fiü'te JAARGANG WOENSDAG 7 NOVEMBER 1928 No. 21059 OFFICIEELE KENNISGEVING STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws van heden. MUZIEK. LEIDSCH DAGBLAD DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. PRIJS DER ADVERTENTIEN: SO Cts. per regel root advertentlsn oil Leiden en plaatsen waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn Voor alle andere advertentiên 85 Cts. pet regeL Kleine Advertentiên uitsluitend hij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 60 Cts. bij een maximum aantal woorden van 30. Incasso volgens postrechl Voor eventueele opzending van brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 6 Cts. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postcheque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54 PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden 2.35. per weet 0.18 Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn. per week „0.18 Franco per post 2.35 -f- portokosten. Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen EERSTE BLAD. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen ter algemeene kennis, dat door hen vergunning is verleend aan: a. H. Kors- wagem en rechtverkrijgenden lot hel oprich ten van een banketbakkerij in het perceel Kooilaan No. 27. kadastraal bekend ge meente Leiden. Sectie K. Nis. 2717 en 2730, b. de Sinclair Union Petroleum Company S A. en rechtverkrijgenden tot het oprichten van een ondergrondsche bewaarplaats voor benzine met bovengrondsche altapinrich- ting in en op het perceel Haagweg No. 32, kadastraal bekend Gemeente Leiden, Sectie 0. No. 868. 686 A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden. 7 November 1928. DE LEIDSCHE HOUT. Een onzer lezers schrijft ons: Het prachtige herfst-weer maakte, dat ik 'besloot eens een kijkje te gaan nemen bij de ■werkzaamheden aan den Leidschen Hout. Het had mij zoo'n genoegen gedaan, toen ik vernam dat het bestuur besloten had, dit najaar toch maar te beginnen. Wat durf is er voor dat besluit blijkbaar wei noodig geweest, want naar ik hoor, zijn de middelen, om het werk geheel af te ma ken, nog niet bijeen. Men is dus begonnen, in vertrouwen op de blijvende steun dear in gezetenen; dus in de hoop dat nieuwe bijdra gen de kas inmiddels wel zullen komen ver sterken. Ieder die» het goed met onzen Hout meent, ga derhalve eens na of hij voor het doel nog niet iets kan afzonderen. Vooral de bewoners van Oegstgeest, mogen zich dit wel eens voor gezegd honden, want van den penningmeester, den heer B. F. Krantz, hoorde ik, dat van Oegstgeest niet veel binnen kwam. En toch zijn het juist de Oegstgeesters, die het eerste en het meeste van den Hout zullen kunnen profi teered nu de Hout juist langs de grens van Oegstgeest komt In Oegstgeestj wonen veel welgestelden, op wier medewerking ik dus gaarne een be roep zou willen doen. Uit Leiden komen steeds bijdragen binnen en al zijn ze vaak heel bescheiden, alles tezamen steunen ze de kas toch, terwijl ze bovendien het bewijs leveren, dat velen voor den Hout voelen en er ook iets voor missen willen. En was het, in dit verband, niet treffend, dat nog onlangs een onderwijzeres aan den penningmeester f. 100,zond, omdat zij zoo voor het volkspark voelde? Langs den Warmonderweg, komt men, van den Kjjnsburgerweg af, spoedig aan de in gang van den Leidschen Hout. Toen ik er aankwam, zag ik, dicht bij de ingang, een ploeg mannen bezig om door middel van kipkarren, langs rails, grond te verplaatsen. Ik liep langs hen, het terrein op, tot ik op een opzichter stuitte. De me- dedeeling, dat ik den heer Van Nes wilde spreken, was echter voldoende om mij ver deren toegang te verschaffen. De opzichter wees mij de richting, waar ik den heer Van Net, den architect onder wiens leiding het werk wordt uitgevoerd, wel zou vinden. En toen ik in de aangegeven richting verder liep, kwam ik ook heel spoedig den beer Van Nes tegen. Gelukkig herkende hij mij daüelijk en toonde zich verheugd over mijn belangstelling in ziju werk. Hij is toen met mij het geheele werk langs gegaan, heeft mij laten zien hoe alle aan te leggen wegen door paaltjes op het terrein stonden aan gegeven en hoe de beplantingen zich dan aar. de wegen zonden aansluiten^ H" voornaamste werk, waar men op het oogenblik mee» bezig was, was de aanleg van een groot-en breecLen weg, dwars door het terrein, min of meer evenwijdig aan den Rijnsburgerweg. Voor dezen weg is veel grondwerk noodig, omdat vooral de Oost> ïnke helft veel opgehoogd moet worden, öaar het weiland daar zeer laag ligt. Aan dien weg waren dan ook verreweg de meeste menschen werkzaam, doch er waren er ook op een ander deel van het terrein een paar bezig met grond omspitten. Op dat omge- H'iltc deel kunnen dan de inmiddels reeds ^gekomen boomen en heesters voorloopig gepoot worden. Deze kunnen dan alvast aarden en worden dan later met wortelkluit op hun definitieve plaats gezet. Zoo lijden de boomen het minste van het verplanten en zetten hun groei het spoedigste weer voort. Het bestuur was zoo gelukkig een col- mooie laanboomen te kunnen koopen. ^makkelijk gaat dat tegenwoordig niet, want voorraad is niet heel groot. Zooals men weet wordt het werk geheel met Leidscbe werkloozen uitgevoerd. Al leen voor het spitten had men een paar geschoolde krachten, sinds kort werkloos. Hun loon was geljjk aan dat der overige werkloozen; met welk loon zij zeer tevreden waren, daar zij gewoon waren tegen lager tarief te werken. Over het werk der werk loozen was de heer Van Nes overigens niet ontevreden. De*stemming onder de menschen was ook goed. Er waren een dertigtal thans geregeld aan het werk. De zon neigde inmiddels reeds ter kimme en toen ik zag dat de menschen voor dezen oag het werk staakten, begreep ik dat ook voor mjj de tijd gekomen was om afscheid te nemen. Alvorens het veld te verlaten, liet ik mijn blik nog eens gaan over dat mooie ruime terrein, dat binnenkort de Hout zal fceeten. Wat was het landschap mooi, op dien mooi en herfstdag, bij ondergaande zon. In 't Westen glinstert het avondgoud En vrede daalt er op veld en woud. Rustig en statig verrees Poelgeest daar san de Oostgrens en daarnaast dat raooia verre poldergezicht; alles om mij heen adem de rust en vrede en het kostte mij moeite, heen te gaan en de drukke stad weer op te zoeken. INDISCHE WEEK. De Senaatscommissie voor de Indische Week maakt bekend, dat op Woensdag 14 dezer in het Botanisch Laboratorium, dr. F. D. K. ^van den Bosch, hoofd van den Oudheidkundigen dienst in Nederlandsch- Indië een voordracht met lichtbeelden zal houden over „Een en ander over Tjandi Pranbatran". Op Donderdag 15 dezer zal Prof. dr. P. C. Flu alhier, in het Trianon-theater aan de Breestraat spreken over „De Pest en hare bestrijding in Nederlandsch-Indië." De lezingen vangen aan des middags om kwart over drie uur, en zijn toegankelijk voor studenten en andere belangstellenden Er zal nog een derde voordacht worden gehouden, waaromtrent r.og mededeelingen volgen. ERFELIJKHEIDSLEER EN EUGENETIEK. In den voortgezetteu cursus over Erfe lijkheidsleer en Eugenetiek, die van wege het Ned. Nationaal Bureau voor Anthro pologic deze week in het Anatomisch Labo ratorium alhier gehouden wordt, heeft dr. J. van der Spek gesproken over: Erfelijkheid bij den mensch. Spr. merkte op dat bij plant en dier gino- type en onmiddellijke müieu-invloeden alles bepalen, terwijl het phaenotype door den mensch vertoond wordt, beheerscht door erfelijkheid, milieu en opvoeding, in het bijzonder zelfopvoeding. In tegenstelling met het ontwikkelingsbeginsel, dat in het dierenrijk geldt: een steeds verder doorge voerde aanpassing van het dier aan ae natuur, geldt voor de menschheid het ont wikkelingsbeginsel, dat de natuurlijke af hankelijkheid in beperktheid van het li chaam steeds meer wordt overwonnen en uitgeschakeld, en dat het bloot natuurlijke tot steeds meer vergeestelijke vormen rijpt. Toch is in de paedagogie te dikwijls voor bijgezien dat de mensch bij zijn geboorte geen gladgestreken schrijftafeltje is, waar op de opvoeder naar willekeur zijn charac ters kan ingriffelen. Met plant en dier is ook de mensch onderworpen aan gelijke erfelijkheidsregels; gekenmerkt door de ge compliceerdheid der verhoudingen en de nog maar geringe bekendheid met de erf factoren. Ook bij den mensch wordt diens aanleg hem bij zijn geboorte meegegeven, alleen is hier niet heelemaal te voorspellen wat uit die eigenschappen in aanleg wor den zal. De mensch gelijkt evenals plant en dier op zijn ouders en voorvaderen, naar lichamelijke verschijning en eigenaar digheden. naar geestelijke eigenschappen, temperament en karakter Toch bleef juist de indentificatie van den enkeling tegen over zijn soortgenooten een moeilijkheid totdat in den vingerafdruk voldoende niet te wijgigen idem'titeitsaanw ij zingen aanwe zig bleken. Het dactylogram is dus van theoretisch belang voor het erfelijkheids- onderzoek. van praktisch belang voor de cri minologie. Spr. staat vervolgens stil bij de ver strooiing der eigenschappen, die bij rang schikking ook bij den mensch de benomi- nale curve blijkt te geven, bij de erfelijk heid van meerdere lichamelijke afwijkin gen en geestelijke stoornissen. Maar in dat alles is veel moeilijker een inzicht te krijgen dan bij plant of dier, door de latere geslachtsrijpheid bij den mensch, door het beperkte kinderaantal, door de distantieele verspreidheid der familieleden enz. Spr. wees vervolgens op het ook bij den mensch voorkomen van domineerende en recessieve eigenschappen en op de verhoogde beteeke- nis van het erfelijkheidsonderzoek bij de studies over het ontstaan der zielsziekten enz., om vervolgens nog te memoreeren de heel gecompliceerde phaenstypie van den mensch als lichamelijk geestelijk wezen. Door dit alles aldus besloot spr. neemt de menscb bij het erfelijkheidson derzoek wel een eigen plaats in. Een eigen plaats ook daarin, dat terwijl de veredeling van planten en dieren, dikwijls onmiddel lijk binnen het bereik van den mensch ligt, 's menschen eigen veredeling altijd door kaks-genetische groepen wordt be dreigd. Gisteravond heeft prof. dr. N. Ph. Ten- deloo, hoogleeraar alhier, vervolgens een voordracht gehouden over: Het gestel. Spr. behandelt allereerst de vraag, welke de constitutioneele eigenschappen van den normale volwassen mensch zijn. Naast de eigenschappen, die aan alle leven de weefsels toekomen, staan de orgaan eigenschappen en deze zijn ook van consti tutioneele beteekenis voor het organisme, wanneer zij onmisbaar zijn voor de instand houding er van, zooals hart, longen, nie ren enz. Lndividueele verschillen der con stitutie zijn dus mogelijk: 1. door verschil len van algemeene eigenschappen, 2. door verschillen van onmisbare organen en hun verrichtingen. Al deze eigenschappen be schouwen wij als geërfd, de pathologische waarneming leert echter dat niet alle con stitutioneele eigenschappen geërfd zijn. Bij eunuchoiden, die zich van eurruchen alleen onderscheiden door een „geërfde" hoogst gebrekkige ontwikkeling der geslachtsklie- ren, spreken wij van een veranderde con stitutie, bij eunuchen, die dezelfde eigen schappen vertoonen niet. Spr. geeft nog enkele voorbeelden van verandering van constitutie. Zoodra eeD constitutioneele eigenschap een zelfstandig geworden en duurzame verandering toont, beteekent dat een verandering van het ge stel. De constitutioneele factoren bepalen den toestand en de vermogens van het or ganisme, het gestel. Dit is dus niet een voudig de som maar het samenstel of de constellatie der op, met of tegen elkander werkende constitutioneele factoren. Die factoren vormen groepsgewijs kleinere con stellaties, die wij als verschillende vat baarheden, prikkelbaarheden, immuniteiten I even aanduiden. Uit het bovenstaande volgt, dat het onderzoek van een consti tutie beteekent onderzoek van een nog on bekend aantal factoren in constellaties. Het kan doelmatig zijn tijdelijk een groep van factoren of zelfs een factor te onderzoeken. Voor ons eindoordeel moeten wij de ge heele constellatie beschouwen. Geen won- der dat wij niet een constitutie bij benade ring kennen en allerlei pogingen de ver schillende constituties te groepeeren zijn dan ook onbevredigend gebleken. Overal in het heelal ontmoeten wij constellaties, ook in de bevruchte eicel. Van af de be vruchting is het samenstel harer erffacto ren haar constitutie. Dit samensteJ noemt men genotypus. Door hun samenwerking en allengs verder gaande splitsing en ont wikkeling ontstaan gaandeweg de verschil lende bestanddeelen. die den phaenotypus opbouwen in het voldragen kind. Zijn con stitutie heeft zich uit die van de bevruchte eicel, den genotypus ontwikkeld en veran dert langzamerhand verder ook onder in vloed van exogene factoren, in die van den volwassene en grijsaard. Het komt er op aan, die eyogene factoren te leeren ken nen en daardoor de ontwikkeling en het leven van den mensch zoo gezond mogelijk naar lichaam en geest te maketn. Dr. P. J. Waardenburg (Arnhem) spr>k over het belang van het Tweelingenonderzoek voor de erfelijkheidsstndie. De tweelingen worden verdeeld in een eiige (identieke), d.i. uit één ei afkomstige en in twec-eiige tweelingen. Van de eerste groep neemt men aan, dat zij wat hun er- felijken aanleg op lichamelijk en geestelijk gebied betreft, aan elkaar gelijk zijn; de tweede groep verschilt onderling evenveel of even weinig als na elkaar geboren broer tjes en zusjes. De eersten zijn steeds, de tweeden voor de helft van hetzelfde ge slacht. Al zijn een-eiige tweelingen erfelijk-iden- fciek, zij zullen toch altijd in eenige op zichten uit elkander loopen Deze verschil punten zijn dan van niet-erfelijken aard, gevolg van verschil in omstandigheden tij dens de ontwikkeling vóór en na de ge boorte. De mate, waarin zij kunnen ver schillen geeft ons een aanknoopingspunt om deD invloed van milieu en opvoeding te leeren kennen. De overeenstemming der identieke tweelingen, die de bron is ge weest van tallooze anecdotes en vermake lijke verrassingen of verwisselingen, is van zeer veel belang; wanneer de in geslacht gelijke twee-eiige tweelingen ter vergelij king als achtergrond dienst doen. Komen rul. kenmerken veel vaker bij beide een- eiigen voor dan bij beide twee-eiigen dan mag men ze voor overwegend door erfelijk heid bepaald achten.De twee-eiigen groeien immers eveneens onder soortgelijke omstan digheden op; hun verschillen zijn ten deele ook milieuverschillen. maar grootendeels erfelijke verschillen. In het algemeen wij zen dus verschillen tusschen een-eiige twee lingen op niet-crfelijke, tusschen twee-eiige tweelingen op erfelijke oorzaken, wanneer n»L bij de laateten de verschillen afgetrok ken worden, die men bij de een-edigen als gevolg van omstandigheden leerde kennen. Een voordeel van de tweelingstudie is dat men materiaal bestudeert van denzelfden leeftijd, zoodat het onderscheid, dat daar door zou kunnen worden opgewekt, uitge schakeld wordt. Heeft men met eigen schappen te doen, die niet in één erfelijken factor van andere verschillen, maar in meerdere onderling onafhankelijke erffac toren, daü zal bij het familieonderzoek dikwijls geen erfelijke voortplanting van de eigenaardigheid of van het gebrek blij ken, omdat de bouwsteen en bij de vorming der voor nieuwe individuen bestemde ge slachtscellen uit elkaar vielen, zoodat na komelingen niet het voor de ontwikkeling van het kenmerk benoodigd aantal ontr vingen. Zou men op grond van de afwezig heid bij meerdere familieleden het kenmerk voor niet erfelijk houden, dan kan de twee lingstudie uitmaken of dit juist is, want dan zullen een-eiigen het even vaak één van beiden vertoonen als twee-eiigen. Is hier echter een duidelijk verschil tusschen de groepen dan is het kenmerk wel dege lijk erfelijk. Met voorbeelden laat spr. zien, dat de tweelingstudie ons reeds op ver schillende punten licht verschaft heeft. Voor de toekomst kan nog veel verwacht worden. Spr. vertoont een groot aantal lantaarnplaatjes over tweelingen, ook over drie-, vier- en meerlingen en laat eenige stamboomen zien, waaruit blijkt dat bet verkrijgen van tweelingen op zich zelf een erfelijke eigenschap is, die van twee kan ten komt en daarom bij de minderheid der geboorten in een gezin tot uiting komt. De vader is evenzeer van invloed als de moeder. Theoretische vragen over het ver band tusschen een-eiige en twee-eiige twee lingen, over de opvatting van sommige bij een-eiigen gevonden verschillen, alsmede practische vragen over de diagnostiek der twee groepen van tweelingen door de eivliezen, de vingerafdrukken en de verge lijking van eem groot aantal kenmerken worden besproken en toegelicht. OPRICHTING VAN DE BUURT- EN SPEELTUINVEREENIGIN G „WESTERKWARTIER". In een in Huize Feenstra gehouden open bare vergadering is opgericht de buurtver- ceniging „Westerkwartier". Op deze vergadering heeft de secretaris van Zuiderkwartier, gevolg gevende aan een desbetreffende uitnoodiging, voor de aanwe zigen uiteengezet wat het doel van een buurt- en speeltuinvereniging moet zijn, en wat zij kan bereiken. Hij wees op het be lang van samenwerking tusschen Noorder en Zuiderkwartier. Het dagelijksch bestuur van de nieuwe vereeniging is samengesteld uit de heeren: J van de Bos. Oltmanstraat 2. voorz.; P. A. Slierings, Nic. Beetsstraat 18a, secr., en M. van Vredendaal, De Genestetstraat 45a, pen ningmeester. In het perceel Rijnsburgerweg 175 heeft gistermiddag de heer J. Rijnbende een filiaal van zijn bekende „Kappershuis" aan de Doezastraat geopend, voornamelijk ten gerieve van zijn Oegstgeester dames-cliën- tèle, voor wie een tocht naar de Doezastraat veelal groot tijdverlies beleekende. Maar daarnevens ook met de zakelijk-logjsche be doeling zijn clientèle in dit zich steeds meer uitbreidende stadsdeel, eveneens te ver- grooten. Bij herhaling heeft de heer R. blijk ge geven met zijn tijd mee te gaan; de geheele ontwikkeling van dit bedrijf getuigt daarvan In 1916 richtte hij een heerenzaak aan de Doezastraat op; in 1919 vestigde hij op de bovenverdieping van dit perceel een dames salon. Toen de ruimle nog te klein bleek, werd de heerenzaak in 1926 overgebracht naar de Doezastraat 7 en nog geen twee jaar later durft de heer R het aan om aan den Rijnsburgerweg op een schitterenden stand dus volgens velen zelfs lè mooi voor winkelstand z'n eerste filiaal te stichten. Diezelfde groei komt ook tot uiting in het aantal coiffeurs en coiffeuses, dat den heer R. en zijn echtgenoole bij hun ar beid terzijde staat. Aanvankelijk begonnen met 1 bediende, staan thans in totaal^21 paar rappe handen klaar om de dames en heeren naar wensch te kappen en knippen. De nieuwe zaak aan den Rijnsburgerweg ziet er keurig uit. Zoowel het intérieur van de wachtkamer annex winkel als dat van den eigenlijken salon, is met fijnen smaak ingericht en draagt een uitgesproken gedis tingeerd cachet. De betimmering, het meu bilair en de étalagekast zijn in mooi eiken hout uitgevoerd door de firma Geskes en Co.; de heer P. de Cler zorgde voor een fraaie en doelmatige sanitaire installatie volgens de nieuwste methode, waardoor de geisers alweer verdrongen zijn; de firma D. Teske voor aardige lampen, terwijl de hee ren A. van Weeren en Ziegelaar respectie velijk de sloffeering en het schilderwerk in welgeslaagde overeenstemming met de om- gering wisten te brengen. Do geheele verbouwing geschiedde onder leiding van den heer Korswagen. BINNENLAND. Namens de Ned. Herv. Gemeente te Den Haag is H.M. de Koningin-Moeder gisteren een albnm aangeboden. (Binnenl., 2e Blad}. Op 90-jarigen teeltijd is te Den Haag over. leden Initenant-generaal G. J. W. Koolemans Beynen. (Binnenland, 2e Blad). De postvlnchten naar IndiB. (Binnenland, 2e Blad). Het bindend prijstariei in het boekdruk* kersbedriji gehandhaafd. (Binnenland, 2e Blad). BUITENLAND. De repnbiikein Hoover is gekozen tot president der Tereenigde Staten. (Buitenl. en Tel. Ie Blad). De Fransche crisie. (Buiten!, en Tel. Ie Blad). Het einde van het Belgische scheepvaart congres. (3e Blad). De Poolsch-Lithauensche conferentie te Koningsbergen is wederom mislukt. (Buiten land le Blad). Scherpe critiek van Labour op de Engel* sche regeeringspoütiek. (Builen!, le Blad), Vermelden wij len slotte nog, dat deze salon een filiaal is van de dames zaak aan de Doezastraat en dat hij vier keurige cabines bevat, waar de dames heur haren zonder dat gebruik behoeft te worden ge maakt van electriciteit, kunnen laten „per- manenton", zooals men deze bewerking veelal pleegt te noemen. In den Templum Salomonis zal van 19 tot 28 dezer door de firma Burger9dijk Niermans een verkooping worden gehou den van boeken afkomstig uit de biblio theken van de heeren mr. S. J. L. van Aalten in leven lid van de Tweede Kamer der Stalen Generaal; dr. W. J. Lente in leven predikant bij de Remonstranische Gemeente alhier; H. J. Noieboom, predikant te Rhoon; dr. C. Harlog. specialist voor oor-, neus- en keelziekten te 's-Gravenhage en uit an dere belangrijke verzamelingen. Bij dezelfde firma is verschenen Catalogus 69, van boek werken. prenten en kaarten betreffende Zuid Holland. Ingekomen bij de Vereen. „Schoolkin dervoeding en -kleeding": Van een lezer van het „Leidsch Dagblad" f. 7.50. KUNSTKRING VOOR ALLEN Raya Garbonsova. Een jeugdige Russische violoncellisle (uit de school van Casals) in wie alle hoedanig heden zijn vereenigd om een auditorium stormenderhand te veroveren Dat is voor eerst haar toon, die ongemeen bekoort, die ons dadelijk pakt en duurzaam boeit, die dezelfde beminnelijke individualiteit ver- loont als de kunstenares zelve, door wie hij wordt voortgebracht: teer en week en toch gezond en krachtig Een toon, die wijst op een gelukkige praedispositie voor het in strument; iets aangeborens, zoo ongeveer als de stem van den zanger, maar dan door

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 1