HET ONTEVREDEN DENNEBOOMPJE.
CORRESPONDENTIE.
en schoten elkander dood en ver-
ai hei moois in eikaars landen...
en afgunst.
kwam'er in het stille dal het be
at de jonge mannen uit het berg-
noesten opkomen, onder de wape-
iesten hun soldatenpak aantrekken
de stad gaan.
ok van het berg-kapelletje luidde
het leek, alsof er brand was.
was ook brand, wel niet in het dal,
Zwitserland zelf, maar aan alle
rondom, soms slechts even over de
een groote», een verschrikkelijke
rand... zooals de oorlog ook wel
enoemd.
broer Hans was ook opgeroepen.
Is de andere jonge mannen moest
wat hem lief was en waar hij voor
moest, verlaten en wegtrekken
stad, naar die wereld, waar hij
niets mee te maken had.
in den ochtend van den volgenden
rokken de jonge bergboeren. Allen
atenpak nu. Sepp herkende zijn
ven broer bijna niet meer.
Dütterchen stond in de deur van
je, keek Hans na en schreide
ran en.
iep een eind den berg op en klom
;root rotsblok, van waar hij bijna
ele dal kon overzien.
lifde en wuifde met zijn groen vil-
je naar Hans en de andere solda-
daar te zamen den weg langs de
?den...
lik. bij een kromming van het dal,
liets meer van hen te zien...
et Sepp zich van het rotsblok glij-
wiep zich languit voorover in het
schreide, schreide, tot hij niet
Dl Zijn tranen waren gevallen in de
klokbloemen van de gentiaan en
daar in de stralen van de mor-
wïst kleine Sepp niet van den
dat had hij wel begrepen, dat het
sleijks, iets heel wreeds en onmen-
was, en dat een soldaat veel kans
gedood te wordeD of heel erg ge-
om verminkt terug te komen.
Sepp ook zoo verschrikkelijk toe-
was dat een soldaat andere sol-
est doodenHoe zou Hans dat
zijn goeie, beste broer Hans!
Zwitserland nu toch maar buiten
>g bleef dat Hans dat niet hoef-
en...
vist zich geen raad van ellende
iet!
nd op, liep naar het huisje, waar
tterchen in een hoekje zat te jam-
lat Hans, die zoo flink en sterk
niet meer kon helpen den kost te
epp Groszmütterchen daar zoo zag
gon hij bijna ook weer te huilen,
g greep hij zijn koehoorn en zijn
h en liep naar buiten om net als
■wonen morgen bij de boerderijtjes
en te blazen voor de koeien en
- wat schrok hij van de toch zoo
tonen van zijn hoorn 1
net of die koehoorn maar aldoor
as. Hans, Hans...!
n Sepp met den ouden man, die
an in plaats van Hans de koeien
den, achter de dieren aan liep,
weiden, toeD was het Sepp, alsof
11 etjes en bellen door elkaar zon-
heel hoog: ,,Kora terug Hans,
g!" en dan heel diep met zwaren
on: ,,Kom Hans, kom weerom,
>ij ons, bij ons; in het dal, in het
dan weer hoog en helder: ,,Bij
terchen bij Sepp, bij Sepp!"
eene heel, heel zwaTe koeklok, de
Morgenstern, die riep, Sepp hoor-
hiidelijk: j,Dood niemand Hans,
nand I"
VAN OOSTEN—MöSSLNGER*
Vrij gevolgd en op rijm gezet naar een
oud verhaal, door HETTY BOREL.
Een aardig d enne boompje
Stond in het groote bosch;
En al zijn takken prakten
In groenen-naalden-dos.
Maar ach, het aardig boompje
Zucht uiterst ontevreê
„Had ik maar gouden blaadjes 1
j,Dan pronkte ik ermee!"
Een engel uit den hemel,
Heeft dezen wensch vervuld,
En weldra stond het boompje
In glanzend goud gehuld.
Maar ziet, een boeren-werke^
Die plukte al dat goud,
Toen had het arme boompje
Op eens het bitter-koud.
)rHad ik maar glazen blaadjes,
„Dan was ik tóch nog mooil
„Dan zou de zonne blinken,
„Hel op m'n glazen tooi!"
De engel uit den hemel
Heeft aan deez' wensch voldaan,
En weldra had het boompje
Zijn glazen blaadjes aan.
De dieren kwamen kijken,
Het boompje had het druk 1
Maar ach... de wind ging blazen..
En woei de blaadjes stuk 1
Toen schaamde zich het boompje,
Toen vond het zich heel dom,
Toen wenschte het zijn naaklen,
Van vroeger maar weerom 1
De engel heeft in stilte,
Deez' derden wensch vervuld,
Toen werd in 't naaldenpakje
Het boompje weer gehuld
Daar stond het nu te pronken.,
In 't groene naalden-kleed;
Het boompje was tevreden,
En het vergat zijn leed!
En toen de zonne-stralen
Door 't dichte kreupelhout.
Hun weg naar 't boompje vonden,
Toen blonk bet tócb als goud!
En toen de winterkoude,
Veel sneeuw had meegebracht,
Toen prijkte 't denneboompje
In vorstelijke pracht.
Glas kon niet beller blinken,
Dan al dit sneeuw-kristal
En 't boompje vond zich zelve
Het allermooist van al I
Het heeft de les begrepen,
Het staat nu bij hem vast:
Dat ieder van zijn Schepper,
Ontvangst, wat bij hem pa-et.
De volgende week ben ik in Utrecht, Poort
straat no. 20. Willen allen die de brieven
over de post zenden, daaraan denken en de
brieven daarheen zenden.
Ik dank mijn raadseljeugd hartelijk dat zij
er dezen keer geen lange brieven bij schre
ven, want dan zou ik heusch niet hebben
geweten hoe ik klaar kwam. Ik had zóó
onindeig veel meer na te kijken met al die
zinnen, en dan het uitzoeken van grooteren
en kleineren, en ook welke kinderen er met
de getrouwen mogen meeloten, dat is heel
veel werk hoor. En daarenboven was het
Dinsdag 4 December natuurlijk heel erg druk
op alle postkantoren, zoodat ik het pakket
niet zooals anders Dinsdagsmorgens om
8 uur kreeg met de gewone brieven mee,
maar pas vele uren later met een bezorging
van pakketten. Jullie begrijpt wat een tegen
valler dat voor mij was; nu kon ik pas eenige
uren later gaan werken. Dat kwam dus goed
uit, dat ik geen lange brieven kreeg te lezen
en dus ook geen uitvoerige antwoorden be
hoef te geven.
Leest dus allen alsjeblieft het heele begin
der correspondentie.
De 8 getrouwen, Riekie Minnema, Dirkje
Hopman, Adri Bavelaar, Annie van Hens-
bergen, Nel Hagoort, Nelly van der Voet,
Piet Nieboer en Jo Tijsen, deze 8 natuurlijk
extra gefeliciteerd, dat zij gelukkig hebben
geloot Wie trouw de raadsels inzendt en
schrijft, die gun ik zeker dubbel een prijs.
Blijft allen maar zoo trouw meedoen. Verder
antwoord ik jullie nu maar niet, je hebt al
genoeg dezen keer, niet waar?
Alleen Riekie Minnema nog een geluk-
wensch er bij voor haar verjaardag.
De 4 grooteren, Corrie Roodenburg, Dikkie
van Dijk, Albert van Biezen en Willem van
der Ham gun ik het ook van ganscher harte;
ze doen allen goed mee, en hebbeD. meen ik,
nog geen van vieren ooit een prijs gehad
En dan nog de 4 kleineren, Leo Flipse,
Jootje de Wekker, Janni Schenkeveld, Jo
Zandbergen, hebben ook al zoo dikwijls flink
hun best gedaan en zijn al goede bekenden
van mij geworden; ik ben dus blij dat jullie
gelukkig hebt geloot.
Ik weet nu, dat er de volgende week 16
kinderen heel gelukkig worden gemaakt roet
een mooi boek, dat zij op het Bureau Leidsch