Opruiming Damestasschen 20 Procent Korting. FEUILLETON. De Trommen van het Noodlot (Vervolg van gisteren.) DE BEGROOTING VOOR 1929. Algemeene Beschouwingen. De heer v. ECK wil eerst den heer Sytsma kort beantwoorden. Hij waagU zich niet aan voorspellingen, doch z. i. bestaat er toch wel eenige kans, dat de begrooting zal worden gewijzigd, gezien hoe nu ook van andere zijde voorstellen zijn afgekomen, hetgeen vroeger bijkans geheel aan zijn fractie werd overgelaten. Voor spr.'s frac tie was het vroeger geen aangename taak bij de begrooling, maat het steeds hameren op hetzelfde standpunt heeft naar zijn over tuiging toch invloed geoefend, gezien de an dere voorstellen, ook al zal men dat aan de overzij ontkennen. De kwestie van een soc.-dem. wethou der is oud en daarom zal hij kort nog slechts eens uiteenzetten, hoe zijn fractie eerst dan deel zal gaan uitmaken van het college van B. en W. zoo er eenige kans is op verwezenlijking van het grootste deel der voorstellen, waarvan thans nog geen sprake kan zijn. Spr. verbaast zich, dat de heer Sytsma is tegen verhooging der wethouderssalaris sen. Deze salarieermg moet z.i zoo zijn, dat niemand om financieele redenen behoeft te bedanken en al is dat nu niet zoo, het kan toch gebeuren in de toekomst en daarvoor moet men waken. Wethouder van Leiden is zeker niet minder dan Kamerlid en het salaris is maar de helft. Het standpunt van den heer Sytsma is niet democratisch. De heer HUURMAN: geef de f. 5000. De heer v. ECK: democratisch is niet royaal. De heer HUURMAN: dat dacht ik. De heer v. ECK: ik zal het u uitleggen. De heer HUURMAN: ja. doe datl De VOORZITTER verzoekt de heeren niet tot elkaar te spreken en terug te keeren tot de begrooting. De heer v. ECK komt dan tot de begroo ting en zal uit den aard der zaak wel eens in herhalingen van vorige jaren moeten ver vallen, om zich van zijn taak te kwijten, die hem is opgelegd. Gemeengoed is de socialistische gedachte nog niet en dat is z.i. toch wenschelijk voor het heil der maatschappij, en daarom moet zijn partij blijven betoogen en uiteenzetten, al wordt men daar wel eens ongeduldig door de ellende van velen etc. Spr. zet daarop de socialistische grond slagen nog eens uiteen. Krachtig moet wor den opgetreden in het belang van het pro letariaat, doch daarvan getuigt deze begroo ting geenszins. Hoogstens kan men zeggen, dat B. en W de zaken gaande houden, doch doelbewust verbeteren doen zij niet. B. enW. willen, evenals de regeering. zuinig zijn.dat is het eenige zekere in de begrooting. En al be vat deze begrooting ook wel goeds, waar ze niet legen de nooden die grooter zijn dan zijn dan B. en W. aangeven krachtig in gaat, noemt hij ze toch beginselloos. Belasting-betalen is niet erg, als maar goed verdiend wordt. Daaraan mankeert het echter evenals aan voldoende werkgelegen heid en daarvan is de kapitalistische maat- schappii de oorzaak. Werz Kan door publieke lichamen echter voldoende worden verschaft, evenals ar menzorg etc alleen door deze lichamen vol ledig kan. geschieden. En z. i. zijn de pu blieke Irchamen daarom verplicht in dit opzicht alles te doen, wat mogelijk is. Men- RECLAME. Noordeinde 11 - Telef. 706 3182 schenliefde moet hel individu drijven zoowel als de pub'ieke lichamen; een falen van de laatste is oneindig grooter dan van het individu Werkverruiming staat op het eerste plan, werkverschaffing en steun op het tweede. Alleen werkverruiming vermindert de werk loosheid Voor een stad al9 Leiden is dit moeilijker dan voor een plattelandsgemeente doch er is toch nog'wel wat-te vinden. Zijn partijgenooten zullen daarop nader wijzen, doch één ding wil hij naar voren brengen, n.l. om de weilanden om te zetten in tuin land. De mogelijkheid daarvan dient z. i. nader onderzocht en vandaar zijn voorstel dienaangaande. AI9 vanzelf moet daarbij aansluiten zijn voorstel tot omvormen van werklooze arbeiders tot tuinbouwers Dit verdient z. i. ook ver de voorkeur boven landverhuizing, die de beste krachten aan het land onttrekt. Een bloeiende tuinbouw geeft veel werk ook in andere takken van bedrijf, naar spr. nader uiteenzet aan de hand van een citaat van den voorzitter eener veilingvereeniging te Utrecht. De financieele toestand der gemeente mag natuurlijk niet over het hoofd worden gezien. De toestand hier kan niet anders dan ongunstig worden genoemd, gelet b.v. op een tekort trots de grootste zuinigheid en een millioen winst der lichtfabrieken, de retributie inbegrepen, dat echter een gevaar lijke post blijft uitmaken door wisselvallig- heidskansen. Hoe als dat millioen eens wegviel Een gezond beheer eischt z. i. verminde ring van deze winsten, en dekking op an dere wijze. Deze begrooting wekt echter meer zorg voor de toekomst dan voor het heden, daar nu nog voldoende dekking aan wezig is, zelfs zoo, dat er gereserveerd kan worden, hetgeen echter de werkloozen en paupers van thans te kort doet en hij noemt dit geen goede politiek. Het eenig lichtpunt is het regeringsvoor stel tot nadere regeling der financieele rijks- en gemeenteverhoudingen, doch uit* den nood zal ook deze Leiden z. i. niet kunnen helpen Dit kan alleen door een verdwijnen der werkloosheid etc., hetgeen een onzekeTe factor is. De toekomst ziet spr. dus donker in voor onze stad. Te bezuinigen valt er immers niet veel meer, wil men niet spreken van verwaarloozen. Er is daarom alle reden zich tot de Staten-Generaal te wenden om aan te dringen op verbetering en vandaar zijn voorstel in dezen. Nieuwe gezichtspunten om de inkomsten te verhoogen kan hij niet openen. Vandaar nog eens zijn voorstel inzake de bouwbelas- ting. waartoe in beginsel reeds in 1921 werd besloten en die hij alleszins billijk oordeelt; zijn voorstel tot verhoogen der opcenten op de vermogensbelasting om aldus te halen, waar is. een heel bescheiden belasting op zichzelf, die niet ongebruikt mag worden gelaten zijn voorstel om de zakelijke belas ting op het bedrijf weer in te voeren, al is hij geen bewonderaar daarvan, daar zij geen rekening houdt met draagkracht etc., doch zij dwingt vele werkgevers, die buiten de gemeente wonen, naar behooren bij te dragen, beter dan door de forensen- belasting. En hoog is deze belasting ook niet, maximaal 4 ct. per dag en per arbeider. Z. i. behooren de opcenten op de perso- neele belasting echter te worden verlaagd, zooals feitelijk ook de bedoeling was der wetswijziging, gelet ook op het zeer onbillijk karakter dezer belasting. Zijn voorstel zou f 22.000 doen derven, doch dan i9 men nog f 8000 hoven vorig jaar. Eveneens moet de aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud worden gewijzigd en wel met f. 200 worden verhoogd, opdat de laagste hongerloonen al thans iets worden verlicht. Daaraan verbon den zal z. i. dan moeten worden de pro gressie voor de hoogste inkomens zooveel mogelijk op te drijven, opdat niet direct de op de ergste hongerloonen volgende loonen worden getroffen, hetgeen zeker een be zwaar is bij verhooging. Voor het bezwaar van heengaan der beter gesitueerden, dat hij erkent, mag men z.i. niet uit den weg gaan. De ge meente kan daartegen optreden door uit zetting der grenzen en de stad zoo aan trekkelijk mogelijk maken als woonstad door een Hout, goede wegen, goed onder wijs etc. 97. Oscar en Otto, met hun onderzee-auto komen natuur lijk in allerlei vreemde streken en ze gevoelen zich echte ontdekkingsreizigers. „Me dunkt, we konden er later wel een boek over schrijven," zegt Ot. Maar Oscar, die nooit zoo vol plannen zit als zijn broer, meent, bedachtzaam: „We moeten eerst maar eens zien, dat we behouden en wel terugkeeren, Ot. De diepe zee bergt veel gevaren.Owat is dat? Verschrikt slaan allebei stil en turen naar een groot, lang lichaam, dat onbeweeglijk op den bodem der zee ligt. 58. „Ik weet wat het is," gilt dan Otto en hij rent vooraan terug naar hun auto, met Oscar dicht op zijn hielen „Ik wéét wat het is, het is de zeeslang. Ja, huiverend be kent Oscar, dat hij dat óók gedacht heeft. Nu dan moeten ze vluchten, hoor. De zeeslang is een vreeselijk monster, van wie men zelfs in de menschenwereld beducht is en dat zegt heel wat. Het beste zal wel zijn als ze hulp gaan halen. Maar ze weten in deze rotsige dreven den weg heelemaal niet Een voorstel der rechterzijde in dezen in deze richting (wijziging inkomstenbelas ting) verheugt hem zeer. Spr. keert dan terug tot de groote win sten der Lichtfabrieken, die ook niet het hoofddoel mogen zijn. Al zijn de prijzen van gas en electriciteit hier laag, er zijn ook zedelijkheids- eD billijkheidsoverwegin gen. Zedelijk ongeoorloofd is om mee te doen betalen de laagste loonen. Het onmo gelijke erlangt hij niet en vandaar zijn bescheiden voorstellen tot verlaging der tarieven. Dat ook de buitengemeenten pro- fiteeren, maakt voor hem geen verschil. MeD kan deze toch ook niet als melkkoet jes gebruiken, daar zij immers meehelpen om de prijzeD hier te drukken. Een voorstel tot instelling van e«m le vensmiddelenvoorziening zal hij thans niet indienen, daar de tijd daarvoor toch niet rijp is, integendeel. Wel verdedigt hij nog de uitbreiding der overheidsbemoeiingen, daar deze willen voorzien in de behoeften zonder winst en daar zij onder publieke controle staan. De middenstand zal zich moeten aanpassen. Spr. komt dan tot zijn voorstel inzake de medezeggenschap, waarbij hij zich heeft bepaald tot het algemeene, daar dit idee hier ook nog weinig burgerrecht heeft ver worven. De geest en de stemming van het personeel wordt er door verbeterd. De waarde daarvan zal men moeten leeren inzien, evenals de waarde van het alge meen kiesrecht. Tenslotte komt spr. tot zijn laatste voor stellen; lo. strekkend om zingen op straat toe te laten, dat z.i. reeds voldoende door het Wetboek van Strafrecht wordt beteu geld; 2o ontwikkelt hij nog eens zijn be zwaren, dat in de politieposthuizen alleen de plaatselijke bladen worden toegelaten, w.o. toch ook politieke bladen, terwijl een andere richting wordt gedupeerd door het feit, dat zij toevallig niet iD Leiden ver schijnen; 3o. zijn voorstel betreffende de toepassing van de Zondagswet, die z.i. op tochten van staatkundigen, socialen en godsdienstigen aard niet verbiedt. Leiden staat in dit opzicht nog beneden het Katho lieke Zuiden Een deel der bevolking wordt door het verbod bovendien eenvoudig ge dwongen te leven, zooals anderen dat doen. De Zondagswet wordt nergens gehand haafd, daar dit onmogeliik is. De burge meester zeide toe de wet toe te passen naar den geest der bevolking. Welnu, slechts iets meer dan 1/4 deel der bevolking hier heeft bezwaren, alleen de orthodoxe pro testanten Als concessie aan dezen vraagt bij alleen vrijheid voor den middag. Ook muziek in de café's zou hij dan 's middags willen toelaten. Trots alle bezwaren, erkent spr. echter gaarne de bekwaamheid en toewijding van B. en W. Wat hij in hen mist, is dit: zij kennen niet den weg, die moet leiden tot een betere maatschappij. Veel hangt in dezen af van de democra ten onder de burgerpartijen, dit totdusver allen 6teun aan de socialisten onthielden, die echter zullen volhouden, tot hun doel is bereikt. De heer VAN ES zegt, dat zijn fractie heeft overwogen af te zien van algemeene beschouwingen, doch besloten is tenslotte toch in 't kort een uiteenzetting te geven. Een a.-r. partijprogram der gemeentepoli tiek kan men voldoende lezen, zoo men wil, dus dat zal hij niet opsommen. Dt. VAN ES. Gaarne zegt hij B. en W. zooveel moge lijk steun toe Zijn fractie volgt toch een christelijk sociale politiek. (Geroep: wat is dat 1) en de poging van het oprichten van eon garantiefonds juicht hij zeer toe. De soc.-dem. voorstellen over de belas ting zal zijn fractie niet steunen, die Lei den aan den rand van den afgrond zouden brengen, hetgeen de S.p.A.P. gaarne zou zien, om het uit te kunnen spelen tegen de rechterzijde bij komende verkiezingen, daar deze toch verantwoordelijk blijft. Zelfs een eerste schrede op den verkeer den weg mag niet gezet. Men moet de overheidsbemoeiing niet uitbreiden, inte gendeel, het particulier initiatief zooveel mogelijk bevorderen. Zijn fractie zal alle pogingen steunen tot handhaving van rust en orde. De Zondagsrust dient daarom bevorderd opdat de Zondagsheiliging zooveel mogelijk worde gehandhaafd. Een goede regeling van het bewaarschool- onderwijs acht spr, urgent Z.i. dient de ge meente alleen het bijzondere bewaarschool* onderwijs te steunen, niet te zorgen voor eigen onderwijs gelet op de verhoudingen van het aantal kinderen op de openbare en christ. bewaarscholen. Spr. brengt hulde aan den voorzitter voor diens optreden b.v bij de opwekking tot kerkbezoek op 3 Oct. j.l. en niet toe laten van apen etc op dien dag. Hij hoopt dat circussen etc. voortaan zooveel moge lijk zullen worden geweerd gelet op de dierenmishandeling. De menseben zijn al slecht. Dat leert do bijbel reeds voldoende op de eerste paginal De heer SCHüLLER meent, dat de heer v. Ea als leider der A -R fractie zeen princi pieel standpunt innam door telkens te zeg gen: zooveel mogelijk. Als de leiders der R.K en Ch«r Hist geen principal debat wenscben, moeten zij niet de schouders op halen. Laten zij spreken na den leider zijner fractie! De heer WILBRINK: wacht maar. ik kom wel De hc-er HUURMAN ben jij de voorzitter? De heer SCHüLLER: daar ga ik niet op in. U durft nooit principieel te dehatteeren. De heer HUURMAN- neen met U durf ik niet! DE VOORZITTER: ik verzoek u uw mede leden wat te' sparen. De heer SCHüLLER verklaart dan. dat als B. en W. willen er wel belangrijke werken kunnen worden uitgevoerd De Haarlemmer vaart kan wel degelijk verbeterd zij het in derdaad niet vernieuwd, gelet op hetgeen er nog zal moeten gebeuren in dpze omgeving, bestemd voor de Beestenmarkt etc Nader antwoord vraagt hij op hetgeen hij vroeg in de sectie bij stratenaanleg bij centrale rioleering etc. Over de brandweer zal hij niet veel zeggen, al beteekent dit niet. dat hij met het optre den daarvan accoord gaat. Na zijn interpel latie' is echter al reeds veel verbpterd en binnenskamers bleek veel juist wat in 't openbaar van hem weid bestreden Spr. komt dan tot zijn voorstel tot dpmping van de Mare. een oud onderwerp van 1923, waarvoor destijds eigenlijk meent hij al een meerderheid was in den raad De toestand aan de Mare is zoo. dat spoedige verande ring noodwendig is Snr. citeert hpf college van B. en W van 1923 in deze. De begroo ting bedroeg toen f 97 000 Twee bruggen behoeven dan echter niet verbeterd en een Naar het Engelsch van OT1WELL BINNS. 16)' Ze holde door, den heuvel af, en volgde volkomen onbewust den weg, die den vorigen avond de twee grafsteenen ge nomen hadden. Ze kwam bij de struiken en viel topn opeens over iets, dat onder het groen verborgen lag Haar hoofd stootte op iel shards, even flitste er een scherp licht voor haar oogen, toen kwam volslagen duis ternis. Ze bleef liggen, en wist niets meer van het eentonige geroffel, of van de maan- verlichte wereld om zich heen. Het was een heele poo9 later toen ze weer bijkwam, en het eerste, dat tot haar besef doordrong was dat ze door eD door koud was. Ze bewoog zich even. en voelde iets hards Ze trachtte zich op te richten, en van de struik waarlegen ze lag, kwam een ware douche naar omlaag, het water was koud en deed haar huiveren, maar het was wonder lijk verfris9chend. en ze richtte zich op en keek verwonderd om zich hepn Ze kon niet veel onderscheiden want de maan was on dergegaan Haar hoofd bonsd* pijnlijk, maar plotseling herinnerde ze zich alle? weer. de woe*tp dans van de inboorlingen de witte gestaltp van1 Legrand die uit haar kamer kwam. haar wilde vlucht Ze wankelde overeind zich vasthoudend aan het harde I Voorwerp dat hsar een naar uur geledeD het bewustzijn had dopn verliezen Weer overviel haaT de ontzettende angst van den afgeloopen nacht maar ze klemde haar vingers krampachtig om den harden steen en trachtte die vrees van zich af te zetten. Ze wist dat vluchten een onmogelijkheid was, dat de dood uit duizenden schuilplaat sen loerde op degeen die eenzaam en hulpe loos de wildernis van Afrika in liep. Ze moest overleggen wat haar te doen stond. En dan was er George Mannering Een nieuwe angst overviel haar. angst om hem. Hoe lang ze daar gelegpn had, wist ze niet, maar het moest vrij lang geweest zijn en wat kon er in dien tijd niet zijn gebeurd met iemand die zoo ziek was als hij! Ze moest dadelijk naar hem toe. Maar Le grand als hij daar ook eens was. wach tend op haar! Ze twijfelde niet langer aan zijn slechte bedoelingen; hij was zonder twijfel teruggekomen met het doel zijn lage j plannen uit te voeren. Honor! Honor! Een luid geroep onderbrak den loop van haar gedachten. Haar hart klopte van vreug de toen ze George's stem herkende. Hij had haar noodig. riep om haar! Honorl Er klonk ongerustheid in den roep, onge rustheid om haar die haar haar angst voor Jules Legrand deed vergeten en riep haastig terug: Ik kom' Ik koml En zoo vlug als ze kon liep ze terug naar het fort. VII. Toen Honor door een opening in de om heining kroop, zag ze Mannering op de veranda staan een vage gestalte in de duis ternis en voor ze bij hem was riep hij haar tce. Honor waar ben je geweest! Ik werd wakker en kon je nergens vinden. Ik wist me geen raad van angst Ze gaf geen antwoord tot ze de plaats be reikt had waar hij stond en zich vast klemde aan het houtwerk. Zijn gezicht was doodsbleek en hij trilde van koorts. Zijn we alleen? fluisterde ze. Alleen? herhaalde hij. Wat bedoel je in Godsnaam Honor? Ik bedoel of Jules Legrand binnen is? Legrand! Je weet toch dat hij wegge gaan is Maar hij is vannacht teruggekomen, ik heb hem gezien Hij Honor, viel hij haar in de rede, je moet gedroomd hebben of de koorts heeft jou ook te pakken. Legrand is voor drie da gen weg. Hij is vannacht teruggekomen en ik geloof zeker dat hij nu niet ver weg is. Laten we naar binnen gaan. ging ze na een korte pauze voort. het is hier veel te koud en bovendien kunnen ze ons hoeren. Zonder verdere tegenwerpingen draaide hij zich om en ging naar binnen, terwijl Honor hem volgde. Ze gingen naar de woon kamer waar een brandende stormlantaarn op tafel stond Heb jij die aangestoken? vroeg het meisje snel? Ja. vijf minuten geleden Tk werd wakker uit een akeligen koortsdroom en miste jou fk heb aan je deur geklopt, maar kreeg geen antwoord Toen heb ik de lamp aangestoken en ben op zoek naar je ge gaan George, we kunnen hier niet blijven zei het meisje hepsch We moetpn weg gaan zoodra het dag is. in allen gevalle moet°n we zoo gauw mogelijk zien weg te komen Legrand i- Tannacht teruggeko men, kon niet 0 en en was naar de waranda gegaan .Drie van de dragers wa ren daar buiten in het maanlicht als krank zinnigen aan het dansen en Legrand was hier. in het fort Ik zag hem uit mijn kamer komen, begrijp je me? Maar Honor het is gewoon onmogelijk, want... Mannering keek haar onderzoe kend aan. Ze begreep dat hij dacht dat het inbeelding van haar was en in haar verlan gen om hem ie overtuigen, viel ze hem scherp in de rede: Ik zeg je dat het zoo is. George En de hoofdman is weggegaan om hem bij den rand van het bosch ie ontmoeten, tenminste hij ging iemand tegemoet, die een signaal had gegeven drie geweerschoten en wie anders dan Legrand zou dat kunnen zijn geweest in deze wildernis? Tk ben naar de dragers gegaan, om hen te vragen waar de hoofdman was. ze zeiden dat hij was gaan jagen, maar ik zag hem terugkomen zondeT geweer. En later zag ik Legrand Je d a c h t dat je hem zag, kindje, viel Mannering haar in de rede. ik denk dat de koorts jou ook te pakken had Die doet de meest fantastische dingen echt lijken. Je moest maar wat kinine nemen en dan Ik zeg je dat ik Legrand gezien heb! antwoordde ze heftig. Hij heeft mij niet gezien en ik was zoo angstig dat ik wegge hold ben buitpn de muur tof in een andere kleinere omheining Tk wou me verborgen maar onder aan de helling struikelde ik over iets hards, dal in het groen verborgen was en Wat was bet? Er klonk angst in Mannering's stem toen hij deze vraag deed maar Honor dacht dat het ongerustheid was over haaT en dacht er verder niet over na. Ik moet mijn bewustzijn verloren heb ben. Mijn hoofd doet me nog pijnl Ik moet daar een heele poo9 gelegen hehben en toen ik bijkwam hoorde ik jou roepen. En geloof je heuseh dat dit allemaal zoo gebeurd is? Je moet een koortsaanval hebben gehad! Zie ik er uit als iemand die de koorts gehad heeft? vroeg ze ongeduldig. Ik zeg je dat het zoo is de twee mannen die ik daar ginds bij het boseh zag en de dansende neger9 en Legrand, die uit mijn kamer kwam en de steen, waarover ik viel Maar hoe weet je dat het een steen was? vroeg hij met pen slem die haar ver baasd deed opkijken om de onrust en angst die er in klonk. Omdat ik me. teen ik bijkwam, er aan vast gehouden heb! Tk herhaal, we moeten hier vandaan, zoo gauw het dag is. Legrand is een slecht mensch Hij is te vertrou welijk tegen me en gisteravond, toen ik hem zag, voelde ik. dat.... dat.... George, we moetpn hier wegl Het kan nipt Honor Zelfs als het waar is W31 je zegt kunnen wp niet weg. fk ben niet in staat om te reizen. Hij kwam naar hier foe en legde zijn hand op haar arm. Ze voelde de brandende aanraking door haar mouw hepn lk zou wper pen aanval krijgen en wat zou jij dan moefpn bevinnpn alleen in de wildern;s? Je zou volkomen hulpeloos ziin' Ik zou gr-en mijl kunnen loonen zelf* nipt al® de koorts wegbleef W» mopfen hier nog een paar da gen blijven tot deze aanval voo-hij is Je hoeft niet bang fp zijn ik geloof zeker dat je ie vergist in legrand Hij driift handel. Ik zal hem goed hptsfpn en hij za' dat geld heusch niet willen verspplen (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 9