Zijden Kousen jn ALLES GRATIS BRIEVEN UIT BERLIJN. De „Salon de 1'Automobile". IN OCTOBER ÉÉN DAG (Van onzen correspondent). Berlijn, 20 October. Overal lees ik en ik ben zelf in dit opzicht als schrijver van Berlijnsche cor respondenties in deze niet geheel onschul dig I dat Duitschland er weer zichtbaar bo venop komt. Vraagt men mij op den man af, of ik in derdaad die overtuiging heb, dan moet ik ook heden met een krachtig: „jal" ant woorden. Natuurlijk komt Duitschland er weer bovenop. Hoe kan dat ook anders? Deze menschen zijn ijverig, zijn harde wer kers, zijn vol talent. En ze zijn, wat ook een factor van beteekenis is, overtalrijk. Zeven tig millioen zielen in het hartje van Europa tellen nu eenmaal mee, ook zonder tanks en oorlogsvliegtuigen, en sterke vloot en zware artillerie. Men kan door geen enkel vredesverdrag den Duitscher zijn vlijt en zijn aangeboren eigenschappen nemen. Men kan hem hoog stens door de zoogenaamde „Ueberfrem- ding" aan banden leggen. En ziet, dat ge beurt. „Ueberfremdung", een soort „pénétra- tion pacifique", een indringen van buiten- landschen invloed in den vorm van vreemd kapitaal. juiste getallen staan mij op dit oogenblik niet ter beschikking, en zelfs al had ik ze voor mij liggen, ik zou er u in deze cause rierubriek toch niet mee lastig gaan vallen. Belangrijker dan getallen zijn immers-voor den algemeenen lezer de gevolgtrekkingen waartoe ze aanleiding geven. En die liggen dunkt me voor de hand. Duitschland zit diep in de schulden, on danks het feit, dat het dank zij de inflatie jaren, toen de mark geen millioenste van baar waarde meer had, de oude schulden aan het buitenland natuurlijk automatisch uit de boeken verdwenen waren Duitsch land moet opdokken, omdat het den grooten oorlog verloren heeft. Men was hier in breede kringen langen tijd tamelijk opti mistisch. Kom-kom, dacht men, dat zal met die schuldenafbetaling ten slotte zoo'n vaart niet loopen. Zoodra we aan de „nor male jaren" toe zijn (met „normale jaren" beschrijft men hier die, welke met 1928 aanvangen, omdat thans de volle bedragen volgens de Dawesregeling betaald moeten worden) zullen we zoover zijn, dat de poli tieke verhoudingen in het buitenland het ons mogelijk maken, een herziening van het Dawesverdrag door te zetten. Dan zullen de afbetalingen teruggebracht worden tot een minimum, dat dragelijk voor ons is. En lntusschen gaan we voort geld te leenen, dat we om den drommel niet in kas houden (omdat men het ons dan volgens overeen komst weer zou kunnen afnemen), maar dat we met spoed omzetten in onroerend goed. En dan zullen we verder zien.... Dat klinkt erg eenvoudig. In werkelijk heid is alles natuurlijk veel gecompliceer der. Maar in hoofdzaak komt het toch wel degelijk op het bovenstaande neer. In de praktijk is gebleken, dat zij, die zoo dachten, de dingen te optimistisch gezien hebben. Zoodra de mark gestabiliseerd was, bleek al spoedig, dat inderdaad geld te krij gen was, in de eerste plaats in Amerika, dat blij was, overtollige milliarden ergens- met winst te kunnen onderbrengen. Men kreeg zelfs meer dan men verstandig deed aan te nemen. En sindsdien de voorzichtige dr. Hjalmar Schacht president van de Duit- sche Rijksbank is, wordt er geremd, zelfs tegen de adviezen van zijn collega's der andere groote Duitsche banken in. De Duitsche steden mochten zelfs langen tijd geen enkele nieuwe buitenlandsche leening meer afsluiten. En wie eenigszins achter de schermen gekeken heeft, weet maar al te goed, dat er heel wat zoogenaamde „weder opbouw" over geheel Duitschland met be wondering aangestaard wordt, die welis waar door het werk van Duitsche arbeiders lot stand is gekomen, maar waarachter in het verborgen een buitenlandsch consor tium staat, dat een overwegenden invloed kan uitoefenen. Duitschland is inderdaad in vele opzich ten tot leenstaat geworden. Daarbij kunnen we vroegere staatsinstel doet nooit anders en onveranderlijk i9 uw onderwerp trouwen. Het begint eentonig te worden, dat moet ik bekennen," volgde met een zucht. „Ik moet mijn plicht doen," verklaarde Lady Drewilh. „Je moet trouwen." „Ik vind, tantelief, dat evenals de kleur van iemands pyjama het huwelijk een per soonlijke quaestie 19. „Wees niet onkiesch, Drewith. Ik sprak Over Miss Craven, niet over over nacht toilet, In de eerste plaats heb je den litel „Ja, dien heb ik inderdaad," gaf Drewith neerslachtig toe. .Dien mag ik, zoo het schijnt, nooit vergelen. „Kom ik in een hotel, dan beteekent het 100 pet. op de re kening en als je in een restaurant eet, be teekent het een halve kroon, inplaats van een shilling aan den jongen, die mijn hoed aanneemt en minstens vijf shilling fooi Voor den kellner. Geen wonder, dat een democratische regeering ieders belangstel ling heeft." „Over haar voorkomen kun je je nooit be klagen," verklaarde Lady Drewith. „Dat heb ik nooit gedaan." was het ant woord. „De eenige hoop van hot Hoogerhuis ls op democratie gevestigd. Het „Ik bedoelde Miss Oraven," zeide Lady Drewith streng. „Heb je plan met haar te trouwen?" „Had ik haar soms aan het ontbijt moe ten vragen?" vroeg hij nuchter. „Vindt je haar aardig?" Het was Lady Drewith's gewoonte de gezegden van haar neef te negeeren. Vroeger had ze nog wel eens geprobeerd er op in te gaan maar waar zij altijd het onderspit had moeten delven, was ze besloten van laktiek te veranderen. „Geld maakt alles anders. De vrouw kiest, juist als bij de vogelen des hemels," lingen, die als de Duitsche rijksspoorwegen onder buiteulaDdsche controle staan, rustig builen beschouwing laten. Hier hebben we immers met een soort „Ueberfremdung" te doen, die in officieele stukken is vastgelegd, en waarvan ieder zich nauwkeurig op de hoogte kan stellen. Neen, er zijn andere, honderden onderne mingen van beteekenis, die er van buiten als zuiver-Duitsche uitzien, die echter, als men inzage in de boeken kon nemen, zich als vrijwel buitenlandsche zouden ontpop pen. En het is volkomen begrijpelijk dat hier overal stemmen opgaan, die waarschu wen tegen een „Pumpwirtschaft", die ten slotte op volkomen afhankelijkheid zal moeten uitloopen. i Het moet intusschen erkend worden, dat de Duitsche buurman met die geleende sommen op alleszins waardige wijze weet om te springen. Er waait een frissche wind door de Duitsche republiek. Pakt men te genwoordig iets nieuws aan, dan neemt men in het algemeen ook kunstenaars van talent om de uitvoering te bewaken, en de resultaten zijn in vele gevallen verrassend. Overal in de Duitsche landen worden de laatste jaren fabrieken, woonhuisblokken, bioscopen, markthallen enz. neergezet, die als voorbeelden van goeden smaak kunnen gelden. Dat een fabriek architectonisch mooi kan zijn, heb ik eenige weken geleden reeds betoogd, en nu ik op Duitsche archi tectenprestaties terugkom wil ik gaarne een opmerking uit lezerskringen beantwoor den. Ik had namelijk opgemerkt, dat de Duitsche bouwheeren veel van Nederland- sche collega's geleerd hebben; en men meende hier tegen te moeten aanvoeren, dat toch reeds lang geleden, zelfs vóór den oorlog, in Duitschland gebouwen gezet zijn, die voorboden waren van de nieuwe grondgedachte van veel licht, eenvoud van lijn, enz. (brandweerkazerne te Berlijn van Hoffman, stedelijk theater in Dortmund, warenhuis van Tietz in Dusseldorp, enz.) Die gebouwen kèn ik; en ik zou er aan toe voegen, dat er nog wel sprekender voor beelden te geven zouden zijn. Het zou, als men zich toch in bijzonderheden begeven wil, gemakkelijk zijn te antwoorden, dat internationaal-baanbrekende bouwwerken als onze beurs van Berlage ouder zijn dan verschillende modern-gedachte Duitsche ge bouwen en vermoedelijk ook weer van in vloed geweest zijn. Maar zoover wilde ik met mijn algemeene opmerkingen natuurlijk niet gaan. Een feit is het nu eenmaal, dat men in Duitschland in architectenkringen gaarne toegeeft, dat de Nederlandsche architectuur van de laatste tien jaren voor heel de we reld al9 mode! gediend heeft, en dat men gaarne en dankbaar onze voorbeelden vooral voor den bouw van practische en ge zonder particuliere woonhuizen (wat men hier „Einfamiliênhauser" noemt), heeft overgenomen. Talrijke Duitsche commis sies, ook uit de parlementen, hebben de laatste jaren Nederland bereisd. Zij hebben rapporten wereldkundig gemaakt, waaraan ik mijn bewering in mijn correspondentie van 22 September met vertrouwen ge meend heb te mogen ontleenen. Laten we er trotsch op zijn, dat het kleine Nederland den grooten buurman in dit opzicht een voorbeeld heeft mogen zijnl m Ja, het Duitsche volk werkt zich uit de ellende omhoog. En wel met verrassende snelheid. Maar het schijnt, dat de nawer king van den grooten oorlog daarmede toch nog lang niet uitgewischt is. De lectuur van de dagbladen leert ons, dal de criminaliteit enorm is gebleven, on danks alle pogingen om daarin verbetering te brengen. Een menschenleven schijnt hier nog altijd niet die waarde te hebben, die in overeenstemming is met de moraal van een beschaafd volk. Moord en doodslag zijn aan de orde van den dag. Zelfmoorden eischen een bijna dagelijksche rubriek in de dag bladen. En sensatieprocessen vullen kolom men na kolommen. Vooral de Duitsche jeugd maakt een cri sis door, die de gemoederen bijzonder ver ontrust. Juist gisteren heeft de Pruisische minister van onderwijs journalisten ont vangen om dit verschijnsel nog eens met hen te behandelen. Uit zijn mededeelingen blijkt, dat nog altijd scholieren uit angst zuchtte hij diep onder deii indruk, „boven dien 9cheen Mis9 Craven veel meer te voe len voor Mr Quelch, dan voor mij. Maar, ziet u, ik ben ook niet krachtig, zelfs rheu- matisch, vermoedelijk een erfenis van de vroegere Drewith's, die wel al te veel van hun eigen brouwsel naar binnen gewerkt hebben." „Iels voelen voor dien man." Lady Dre with ging nog wat meer rechtop zitten. Ver wondering lag in haar toon. „Dat was de indruk, dien ik kreeg." Even zat Lady Drewith na le denken. „Het komt, omdat je je zoo onverschillig voordoet, verklaarde zij ten laatste. „Maar tante, kunt u zich mij voorstellen, aan iemand hel hof makend? Ik, mijn zak doek op den grond uitspreiden, dan op één knie neerzijgen en een houding aannemen, en verklaren, dat het leven geen waarde voor mij heeft, als zij. die ik liefheb, mij niet de honig van haar lippen en het tegoed op haar bank wil schenken?" „Je bent gek, Drewilh." „Neen, dat is niet het geval," zeide Dre with. do fout zit ergens anders. Ik geloof, dat ik er nooit ernstig aan zou kunnen donken. Miss Craven om haar geld te trou wen, ging hij ernstig door. „Ze heeft ka rakter en ze heeft charme; daar heb ik respect voor." „Trouw haar dan, omdat zij karakter heeft en om haar charme," zeide Lady Drewith sarcastisch. „Ja dat zou ik natuurlijk kunnen doen," zeide hij opslaande, „maar feitelijk geloof ik, dat, trouwt Miss Craven, ze het uit liefde zal doen." „Hersenschimmen," bromde Lady Dre with „Ik ben het met u eens, lieve tante, beide voor slechte rapporten, voor zittenblijven, straffen van ouders, enz. door zelfmoord een einde aan bun leven maken. In 1926 waren het er 63, in 1927: 58 en in de atge- loopen maanden van 1928: 46. Weliswaar heelt men ook vóór den oorlog nu en dan zulke hooge cijfers bereikt, maar het blijft toch een droevig verschijnsel, dat deze ge tallen tegenwoordig jaarin-jaaruit nauwe lijks naar beneden gaan, en dat voorts ook in crimineele overtredingen de jeugd een zoo overwegende rol speelt. Het Schneller- proces in Berlijn ligt nog versch in het ge heugen. De moord op den scholier Daube bij Essen vult juist in deze dagen de Duitsche kranten Het moge dan al juist zijn, dat nog nimmer in Duitschland zooveel voor het opkomend geslacht gedaan werd als in deze jaren; aan den anderen kant blijkt toch nu, dat eveneens nog nimmer een geslacht op gegroeid is onder omstandigheden, die zoo zeer een ingrijpen op groote schaal nood zakelijk maken. Wal daar de oorzaak van is, is niet zoo gemakkelijk na te gaan. De revolutie heeft eensklaps een einde gemaakt aan staatsbemoeiing op vele ge bieden. De zoogenaamde „Schund-und- Schmutz"-literatuur (men is er verleden jaar al met nieuwe wetten tegen opgetre den, maar tot nu toe zonder merkbare re sultaten) heeft de Duitsche jeugd inder daad vergiftigd. De ouders hebben zooveel zorgen, zooveel moeite om zich staande te houden, dat de tijd voor behoorlijk toezicht op de kinderen schijnt te ontbreken. De schouwburgen en bioscopen brengen een repertoire, dat op de laagste instincten der massa speculeert. De gezinsdiscipline is da nig verslapt. In de groote steden zijn echt scheidingen en bedorven huwelijkslevens aan de orde van den dag. Juist in deze da gen begint een campagne voor het „proef- huwelijk", een mode, die men uit de Veree- nigde Staten wil gaan overnemen, en die weliswaar tot de jeugd nog niet is doorge drongen, maar die stellig binnenkort ook de rijen der jongeren bereikt zal hebben. Dat is een ander facet van het nieuwe Duitschland. Of men ook op dit terrein spreken mag van een Duitschland, dat er weer „boven op komt"? Ik meen het ernstig te mogen betwijfelenl ROLAND. RECLAME. De maatschappelijke plichten veroorzaken vaak oververmoeidheid,gepaard gaande met zware hoofdpijn. Neem U dan gerust COFFIEASPIRIN te baat. Het verzacht niet alleen de pijnen, doch werkt te vens opwekkend en ver kwikkend, zonder schade lijke nevenwerkingen te veroorzaken. Men lette op de origineele ver. pakking „ftngel" kenbaar aan den oranjeband en het BAYER.kruls. Men welgere losse tabletten. 10200 uitdrukkingen beleekenen hetzelfde; maar jonge meisjes zijn op dat punt nu eenmaal geweldig eigenwijs. „En wal wil je dan doen?" vroeg Lady Drenth, terwijl zij opstond, ruischend van zijde, in een woedend humeur. „Ik weet het werkelijk niet," was hel ant woord. Ziet u, tante," met een innemend glimlachje, „u is zoo haaslig gebakerd. Ik ben geen Dante en Miss Graven géén Beatrice," en hiermee nam Drewith af scheid en mocht Lady Drewith raden, wat hij bedoelde. Een half uur later zat hij in zijn lieve- lingsstoel een cigarette te rooken. Drukten 's levens lasten Lord Drewith le zwaar, dan keerde hij onveranderlijk terug naar zijn flat en bestelde Hoskins koffie te zeiten. „Hoskins," begon hij, toen zijn knecht de koffie voor hem neerzette, ,,'t Verwondert mij, waarom jij niel mijn halve inkomen vraagt „Uw halve inkomen, Mylordl" riep Hos kins verbaasd uit, er veel te onschuldig en goedmoedig uilziend. om iets le vragen. Met zijn rond, frisch gezicht was hij het type van een vroolijken jongen „Omdat je weet, dat ik genoodzaakt zou zijn het je te geven. Zonder jouw koffie, Hoskins, zou ik geen moed hebben de aard- sche zorgen te dragen." „Ik ben best tevreden, Mylord, dank u wel," zei Hoskins, volgens gewoonte alles letterlijk opvattend. Lord Drewith zelte zijn kop neer.en zich omdraaiend, keek hij 2ijn knecht doordrin gend aan. „Met alles, Hoskins?" informeerde hij ongeloovig. „Ja, Mvlord. ik geloof het wel." „Dat is bovennatuurlijk," riep Lord Dre- De „Salon de rAutomobile", die deze week in het „Grand Talais" haar 22ste jaar- lijksche tentoonstelling geopend heeft, is een van de grootste evenementen in het Parij- sche leven. Het is een gebeurtenis, die sinds eenige jaren de hartstochtelijke belangstelling van iederéén opwekt; zoowel die van den mon- dainen Parijzenaar, die bij elke tentoonstel ling zijn wagen voor een nieuweren ver wisselt. als die van den eenvoudigen werk tuigkundigen fahrieks-arbeider, voor wie het bezit van een eigen wagentje zich afteekent tegen een verren horizont, in een toekomst, die de verwezenlijking zal brengen van zijn hoogste wenschen. In de eerste tien dagen van de tentoon stelling, die uitsluitend gewijd zijn aan de toeristen-auto's, leeft Parijs als in een koort9, de auto-kooris, waaraan bijna nie mand ontkomt, en die, toch minstons één maal in die tien dagen, naar het ma jestueuze paleis omringd door goudhladig herfst-geboomte toedrijft den armsten drom mel zoowel als de schatrijke sportliefhebber. In dien tijd ziet men in Parijs ook een heel ander soorl toeristen dan gewoonlijk. Geen wandelaars meer, die in nonchalanten gang droomerig rond zich heen loopen te kijken, maar menschen, die met vlugge en energieke bewegingen bedrijvig voortstap pen. voor wie hun verblijf in Parijs een ernstige kwestie is, waar hun toekomst van afhangt, of een dringende zaak, die binnen een bepaalden tijd moet afgewerkt worden. Wanneer men van de place de la Con corde de Champs Elysées opgaat, wordt men dadelijk reed6 getroffen door de ongewone drukte die daar heerscht. Talrijke auto's van de grootste verscheidenheid schieten er voorbij niet alleen, maar aan weerszijden van de avenue bij bordjes met den naam van het merk erop, die vastgemaakt zijn aan de palen der booglampen, staan lange lange rijen spiksplinternieuwe, blinkende, lokkende auto's gestationneerd. Dat zijn de demonslratie-auio's, die voor een proefrit ten dienste staan aan den kooper, die in een stand van het paleis zijn keuze heeft gedaan. In de breede avenue voor het tentoon stellingsgebouw is de drukte onbeschrijfelijk en toch hoe prachtig geregeld I Aan weers zijden staan in drie, vier dichte rijen de voitures de mattre gerangschikt, en daar tusschenin stroomen over den breeden rijweg onafgebroken de nieuw-aangekomene toe, die daar slechts in één richting doorrijden mogen. Voor den monumentalen ingang is er een défilé zooals zelfs Parijs dal maar zelden ziet. Het zegt genoeg, dat den eersten dag al de Salon 82 000 bezoekers kreeg, on geteld hel enorme personeel. Daarbinnen is het één pracht en verruk king. De formidabele glashedekking, die het plafond vormt van hel Grand Palais, is evenals de wanden behangen met sierlijk gedrapeerde stoffen, waarin mauve de hoofd kleur vormt. Honderd zeven en twintig in ternationale auto-merken exposeeren daar de zuiverste meesterwerken hunner fabrica tie, de bordjes boven de stands geven we reldberoemde namen te lezen. Overal groen, overal bloemen. Op den grond mollige tapij ten, waarover een dichte menigte zich be weegt, vol belangstelling discuteerend over dit of over dat détail, als ware kenners, voor wie geen enkel fabricatie-geheim ver borgen blijft. Voor sommige stands van merken, die do heele wereld van zich doen spreken, is de doorgang bijna geheel verstopt, vast samengedrongen staan de bezoekers daar opgehoopt, en slechts noode loopen ze ein delijk weer eens verder. Het is waar, dat dal de merken zijn, die in groole series fabriceeren en hun auto's daardoor hel minst duur verkoopen kunnen, zoodat die dus de meeste verwezenlijking bieden voor de droomen der „groote massa". In de veelheid der vormen en lijnen der auto's zelf is het curieus op le merken, dot daarin langzamerhand als het ware éón type ontslaat, in vergelijking waarmee de auto's van de vorige jaren vormeloos en ouder- welsch lijken. De lijn van sommige wagens maakt den indruk van een zóó definitieve elegance.' dat het onmogelijk schijnt om nóg verder te gaan in verfijning- En zoo deze Salon geen werkelijk sensationeel nieuws brengt in de algemeene constructie, er is with uit. Ik zou er nog maar wat aan toe voegen. Het is onmogelijk. Hel is helsch on mogelijk en het kan lot alles leiden. Om te beginnen met vrouwenmoord, tot zelfs 6 „Maar Mylord, ik ben niet getrouwd, Zeide haastig Hoskina „Ik he>b toch niet gezegd, wiens vrouw," zeide Lord Drewifh knorrig. De hemel weet, dat er vrouwen genoeg in de wereld zijn." „Ja, MyloTd." „Stel eens. dat ik tiouwen ging," Lord Drewilh nam een andere cigarette, die hij heel bedaard opstak. „Ja, Mylord." „Zeg toch niet „Ja, Mylord" op zoo'n on- gevoeligen toon, alsof het je niet9 kan schelen." „Neemt u me niet kwalijk, mylord,vroeg Hoskins berouwvol. „Gestel eens, dat ik trouwen ging, wat zou je dan doen?" Lord Drewith leunde achterover met het uiterlijk van iemand, die mededeeling gedaan had van het vree- selijkste, wat hem kon overkomen. „Als uw lordship mijn diensten niet meer noodig had," begon hij ,„daD denk ik, dat—" „Je diensten niet meer noodig? Ik zou ieder kwartier dag en nacht koffie willen hebben. Ieder kwartier, wat zeg ik ik zou je iedere vijf minuten noodig hebben. Je denkt veel te luchthartig over het huwelijk. Hoskins „Dat hoop ik niet, Mylord," in zijn stem la>g gevoel. „Zoo is het beter, dat klinkt mensche- Ifjker. Stel een9, dat in deze woning een Lady Drewilh was. 't Spreekt vanzelf, dat zij je altijd zou requireeren om keur haar RECLAME. met IVIacco I Ca Cl allerlei nieuws op te merken in de ond:- deelen, in de bijzonderheden van den met- Lot in de sluiting van de deuren. Deze Salon toont ook aan, dat de fat- kanten zich er niet alleen op toegelegd he: ben om het uiterlijk der wagens zoo aan^ naam mogelijk te doen zijn, maar om dj vooral ook zoo comfortabel en zoo genus:;, loos mogelijk te maken. De toegang gemit kelijk en geriefelijk, de zitplaatsen ruim, a de gang zoo stil al9 de vlucht van a vogel Deze Salon is niet alleen een tentoon^ lings-salon, maar ook een verkoop-sak Vaak ziet men een paar na^r een stand k gaan, zich tot den verkooper wenden, en a een -kort gesprek en enkele demonstratie! i de koop gesloten, want voor den koop stond de zaak van te voren reeds vast, had zijn merk reeds definitief gekozen. In die menigte menschen met zoo tg schillend uiterlijk en van zoo verschilleed geestesgesteldheid zijn er ook grappj type9 op te merken. Daar bijvoorbeeld, die brave man, die zid alle moeite van de wereld geeft, om aan ifji dame uit te leggen, hoe een bepaalde mok werkt, of een bepaalde versnelling; di stottert, bleek wordt, rood wordt en er eis delijk heelemaal niet meer uit kan koraej terwijl de dame van haar kant daarbij gezicht trekt, alsof ze het allemaal to! komen goed begrijpt. En daar die ander, die tegenover h publiek het air van een serieus kooper au neemt, den verkooper voor zich in besta, neemt, en een hooge borst opzet als voorbijgangers naar hem kijken-, en die du ten slotte den stand verlaat onder h voorwendsel, dat hij terug zal komen, mu dan naar een anderen stand toeloopt n dezelfde gewichtige allures om daar nieuw zich de plezierige sensatie te schaffen opgemerkt te worden door li publiek, en misschien wel benijd. Het is opmerkelijk hoezeer de algemeei kennis van auto's een deel geworden is T! hot dagelijk9ch leven der Parijzenaars. Voor een stand staan een jonge man een jonge vrouw ernstig te redeneeren ovi de voordeelen van een benaald remmei systeem, waarbij do jonge vrouw met zoo beknopte juiste termen de redenen van hiu voorkeur weet uiteen te zetten, dat ee ingenieur-constructeur haar dat waarschijr lijk niet verbeterd zou hebben. Natuurlijk is er in die Salon ook ee fhé-zaal, vervroolijkt door een orkest, di de nieuwste mode-melodieën speelt, en wa< de jonge sportsmen en de elegante vroi welijke automobilisten tusschen hun en stige gesprekken over „de nieuwe lijn" over de nuances van een carrosserie, mii der technische en meer frivole conversatie kunnen voeren en voor de verandering 11 al die auto's eens kijken kunnen naar l gracieuse mannequins der groote mow huizen, die door de zalen wandelen. Als conclusie kan men zeggen, dat i „Salon de l'Automobile" een van de grootsl successen van het Parijsche leven i9, maJ dat ze niet alleen voor Parijs van belaf is, omdat talrijke buitenlandsche merk® van die Salon haar definitieve erkennir verwachten en met gelijke rechten als d Fransche automobiel-industrie de aandacl vragen van een menigte, die niet alleen u alle Fransche provinciën komt toegestroonn maar uit alle deelen van de heele werel< M. DE ROVANNO. Parijs, 6 October '28. op te maken of iets van dien aard, op h< oogenblik, dat ik je noodig had." „Heur haar op le maken, Mylord?" ri® hij angstig uit. „Ja, het zou wel dun, spichtig haar zijr en anders haar lange breede nagels man: curen, of haar laarzen dichtrijgen of hM schoenen poetsen. Je schijnt het maar ha te begrijpen Een vreeselijk noodlot zweel boven deze flat." Onwillekeurig keek Hoskins naar de zo' dering. „Wij konden het samen nog al goed vip den, Hoskins, dank zij jouw koffie en mijl gelijkmatig humeur; maar een Lady Dre with zou steeds roet in het eten gooien. Be grijp je dat niet?" „Nu u er over spreekt, Mylord, geloof i' ook wel, dat het misschien wel wel eet beetje moeilijk zou zijn." „Een beetje moeilijk Lord zuchtte. Het is een bedreiging met den dood Nu wilde ik dat jij wat voor mij deed." „Ja, Mylord." ..Als je ooit hoort, dat ik geëngageerd ben." Lord Drewilh sprak langzaam ?fl met nadruk, „moet jij mijn koffie vergif tigen." „Uw koffie vergiftigen, Mylord," riep hij» opgeschrikt uit zijn gewone kalmte. „Niet direct," haastte Lord Drewith ïic® er aan toe te voegen. „Niet dadelijk als jö het nieuws hoort, want er kon nog eens uit komst komen; maai laten wij zeggen op den morgen van hef huwelijk, op het oogen* blik da* jij mijn trouwpantalon aangeeft- Het zou een opzienbarend nieuwtje in d« courant zijn. (Wordt vervolgd)* 2-4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 14