GROOTVADERS PORTRET. TWEE SPELLETJES. ALCAR EN D0EBAR1M. OPLOSSINGEN. GOEDE OPLOSSINGEN. RAADSELS. n. Den kleinen Toni, die voor enkele cen- n <likwijl9 de schilderbcnoodigdheden >or de jeugdige kunstenaars draagt ot hun ■nseelen uitwascht. schijnl langzamerhand tk iets van de „kunst" aangewaaid te jn Zijn schetsboek getuigt ervan en van- lag wil hij zijn familie eens toonen.. hoe r. kunstenaar een portret teekent Maar eerst moet hij een model hebben ;jn zusje Mina? die kan het lachen iet laten. Zijn broertje Albert? die m geen twee minuten achter elkaar stil- llen. Zijn Moeder? die heeft helaas cn oogenblik lijd, want wie zou het eten octen koken of het huiswerk verrichten? rootvader dan? Ja. Grootvader, dien zal j eens uitteekcnen! Grootvader heeft een cht karakteristieken kop" en een „schil- r ach tig profiel", verzekert hel kunst- mie. De kunsttermen, waarvan de bengel zich dient, maken niet weinig indruk óp rootvader en vol verwachting neemt hij aats op den zetel, dien Toni hem aan- ijst. „Zoo valt het licht uitstekend," zegt •ni gewichtig cn hij kan zijn werk be nnen. Maar neen, zoo wordt het niets! Groot- ider heeft werkelijk niet het minste ver- nd van poseeren. Waar zou hij 't ook leerd hebben? Voortdurend beweegt hij in pijpje en dat maakt Toni's taak niet makkelijk. En Grootvader zonder pijp in 0 n mond, is Grootvader niet Die twee •hooren nu eenmaal bij elkander. Groot- ider zelf voelt er ook niet veel voor, zijn ipje uit den mond te leggendus houdt j het zoo rustig mogelijk, al is dit dan •k een heele toer. Als hij eens een blik werpt op het por- et, dat Toni van be-m maakt, trillen zijn undhoeken verraderlijk. Wat hij ziet, is >k zoo bijzonder mooiHij blijft echter •O ernstig mogelijk, ten einde den jeugdi- n teekenaar niet te hinderen bij zijo erk. Eindelijk is het portret klaar. Juist komt Moeder aangeloopen en zegt: ,,ïk zie werkelijk eenige gelijkenis: het ipje is uitstekend en het trekt ook goed; it kun je aan den rook zien. Alleen jam- er, dat de pijp door de wang -steekt. Dat oet Grootvader toch eigenlijk pijn doen." Maar Toni laat zich niet uit het veld aan en toont daardoor, dat hij een groote -ugd bezit, want volharding leidt tot ?t doel HET WOORDENSPEL. Voor dit spelletje gaat liet gezelschap in kring zitten. Hierop neemt één van allen n doek en werpt dien naar een ander, rvvyl hy daarbij een zelfstandig naamwoord •emt. Degene, wien de doek toegeworpen -rdt, moet onmiddellijk een tweede zelf- mdig naamwoord noemen, dat vereenigd L't het eerste een goed nieuw woord vormt. volgens werpt degene, die den doek ont ogen heeft, dezen verder, terwijl hy een uer zelfstandig naamwoord noemt, enz. enz. Wanneer b.v. A. „Klok"*' zegt, terwijl hij den doek toewerpt, zegt B. „huis." ierna werpt B. den doek naar C. en emt het woord „Inkt." C. zegt dan vlek", enz. Hoe vlugger dit gaat, hie vroolijker het «el is. Wie talmt met een woord te noe- cn of een verkeerd woord zegt, moet een ind betalen. Na afloop worden deze panden ingelost. WATTEN BLAZEN. Voor dit spelletje gaat het gezelschap in :n dichten kring om de tafel zitten. Op tafel ligt een vlokje watten en allen obeeren nu dit vlokje van zich af te hou- ■n en naar een ander te blazen. Degene, op wie het hangen blijft, moet n pand geven, maar ook hij of zij, die :t vLokje met de handen tracht af te eren. Ook bij dit spelletje worden de panden ter ingelost. EEN OOSTERSCHE LEGENDE. Langs den oever der Ganges liep tem lange, donkere man. Hij was in het wit ge kleed en scheen in gedachten verzonken. De menschen gingep hem lachend voorbij en vroegen zich af, waarover hij wel nadacht. „Alcar", zei één hunner gekscherend, „vacht op de visch, tot zij zichzelf gekookt hc°ft en hij haar eten kan". Maar Alcars gedachten waren vreesebjk! Hti zon op een middel om den Keizer te dooden. Doebarim (zoo heette de Keizer) was geen Hindoe en hoewel hij rechtvaardig en genadig was, haatten verscheiden Hin doe's hem, omdat hij een vreemdeling was. Aicar nu dacht, dat trtj een goede daad zou verrichten, wanneer hij zyn land van het vreemde juk bevrijdde door Keizer Doe- Lanm te dooden. Dikwijls wandelde de Keizer vermomd door de stad. Hij deed dit om na te gaan, of zijn wetten gehoorzaamd en de armen, die tot zijn onderdanen behoorden, goad be handeld werden. Alcar wist dit en met een zwaard, dat hij tusscben de plooien van zijn gewaad ver bórgen hield, ging hij de stad in. Deze was in rep en roer. Een groote oli=, fant, die losgebroken was, holde door de straten. De menschen gilden van angst en liepen bard weg. Een klein meisje struikelde vlak vóór het reusachtige dier. Juist toen dit op het punt was, de arme kleine te vermorzelen, sprong een eenvou dig gekleed man naar voren. Hij kon zonder ook maar één oogenblik aan gevaar voer eigen leven te denken het meisje nog juist bijtijds grijpen. Steeds verder holde de olifant in de rich ting der rivier en terwijl de redder van het kind terugliep, viel zijn tulband af en liet hy de trekken van den Keizer zien! Verbaasd en ontsteld keek de menigte toe, terwijl een andere man met een zwaard in de hand naar voren trad en vóór Doebarim neerknielde. „Vorst!' sprak Alcar. „Ik ging uit om u te vermoorden, maar nu kan ik dat niet meer. Neem daarom mijn zwaard en dood den ellendeling, die u heeft willen ombren gen". Glimlachend strekte de Keizer zgn hand uit om Alcar te beduiden op te staan. „.Te redeneering is onjuist vriend", zed hij. „Als het, zooals je zegt, beter is iemand te redden dan te verslaan, waarom zou ik je dan dooden? Neem je zwaard terug en gebruik het, als je dat ten minste wilt, in mijn dienst Ik zal je tot één myner schild wachten maken als je die betrekking aanneemt". Alcar boog zich diep ter aarde en ween de. Vanaf dit oogenblik had Doebarim geen gotrouweren onderdaan en schildwacht dan hem. 0PL03SINGEN DER RAADSELS UIT HET VORIGE NUMMER: 1. Kievit, vet, tikt, eik. 2. Papaver. 3. Een mug die je wil steken en die je gjaag wilt vangen en dooden. 4. Koevorden, koe, koord. 5. Herfstvaeantie. cent, vaas, haast, Franeien. 6. Apeldoorn, Nora, peer, rood, dal. 7. Een gat in een heg. GOEDE OPLOSSINGEN DER RAADSELS ONTVANGEN VAN: Jo Zandbergen, Antje van Egmond, Jan Wassenaar, Eempien Wassenaar, Anje de Gelder, Lena Oppelaar, Jan van Dijk, Wim van Dijk, Truida Streuper, Nelly Fernando, Truusje van Venetie. Willy de Neijs, Jootje de Wekker, Greta Demmenie, Flip Beeken kamp, Arie Koevoet. Coba Koevoet, Nico Kret, Celia Kret, Conny Sinner, Annie Bave- laar, Adri Bavelaar, Riek de Graaf, Annie Jongeleen. Pietje Jongeleen, Bert van Ree- nen, Nel Hagoort. Janni Hagoort. Ko Over- duin, Jannie van der Lecq. Dini Nicolai, Willem van der Ham. Sander Ruygrok. Koos Ruygrok, Jo Sega ar, Frans Hemerik, Fran eien Hemerik, Dirkje Hopman, Anna van Woudenberg, Jantje van Woudenberg. Ge- rarda van Woudenberg, Hnnnie Mieloo. Ber- thus Pont, Piet Pont Dikkie van Dijk Frans Schimmel. Marlha Schimmel, Sion" Selier, Gretha Lamme, Mientje Lamme. Hc-nny West, Annie Pieper, Rieka Teegelaar, Agatha Braat, Simon Leenheer, Dina Leen heer, Klaaske van der Meij. Jansje van Eg* mond, Riekie Minnema Aart van de Na- dort, Aagje van den Ham, Annigje Spek, Marietje Sierag. Christiaan Eggink, Ger- harda Eggink. Hanna van Wilsum, Annie van Ilensbergen, Alphons Delforterie. Jo Tijsen, Nelly van der Voet, Marietje Ver- steegen, Albert van Biezen, Joop van Bie zen, Cootje Poldervaart. Janni Scbenkeveld, Leen Schcnkeveld. Tan Evers. Henny Huls bergen Henning. Ali den Hertog, Réiïiier den Hertog, Annie Speel, Jan Nico Gelok, Piet Nieboer. Plonia Smit® Jan Smits. Maar ten Kuivenhoven. Too Wouferloöd Nel Owel, Rie Owel, Toni Owel, Margaretba Sierag, Cor Sierag Henk Boom, Betsie van Velzen. Adriaan Bakker, Geertruida Kerk vliet, Jan Bosboom, Hendrik Bosboom, Guus Glasbergen. Janni Glasbergen. RAADSELS VOOR ALLEN OM UIT TE KIEZEN, DE GROOTEREN 4 EN DB KLEINEREN 3. I. Ingezonden door Betsie v. Velzen. Mijn eerste is eeD visch, mijn tweed® en derde samen bgt op een bed, mijn ge heel is een kleur. Ingezonden door drietal Mulder. Mijn geheel van 10 letters is een meubel in de slaapkamei. ,5 2, 7, 6, 1 is iet-s wat de varkens graag eten. 2, 4. 7, 10 een nut tige vloeistof, 3, 5, 9, 10 woning van vo gels 5, 6, 7, 5, 1 een deel van je voet. III. Ingezonden door Piie Lepelaar. Ieder heeft het niemand kan het missen. Als men 't krijgt., begrijpt men er niets van, maar laat het alleen nog maar door anderen gebruiken voorloopig. IV. Ingezonden door Annie van Haarlem. Ik lig over de sloot, zet een klinker voor mij, ik word een jongensnaam, verander die blinker in een aüdere klinker, ik word een plaat-s in Noord Holland V. Ingezonden door Aart van de Nadort. Mijn geheel is een dorp in Overijsel van 10 letters- De zee is 1, 2, 3, 4. 10, 9, 8 is een maand, een 8, 2 is een ovaal. 2 3, 4 is een boom, 6. 3, 8, 6 is niet ja. 5, 6 is een ander woord voor plus, 10, 2, 8, 6 is een verkorte meisjesnaam. VI. Ingezonden door Jo Minnema. Een plaats in Utrecht van 10 letters. 2, 1, 5, 10 staat op een schip, 9, 3, 2 zit aan fiets, tram, auto, trein 10, 7, 4 een krui pend dier. 10, 8, 6, 6, 3, 3, 5 is een lekkernij. VII. Ingezonden door Anje de Gelder. Welke traan huilen wij nooit 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 17