69ste JAARGANG WOENSDAG 14 NOVEMBER 1928 No. 21065 STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. PRIJS DER ADVERTENTIEN: SO Cts. peT regel voor advertentién uit Leiden en plaatsen waar agentschappen van ons Blad gevestigd fijn. Voor alle andere advertentién 35 Cts. per regel. Kleine Advertentién uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts. bij een maximum aantal woorden van 30. Incasso volgens postrechl Voor eventueele opzending van brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 Cts. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postchèque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54 PRIJS DEZER COURANT; Voor Lelden per 3 maanden 2.35. per week ƒ0.18 Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week „0-18 Franco per post f 2.35 portokosten. Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen EERSTE BLAD. INDISCHE WEEX. Tjaxidi Prambanen. Voordracht van di. F. D. K. van den Bosch. In de Collegezaal van het Botanisch La boratorium heeft hedenmiddag dr. F. D. E. van den Bosch, chef van den Oudheid kundigen Dienst in Neder landsch-Indié, met een voordracht over Tjandi Prambanan, de serie lezingen geopend welke dit jaar vanwege de commissie voor de Indische week aan onze Universiteit worden gehou den. In zijn inleiding leidde spr. zijn hoorders van Djokja langs de Tjandi's Kalasan en Sari naar het Prambanan-complex aan de Kali Opak en besprak hij eenige punten, welke voor het recht begrip van het heilig dom van beteekenis zijnallereerst de da teering. Op het terrein zijn geen ge/dateer inscripties aangetroffen. Voor de tijds bepaling is men dus aangewezen op hulp middelen, die slechts bij benadering den stichtingstijd aangeven, zoo o.a. eigenaar digheden in de bouwtechniek en in de or- namenteering, welke er op wijzen, dat het bouwwerk een van de jongste voortbreng selen der midden-Javaansche kunst moet zijn. De stichting kan in het begin van de tiende eeuw onzer jaartelling gesteld wor den. Vervolgens vertoonde spr. een reeks lichtbeelden van de tempelbouwvallen en gaf hij een overzicht van de belangrijkste episodes van de serie fraaie Ramayana-re- Iiefs aan den hoofdtempel. Hij wijdde hier bij uit over de kenmerkende verschillen tus- sehen Cucaïetische opvattingen,, welke in deze relief-reeks tot uiting komen en de Buddhistische, waarvan de 'sculp tieven van Baraboedoer getuigen. In het tweede deel van zijn voordracht beschouwde dr. Bosch de kunst van Prambanan uit een aesthetisch oogpunt en deed hij uitkomen-, dat de tegenwoordige opvattingen niec meer dezelfde kunnen zijn als die van een vorige generatie. Het moge juist zijn, dat het. complex een overgang vormt van de Midden-Javaansche tot de Oost-Javaanscfle kunst, dit is echter niet de voorbode van ccn naderend verval, doch opent veeleer mogelijkheden voor een ontwikkeling deT lamst in nieuwe, Javaansche banen. Nieuwe inzichten omtrent het wezen dezer kunst beeft ons het sedert 1918 door den Oud heidkundigen Dienst ingestelde onderzoek gebracht. De resultaten van dit onderzoek, welke leidden tot een gedeeltelijken we deropbouw van den hoofdtempel, vertoon de spr. ten slotte in een reeks lichtbeelden op het doek. MELAWAN GELAP. Filmvertooningen in de Stadsgehoorzaal. In de goed bezette groote Gehoorzaal heeft ds. Joh. Rauws gisteravond de eerste der drie vertooningeü alhier van het vervolg op Warta Sari, met een woord van welkom en aanbeveling om de Zending door het be doeken van deze voorstellingen te steunen ingeleid. Terwijl de eerste Zendings-film Warta Sari een beeld gaf van de opleiding der a.s. zendelingen in Nederland en het Zendings terrein van Oost-Java. voert de tweede Zen dings-film. Me'lawan Gelap geheeten (welke naam beteekent: Strijd tegen de Duisternis), den toeschouwer naar enkele Zendings- gebieden op Sumatra, Borneo. Midden-Cele nes en Nieuw-Guinea. in de Bataklanden N. Sumatra üujnsche Zending en Ned. Zend. Genoot schap) krijgt men eerst kijkjes op de ver schillende aardige kerkjes, die met het kruis °P de torentjes boven de palmen uitsteken. orn dan voornamelijk de dikwijls ontroe rende uilingen van het liefdewerk der Zen- jng, te zien. Het ziekenhuis te Pearadja 'Jkt, als zoovele andere Zendingszieken- uizen, een toevlucht voor vele lijdende te 2|jn. Beklagenswaardig is de sombere stoet •an blinden, die de kolonie Effatha bevol- n- Maar veel van de beklemming wordt -pnomen wanneer we zien. hoe deze on- Q ukkjgen verzorgd worden en een hand- u, eren' hun den strijd om het ;,."s aan ln de dessa weer mogelijk maakt. 1 hef1 ^Grrassing is het te zien hoe zelfs door Braille-schrift levensverrijking voor de •'n-9 blinden mogelijk gemaakt wordt. la^an^r'iPend zijn de beelden uit de Me- a schen-kolonie Laoe-si-Momo. Nog niet kin*' /P^en kwam het voor dat de bevol- wan k cevrGe9^e lijders in hun isoleerhutjes melkt0 Zluitstoten waren, eenvoudig knm, Gn al verbrandden. Wie dit weet Y meer onder den indruk van het RaUi n e van deze kolonie, geheel als ksch dorp gebouwd. a ook de gezonden niet vergeten wor den. blijkt uit de opgewekte tafereelen van verschillende scholen en ambachtsscholen. Het tweede deel der film brengt den toe«- schouwer naar de Dajakkers op Borneo (Bazelsche Zending). We varen de machtige stroomen op en zien tusschen het groen verscholen de Zendingsposten liggen, nadat eerst een blik op het door lianen overgroeide graf van een vermoorden zendeling ons heeft doen beseffen, dat het pionierswerk hier heldenwerk geweest is. Wanneer men beseft dat voor kort de Dajakkers nog als onvervaarde koppensnellers golden, dan zijn het ook hier weer de schoolkinderen die ons het sterkste laten voelen, welke cultureele beteekenis dit Zendingswerk heeft Aardige* beelden van om het hardst roeiende jongens zullen de Hollandsche Jongens doen water tanden. Het machtelooze en troostelooze van het heidendom is het duidelijkst aan te voe len in de schillerend opgenomen scene van het bezweren van den boozen geest, die in een zieke schuilt en voor de oorzaak van de ziekte wordt aangezien. Vervolgens komen de Toradjas in Midden- Cclebes aan de beurt (Ned. Zendel. Genoot schap). De beelden van het eigen'ijke Zen dingswerk worden afgewisseld met mooie* natuurtafereclen en typische volksgebruiken. Zoo zien we hier hoe de kleercn de Toradjas uit de foeja-boombast vervaardigd worden. Van het schillen van den bast af. tot het verven der kleeren toe. kunnen we het ge- heele proces volgen. Verrassend zijn de vrouwenkleeren, die met hun lange mouwen en rokken ons al heel weinig Oostersch aan doen en zelfs herinneringen aan crinoli nes" bij ons oproepen. Zeer gelukkig is de film-operateur geweest waar hij het geheim zinnig aanroepen der geesten door een pries ter voor ons heeft kunnen vastleggen. In de Warta Sari film werd de toeschou wer door een climax in de belangrijkheid der beelden steeds meer geboeid. Ook nu weer heeft de heer Ochse dit weten te be reiken. Was het voorgaande reeds in toene mende mate belangwekkend, het vierde deel wordt dit in nog sterkere mate. De Papoeas op Nieuw-Guinea, waar de Ulr. Zend. Ver. haar arbeidsveld heeft, komen in al hun primitiefheid op ons af rennen. Men wordt met eerbied vervuld voor hen, die hier in de verre eenzaamheid hun beschavingsarbeid verrichten. Zoo ergens, dan voelt men hier dat kleeren en scholen geen werkelijke be schaving kunnen geven, wanneer er niet tevens een geheele geestelijke omkeer mee gepaard gaat. Dit laatste is voor de Zending doel. het andere maar bijzaak, hoe belang rijk ook. Ook hier maken we weer. evenals in de vorige film, een tournee me'e met een zendeling, te land en later per prauw. Ook hier weer bereikt de filmtechniek triomphen. met een goed gekozen en indrukwekkend slot. De' filmfabriek Polygoon, voor wie de heer I. A. Ochse deze film samenstelde, heeft weer getoond haar taak te verslaan en heeft het Zendingsbureau te Oegslgeest hiermede een waardevol middel in handen gegeven om meer waardeering en sympathie voor zijn belangrijken arbeid te wekken. Ongetwijfeld wordt het genoegen waarmee men deze film bekijkt belangrijk verhoogd door de pittige en goedgekozen muziek, voor de samenstelling waarvan de heer H. de Groot, te Amsterdam, zorg droeg. Men weet dat de uitvoering van deze muziek de heeren dr. Riemens, ds. Punselie en Boe'hmer welwillend op zich hebben ge nomen. Gisteravond zorgde dr. J. J. Riemens voor de illustratie, heden zal de heer Boehmer dit doen en morgen ds. Punselie. Mogen ook de voorstellingen van heden en morgenavond goed bezet zijn. Dr. H. SCHOKKING OVER TEEOSOPHIE. Gisteravond hield in het klein-audito- rium van de Universiteit alhier dr. H. Schokking uit Den Haag een lezing over „Theosophie". welke lezing de eer9te is van een reeks, uitgaande van de vereeniging tot vestiging van bijzondere leerstoelen. Na een enkel inleidend woord ving dr. Schokking zijn lezing aan met een breed citaat van een theosophisch schrijver, dat weliswaar sympathiek aandoet maar waar in men toch wel slap voor slap een vraag- teeken kan plaatsen. De belangstelling voor de Theosophie is en blijft groot. De Iheosophischë gedachte heeft niet alleen een eigen terrein verwor ven maar is ook voor velen een lichtend centrum geworden Voor een ieder die ken nis neemt van de dagbladen is het duidelijk, dat het aantal aanhangers van de theoso phie steeds groeit. Het stelsel heeft veel be koorlijkheid voor vele menschen. Men be merkt dat aan verschillende dingen. Zoo vindt men bijv. in „De Steen der Wijzen" van Anker Larsen verschillende theoso fische trekjc9, hoewel de schrijver ontkend heeft theosoof te zijn Het zou de moeite waard zijn om in de litteratuur van den te- genwoordigen tijd, in de litteratuur van al lerlei soort de theosofische strekking aan te wijzen Men zou ongetwijfeld een zeer groote oogst hebben. Vanwaar die invloed? Welke verwach tingen wekt de theosophie op? Voorop kan gesteld worden de broederschapsidee, voor al in verband met de vredesgedachte. Al wie zich er rekenschap van geeft en na denkt huivert bij het denken aan een mo gelijken nieuwen wereldoorlog en daarom is de broederschapsidee zoo aantrekkelijk. Daarbij komt dat het theosophisch optre den een heilsprediking wil brengen, wat uit het optreden van mevr. II. P. Blavatsky, die het Ouwe Weten aan de wereld terug gaf. duidelijk blijkt. Bovendien is de theosophie met haar mystiek een terugslag op het materialisme. Aan zulk een mystiek is behoefte. Hieruit en uit nog veel meer kan blij ken, dat de slem van de theosophie voor vele menschen met verwarde gedachten zoet moet klinken Van theosophische zijde beweert men dat alles uit de Oude Wijs heid kan worden verklaard en ook daardoor heeft het stelsel voor onzen tijd veel aan trekkelijkheid. Men zou zelfs nog verder kunnen gaan en zeggen, dat de theosophie uit den tijd zeil is opgekomen. Spr. maakt verder eenige opmerkingen over de boeken van mevrouw Blavatsky, waarin het stelsel van de theosophie in al zijn uitgebreidheid wordt beschreven. Uit dit al'es wil spr. behandelen twee cardinale dingen, n.l. Karma en Reincar- natie. Theosophie wil niets weten van theïsme. Het negeert een persoonlijk God en hier ligt de diepe scheiding tusschen theosophie en Christendom. Spr. komt op tegen de ma nier waarop verschillende uitspraken en teksten ook uit de Heilige Schrift ge annexeerd worden door de z.g. esoteri sche verklaring. De theosoof wil ons zeg gen wat de kern is van ons geloof en dat gaat toch niet aan. Do interpretatie van eigen stelsel is onvervreemdbaar bezit en daarmede moet welke wetenschap dan ook rekening houden. Een Christelijk theïstisch denker kan het negatieve stelsel van de theosoof tegenover een persoonlijk God niet aannemen. Echter de theosoof beweert dat Christendom en theosophie geen tegenstellingen zijn. maar wel beweert de theosoof dat zijn stelsel beter er op is berekend om den men9ch ze delijk te verheffen dan de bronnen waaruit de Christen put. Alzoo de schoone breede en diepe uitspraken van den Bijbel kunnen niet wedijveren met Karma en Reïncarnatie. Na nog even dieper op het wezen van het Karma le zijn ingegaan breekt spr. vervol gens zijn lezing af om die waarschijnlijk volgende week Donderdag voort te zetten. HET PALEIS VAN DIOCLETIANUS TE SPALATO. Gisteravond hield in 's Rijksmuseum van Oudheden alhier mej. Joh. J. P. Brants, ccnservalrix aan dit museum, een voor dracht over bovenstaand onderwerp. Spalato ligt aan de Oostkust van de Adria- tische Zee. op een der mooiste plekken van Dalmatië. hans heet het in het Joego-Sla- visch: Split. Hier liet in het begin der 4de eeuw de Romeinsche keizer Diocletianus een paleis bouwen, waar hij moe van de regeeringszorg zich terugtrok. Dit bouwwerk draagt er in zijn stijl de sporen van, dat het gebouwd is in den tijd van overgang van het heidendom tot de Christelijke religie; kunst historisch is het een overgang van de Ro meinsche naar de Byzantijnsche kunst. Diocletianus die in 245 te Salona geboren werd, was van nederige afkomst In 285 werd hij door de soldaten tot keizer uitge roepen. In 304 deed hij afstand van de re geering. nadat hij eerst het rijk tot rust ge bracht had In de nabijheid zijner geboorte stad Salano liet hij zich een paleis bouwen waar 9 10 jaar aan gewerkt is. In 313 stierf hij daar na een sleepende ziekte. Het paleis te Spalato heeft in zijn vier kanten vorm overeenkomst met een Ro meinsche legerplaats. De muren zijn 1 Va i 2 M. dik. Het is dan ook geen villa, doch een versterking, een castellum, een complex ge bouwen wa.ar de keizer met zijn familie en zijn hofhouding en zijn lijfwacht verblijf hielden. Aan den zeekant is de Zuidmuur. Het maakt opgetrokken uit witten kalksteen een schilderachtigen indruk, op wie van de zee zijde de stad nadert. De hoofdingang van het paleis 19 echter de Noordpoort of Porta A urea (gouden poort). De gevel is onderbro ken met nissen en zuilen, een kenmerk van den lateren Romaanschen stijl (verg de kathedraal te Roermond.) Diocletianus werd bijgezet in het mau soleum, dit is sedert de 8e eeuw een kathe draal. Deze dom is van buiten 8-zijdig, van binnen rond. Hij is zeer barok, maar toch een stemmingsvolle kerk. De stijl is een overgangsvorm van de Romeinsche naar de Byzantijnsche bouworde Een specifiek Oostersch karakter draagt de tempel te Spalato, die aan Jupiter of aan Aesculapius was toegewijd Waarschijnlijk heeft Diocletianus zijn werklieden uit An- tiochië betrokken. Zoo staan we hier in Spalato op de gren zen van de Latijnsche en de Oostersche wereld; in een overgangs-stadium van twee tijdperken. De interessante lezing werd door een serie fraaie lichtbeelden toegelicht. WAT DE HUISVROUW VAN FINANCIËN IN HET ALGEMEEN DIENT TE WETEN. Voordracht van den heer F. W. Drijver Jr. Op uitnoodiging van de afdeeling Leiden der Ned. Ver. van Huisvrouwen heeft gis termiddag in de Nutszaal de heer F. W. Drijver Jr uit Rotterdam een lezing gehou den over bovenstaand onderwerp. Na met een enkel woord door mevr. Bos man te zijn ingeleid, wees 9pr. er op, dat het in het algemeen wenschelijk is. dat de vrouw eenig inzicht heeft in finantieele aangelegenheden, zoodat zij bij eep langdu rig buitenlandsch verblijf van haar echtge noot of we! bij een langdurige ziekte dezen kan vervangen. In de meeste gevallen toch is zij in der gelijke omstandigheden aangewezen op den bijstand vaji bevriende deskundigen, het geen op zich zelf geen groot bezwaar zou zijn, mits deze adviseurs altijd de eigen schappen van vriendschap en deskundig heid in zich vereenigden. Hoofddoel zijner causerie was dus de vrouw eenigermate wegwijs te maken in den doolhof der finantieele wereld, meer in het bijzonder tpn aanzien van het bankwezen. Uitvoerig ging apr. dan na de vraag, hoe het geld in de wereld is gekomen en hij gaf het antwoord door op te merken, dat dit het resultaat was van het onbewust zoeken van vele menschengeslaehten naar een uni verseel betaalmiddel voldoende aan alle tij den, volken en landen. In den oertijd werden veelal naluurpro- duclen als betaalmiddel gebezigd. Vooral vee speelde hier een groote rol getuige de afleiding van hel woord precus vee) en afleiding van het woord pecus vee) en Geschiedschrijvers maken omstreeks 1650 jaar v. Chr. melding van metaal als betaal middel, eerst in ruwen vorm, daarna in sta ven en ten slotte in munten. Deze munten werden vooral in omloop gebracht door staatshoofden en het volk kwam er in het bezit van door bemiddeling van de wisselaars. De kruistochten o.a. hebben veel bijge dragen de uitbreiding van het bankwezen in dezen primitieven vorm .Het gebruik van wissels dateert uit het einde der elfde eeuw de Italiaansche handel maakte voor het eer9t gebruik van .bank- en vorderingspa pier en in de 16de eeuw treffen we ook hier te lande verscheidene banken aan. Na nog gememoreerd te hebben, dat de economie als hoofdfuncties van het geld kent ruilmiddel en waardemeter en als nevenfuncties betaal- en spaarmiddel, stond spr. uitvoerig stil bij het sparen. Een heel gemakkelijk systeem van sparen is voor de huisvrouw de uitgaven steeds te regelen naar een inkomen, dat kleiner is dan in werkelijkheid het geval is. Vervolgens besprak de heer Drijver de wijze van belegging der eenmaal gespaarde gelden, bijv. door deel te nemen aan een solide onderneming en genoegen te nemen met een matige rentevergoeding. Voorts door op hypotheek gelden te verstrekken, door aankoop van een huis of dergelijke. In dit verband verklaarde spr. de betee kenis van de begrippen hypotheek, over waarde. hypotheekbanken, pandbrieven, obligaties en aandeelen en hij deed duidelijk het verschil uilkomen tusschen gewone, preferente en cumulatief-preferente aandee len, aandeelen op naam, aan toonder en niet-volgestorte aandeelen, enz. Hij vertelde hoe de koers van effecten wordt bepaald door vraag en aanbod, over divident en interim-dividend om het eerste gedeelte van zijn lezing te besluiten met een uiteenzetting hoe een eenvoudig huis houdboek er uit moet zien. Een overzichtelijk geheel kan men z. i. op gemakkelijke wijze verkrijgen door op een blad van het boek vooraan onder elkaar de namen der artikelen te schrijvenbijv.: brood, melk. groente, enz. en aan het hoofd achter elkaar de dagen der week Maandag, Dinsdag, enz Op die wijze kan men in verticale rich ting optellend het dagtotaal der uitgaven be palen en in horizontale richting, wal in een week aan brood, melk. enz. werd uitgege ven. Na een korte pauze besprak de heer Drijver in grove trekken de verschillende takken van het bankbedrijf; schetste de tal rijke onderafdeelingen en wee9 er tenslotte op, <Iat de Nederlandsche Bank niet is zoo als velen denken een staatsbedrijf, doch een zuiver particuliere instelling, welke door een octrooi in nauwe relaties staat tot het Rijk en als zijn kassier optreedt. Met den wensch, dat zijn lezing den da mes een beter inzicht in deze materie zou hebben verschaft, eindigde de heer Drijver zijn inderdaad leerzaam betoog. Uit de vragen en opmerkingen na afloop bleek, dat de aanwezigen 's heeren Drijvers betoog met aandacht hadden gevolgd. Mevr. Bosman sprak tenslotte een woord van dank. ALGEMEENE VERGADERING LEIDSCHE IJSCLUB. Te ongeveer acht uur opende de voorzitter der Leidsche IJsclub, in de bovenzaal van sociëteit „Amicitia", de algemeene verga dering. BINNENLAND. Het debat over de Rijksbegrooting. (Uit het Parlement, 2de Blad). Het rijkstoezicht op het vliegwezen; de tol-stand-koming van den algemeenen maat* regel van bestnnr is spoedig te verwachten. (Binnenland, 3de Blad). De HN. A. E. N komt misschien Vrijdag* avond op Schiphol terng. (Binnenland, 3de Blad). Vergadering van den R.-K. Bond van spoor- en tramwegpersoneel „St. Raphael". (Binnenland. 3de Blad). De algemeene Synodale Commissie der Ned. Herv. Kerk weer bijeen. (Kerk en School, 3de Blad). Bestuursbesluiten van den Ned. Lawn* tennisbend. (Sport, 3de Blad). BUITENLAND. De agenda van de komende Volkenbonds* raadzitting. (Buitenl., 1ste Blad). De kwestie van den Dnitschen pantser* kruiser schept een crisis. (Buitenl., le Blad). Bemiddeling in het Dnitsche metaalnijver- heidsconflict. Het debat in den Rijksdag* (Buitenl. en Tel., 1ste Blad). Een motie-Lloyd George inzake het En- gelsch-Fransch vlootaccoord door het Engel- sche Lagerhuis verworpen (Buitenl., 1ste Blad). Het vergaan der „Vestris". Nog niet pre cies bekend hoeveel slachtoiiers en zijn. (Buitenl. Gem. 2de Blad en Tel. 1ste Blad). Ford gaat in Engeland een groote fabriek bouwen. (Buitenl. Gem., 3de Blad). Een cycloon in Argentinië. Vele slacht offers en groote schade. (Tel., 1ste Blad). De uitbarsting der Etna zal vermoedelijk spoedig eindigen. (Buitenl. Gem. 3de Blad en Tel. 1ste Blad). De notulen werden na voorlezing goedge keurd, waarop de waarnemend secretaris het jaarverslag voorlas. Hieruit stippen wij aan, dat het ledental op 1 November van dit jaar 662 bedroeg en dat ook de financieele toestand van de Vereeniging gunstig ge noemd kan worden. Met het batig saldo van het vorig boekjaar medegerekend, bedroeg n.l. het batig saldo f. 1913 69. Nadat de voorzitter dank had gebracht aan den secretaris en het jaarverslag was goedgekeurd, bracht hij den inhoud van een brief van de kascommissie ter Hennis van de vergadering, waarin deze commissie me dedeelde. dat zij de boeken en bescheiden in orde hadden bevonden. De penningmeester bracht nu zijn verslag uit, waaraan wij slechts willen ontleenen den .post van ontvangsten groot f. 7355 42Va er. die der uitgaven groot f. 5441 73 Als een verblijdend feit kon de penning meester mededeelen. datditjaarlO partici paties van de leening 1926 konden worden uitgeloot, en dat verwacht kan worden dat tegen het einde van het volgend jaar de ge heele leening zal zijn afgelost. Nadat de penningmeester voor zijn beheer was gedechargeerd, uitte de voorzitter een woord van dank voor de wijze waarop steeds de penningmeester zijn werk voor de vereeniging verricht. Daarna werd overgegaan tot de verkie zing van bestuursleden door aftreden van den heer De Graaf, wegens vertrek naar elders en door periodiek aftreden, alhoewel herkiesbaar, van de heeren Oppelaar en Van Blarkom. Herkozen werden de beide laatste heeren, terwijl in de plaats van den heer De Graaf, de heer II. H. Tieleman werd ge- kezen. Bij de rondvraag verdocht de heer Van Leeuwen of het bestuur niet zou willen overwegen een deel van de baan af te schei den, één voor kunstrijders en één voor hardrijders. Algemeen is men van meening dat dit voor hardrijden onmogelijk is. maar wel wordt besloten, dat het bestuur bij wijze van proef, achteraan de baan in de lengte richting een deel zal doen afschelden ten-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 1