69ste JAARGANG
DONDERDAG 8 NOVEMBER 1928
No. 21060
STADSNIEUWS.
Het voornaamste nieuws
van heden.
LEIDSCH
DAG BLAD
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
SO Cta. per regel voor advertentien uit Lelden en plaatscD waar
agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle andere
advertentiên 35 Cta. per regel. Kleine Adverlenliën uitsluitend
bij vooruitbetaling Woensdag? en Zaterdags 60 Cta. bij een
maximum aantal woorden van 30.
Incasso volgens poslrecht Voor evenlueele opzending van brieven
10 Cta porto te betaten Bewijsnummer 5 Cta.
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postcheque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden 2.35. per week ƒ0.18
Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week „0.18
Franco per post f 2.35 4- portokosten.
Dit nummer bestaat uit VIER Bladen
EERSTÊ BLAD.
BELACHELIJKE ACHTERSTAND.
Van de hand van prof. dr. J. Huizinga
alhier, is in „De Gids" verschenen, een
artikel getiteld „Belachelijke Achterstand".
Van dit artikel zijn thans ook overdrukken
uitgegeven, die worden aangeboden door de
Voorzitter der letterkundige Faculteiten te
Leiden en te Utrecht.
Wij mochten zulk een overdruk ontvan
gen, en onlleenen daaraan het onder
staande.
Geen ander land is zoo betrokken bij
taal en cultuur van zijn groole buren als
het onze. Geen andere natie heeft in haar
opbouw zoo aanhoudend den wisselenden
invloed ondergaan van drie groote nationale
beschavingen, die haar omringen, als de
onze. Geen ander volk is door zijn karakter
en zijn geschiedenis zoo in staat, verschil
lende volken in hun aard te verstaan, als
het onze. Waar elders zou men de gelijk
tijdige vatbaarheid vinden voor Romaan-
schen geest en Germaanschen geest, waarin
wij ons mogen verheugen, gepaard aan een
zoo gevoelige reactie op al wat Angelsak
sisch is. als op iels nauw verwants? Deze
internationale ontvankelijkheid, die. door
dat zij veelzijdig is. ons eigen nationaal
evenwicht niet behoeft te schaden, is een
essentieel element in de verhouding, waarin
wij ons voelen te midden der volken.
Men zou verwachten, dezen slj^t van za
ken weerspiegeld te zien in den bloei der
Fransche, Engelsche en Duilsche studiën
aan de centra van nationale cultuur, welke
onze universiteiten behooren te zijn. Hier
aan ontbreekt wel iets. Een behoorlijke ver
tegenwoordiging der in de wandeling ge
noemde „moderne talen" vindt men aan do
rijks universiteit te Groningen, aan de ge
meentelijke te Amsterdam en aan de
roomsch-katholieke te Nijmegen. Aan
rs lands twee grootste universileiten Leiden
en Utrecht is dit onderwijs nagenoeg onont
wikkeld
Te Leiden was in 1901 een lectoraat'ge
sticht in het Fransch, in 1907 gevolgd door
een in het Duilsch, terwijl een vage toe
zegging dat ook het Engelsch volgen zou,
in de lucht hing. Aan het kweeken van Lei
den's ouden roem als centrum van taai
en letterkundige studiën had het van rijks
wege waarlijk niet ontbroken.
Een professoraat in de Slavische (incl.
Baltische) talen en een in het Babylonisch-
Assyrisch waren ingesteld in 1913. De leer
stoel voor Japansch was, na lange jaren,
weer hersteld in 1917, die voor Chineeseh,
voorloopig als lectoraat, weer bezet in 1919.
Een buitengewoon professoraat in het
Nieuw-Grieksch dateert van 1907. Alleen
de z.g. moderne talen bleven in die rij stief
moederlijk bedeeld. De Regeering bleef zich
stellen op het standpunt: die hebben wij
aan .Groningen gegeven.
Tot het volhouden van dit standpunt, ook
nu de omstandigheden lang niet meer die
van 1880 waren, en de lijden anders eisch-
ten, had het volgende bijgedragen. In de
oorlogsjaren was, van academische zijde
zelf, de gedachte geopperd, dat men niet
van het Rijk kon eischen, dat het elk zijner
universiteiten gelijkelijk zou toerusten met
al de leervakken, die 'een ideaal 9!udium
generale, bij het steeds voortschrijden der
wetenschap, diende te omvatten. Het stan
daardvoorbeeld van zulk een algemeen er
kend uitzonderingsgebied aan één der uni
versiteiten was Leiden's positie (en opzichte
der Oostersche studiën. Op ander terrein
was een soortgelijke voorkeurspositie reeds
voor Utrecht geschapen in de kunstgeschie
denis en in de aardrijkskunde. Het beginsel,
hieruit uitgedrukt, kwam bekend te 9taan
als dat der Rolverdeeling. Wij laten in het
midden, of het formuleeren van zulk een
stelsel, eigenlijk strookt met de idee der
universiteit. Hoe dit zij, het was bedoeld als
*ve!enschappeiijk systeem. Helaas werd het
m de jaren der bezuiniging meer dan eens
do dekmantel voor ontoelaatbare en kort
zichtige knotting en belemmering. Onzalig
h*t uur. waarop men gemeend heeft, dit be-
2'n9el ook te moeten toepassen op de mo
dern? (alen. Deze toch eischen thans ge
biedend aan elko universiteit een ruime
Vertegen\voordiging, wil de universiteit blij-
ve" voldoen aan de cultuurtaak, die de
maatschappij met steeds grooter klem haar
oplegt.
Zoo zag de Regeering het niet. In 1924
v*rtrok de lector in het Duitsch te Leiden
3;s hooglepraar naar Groningen De Regee?
r'n2 vprklaarde den post voor opgeheven
erwillg van het conserveeren van een ande-
eveneens volkomen onmi9baren leer-
'°®1 In dp correspondentie over deze zaak
door een lapsus calami moet men aan
een, uit den Haag zelfs het woord, dat
v "rtaan aan de Leidsche universiteit
„e 'n>].->rne talen niet meer zouden ..mo-
u worden gedoceerd 1 De slooping van
lectoraat Duilsch kwam het Rijk ter- i
stond te staan op het verlies van een aan
zienlijk bedrag aan collegegelden. Immers
de 40 studenten, die ondanks de onvoldoen
de bezetting van het vak te Leiden studeer
den, zijn hoogstwaarschijnlijk niet naar
Groningen verhuisd, maar naar Amsterdam.
Dit bekommerde de Regeering evenmin als
het feil, dat de lector in het Fransch. bij
het aanmerkelijk aantal studeerenden, zijn
voorgeschreven taak slechts kon vervullen
door de opoffering en belangeloosheid, waar
mee een privaat-docente hem jaar op jaar
daarin ter zijde stond (Tijdens het afdruk
ken van dif artikel komt de beschikking af,
waarbij aan het Leidsche Universiteits
fonds de vergunning wordl verleend, een
bijzondere leerstoel te vestigen in de nieu
were Fransche letterkunde). Te Utrecht be
gon inmiddels particulier initiatief, gebruik
makende van het instituut der bijzondere
leerstoelen, althans een voorloopige voor
ziening in de behoeften aan Fransch,
Engelsch en Duitsch te organiseeren En
toen in 1923 de katholieke universiteit te
Nijmegen geopend werd. had men daar den
roep der tijden reeds verstaan: de jonge let
terkundige faculteit beschikt*1 over twee
gewone leerstoelen in de moderne talen, be
nevens één lectoraat Reeds thans zijn het
er drie en twee.
De Regeering echter kende voor haar in
stellingen slechts het woord- Rolverdeeling,
en bleef de taal van 1880 spreken: moderne
talen? die hebben wij in Groningen. Ge
lijk een landelijk hotelhouder zijn gast zou
antwoorden: „Badkamer, mijnheer?
zeker: in het andere gebouw, den tuin door."
Maar wat wil men dan? Nog altijd meer
leerstoelen? Ongetwijfeld. Wat men wil,
of behoort te willen. niet alleen de insi
ders van het hooger onderwijs, maar het
ontwikkelde Nederland. is het volgende.
Oprichting, ten spoedigste, van rijkswege,
aan elk der beide rijksuniversiteiten Leiden
en Utrecht, van een behoorlijk voorziene
afdeeling voor de Romaansche, de Engelsche
en de Hoogduitsche taal- en letterkunde.
Dat wil zeggen, voor elk der drie branches,
aan elk dpr twee hoogescholen: een gewoon
hoogleeraar. een lector en een wetenschap
pelijk assistent voor het praktisch taaionder-
wijs. Wat dat kosten zal? Dat zou, gere
kend op functionarissen op maximum
salaris, een jaarlijksche meerdere uitgave
aan salarissen beteekenen van 2 X 3 X
(f 9000 f. 6500 -f f. 2800) f. 109.800.
Inderdaad zou het minder zijn. daar niet
dit geheele personeel gelijktijdig sleed9 op
maximum salaris zou staan, en er afgere
kend moet worden de f. 7000, nu reeds aan
één lector besteed. Met f 95.000 zou de ra
ming van meerdere kosten voor personeel
hoog genoeg zijn. Die voor materieel, te we
ten boeken, zijn niet te schatten; zij behoe
ven niet overmatig groot te zijn. en op den
duur zal op de kosten der middelbare exa
mens een bezuinigipg gevonden kunnen
worden .Met dat al blijft het een aanzien
lijke som, waar het al zooveel moeite kost,
de begrooting voor ieder Departement slui
tend te maken.
Het Departement van Onderwijs zegt:
„Ik zoude wellicht geneigd zijn in uw
wenschen te treden, doch mijn oudere Zus
ter Financiën zegt. dat het er niet af kan."
Herinneren wij ons, dat er reeds bij een
volkomen onvoldoende bezetling te Leiden
40 personen Duitsch studeerden, en 28 per
sonen Fransch studeeren. Ook te Utrecht
worden nu reeds de colleges der bijzondere
hoogleeraren door een aanmerkelijk getal
studeerenden gevolgd. Er zijn geen teeke
nen, dat de toeloop naar de moderne talen
studie, of de behoefte aan leerkrachten in
di? talen aan de ipiddelbare scholen, spoe
dig zal verminderen Beide universiteiten
hebben in dit opzicht een buitengewoon
gunstig achterland De natuurlijke voe
dingsbodem der Leidsche universiteit omvat
zoowei den Haag als Rotterdam, met een
gezamenlijke bevolking van meer dan een
millioen
De Leidsche faculteit der letteren en wijs
begeerte lelt op dit oogenblik 19 gewone. 3
buitengewone en 3 bijzondere hóogleeraren,
waarbij komen 6 lectoren. Zij is de talrijk
ste der vijf Leidsche faculteiten. Voor
Utrecht zijn de getallen 13 gewone, 3 bui
tengewone 7 bijzondere hoogleeraren. aan
gevuld door 3 lectoren. De gemiddelde Ne
derlander is geneigd te roepen: is dat dan
nog niet genoeg? Het zijn. vergeleken
met belangrijke universiteiten in het bui
tenland. kleine getallen. En bovendien, de
wetenschap schiiidt nu eenmaal voort. Hoe
beperkt men het ook tracht te hoiiden, van
lijd tot tijd zullen deze getallen, ook in de
toekomst, vermeerdering vragen. Schrikt
Nederland voor zulk een toekomst terug,
dan moet het zijn universiteiten liever slui
ten. Wat het hooger onderwijs wordt, wan
neer een yolk er geen moed meer in heeft,
heert het midden der negentiende eeuw
reeds cpnrnaa1 mpf jammerlijke duidelijk
heid '9 zien gegeven. Jen spijt van alle
groo'e namen, die dat tijdperk 9ieren.
Men heeft zich. ook in gezaghebbende
kringen gewend aan het gemakkelijk be
sef dat de geestes- of cultuurwetenschap
pen. dwz de alpha- vakken betrekkelijk
weinig geld kosten, en dat dit ook maar
goed is. daar m°n anders de steeds stijgende
uitgaven voor de natuurwetenschap, de
beta-vakken, niet zou kunnen betalen. In
derdaad wordt deze gemoedsrust verkregen
ten koste van een onbillijkheid, die veeleer
onrust moest baren. De groep der A-facul
teiten, die zich wel niet bedruipt, maar
toch, bij geringe materieele onkosten, al
thans de personeele uitgaven aan haar be
steed, voor een zeer groot deel goedmaakt
door collegegelden, wordt in haar ontwik
keling geremd, doordat zij. in het corpus
der universiteit, afhankelijk is van de
andere groep die der B-faculteiten, welke
haar enorme kosten voor materieel maar
voor een verdwijnend klein gedeelte in de
schatkist terugbrengt Een oppervlakkig,
doch onuitroeibaar utilisme houdt de auto
riteiten bij voorbaat overtuigd van de on
weerstaanbaarheid der natuurwetenschap
pelijke eischen; voor de veel bescheidener
aanspraken der cultuurwetenschap, ja voor
het waarlijk erkennen van haar innerlijke
waarde zelf blijken zijn in den regel niet
dan met groote moeite van overreding toe
gankelijk Wanneer één enkel physisch in
strument een ton kost, verneemt het publiek
het niet, of als het er iets van hoort, zegt
het content wal zorgen wij toch goed voor
die wetenschap! Maar wanneer aan 's lands
oudste universiteit de Nederlandsche letter
kunde vaceert de eenige afzonderlijke leer
stoel voor dit vak in het land. dan vraagt
men uit de regeeringsbureau's zelve: kan
de meneer van de taal het er niet bij doen?
De eisch. die voor de natuurwetenschap
luidt: steeds meer en kostbaarder materieele
hulpmiddelen, luidt voor de cultuurweten
schap: nu en dan vermeerdering van leer
stoelen. wegens de differenlieering dej* vak
ken.
Er is waarlijk alle reden, mild te zijn
jegens de geesteswetenschappen in het alge
meen, nu iedereen het dagelijks heeft over
de gevaren, waarmee de mechaniseering
onze beschaving bedreigt. In dit concrete
geval beteekent mildheid slechts het ophef
fen van een toestand, die reeds meer dan
eens. zoo nog door Leiden's rector in de
ov-erdrachts-oratie van 1927, als onge
hoord en onwaardig, is gekenmerkt.
Wat slaat er dan aan een onverwijlde
verwezenlijking van deze wenschen in den
weg?
Redenen van Staat? Hel zou integen
deel, ook naar buiten, lang geen slechten
indruk maken als het Rijk ineens aan zijn
beide grootste universileiten de studie der
drie machtige nationale culturen rondom
ons op solieden voet installeerde Het zou
een nieuw en waardevol getuigenis zijn. dat
het Nederland ernst is met zijn rol tusschen
de natiën.
Partijbelangen dan? Er i? er geen
enkel bij betrokken.
Wat te vreezen is, kan enkel zijn: dat ge
brek aan élan. die vrees om een veilige ge
woonte prijs te geven, dat ontwijken van
verantwoordelijkheid, dat gemis aan ver
trouwen. die af en toe onze openbare daad
kracht schijnen te verlammen. Mocht het
niet noodig zijn. er aan toe te voegen: die
in den grond zeer geringe publieke waar-
decring van geestelijke belangen.
Slechts een omstandigheid zal het ver
kieselijk maken, dat dc voorziening, in eens
ontworpen en aangekondigd, in drie kort
opeenvolgende étapes wordt ingevoerd. Het
is de praktische overweging, dat een zoo
sterke vraag opeens naar Romanisten,
Anglisten en Teutonislen te hooge eischen
zou stellen aan de wetenschappelijke markt
hier te lande. Laat de Regeering onverwijld
aanbieden een plan van afdoende bezetting
der drie philologieën aan elk der twee
hoogescholen. uit te voeren in zee jaar. Ter
stond installeering van één der afdeelingen
aan elk van beide met dien verstande dat
men hier met de ecne. daar met een andere
branche beginne. Na drie jaar krijgen beide
een tweede afdeeling bezet, en na nog drie
jaar de derde Eerst dan zou verholpen zijn,
wat in gemoede niet anders te noemen valt
dan belachelijke achterstand
Het is heusch maar een kwestie van
„eventjes ^link zijn", zooals de tandarts tot
zijn patiëntie zegt.
ERFELIJKHEIDSLEER EN EUGENETIEK.
De genetische beteekenis der
bloedgroepen.
In den gisteren-, Woensdagavond, in het
anatomisch laboratorium te Leiden voortge-
zetten cursus over erfelijkheid en eugenetiek
heeft mej. dr. M. A. van Herwerden, lector
aan de Universiteit te Utrecht, gesproken
over:'De genetische beteekenis der bloed
groepen.
Spreekster gaf een overzicht van de kennis
der bloedgroepen en haar beteekenis op ge
neeskundig, anthropologisch, genetisch en
juridisch gebied. Het is te verwachten, dat
binnen afzienbaron tijd de studie van één
enkele bloeddruppel voldoende zal zijn om
individueele verschillen tusschen de men-
schen onderling op te sporen Deze zullen
evengoed in een druppel bloed verborgen
liggen als in de lijnen van het vingerpatroon.
Men zal moeten leeren de biochemische ver
schillen te herkennen, welke erfelijk vast
gelegd als zij zijn ten slotte zijn terug te
brengen tot verschillende moleculaire groe
peeringen in het kiemplasma.
De overerving der erffactoren, die aan de
bloedgroepen Ir-n grnndslng liggen, volgt zui
ver de wet van Mendel. Hiervan kan gebruik
gemaakt worden bij het onderzoek naar het
vaderschap, in dien verstande, dat men som
tijds in staat is te bepalen tot welke bloed
groep de ware vader van het kind niet
kan hebben behoord In Nederland werd nog
slechts een enkele maal een deskundige bij
de Rechtbank met dit doel geraadpleegd; in
verscheidene andere landen heeft dit her
haaldelijk plaat9.
De eigenschap der roode bloedlichaampjes
waardoor de agglutinatie met het bloedserum
van andere men^chen mogelijk is. kan reeds
vroegtijdig in het conbryonale leven herken
baar zijn en moet inderdaad reeds bij de
bevruchting geschieden.
De verdeeling der bloedgroepen over de
aarde houdt verband met de veelvuldige
migratie van verschillende rassen, geeft
als het ware een beeld van de zwerftoch
ten der menschheid. De percenls-verhou-
dingen veranderen van Centraal-Azië in
W en O. richting, vooral naar het N Wes
ten toe Een afzonderlijke plaats nemen q-
Indianen in. die bijkans alleen tot groep O
behooren. de groep welker bloedlichaampjes
niet worden geagglutineerd. Ook binnen
Europa komen karakteristieke verschillen
in de percentsgewijze verdeeling der vier
groepen voor. samenhangende met de her
komst der bevolkingsgroepen.
Een beschrijving wordt voorts gegeven
van het onderzoek naar de bloedgroepen-
verdeeling hier te lande, uitgaande van de
Anthropologische Commissie der K. Acade
mie van Wetenschappen. Dit onderzoek is
thans een paar jaar in gang met medewer
king van een aantal artsen en studenten bij
de verzameling van het materiaal. De ag-
glutinatieproeven worden alle centraal te
Utrecht verricht, hetgeen voor de juistheid
der uitkomsten noodzakelijk is. Indien er
meer bereidheid bestond op bepaalde, door
den anthropolog aangewezen plaatsen een
enkele druppel bloed te offeren voor dit
onderzoek, zouden de vorderingen reeds
grooter zijn dan thans het geval is. Wat de
studie der locale verhoudingen hier te lande
betreft, dringt de tijd.
Ook voor de zuivere genetica heeft de
kennis der bloedgroepen een groote waarde.
Men heeft thans een op eenvoudige wijze
te onderzoeken normale erfelijke eigenschap
in de hand. welke in de toekomst in staat
zal stellen de eventueele correlatie met an
dere normale en pathologische eigenschap
pen te bestudeeren. Welke andere erfelijke
factoren van de moeder zijn gezamelijk met
die welke aan haar bloedgroep ten grond
slag liggen, op de kinderen overgegaan,
welke van den vader? Ziehier vragen,
welke tot een dieper onderzoek der geza
menlijk of niet gezamenlijk overerfbare
eigenschappen kunnen leiden. Er liggen
hier vee! beloften voor de toekomst.
Daarvoor sprak nog dr G. P. Frets, ge
neesheer aan de Psychiatische inrichting
Maasoord te Poortugaal over:
Erfelijkheid van de Hoofdvorm
en van de Oogklenr.
De erfelijkheid van den hoofdvorm bij
broers en zusters en bij ouders en kinderen
blijkt uit de graphische voorstelling en uu
de correlatieve coefficient, Niet-erfelijke, dus
milieu-invloeden kunnen worden terug
gebracht tot de veranderlijkheid van den
druk in den schedel en veranderlijkheid
van b.v.de werking van de nekspieren Ook
is de schedel van het jonge kind vervorm
baar door passieve invloeden van buiten.
Het mendelistische onderzoek van de
erfelijkheid van den hoofdvorm leert dat
er is dominantie van brachycephAlie (het
breede en ronde) hoofd over dolichocephalic
(het lange en ovale) hoofd. Verder zijn er
erfelijke variaties van den hoofdvorm. Deze
resultaten volgen uit de bewerking van
het materiaal van familieonderzoekingen.
Onderzoekingen over erfelijkheid van de
oogkleur zijn al verricht door De Candolle
en door Hurst, later door Davenport en door
Hurst. Men vindt dat de blauwe oogkleur
recessief is ten opzichte van de blauwe.
Dit wil dus zeggen, dat blauwoogige ouders,
uitsluitend blauwoogige kinderen hebben
Het blijkt, dat de erfelijkheid van de oog
kleur niet geheel binnen dit schema te
brengen is.
Prof. v. d. VLUGT ALS DOCENT.
Aan het „Vad." schrijft men:
Op de kaft van een dictaatcahier van en
cyclopaedia des Rechts werd blijkbaar in
een wanhoopsbui van den jeugdigen eige
naar het volgende versje, gedateerd October
1911. gekrabbeld:
Geweldig redenaar, gij van der Vlugt,
Die* door te hooge vlucht elke gelegenheid
Tot maken van dictaat „pro hoe et nunc"
[afsnijdt.
Och maak ons niet beducht
Door zoo'n welsprekendheid.
Een pijl loopt naar de achterzijde van de
dictaatkaft en hier staat gekrabbeld, geda
teerd December 1911:
Fijnzinnig redenaar, gij van der Vlugt.
Gewend thans aan Uw trant
'oo hoofseh. zoo elegant
Ben 'k nu niet meer beducht
En volg Uw hooge vlucht.
BINNENLAND.
Het begin van de politieke beschouwingen
in de Tweede Kamer. (Uit het Parlement
3e Blad.)
Verschenen is het voorloopig verslag der
Tweede Kamer over het wetsontwerp inzake
de vaccinatie. (Binnenland, 2c Blad.)
Het overstroomingsgevaar te Deventer en
Voorst (Binnenland, 2e Blad.)
Is de uit Amerika ingevoerde gerst scha
delijk? (Land- en Tuinbouw, 3e Blad).
De Cnlemborgsche moordzaak (Recht
zaken, 3e Blad.)
BUITENLAND.
Nog geen oplossing der Fransche crisis.
(Buitenland, le Blad)
Nienw debat in het Engelsche Lager- en
Hoogerhnis over het Engelsch-Pransch vloot-
accoord. (Buitenland, le Blad.)
Nadere cijfers over de verkiezingen in
Amerika (Buitenland en Tel., le Blad.)
Het conflict in de Dnitsche metaalnijver
heid. (Buitenland en Tel., le Blad.)
De uitbarsting der Etna dnnrt steeds voort
(3e Blad en Tel., le Blad.)
Zoo ging het inderdaad. Tijdens de eerste
colleges stond do in dictaat maken nog on
bedreven aankomeling hulpeloos en verbijs
terd tegenover zijn lange als Latijn gesty-
leerde volzinnen, maar spoedig zag hij de
helderheid van deze oogenschijnlijk moei
lijke taal en werd het volgen van de colleges
van prof. v. d. Vlugt een genot.
WIJKGEBOUW „GELOOF, HOOP, LIEFDE"
Langestraat 6769.
Gisteravond mochten de bezoekers van
de aangekondigde lezing met lichtbeelden
van den heer dr. Groenewegen van hier als
het ware een reisje door „Arlis" maken. De
beelden waren heel scherp en mooi. Wij
kregen merkwaardige dieren te zien, o. a.
vele aapsoorten, wilde zwijnen, jaks, nijl
paarden, gordeldieren, miereneters, bisons,
lamas, enz. Te veel om op te noemen I Bij
enkele diersoorten bleef de heer Groene
wegen wat langer staan Zoo vertelde de
spreker bijzonderheden over den Ifidischen
olifant, den bison, de kangeroes en de nijl
paarden Alles bijeengenomen was het een
leerzame avond.
Een woord van hartelijken dank aan den
heer dr Groenewegen en zijn helper was
zeer zeker op zijn plaats.
BAZAAR VAN DE LEIDSCHE
CHRISTELJKE ORANJEVEREENIGING
Reeds enkele malen werd in dit blad de
aandacht gevestigd op den grooten bazaar,
welke de Leidsche Christelijke Oranjever-
eeniging zich voorstelt te houden op 20, 21
en 22 Nov. aanstaande.
Uit wat wij hoorden, maken wij op dat
het een bazaar zal zijn, die zeker niet voor
de reeds gehouden bazaars behoeft onder
te doen
Van vele kanten werd spontaan mede
werking toegezegd. De firma Van Nelle
stelde haar groote verlichte theetent ter
beschikking, terwijl ook de firma Epskamp
haar in Leiden beroemde wafels ten ver
koop zal aanbieden.
Ook vele firma's uit Leiden en omgeving
stelden diverse winkelwaren ter beschik
king. waarnaast de vele prachtige, nuttige
en fraaie handwerken het wel zullen doen.
Van verschillende zijden werden nog goe
deren toegezegd en het bestuur van het
damescomité zag gaarne, dat deze toege
zegde artikelen hij een harer bezorgd wer
den of even werd gemeld, wanneer het kan
worden afgehaald.
Alles bijeengenomen, verwachten wij, dat
de bazaar schitterend zal slagen.
Goederen en giften kunnen bezorgd wor
den bii de dames Bink. Plantsoen 31 en
Mevr. Boekkooi, Noordeinde 41a.
„LEIDSCHE C. J. M. V. PADVINDERS".
De verkenners en welpen dezer afd vor
mende groen II der N P. V., hielden gister
avond een buitengewoon goed geslaagden
ouderavond
Te acht uur precies begonnen beide groe
pen. elk in »igen lokaal, met verschillende
welpen- en verkenners^pelen. welke de
volle belangstelling der ouders hadden.