DE 00LIJKE OESTERFAMILIE.
EISCHT GOEDE KWALITEIT
Van storm en hoog water.
DUS. EISCHTi
69,t4 Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 29 November 1928
Derde Blad
No. 21078
AAN DE SP6TS
FEUILLETON.
DE LATE BELOONING,
Wat een Scheveningsche schipper vertelde - Zóó erg als ditmaal
was het in jaren niet - Het Noorder havenhoofd te
Scheveningen in gevaar - Het wassende water.
Wat schipper Bruin vertelde.
In verband met het feit dat de Scheve
ningsche logger, Sch. -105 (Stijntje Cor
nelia) den geweldigen storm op zee had
meegemaakt, heeft een verslaggever van
het „Vaderland" een onderhoud gehad met
6chipper Bruin van bedoeld scheepje.
Wij hadden gemeend, zoo zegt de inter
viewer. 9chipper Bruin thans» te vinden bij
moeder de Vrouw om uit te rusten van de
zware reis bij een warme kachel met een
kop heete koffie voor zichmaar het le-
van van een zeeman is nu eenmaal
anders en derhalve vonden wo hem na
veel zoeken aan boord van de Sch. 405, druk
bezig om het schip met zijn dappere kornui
ten weer in gereedheid te brengen voor de
nieuwe vangst. Schipper Bruin is het type
van den visscher, stoer en verwperd door
regen en wind, weinig spraakzaam e;i
moeilijk te -bewegen iels van zich zelf to
zeggen Maar toch zijn w-> er in geslaagd
hem aan het vertellen te krijgen en toen hij
eenmaal A gezegd had voelde hij. dat hij
ook B moest zeggen.
„Nou dan," zei hij tenslotte, „we vertrok
ken met de 405 2 November j.l. uit Scheve
ningen. De reis ging heel voorspoedig, lot
we den eersten storm kregen. We hadden
onze nelten al lang weer binnengehaald en
waren van de Doggersback op weg naar
huis. We kwamen door den storm goed
heen. Wel was de zee hoog en de wind
woest, de logger bleek echter hecht en sterk
te zijn.
Zondagmorgen zes uur waren wij ten
Noord-Wésten van Scheveningen en bevon
den ons ter hoogte van Zandvoort. Het was
noodweer. De storm loeide uit het Zuid-
Westen, de regen sloeg met vlagen op het
dek neer. De golven waren hoog en onze
boot ging op en neer als een klein noten-
Elf man waren aan boord, flinke Scheve-
ingsche kerels, die niet voor een kleintje
vervaard zijn en waarvan enkelen al vaker
een zwaren storm gezeten hebben Maar
een storm als die van dien Zondag heb ik
mijn leven nog niet meegemaakt. Ik
stond aan het roer. Twee man waren met
mij op het dek, de overigen zaten in de
kajuit. Het waren angstige oogenblikken.
De storm wakkerde nog steeds aan. Toen
tecrepen we, dat er geen uitkomst meer
was. We moesten ondergaan Het zou mis
schien nog een kwartier, ^en half uur kun
nen duren, maar dan We namen af-
icheid van elkaar. We gaven elkaar 'n flin-
;en poot. We zouden samen den dood in-
;aan.
0pet»n»... 'n Reusachtige golf kwam
lanzetten. We zagen er tegenop als tegen
groot huis. Wat 'n golfl We wisten
wat gebeuren ging De golf, gebroken
door ons schip, zou zièh daarop neerstor
ten. de zeilen zouden breken en wij.
Mijn roer hield ik krampachtig vast. Als
ik dood moest, dan met het roer in mijn han
den. De golf kwam.
God zij dank. juist op het oogenblik, dat
zij van boven op ons schip stortte, kwam er
een rukwind van zoo groote sterkte. d3t onze
logger als het ware uit het water werd opge
nomen en verder in zee werd neer gezet. De
zeilen hadden gehouden. Dat was het eerste
wat ik zag. Toen bemerkte ik, dat ik tot
mijn middel in het water stond. Het schip
lag met den voorsleven maar een halven
meter boven de woedende golven. Mijn ma
trozen hadden den moed al verloren. Maar
ik zei: Kerels als jullie leven je lief is, hoos
dan. En ze gingen hoozen. Tot hun middel
klotste het water.
Wc waren gered. We dankten God.
De verdere reis hebben we niet veel last
van den wind gehad. Aan den wal hoorden
we, dat men zich ongerust over ons lange
uitblijven had gemaakt. Maar ik zei, dat
wij ons behoud te danken hadden aan de
buitengewone zeewaardigheid van onzen
logger.
Van den reeder. den heer H. Plugge. aan
wien de Stijntjp Cornelia toebehoort, hoor
den wij nog iets, wat schipper Bruin niet
verteld had, n.l. dat hij met prachtige zee
manskunst de haven was binengevallen.
Hij was de eerste die een zeillogger binnen
bracht. wat met de woeste zee van het
oogenblik heel wat zeggen wil.
Zelfs de „Rotterdam slingerde.
Met aanzienlijke vertraging is het stoom
schip „Rotterdam" van de Holland Ame-
rika-lijn te Rotterdam aangekomen. Het
schip, dat de laatste reis met kapitein P.
van den Heuvel als gezagvoerder maakte,
had de drie officieren, die de Nederlandsche
ruitersport op het concours hippique, die
van 8 tot 14 dezer te New York is gehou
den, hebben vertegenwoordigd, de heeren
Colenbrander. De Kruyff en Labouchere,
aan boord.
Wij hebben, aldus het „Hbld.", kapitein
Van den Heuvel eenige oogenblikken ge
sproken en uit hetgeen hij ons vertelde
f>leek wel, dat de storm, welke heeft ge
woed, een buitengewone kracht heeft gehad
Do „Rotterdam" wa9 600 mijl buiten het
Kanaal, toen het schip in hooge zeeën uit
het Zuidwesten kwam, terwijl er een noord
wester deinig stond. Daar is geen schip te
gen bestand, zei de commandant.
„Ik heb nu al over de twephonderd rei
zen met dit schip gemaakt en nog nooit
heeft het geslingerd, maar nu slingerde
zelfs de „Rotterdam". Daardoor hebben de
25. Maar terwijl de kabeljauw zoo aan het vertellen was,
stak er storm op, op zee. De schipper en alle maats aan
boord kregen het opeens geweldig druk, want het was lot
dusver heel kalm geweest en nu moest er van allerlei gedaan
worden. En natuurlijk mocht het schip zoo min mogelijk
averij krijgen.
26. En kijk. Het was of de zoute golven het geweten hadden,
dat de bun met visch nog steeds aan dek stond. Zij. de golven,
spatten hoog tegen den Bruinisser op en ze rustten niet vóór
ze het dek hadden bereikt en.niet één veeg die volle bun
over boord hadden gespoeld! Dat was me opeens een vreugde
over de ongedachte uitkomst! De kabeljauw maakte ten
eleganten luchtsprong en wenschte de Oesterkinderen goede
reis en behouden thuiskomst, vóór hij in de zilte baren
verdween.
paarden, die we aan boord hadden, nog al
te lijden gehad, al is er gelukkig geen dier
gewond geraakt In twee dagen tijds vingen
wij zes S.O.S.-seinen op, maar er waren
andere schepen dichter in de buurt van de
in nood verkeerenden. Zoodra wij in het
Kanaal kwamen, zond Scheveningen een
telegram met zes S.O.S.-meldingen. Wij
hadden dus maar voor het uitzoeken."
Wij zijn naar Boulogne gegaan, maar er
viel niet aan te denken, binnen te komen.
De loods kon niet aan boord komen en elke
communicatie met het land was uitgeslo
ten. De radiostations werkten met het oog
op do S.O.S.-seinen niet en dus kon ik ook
geen verbinding met mijn agent krijgen.
Wij hebben daar twaalf uur celegen. Maan
dagmiddag drie uur nam de storm plotseling
af en in een uur tijds was het weer goed.
De passagiers zijn toen aan land gezet en
daarna hebben wij de reis vervolgd.
De havenhoofden te Schevenin
gen slaan kapot.
De storm van de laatsle dagen heeft
groole schade toegebracht aan de beide ha
venhoofden van de Scheveningsche Vis-
schershaven. Gistermiddag nog beukten de
golven tegen de steenen muren en spatten
meters hoog de lucht in.
De zee stond om twee uur, tijdens hoog
water, tot den Boulevard en sloeg bij de
Haven herhaaldelijk over de houten
schoeiing, zoodat het water over den Boule
vard stroomde.
Van de beide havenhoofden zijn de ijzeren
RECLAME.
2327
*.V. HOLLANDS CH
2WITSERSCHE
CHOCOLADE-FABRIEK
balustrades aan het eind zoo goed als weg
geslagen. Vooral het Noorderhoofd heeft
veel geleden en ziet er dan ook erg geha
vend uit. De groole stukken basalt die aan
gebracht zijn om de golven te breken en drie
ton wegen zijn over het Noorderhavenhoofd
heen in de-Buitenhaven geworpen.
Een gedeelte van dit hoofd is reeds ver
zakt. Onophoudelijk beuken de golven er
noe tegen aan en met hoog water gaat
iedere golf cr over heen.
Katwijksch matroos gewond.
Gistermiddag is te IJiu-jiden na een reis
van 10 dagen binr.cngckonu'-n d» har nglog-
ger Katwijk aan den Rijn II. KW. 74.
Tijdens den hevigen storm heeft zich op dit
schip een ongeval voorgedaan Men kon door
den storm niet meer visschen en was ge
noodzaakt. het schip le steken, dat is met
den kop on zeo te houden. De matroos B
stond voorop, toen een stortzee over kwam,
waardoor hij tegen de verschansing werd
gesmeten. De man. die een arm gebroken
had. klaagde over pijn in het hoofd en de
lendenen; hij werd in het logies zoo goed
mogelijk verzorgd. Bij aankomst van het
schip te IJmuidcn heeft een dokter hersen
schudding en inwendige kneuzingen vastge
steld. Nadat de eerste hulp verleend was, is
B., wonende le Katwijk, per auto naar een
ziekenhuis te Leiden vervoerd.
Een lijk van de Salento.
Men meldt cms uit Noordwijk aan Zee:
Gisleren is hier een lijk aangespoeld, ver
moedelijk van een van de opvarenden van
de Salento, Papieren werden niet op het lijk
gevonden, maar het was van Tlaliaansch
type. Ook is er nou een portefeuille aange
spoeld met een Italiaansche pas erin, maar
de foto was er afgeweekt.
Drie lichlwachlers gered.
Gistermorgen zijn drie lichlwachlers te
Hoek van Holland naar de vuurtoren op de
Noorderpier gegaan om het licht, dat defect
was te herstellen. Door de hooge zeeën kon
den zij er niet vandaan komen. Zij zijn
later door de stoomreddingboot gered.
De Kromme Mijdrecht stijgende.
Uit Zevenhoven; Men heelt alhier een
2de schuit met zand geladen doen zinken.
Het mocht echter weinig baten, daar gister
nacht het water reeds tot aan de huizen te
Noorden, aan de grens van den polder,
stroomde. Gistermorgen was het buitenwater
van de Kromme Mijdrecht wassende, en
stroomde met grootere kracht naar binnen,
zoodat een groot deel van Noorden onder
water liep en huizen ontruimd moesten wor
den en liet water ook tegen den ringdijk van
den polder kwam te staan, welke eveneens
enkele zwakke plekken vertoont. Om 5 uur
arriveerde een heimachine met 13-Meler
lange palen om hiermede een damwand te
heien en zoodoende het gat gedempt te
krijgen. Het water stijgt nog steeds.
C/itieke toestand te Mniden.
Uit Muiden: De dijk op den Langen weg
lusschen Muiden en Weesp zal naar men
vieest waarschijnlijk doorbroken In ver
band daarmede zijn door den burgemeester
van Muiden reeds maatregelen genomen om
liet vee te" kunnen redden. Op den Korten
Weesper weg is de weg over ongeveer 25 M.
gescheurd en verzakt; door de omwonende
boeren wordt dag en nacht gewerkt om het*
water nog te kunnen keeren. De toestand is
echter uiterst critiek.
Het water in de Donge zakt.
Uit 'sGravemoer: Het water van de ri
vier de Donge :s langzaam zakkende; het
gevaar voor doorbreken van de kaden der
Dongepolders is geweken niettemin staan,
vele wei- en bouwlanden, waarin groote
tuinderijen gelegen zijn, onder water.
Gehoopt wordt, dat de plannen van het
waterschap „de Beneden Donge" tot af
sluiting van de rivier de Donge spoedig
verwezenlijkt mogen worden, waardoor
deze jaarlijks voorkomende overstroomin-
gen geweerd kunnen worden.
Bij Oosterhout is de Dongedijk met zak
ken zand hersteld.
Het water te Gcertruidenberg en Raam-
donk valt De weg komt vrij, hoewel een
groot aantal woningen nog onder water
staat.
Uit Venlo.
Gistermorgen bleek te Venlo dat des
nachts de Maas nog weder 77 c.M. was go-
wassen. De peilschaal teekende 15.47 M.
Daardoor is de haveDkade ondergeloopen
en het verkeer opgeheven. De kelders in
de Maasstraat beginnen vol te loepen. De
boerderij „de Stoai" aaD de overzijde op
een verhoogiDg liggende, is aan drie zij
den door het water ingesloten. De loskade
stond onder 6.40 M. water. De zuiging is
sterk; vreeselijk is de aanblik der water
oppervlakte. De vaart onder de spoorbrug
is alleen mogelijk met gestreken masten en
schoorsteenen. Van een val is te Venlo
nog niets to bespeuren.
Pit Winschoten.
Gisternacht is de geheele Wisch, onder
Onstwedde (Gr.) onder water geloopen.
door LIDA VERGOUW.
Mademoiselle Potrai stond in het dorp be-
tnd als een zure. Kinderen staken achter
aar hooge ruggetje den tong tegen haar
it mannen fantaseerden om haar
ersoon allerlei kwaadaardige anecdoten,
k in de twee of drie dorpsherbergen met
falende grimassen werden verteld
tlfs goedige, oude vrouwtjes gingen haar
'I deD weg, omdat ze stug voor zich uit-
en maar hoogst zelden een groet be-
ntwoordde
Haar oogen waren van een groenachtig
'auw met een wrange uitdrukking erin
n haar gezicht, door de felle bergzon rood
n verweerd, was doorploegd met kerven
n voren, die haar het uiterlijk gaven van
levende mummie,
in haar huisje, dat schilderachtig ver
dolen lag tusschen een beschermende
roeP van wuivende lorkeboomen, was zij
e hospita van veelal oude dames, die door
e drukte van de groote steden overspan-
-n en verzwakt, rust en genezing zochten
1 de verjongende lucht van de bergen,
"cl was een onaanzienlijk, grootendeels
J1Jlen huis, het pension van mademoiselle
°trai
Armoedige, gebloemde gordijnen hingen
tor de lage. scheefgezakte vensters en de
v*n het houtwerk was langzamerhand
;^rden van een onbestemde, vaalachtige
Jerzij van het huis. in het bonte, bloe-
^fcur-wasemende hofje, herbergde een
kippenhok een aantal rumoerige hoenders,
die zich zóó naarstig betoonden in het leg
gen van eieren, dat mademoiselle Potrai
er het gekakel graag op den koop bij nam.
Soms klaagden de bejaarde dames, dat
ze door de dom luidruchtige dieren belem
merd werden in beur middagslaapje, maar
de gastvrouw antwoordde gedecideerd, dat
het nu eenmaal niet anders kón en kippen
niet op commando lot stilzwijgen le bren
gen waren
Haar eieren waren de grootste en fijnste
uit het heele dorp. hadden de dames mis
schien liever, dat zij ze voortaan insloeg bij
Barton, die bocht leverde en al ééns bijna
iemand had vergiftigd met bedorven kaas?
Natuurlijk wilden de oudjes niets weten
van de eieren van Barton en de kippen
trokken zich van de vruchtelooze discussie
al zeer weinig aan
Mademoiselle Potrai zegevierde altijd
Haar star-resolute optreden, dat den in
druk scheen te moeten wekken, alsof zij
zich lang te voren de overwinning verze
kerd had, intimideerde iedereen en wist
den scherpsten tong te doen verstommen.
Intusschen stond zij bekend als een uit
stekende-kookster en met ieder seizoen in
stalleerde zij in de kale, armentierige ka
mers een aantal gasten, die zich weinig
bekommerden om de huiselijke omgeving,
maar zich te goed deden aan haar smeuïg*»
schotels, haar vernuflig-samengestelde pud
dings en cakes.
Zij zelf moest de eigen-gebakken lekker
nijen immer aan zich laten voorbijgaan:
jaren geleden reeds had de dokter een
maagkwaal geconstateerd, waarom hij haar
een streng dieet voorschreef.
En toch kwam iederen keer het water
haar inT den mond. wanneer Frida, het
goedig-onbeholpen da^hitje de taart of de
méringues ronddiende, waarvan ze zoo ont
zaglijk graag eens even had gesnoept.
Misschien was die maagkwaal, vergezeld
van de eeuwigdurende, gedwongen beheer-
sching, de oorzaak van mademoiselle
Polrai's onprettige humeur
Som9, wanneer het wat druk liep.
zomers kwamen er nogal eens raenschen
van de Alpenclub nam zij hulp in da
keukvn. om 's avonds niet zoolang met het
ongezellige huishoudwerk bezig te hoeven
zijn.
Want, hoewel zij pension hield en er vol
gens de dorpelingen aardig wat zijde t .j
spon, mademoiselle was in haar hart afkee-
ng van iederen huishoudeüjken arbeid In
haar privé-kamer op dé eerste verdieping
bezat zij een uitgebreide verzameling boe
ken, souvenirs uit haar lang voorbije loop
baan van schooljuffrouw
Het kwam nog wel voor, dat men in het
dorp haar hulp noodig had. wanneer een
van de schaarsche onderwijskrachten, waar
mee de regeering het onbeduidende berg
dorpje vereerde, om de een of andere reden
vi-rhinderd was les te geven.
Zoo meldde zij op een dag aan Germaine,
de kloeke assistente in de rommelige keu
ken, dat de burgemeester haar in persoon
was komen vragen om tijdelijk Mile Clercy
te vervangen, die plotseling ernstig ziek ge
worden was
Eiken middag ging zij nu een uur naar
het oude, aftandsche schooltje waar zij er
haar vermaak in scheen te scheppen de
stompzinnige en onopgevoede dorpskinde
ren het leven te veronaangenamen met ter
gende vervoegingen, geraffineerde Ihema's.
De jonge Bartons. Perrins en Duclos de
gemeente kende weinig andere namen
teekenden haar beeld op vloeitjes en klad
papier, tjachtten in stilte, haar agenda te
doen verdwijnen, maar hun verbitterd ver
zet stuitte onherroepelijk af op de ijzeren
autoriteit van mademoiselle's volmaakte dis
cipline
Jeanne Perrin had nog nooit de Duitsche
naamvallen uit elkaar weten te houden.
Thuis zeiden haar vader en moeder, dat
ze in een Duitsche streek nooit een goede
hotelbetrekking zou krijgen, wanneer ze de
taal niet meester was.
Het kon haar niet schelen die Clercy
overhoorde toch nooit je les
Nu, bij de oude Potrai moest ze leeren
Al had ze vijfmaal in haar aanteeken boekje
het portret van de juf gekrabbeld.. al
droomde zij 's nachts van furie's die haai
met Duitsche themaboekjes bekogelden, ze
behaalde betere cijfers dan vroeger en met
de verfoeilijke naamvallen lag ze niet meer
overhoop. In de klas was mademoiselle
Potrai in haar element
Dat Pierre Barton den gevaarlijken moed
bezat om haar met listig toegeknepen oog-,
jes strikvragen te stellendat Hubert
Duclos ééns een punaise ter ruste had ge
legd op de zitting van haar stoel het
scheen haar niet te kunnen deren: gehoor
zaamheid eischte ze en de traagste herse
nen waren zoo minderwaardig niet, of ze
staken bij haar nog wel wat op. Op een
dag kwam Jeanne Perrin na schooltijd hij
haar. Met de gewone, grimmige uitdruk
king op haar verweerde gezicht van berg-
bewoonster wachtte zij, wat het kind te zeg
gen zou hebben
„Mademoiselle", klonk het haar tegen
e«n er lag iets vriendelijks in de meestal
ruw-brulale 9lem, „ik geloof, dat miin
Duitsch nu toch wel wat vooruitgaal".
„Dat zal wel dienen", antwoordde z*
droogjes, maar in haar oude, verdorde hart
lichtte een jeugdig lacht je van prettige vol
doening.
Het kind talmde nog even. Dan vervolgde
ze:
„Na de vacantie kan ik een plaats krijgen
in hotel Germania bij LuzernVadei
zegt, dat was nooit gebeurd, als ik m'n
Duitsch niet had opgehaald
„Tant mieux", keurde mademoiselle goed,
en even ging haar blik verleederd langs de
slanke meisjesgestalle
Vele maanden later, toen de dorpsschool
reeds lang weer een vaste leerkracht had,
bracht de brievenbesteller aan het pension
van Mile Potrai een postpakket uit het
hotel Germania bij Luzern.
Het wa9 een zware, Duitsche roomtaart,
vergezeld van een briefje van Jeanne Per
rin.
„Ik ben u zoo dankbaar", schreef ze, „voor
de kennis, die ik bij u heb opgedaan, dat ik
u vriendelijk verzoek deze taart to willen
aanvaarden en op te eten zonder al te veel
leelijke gedachten aan mijn vroegere lui
heid"
Mademoiselle Potrai glimlachte en zette
het gebak voorzichtig in de provisiekast
Des avonds smulden de lastige, oude
dames met smakkende lippen aan de heer
lijke room en den volgenden dag was
Jeanne's geschenk verdwenen, zonder dat
de gastvrouw er ook maar één kruimel van
meegegeten had
Maar het zonnetje in haar dorre hart
jubelde dien dag in volle glorie en de pen-
sionnaires vroegen zich af. wat er toch wel
met mademoiselle gebeurd zou zijn. dat zo
nidt éénmaak bromde op de onhandigheid
van Frida, die telkens morste op het schoone
tafellaken
«I
4