actetasschën" portemonnaies portefeuilles fcDe Centrale" Haarl.str. 74 SPAANSCHE VISIOENEN EN DROOMEN. UIT ONZE STAATSMACHINE VRAGENRUBRIEK. is. De oorzaak van dit geringe verbruik moet gezocht worden in liet feit, dat het mo gelijk is de veehouderijbedrijven gaande te houden door .hot aankoopen van zeer veel krachtvoer. Nu echter na den oorlog dei prij zen van kunstmest beduidend lager zijn ge worden ,is de toestand zoo geworden, dat de veehouder om grootere finantieele voordee- len van zijn bedrijf te halen, zijn toevlucht zal moeten nemen tot de kunstmest. Spr. gaf nu drie regels aan, die gevolgd kunnen wor den bjj gebruik van meer kunstmest. Deze regels luiden: L Zooveel mogelijk besparen op het aan te koopen krachtvoer per boerderij. 2. Zooveel mogelijk voedsel (gras, hooi, kuilgras) voor het vee winnen met behulp van kunstmest. 2. De veestapel, per RA, zoo sterk mo gelijk uit te breiden. Spreker weidde over deze drie regels ver volgens breedvoerig uit. Na afloop zijner rede, welke met groote aandacht was gevolgd, werd aan de aanwezi gen gelegenheid gegeven tot het stellen van vragen. Enkelen maakten biervan gebruik. In bet tweede gedeelte van den avond wer den een aantal films, betrekking hebbend op het gesprokene, vertoond- Aan het einde van den avond dankte de voorzitter den spreker voor den leerzaman avond, welke hjj den aanwerigen geboden had. De jonge vereeniging van oud-leerlin gen heeft wel succes gehad met het orga- niseeren van dezen avond. ROELOFARENDSVEEN. Gouden leest der eerw. Zusters. Donderdag jj. was het voor de Eerw. Zusters van het H. Gezelschap J. M. J. alhier een blijde feestdag, want het was 60 jaar geleden, dat zij naar hier gekomen waren. De Zeereerw. Heer Jac. van 't Roodt, pastoor dezer parochie had in 1878 in de maand November een huis voor de Zustere opgericht. Het doel van deze stichting was het verstrekken van de'gelijk godsdienstig onderwijs aan de vrouwelijke jeugd. Het aantal zusters bedroeg bij den aanvang 11. Na 27 jaren maakte het groote aantal leer lingen de uitbreiding der school noodzake lijk. In het jaar 1911 gaf de zeereerw. heer Pastoor W. Herscheit z.g. nogmaals uit breiding aan de scholen. De oude pastorie en oude schoollokalen werden algebroken en daar verrees in 1914 een prachtig monu mentaal gebouw, het huidige St. Jacobus- gesticht. In 1927 is een begin gemaakt met een vakschool voor meisjes. Het streven is, om deze uit te breiden tot een volledige school voor nijverheidsonderwijs. Na dit korte overzicht komen we thans lot de eigenlijke feestviering. Des morgens om acht uur werd in de Parochiekerk alhier een gezongen H. Mis tot dankbaarheid aan God opgedragen tot intentie der eerw. Zus ters. Het hoofdaltaar was voor de'ze gelegen heid keurig versierd en het groote kerkge bouw was geheel gevuld met leerlingen en oud-leerlingen der Eerw. zusters en verdere belangstellenden. Na het Evangelie richtte Pastoor Onel eenige woorden tot de geloo- vigen, God dankende voor de groote wel daden, die de Parochie door de Zusters heeft ontvangen. Na de H. Mis zaten de leerlingen van de zusterschool aan een gemeenschappelijk ontbijt. Om 10 uur had in de speelzaal der eerw. Zustors de feestelijke huldiging plaats. De zaal was voor deze gelegenheid in feestdos gestoken. Op eeln rijk met bloemen gesierd podium hadden plaats genomen. Pastoor Onel, als Voorzitter van het schoolbestuur, de aversie van het gesticht en een overste pit het Moederhuis le den Bosch. Verder merkten we op het kerk- en armbestuur, de geestelijkheid der parochie. Pastoor Kwak man uil Rijpwetering, den inspecteur van hetl ager onderwijs uit de inspectie Leiden, den Burgemeester, den gemeentesecretaris ein den dokter. Ook de kinderen van leer- en naaischool waren present. Pastoor Onel opende met een kort welkomstwoord de plechtigheid, waarbij zijneerw. woorden van hulde en dank aan de zusters bracht voor het vele goede in de afgeloopen 60 jaren alhier verricht en overhandigde aan de Eerw Overste namens de parochie als stof felijk blijk van waardeering een couvert met inhoud. Hierna werd door de leerlingen een Welkomstlied gezongen. Nadat ook de kinderen eenige nummers t add en uitgevoerd, was het woord aan den Burgemeester, die een woord van geluk- wensch richtte tot de zusters en hel school bestuur. Spr. uit de beste wenschen voor de foekomst en vertrouwt dat Gods Zegen steeds Op deze' stichting zal mogen rusten. Vervqjgens trad naar voren de inspecteur van het lager onderwijs, de heer Baak. Spr. dankte namens het Rijksschoolloezicht de Onderwijzeressen voor hetgeen zij in het be lang van het onderwijs hebben gedaan. Het Succes van deze school schrijft spr. tod aan do goede onderwijskrachten, want zoo de Onderwijzeressen zijn zoo is ook de school. Spr. wijdt eenige waardeerende woorden aan de liefde waarmede de zusters haar taak vervullen en hij eindigde zijn rede met de zusters Gods bosten zegen toe te wenschen. Namens de Zusiers dankte de Pastoor voor de gebrachte hulde en de gesproken woorden, waarna de genoodigden zich ver- Zamelden in de groote spreekzaal tot het gebruiken van eenige ververschingen. In den namiddag van 2i uur was er gelegenheid voor de parochianen om de zusters le complimenleeren, waarvan een zeer druk gebruik werd gemaakt. Ook het plaatselijk muziekgezelschap Liefde voor Harmonie liet zich niet onbetuigd en bracht aan de zusters een muziekhulde. WOUBRUGGE. D© collecte ten behoeve van bet Roode Kruis heeft opgebracht in Wou- brugge f. 29 95 en in Hoogmade f. 24.65. RECLAME. 1397 door MARCUS EHRENPREIS. TE KERNEN VAN DE SPAANSCHE KULTUUR. i.i Madrid is de minst Spaansche slad onder alle steden van Spanje. Zij heeft de nivellee- rende europeïseering, die de zucht tot zelf- bewaring bij het volk overigens met alle kracht poogt tegen te gaan, geen weerstand kunnen bieden. De ziel van Spanje leeft in deze hoofdstad niet. Het is een in grooten stijl gebouwde stad, met veel groen, met statige boulevards en imponeerende pleinen, met een Zuidelijk straatleven, een diep blauwen hemel, lange palmenlanen en mo- Inumentale gebouwen. Maar deze stad heeft geen eigen physionomie, geen individueel karakter; en in elk geval heeft ze niet veel van het ceht Spaansche. Het is alsof men een mooien mensch ziet met regelmatige trekken, doch geen vonk van levenden geest in den blik. Er ligt iets zielloos over deze stralende stad, die allerlei stijlen en levens vormen heeft opgenomen en niet den moed heeft om zich zelf te zijn. Madrid ligt haast zeven honderd Meter boven de zee en is dus de hoogstgelegen hoofdstad in Europa. De Andalusiërs hebben op grond daarvan het van zelfbewustzijn getuigende spreekwoord gevormd, dat de Spaansche koningstroon zich het meest na bij Gods troon bevindt. De stad wordt doorsneden door schaduw rijke lanen met palmen en andere Zuidelijke planten. De lucht is er rein en versterkend. In den zomer heerscht er een Zuidelijke warmte; in den winter een Noordelijke koude. Op de in de nabijheid gelegen Gua- darrama wordt de wintersport beoefend. In de militaire school le Toledo geven leeraren, die hun opleiding ontvingen in Zweden, les in het ski loopen en in Zweedsche gym nastiek. Tot de merkwaardigheden van de stad kan men de Manzanares rekepen, één van de uitgedroogde rivieren van het land, die eens bevaarbaar was. Cervante9 noemde haar „arroyo con honores de rio" een beek met den rang en de waardigheid van een rivier. Een buitenlandsch ambassadeur gaf aan de Manzanares de voorkeur boven an dere rivieren, omdat die bevaarbaar was met rijtuig en te paard („navigable en voi- ture et cheval"). Alexandre Dumas voe!de een diep medelijden met de waterlooze rivier ,en wierp er een glas water in. Maar dit verschijnsel heeft een zeer ernstige zijde. Gomez de la Serna, een bekend auteur, wijdt het voornaamste hoofdstuk van zijn boek „Espana y sus problemas" aan de vraag aangaande „obras hidrau licas" (hydrauli sche werken), die hij aanduidt als „het groote" probleem, dat altijd actueel is, door de onwetendheid, de achteloosheid en het wanbestuur, die den tuin der Hesperiden hebben verwoest. Het woestenijachtige ka rakter van het landschap, de ondragelijke droogte, de armoede aan boomen, en boven al de geringe vruchtbaarheid van het land zijn een gevolg van het gebrek aan water. Ganivet onderstreept in zijn „Idearium es- panol" de vitale beteekenis van de vraag ook voor de vermeerdering der bevolking. „A mas arboles, m&s hombres", hoe meer boomen, des te meer menschen. De groote romanschrijver Baroja vindt de gedachte om een „Arbor day" in te voeren (iets wat men in Amerika kent, waar op een bepaalden dag alle schoolkinderen mede moeten en een boom moeten planten), de eenige ernstige manier om het mogelijk te maken, dat men van San Sebastian tot Cadez onder boomen zou kunnen wandelen. 2. Het middelpunt van Madrid is Puerta del Sol, één'van de levendigste pleinen van Europa. Ongeveer twintig straten komen op deze geweldige cirkelvormige markt uit. Groote menschenmassa's bewegen zich dag en nacht over dit middelpunt, waar trams auto's en andere voertuigen tezamen komen. Het is er een oorverdoovend getoeter en ge- bel, altijd maar door. Aan alle kanten wordt de lucht vervuld door het hartstochtelijk ge schreeuw van de krantenventers en dege nen, die loten verkoopen en met 't getoe ter der wagens en met het luide gepraat en gelach van de voorbijgangers wordt het tot een verwarde cacofonie, te vergelijken met het rumoer van het Arabierenkwartier in Cairo. Koffiehuizen en groote winkels vor men de omraming van dit geweldige plein Hier en daar staat men voor iet9 onge woons. Een elegant ingerichte winkel met een pompeus schild, waarop de woorden .Salon de limpia botos" (salon voor schoen poetsen). De kunst van schoenpoetsen staat overal in Spanje even hoog als in het Oosten, maar hier heeft de Spaansche grandezza deze kunst iets van aanzien gegeven. Willoos volg ik den grooten menschen- elroora „waar zij gaan, ga ook ik" Ik slenter door de Galle de Alcala, de grootste winkelstraat van de stad. Hier is klaarblijke lijk het terrein van het genot van Madrid, theaters, bioscopen, alle soorten cabarets en vooral café's in groote menigte, die den weg in beslag nemen. Men voelt zich wat rusti ger, wanneer men aan de imponeerende (zes kilometer lange I) Paseo del Prado is geko men, waar men eraan herinnerd wordt, dat deze stad aanzienlijke kuituurwaarden be- vat. Hier bevindt zich het Museo del Prado, de nationale bibliotheek, de botanische tuin, het geweldige monument van Columbus, dat twintig meter hoog is, en veel meer. Op mijn lange wandelingen door de stad kom ik in voortdurende aanraking met de bevolking op straat, in de tram en in de café's, maar mijn indruk is een desillusion- neerende. Men ziet overal een zekere bana liteit en traagheid; bovenal een zekere kul- tuurloosheid In deze stad werd Lope de Vega geboren en Calderon de la Barca; hier stierf Miguel Cervantes. Maar nu merkt men in cte straten van Madrid niet veel meer van die grootheid. In de lange Palmenalleeën van het Prado zitten opvallend veel arbeids- schuwe menschen, uitgehongerd en in lom pen gehuld, die in Oostersche traagheid hun ne dagen verslapen. Het is Oostersche le digheid zonder Oostersche contemplatie. Hun groote aantal werkt als een sociale aan klacht en wijst op een gebrekkige zorg en organisatie. In het algemeen kan men bij de bevolking niet veel merken van een grooten arbeidslust De menschen bewegen zich op hun gemak door de straten of zitten op ie- deren tijd van dag of nacht uren lang in de openluchtcafé's. Tijd is hier geen geld. De kuituur is hier nog niet gedemocratiseerd. Dit ziet men tenminste niet op de straten. 3. Het Museo del Prado is het hart van Span. je. Hier wordt het dierbaarste bewaard, dat in dit land geschapen werd Alles wat eigen is aan en echt in de Spaansche ziel, al het heroïsche en irrationeele, al dit verlangen, boven zich zelf uit, naar een bovenwerke- lijke wereld, dat de Spaansche mentaliteit haar eigenaardig karakter geeft, heeft zijn duidelijke en krachtige uitdrukking gevon den in de kunst Het eigenaardig karakter van dit volk is eigenlijk een religieuse grond stemming, hoe die zich ook moge uiten. Zelfs het schijnbaar onreligieuse, ja, de ro mantiek, de inkwisitie, de stierengevechten, alles heeft iets te maken met den reli- gieusen zin. Spanje is de kathedraal van Europa, en de kerk is hier altijd, duidelijker dan.elders, een levensmacht geweest. Men kan misschien zeggen: Spanjes religieusiteit is een zoekende religieusiteit, meer een strijd om godsdienst dan godsdienst zelf. Unamuno. heeft voor dezen toestand een gelukkige, hoewel paradoxale uitdrukking gevonden, als hij van Spinoza zegt, dat hij leed aan „godspijn" zooals men bijv. aan hoofdpijn lijdt. Het ontaarde en het verwrongene in de religieusiteit van Spanje is misschien een gevolg van dezen ziekelijken toestand van ontevredenheid, van godsdienstige „pijn", die daarvandaan komt, dat men zoekt en niet vindt. Deze religieus getinte worsteling met het hoogste schijnt mij toe de dragende kracht te zijn in Spanjes kun9t, die in hoogere mate dan eenige an dere religieuse kunst is. Hoe langer men staat voor Prados schatten, hoe duidelijker het wordt, dat het hier in den grond van de zaak gaat om een vertwijfelden kamp om de diepste beteekenis van het bestaan, een kamp om den goddelijken zegen, zoo als de aartsvader Jacob streed bij den Jab- bok. „Ik laat U niet los, tenzij Gij mij zegent." Deze kunst is in bijzonderen zin een strijdende kunst, devoot en nederig, verzadigd van verlangen naar de eeuwig heid. Geroerd staat men voor dit stille vuur, dit hartstochtelijk verlangen naar omhoog, deze in zich zelf gekeerde con centratie. Waar zij het hoogst stijgt, geeft deze kunst gelouterde extase, reine visioe nen van Godzoekers, geschilderde psalmen, profetieën in der kleuren gloeiende sprake, (Wordt vervolgd.) DE STEMMING TE MOSKOU. (Nadruk verboden). Den geheelen zomer herhaalden de bols jewiki, ondanks alle waarschuwingen van de deskundigen, dat de oogst ook dit jaar goed is, dat er alleen in enkele streken mis oogst te constateeren was, maar dat deze weer goed gemaakt werd door den goeden oogst in het grootste gedeelte van het land. Ofschoon betrouwbare gegevens over den werkelijken toestand nog ontbreken, staat het toch vast, dat het optimisme der bolsje wistische leiders volkomen ongegrond was. Er kan geen sprake zijn van een goeden oogst; het aantal streken met een misoogst is vpel grootcr en het grondgebied van die streken i9 veel uitgebreider dan de bolsje wiki eerst toegaven. En naarmate de a'fme- üngen van de moeilijkheden duidelijker wor den. wordt het pessimisme van de bolsje wistische leiders, die zich rekenschap geven van den ernst van den toestand, steeds grooter. In de pers en op de meetings her halen de bolsjewiki nog de optimistische verklaringen der leiders van een paar maan den geleden, maar de leiders zelf, vooral onder vier oogen en tegenover personen, die den waren toestand kennen en tegenover wie dus het liegen geen zin heeft, eTkennen. dat de toestand zeer kritiek is, bijna hopeloos. De uitvoer van graan, deze as van den Russischen builenlandschen handel, is vol komen onmogelijk geworden. Volgens de meening van deskundigen zal Rusland de eerste vier-vijf jaar geen graan kunnen uit voeren. Daar Rusland geen andere export- objecten bezit en de buitenlandsche goe deren niet missen kan, beteekent dit. dat het land in een impasse is geraakt, waaruit het geen uitweg zal kunnen vinden. De toestand is in veel opzichten ernstiger en dreigender dan in 1921, het meest kritieke jaar van de bolsjewistische heerschappij. Toen was het volk na den wereldoorlog en de vreeselijke jaren van revolutie en burger oorlog volkomen uitgeput en bezat niet den moect en de energie voor een opstand; het was dus voor de bolsjewiki makkelijker hun heerschappij, die bovendien toen door nie mand meer bestreden werd (de „witte" le gers waren vóór dien tijd reeds verslagen en moesten het Russische grondgebied ont ruimen), tei behouden. Ten slotte waren toen de kapitalistische landen (vooral Amerika) bereid de hongerlijders te steunen, hetgeen de taak van de bolsjewiki aanzienlijk had vergemakkelijkt. Nu is de toestand geheel anders. De de pressie i9 geweken; het volk heeft zich her steld en begint weer belang te stellen in politieke vraagstukken; de bolsjewiki vor men niet meer die eenheid als vroeger; zij zijn onderling verdeeld hpfceen het geheele land weet; in plaats van den populairen Lemin, wiens naam zulk een bekoring voor de massa had. 9taat aan het hoofd van de regeerende partij en van den 9taat een Geor giër, die in het geheel niet populair is. De toestand is kritiek Natuurlijk zoeken de bolsjewiki een oplossing voor de moei lijkheden, maar er is nu geen Lenin. wiens meening voor alle leden der regeerende partij een wet was. De leiders zijn het niet een9 over den te kiezen weg en iedereen be schouwt z ij n voorstel als het eenig juiste en kamt de voorstellen van de overige lei ders af. Een gedeelte van de „golowka" ('t „kopje" zoo wordt in Rusland de groep bolsjewiki ge noemd. die de feitelijke leiding van alle zaken in handen heeft) is voor het ver- leenen van ver gaande concessies aan de buitenlandsche kapitalisten. Zij beschouwen de nieuwe concessiepolitiek slechts als een eersten stap op den weg. die* als het moet, zeer ver zal leiden, zelfs tot de verpanding van alle takken van de industrie aan het buitenlandsche kapitaal, onder voorwaarde echter, dat de bolsjewiki de politieke macht behouden. Er worden nu naar het buiten land vooraanstaande „spelsen" (deskundi gen) gezonden, die de onderhandelingen met de buitenlandsche kapitalisten moeten voe ren. Deze groep wil dus desnoods geheel Rusland aan de buitenlanders verkwanselen om de macht (juister: den schijn van de macht) te behouden. Een andere groep is echter voor een zekere toenadering tot de „koelaki!" (de rijke boeren) en de nieuwe bourgeoisie. Hoe sterk deze groep is, is niet met zekerheid te zeg gen. Officieel wordt Rykof als d e man de'zer groep beschouwd. De mannen van Trotzki zijn tegen der gelijke concessies aan de „koelaki" en in. het algemeen tegen een „rechtschen koers". •Zij eischen. dat de sovjet-regeering 'n zuiver communistische politiek voert, zelfs indien dat tot een débScle voor de' partij zou leiden. Deze mannen (ter vermijding fan misver stand zij vermeld, dat er veel zulke mannen zijn onder de partijgangers van de tegen woordige heerschers. dus van de persoonlijke vijanden van Trotzki) denken trouwens, dat het aftreden van de sovjet-reteering en het prijsgeven van het tegenwoordige regime toch onvermijdelijk zijn geworden en dat de bolsjewiki alleen er voor moeten zorgen, dat op een waardige wijze te doen. Zij vinden, dat de belangen van het communisme voor de bolsjewiki zwaarder moeten wegen dan die van de Sovjet-Unie. Tot welke gevolgen een overwinning van deze groep zou kunnen leiden is niet moeilijk te raden. Daar deze groep e'en va-banque-poliliek wil voeren, zou zij voor een militair avontuur te vinden zijn, omdat een oorlog een, zij het zeer kleine, kans biedt, den toestand te redden door in de aangrenzende landen de revolutie te ontketenen. Lukt dat niet. dan biedt een oorlog in elk geval de gelegenheid op „waar dige wijze" van de macht afstand te' doen. Welke positie Stalin inneemt is niet met zekerheid bekend. Er zijn aanwijzingen, dat hij de actie van de groep, die den toestand wil forceeren. ste'unt en tegen elke concessie aan het land. tegen elke afbreuk aan de com munistische principes gekant is. Dit is overigens in overeenstemming met zijn hou ding tijdens de invoering van de N. E. P., toen Slalin tegen deze politiek van Lenin was en zei, dat een aftreden te verkiezen was boven een dergelijke concessie. En toch is 't zeer onwaarschijnlijk, dat Slalin inder daad deze tactiek zou willen volgen. Stalin heeft in de jaren na den dood van Lenin van de macht leeren houden en hij zal niets ondernemen, wat met een prijsgeven van de macht gelijk staat. Veel waarschijnlijker is het, dat de sluwe Georgiër in stilte aan de voorbereiding van een verzoening met de oppositie werkt. Een van de oorzaken, die de massa „driester" heeft gemaakt is de ver deeldheid onder de bolsjewiki, vooral de verbitterde strijd tusschen Stalin en Trotzki. Welnu, als deze strijd ophoudt, als de een heid der partij hersteld wordt en de twee leiders 9amen\^rken. dan wordt de positie van de partij aanzienlijk verbeterd, zoo rede neert Stalin. Trotzki kent den heeschzuch- tigen autocraat Stalin te goed om niet te be grijpen, dat een samenwerking tusschen hen tweeën onmogelijk i9. Reeds eenige keeren liet Trotzki zich vangen door het zoet gefluit van Stalin en telkens kwam hij bedrogen uit. Wil hij de laatste resten van zijn popu lariteit niet verliezen, dan moet hij nu voet bij stuk houden en alle avances van Stalin afwijzen. En alles wijst er op, dat Trotzki .inderdaad deze tactiek volgt, dat hij er de voorkeur aan geeft een martelaar, een ban neling te zijn. die alles over heeft voor zijn overtuigingen, dan naar Moskou terug tö keeren om een dekmantel voor de autocra tische politiek van Stalin te zijn. Dr. BORIS RAPTSCHINSKY. ELECTRICITEITSVOORZIENING. Aan de Tweede Kamer werd toegezonden een wetsontwerp, waarvan de bedoeling is te komen tot een vaststelling van algemeene regelen ter zake van de electriciteits voor ziening. Het is te begrijpen, dat vroeg of laat de regeering met een dergelijk wetsont werp komen moest. Wie de sterke ontwik keling van de toepassing der electrische kracht in het maatschappelijk leven sedert den oorlog heeft medegemaakt weet dat deze verrassend snel gegaan is. Daartoe heeft de groote oorlog een goed deel bijgedragen. De ontoereikende voorraad en aanvoer van po- troleum en van gascokes deed in de elec trische verlichting een redmiddel zien, welk middel sterk door de autoriteiten werd ge propageerd. Maar juist deze sterk toegeno men toepassing van de electriciteit maakte het noodig, dat dezelfde overheid nu maat regelen nemen wil. welke deze voorzienin gen zullen regelen. De memorie van toelichting tot dit wets ontwerp geeft een uitvoerig overzicht van de ontwikkeling der electriciteilsvoorziening in Nederland. Als zoodanig is deze memorie een niet onbelangrijke bijdrage lot de ken nis der geschiedenis van de toepassing der electriciteit in het leven van ons volk. Dt memorie vertelt van het ontstaan der par ticuliere maatschappijen, die voor de elec triciteilsvoorziening zorgden. Daarna was het woord aan de gemeentelijke electriciteitsbe- drijven (waarom gebruikt men toch leftg, in dezen het germanistische „electriciteit^ werken?) Uit de gemeentebedrijven ontsla den de district- en later provinciale k drijven. De toestand op het gebied der el*, triciteilsvoorziening is nu zoo. dat deze l de meeste provincies in handen is van 'i provincie zelf, althans voor het grew deel. Verschillende staatscommissies wen); ingesteld, welke de vraag te besludeen kregen: op welke wijze het land zoo econ misch en doeltreffend mogelijk van elect: citeit zou kunnen worden voorzien In is; reeds (dus vóór de groote uitbreiding d electriciteit in het volksleven) werd door i commissie-van IJsselstein een ontwerp 5 maakt, dat uitging van de gedachte, dat t' de oprichting en de exploitatie van elect: sehe bedrijven concessie verleend zou v den. gelijk dat ook bij de tramwegen, wa'. leidingen enz. gebruikelijk is en nu ooi 10 de autobussen vereischt wordt. Dat het c. cessiestelsel goed is zal niemand kunnen 1 tw'jfelen. omdat dan zulke eischen gwti kunnen worden, welke aard van deze 1 drijven noodzakelijk maken. Dii ontsverp later (in '15) ingetrokken. In de plaats da van kwam toen het wetsontwerp König i 'rtdoelde de invoering der staatsexpbital Ock dit ontwerp bracht het niet venier 0 tot ontwerp. In 1921 werd een nieuwe cn missie ingesteld (de commissie-van Lyud van Sandenburg), welke met voorstel: kwam, met een deel waaraan de te gen we dige minister van Waterstaat niet acc# heeft kunnen gaan. Immers deze coran sie stelde zich niet op het standpunt 1 Rijksconcessie, hetgeen de minister 1 wil. De minister nu meent, dat het concesi systeem in deze tijd is ingegroeid. Bovend werden groote resultaten bereikt sedert 0 cessies gevraagd moesten worden en gegei werden. De minister is in dezen niet alle Hij heelt o.a. de provinciale besturen 1 zijn zijde, die het uitoefenen van een el triciteitsbedrijf in een provinciale afhaa lijk willen stellen van een voorafgaande t stemming van de provinciale besturen Mi zoo ver wil de minister toch ook weer r gaan. Hij meent toch, dat wanneer het R eenmaal concessie verleend heeft, er n een speciale provinciale concessie daar 1 venop geen plaats meer is. Het is ook 1 gens den minister niet juist, dat de pror ciaie besturen optreden als bestuurders electriciteitsbedrijven Hun taak moet gi andere wezen, dan dat ze de belangen r hun eigen bedrijven moeten kunnen beha gen. Op grond van deze en andere oven gingen blijft de minister staan op het sla punt, dat de beste weg die is der Rijlso cessies, waaraan hij zeer veel voordee verbonden acht en welke de memorie 1 toelichting dan ook niet nalaat op te somn In de eerste plaats kan het rijk beter het verleenen van concessies het algenu landsbelang in het oog houden. Het kaD i zien op de tarieven: het kan algemeen dende regels vaststellen voor de veiligh en voor de bedrijfszekerheid en de econoi sdhe produktie beter behartigen. Ongelv feld zal menigeen denken, dat we hier doen hebben met een heerschappij van dertje Staat, welke op de verdere ontwik ling der electriciteitsvoorziening druil zal. Doch ook daarvan is de minister s< voorstander. Vandaar dat hij maatrege wil nemen, waardoor het concessiestel niet in al zijn strafheid zal worden toe past, zoodat de vrijheid der bedrijven 1 te zeer aan banden zal worden gelegd. 1 vendien wordt de instelling van een Elec citeitsraad in uitzicht gesteld. (Hoeveel zulke raden krijgt ons land niet? We h ben een Postraad, een Mijnraad, een Ho Raad van Arbeid, een Onderwijsraad, weer een Electriciteitsraad). Deze raad over iedere concessie-aanvrage worden hoord en daarover verslag moeten uitbr gen. De groote toetssteen, waarop alle a vragen getoetst zullen worden is deze: w den de belangen der algemeene electricite: voorziening daardoor al dan niet geschaa Staat vast, dat ze daardoor niet gescju worden, dan zal de aanvraag niet geweigi mogen worden. Hoe langer hoe meer wordt het sysle in toepassing gebracht, dat een wet alk do groote trekken der te regelen mali behandeldt en dat de detailleering oven laten wordt aan nader te volgen algemef maatregelen van bestuur. Zoo wil ook wetsontwerp de hoofdzaken regelen, groote lijnen trekken, terwijl het overige Koninklijke Besluiten voorgeschreven worden. Daarom is ook bepaald, dat t wille van de veiligheid bij algemeen maatregel van bestuur voorschriften I geven zullen worden ten aanzien van eischen. welke aan installaties gesteld r len worden, terwijl de mogelijkheid op gelalen is om deze wet bij gedeelten 1 uitvoering te brengen. Het wil ons vc: komen, dat de uitvoering der wet bij af meene maatregelen van bestuur op dit f bied zeer juist is. Zulke maatregelen kunt gemakkelijker ingetrokken en door nie«' vervangen worden dan dit bij wetten a gelijk is. Op het gebied waarop hier Koninklijke Besluiten regelend zullen treden is het laatste woord nog lang a gesproken cn is het dus niet gewen» voorschriften te geven, welke slechts M zaam gewijzigd kunnen worden. U. J. C. v. E., te L. In kalk of wat?: glas ingemaakte eieren blijven hun T,^ dingswaarde behouden, de smaak is 'V anders dan van versche eieren en door1-- inwerking van de kalk of het wate^J wil het wel gebeuren dat de schaal -j hef koken van het ei barst Ter voorkoa1'"^ daarvan prikt men wel een9 een de schaal. De voedingswaarde van eieren loopt niet veel met die van eieren uiteen De smaak bevalt de proevers niet zoo goed als die van een ei En daar zij naar evenredigheid van volume iets goedkooper zijn worden vooral bij het bakken gebruikt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 14