LANGS GLIBBERIGE WEGEN
69ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 20 October 1928
Derde Blad
No. 21044
GEMEENTEZAKEN.
TENTOONSTELLING
VAN» OUDE
MAROKKAANSCHE
TAPIJTEN
EN BORDUURWERK
METZ£OF#H
GEMENGD NIEUWS.
FEUILLETON.
BENOEMING VAN EEN INGENIEUR
BIJ GEMEENTEWERKEN.
In verband met het Raadsbesluit van 18
Juni j.l. tot aanstelling van den Ingenieur
bi] den dienst der Gemeentewerken bieden
B. en W. een overeenkomstig het advies
van de Commissie van Fabricage opge
maakte voordracht ter benoeming van een
Ingenieur der Gemeentewerken, in den
rang van Ingenieur 2e klasse den Raad aan:
lo. Ir. Ch. C. van der Vlis, tijdelijk inge
nieur bij den Provincialen Waterstaat in
Overijssel, te Zwolle; 2o. Ir. J. H. van der
Griendt, tijdelijk ingenieur bij den dienst
der Gemeentewerken te 's-Gravenhage.
SUBSIDIEERING VAN DE CHR. H. B. S.
Bij om praeadvies in handen van B. en
•W. gesteld, adres, verzoekt het bestuur van
de Vereemging voor Christelijk Middelbaar
Onderwijs alhier in het tekort op de exploi
tatierekening van de Christelijke Hoogere
Burgerschool over 1925 een subsidie te ver-
ieenen van f. 1887.42.
Ten vorigen jare van 1927 werd door den
Raad besloten ten behoeve van die H. B.
S. over 1924 een subsidie te verleenen ge
lijk aan 60 pet. van het tekort der exploi
tatierekening, berekend naar verhouding
van het 'aantal Leidsche leerlingen tot het
totaal-aantal leerlingen der school.
B. en W. brengen in herinnering, dat bij
de behandeling van de subsidie-aanvrage
over het jaar 1924 door den heer Jac. Wil
brink, in de vergadering van 25 Juli 1927
«ene motie werd ingediend, luidende als
volgt:
„De Raad noodigt B. en W. uit ingeko
men stuk 148 terug te nemen en te trach
ten, na bespreking met het Bestuur van de
„Vereeniging voor Christelijk Middelbaar
„Onderwijs, eene subsidieregeling te ont
werpen, gebaseerd op den grondslag van
„een vast te stellen percentage van de ge
heele Exploitatierekening."
Deze motie werd door den voorsteller in
getrokken na de toezegging, dat B. en W.
over het denkbeeld, in de motie ontwikkeld,
praeadvies zouden uitbrengen.
Met het oog hierop hebben B. en*W. ge
meend zich niet alleen tot de onderwerpe-
lijke subsidie-aanvraag te moeten beperken,
maar tevens onder oogen te moeien zien
de vraag, of een subsidieregeling kan wor
den vastgesteld, waarbij het niet noodig is
zaak van de subsidieering van de Chris
telijke H. B. S telken jare opnieuw te over
wegen.
Het toenmalige College van B. en W.
stond op het standpunt dat het billijk was
subsidie te verleenen, maar dat het tekort
niet ten volle moest worden gedekt. Het
College achtte het gewenscht ook iels over
te laten aan het particulier initiatief. Dit
nu 19, ook naar de meening van het tegen
woordig College volkomen juist; niet juist
achten zij het, dat een percentage -werd ge
geven van het tekort op de rekening, waarin
de vereenigingsinkomsten en uitgaven reeds
waren verwerkt. Het na subsidieering door
de verschillende gemeenten nog resleerende
tekort toch kan op die wijze niet worden
gedekt, tenzij het bestuur over hetzelfde
jaar ten tweeden male een beroep doet op
RECLAME.
HAAG
HOOG.
STRAAT
IO. DEN
maag
de offervaardigheid van de ouders en ver
dere belangstellenden en dat kan bezwaar
lijk worden gevergd. Blijft men op die
zelfde wijze subsidieeren, dan is het duide
lijk. dat er onvermijdelijk jaar op jaar een
tekort blijft en dat het ten slotte niet meer
mogelijk za! zijn deze bloeiende inrichting
van onderwijs te blijven exploiteeren. Om
die reden moet het gemeentelijk subsidie
aan deze voorwaarde voldoen, dat wel de
prikkel tot offervaardigheid blijft bestaan,
maar dat het mogelijk wordt gemaakt de
jaarlijksche tekorten te dekken en de oude
schuld te delgen.
H. i. is dat mogelijk, indien de gemeente
evenals het Rijk de vereenigings
inkomsten (contributies, donatiën en extra
schoolgelden) en -uitgaven bij de subsidi
eering buiten beschouwing laat. Alsdan
kan het batig saldo van de vereenigings-
rekening worden aangewend tot dekking
van de tekorten en, zoo noodig en mogelijk,
tot aflossing van oude schuld. Mocht dan te
eeniger tijd op de geheele exploitatie-reke
ning een surplus ontstaan, dan kan op
nieuw worden overwogen, of in het subsi
diestelsel verandering moet worden ge
bracht. Te dien einde zouden B. en W. het
bestuur willen verplichten voortaan bij zijne
aanvragen om subsidie, de vereenigings-
rekening over te leggen.
Wat nu het percentage van het te ver
leenen subsidie betreft, zijn zij van mee
ning, dat hpt billijk is, eene bijdrage Ie ver
leenen gelijk aan 50 pet. van het tekort op
de zuivere schoolrekening, berekend naar
verhouding van het aantal Leidsche leer
lingen tot het totaal-aantal leerlingen van
de school Naar hunne meening blijft er
dan voor de ouders en verdere belangstel
lenden voldoende aanleiding bestaan, om
van hunne liefde voor de school te doen
blijken door hel behalen van contributie en
extra-schoolgeld en door het verleenen van
vrijwillige bijdragen.
Voor het jaar 1925 kan h. i. de nieuwe
subsidieregeling nog niet gelden, omdat de
aanvraag om subsidie voor dat jaar nog is
gebaseerd op de exploitatie-rekening, waar
in de vereenigingsinkomsten en -uitgaven
zijn opgenomen en het niet wel mogelijk is
alsnog een geheel nieuwe aanvrage te doen
inzenden, nu het bstuur reeds aan alle ove
rige gemeenten op geheel dezelfde wijze
subsidie heeft gevraagd. Evenmin zouden
B en W de subsidieregering, welke over
1924 is toegepast, wensohen te continu-
eeren, omdat aan die regeling gelijk zij
reeds eerder opmerkten het bezwaar
kleeft, dat een gedeelte van het tekort niet
meer kan worden gedekt. Daarom zouden
zij, bij wijze van overgangsmaatregel, voor
1925 het gevraagde bedrag ten volle wen-
schen te zien toegekend. Daartegen kan.
naar hun gevoelen geen bezwaar bestaan,
aangezien voor dat jaar het particulier ini
tiatief reeds voldoende tot uiting is geko
men in den vorm van healing van contri
buties. extra-schoolgeld cn vrijwillige bij
dragen.
9674
EEN SCHROMELIJKE VERGISSING.
Hoe de bnrgemeester van
Rotterdam werd teruggewezen
Woensdagmorgen! En op het politiebu
reau in de Raadhuisstraat te Rotterdam
is een kranige kerel bezig zijn uitrusting in
erde te maken voor de komende uren, die
hij zal hebben door te brengen aan den in
gang van het stadhuis aan den kant van
de Doêle.
Gewapend met helm, sabel en revolver
staat hij prompt negen uur pal voor den
ingang
Rijtuigen passeeren, lieve bruidjes stap
pen uit Van tijd tot tijd krijgen de koetsiers
een reprimande, omdat zij geen orde weten
houden onder hun paarden, maar verder
heeft de agent van politie op zoo'n derde
klas trouwdag een bijzonder gemakkelijk
baantje. Van het publiek heeft hij weinig
last. Ieder rechtgeaard burger weet dat hij
op een dergelijken dag, aan de zijde van de
Doele, tot het Stadhuis geen toegang heeft
Slechts een enkeling vliegt vlug 't nauwe
straatje in, om even te zien, hoe 't bruidje
is gekleed. En zoodra is het visioen niet
verdwenen of ze zien tusschen paarden en
rijtuigen door, de Stadhuis-omgeving weer
te verlaten
Nauw heeft de Stadhuistoren tien doffe
slagen doen hooren. of daar komt een heer
aangewandeld met een zware actentasch
onder den arm, ietwat schuchter kijkend
naar de wachtende rijtuigen, stapt hij recht
het bewuste straatje binnen, dringt zich
door het cordon koetsiers heen, en zwaait
de Stadhuispoort binnen.
De agent van politie, die juist aan een
juffrouw stond uit te leggen, waar zij het
kindje van der schoonzus moest aangeven,
ziet nog bijtijds het ongewoon gebeuren en
roept den mijnheer na:
Hé daar. wat mot dat!
De heer, die niet kan denken, dat het
tegen hem is bedoeld, loopt gemoedelijk
door.
Hé, kom es hier! echo't het in de
ruimte, maar de mijnheer is zich van geen
kwaad bewust en gaat zijn weg.
Dat wordt den agent te machtig. Hij laat
de vrouw met d'er kindje van haar schoon
zus in den steek en holt den schijnbaar
dooven man achterna, houdt hem slaande
en bromt hem zooiets toe van: „Wat mot
)e hier doen!"
,.Ik moet op- het Stadhuis wezen." zegt
de bewuste heer heel gedwee en wilde weer
doorloopen.
Hebben, denkt de agent en zijn vingers
wroeten zich in den kraag van den man,
die onverbeterlijk blijkt.
Daar heb ik niks mee uit te staan; op
het oogenblik mag ik hier geen publiek toe
laten; de ingang is om den hoek.
En de daad bij het woord voegend, brengt
de agent den heer buiten het Stadhuis, al
dus de „Msb.".
Er zit niet anders op, dacht de heer bij
zichzelf dan een anderen ingang van het
Stadhuis te zoekeD, waar het publiek wél
wordt toegelaten. Hij schiet dan ook het
straatje uit en bereikt over den Coolsingel
de Raadhuisstraat, waar hem een betere
ontvangst is bereid. De portier achter de
draaideur neemt netjes zijn pet af en zegt
met een buiging: „Goeden morgen, mijn
heer de burgemeester." want de heer die
zoo juist aan de andere zijde het Stadhuis
was uitgezet, was de nieuwe burgemeester
in eigen persoon
Op zijn kamer gekomen, zal de burge
meester nog wel eens hebben nagedacht
over zijn eersfe ontmoeting met de Roller-
damsche politie.
EEN ONVERWACHTE UITKEERING.
Van waardeloos geachte obligaties.
De tijd, dat de heer Willem Broekhuys
steeds weer nieuwe premie-obligaties uitga?
en half Nederland op zeer handige wijze bij
den neus wist te nomen, is lang voorbij.
Willem Broekhuys leeft niet meer en zijn
epigonen hebben nimmer dat succes kun
nen oogsten dat hem ten deel fs gevallen,
ook al zijn er herhaaldelijk tal van men-
schen door hem gedupeerd. Onder de uit
giften, welke Broekhuys een jaar of zeven
geleden liet doen, behoorden ook premie
obligaties van 10 gulden, van de Holland-
sche Credietbank. Deze bank ging failliet,
en de meeste houders van deze obligaties
verscheurden hun papiertjes na verloop van
tijd, omdat men het buiten twijfel achfte,
dat ze waardeloos zouden zijn.
Een klein deel der houders heeft zich
echter, nadat het faillissement was uitge
sproken aangemeld, zoodat later kon wor
den vastgesteld, dat er voor 28 mille con
tante waarden in dit faillissement aan
obligaties was binnnengekomen Na allerlei
wederwaardigheden bleek, dat de Holland-
sche Credietbank dus niet de nalaten
schap van Broekhuys nog ongeveer 14
mille aan vorderingen had, zoodat, na af
trek van de kosten aan de obligatiehouders,
die zich destijds aanmeldden, dezer dagen
per circulaire kon worden medegedeeld, dat
zij ongeveer 40 procent van de waarde terug
zullen krijgen. Een onverwachte bof. die
echter alleen daarom een meevaller is,
daar slechts een betrekkelijk gering percen
tage van obligatiehouders zich in dit fail
lisscment aanmeldde. Hadden allen het ge
daan, dan zou de buit thans heel wat
geringer zijn.
RECLAME.
9C86
DE AUTO-MANIAK.
Te Hilvarenbeek gearresteerd.
Naar de ,,N. R. Ct." verneemt, heeft de
marechaussee te Hilvarenbeek aangehouden
den electro-technicus P. M. K. F., gedomi
cilieerd te Utrecht. Deze man heeft zicb
sedert geruimen tijd uitgegeven voor dok
ter, voor ingenieur of officier. Hij maakte
er zijn werk van autogaragehouders op te
lichten, gelijk gisteren gemeld. Hij is naar
Eindhoven op transport gesteld.
DE AMSTERDAMSCHE RAAD
OP EEN HELLEND VLAK.
Werking in den vloer van de nienwe
Raadszaal.
Bij de heropening van de Raadszitting
te Amsterdam bleek gisteravond dat er een
sterke werking was gekomen in de houten
parketvloer van de Raadszaal, met het ge
volg dat er midden door de zaal, van de
tafel van B. en W. af tot de balustrade
welke de perstribune van de voor den Raad
bestemde ruimte afscheidt, iets als een
miniatuur heuvelrug was ontstaan van on
geveer een decimeter hoogte, zegt de „N.
R. Ct." Het tapijt bolde hoog op, de
zware eikenhouten afschutting van dc
ruimte voor de stenografen helde zoo sterk
dat ze aan de andere zijde gestut rooesc
worden.
EEN NOODLANDING.
Gistermiddag heeft een viermotorig Ja-
biru Farman-vliegtuig, dat van Amsterdam
nnar Parijs was vertrokken, nabij Aalsmeer
wegens een motordefect een noodlanding
gemaakt. Het vliegtuig is bij het uitloopen
in een sloot terecht gekomen en ernstig
beschadigd. De inzittenden, de bestuurder
en tv.ee mecaniciens, bekwamen geen
letsel.
ONTROUW BOEKHOUDER
GEARRESTEERD.
Ruim f.2800 verduisterd en verbrast.
Dezer dagen is aan het licht gekomen,
dat de 21-jarigo J. F. C., werkzaam als
boekhouder bij do kleermakerij Van Zan
ten en Zoons te Zeist, zich in korten tijd
ongeveer f. 2850 heeft toegeëigend door val-
sche boekingen van diverse bedragen.
Toen C. dezer dagen des morgens weg
bleef van kantoor en het bleek, dat hij ook
niet thuis was, bleek al gauw, dat ongeveer
L 1000 werden vermist, waarvan aangifte
werd gedaan zij de politie, meldt het
„IT. D.»
Bij het onderzoek trof dezen den ontrou
wen boekhouder ten huize van zijn ouders
aan, waarop arrestatie volgde.
Bij zijn verhoor bekende O. veel geld te
hebben uitgegeven in dancings enz. te
Utrecht, bij welke braspartijen ook da
vrouw in het'spel was.
BOTSING TUSSCHEN AUTOBUSSEN.
Donderdagavond i9 op den Hoornschen
weg onder de gemeente Schipluiden een
zware autobus van den Vios-dienst Delft
Naaldwijk met groote snelheid tegen een
zeswieligen Ford-autobu9 van de Westland-
sche Stoomtram Maatschappij dienst Delft-
Maassluis gereden. De Vios-bus drong in den
anderen autobus Eenige passagiers werden
door glasscherven gewond. Zij werden in
een nabij gelegen fabriek verbonden De
beide voertuigen werden zwaar beschadigd,
BRANDEN.
Donderdagavond brak te Grevenbieht
door onbekende oorzaak brand uit in de
woning van H. D. nabij do Maas. In korten
tijd was deze woning en de aangrenzende
woning van H. op den Kamp, een prooi
der vlammen. De meubelen konden voor
het grootste gedeelte iü veiligheid worden
gebracht. Verzekering dekt de schade.
Door R. L. de W.
15)
Langzaam en met tegenzin liep Beres-
ford naar het rijtuig. Welk ee.n arommel-
sche pech, vond hij. nu tante Caroline al
tegen het lijf te loopen.
Caroline, lady Drewith. was de weduwe
van den tweeden baron Drewith of Tons-
combe, die op vijftigjarigen leeftijd was
overleden, aan zijn vrouw een groot ver
mogen en aan zijn neef Philips den titel
plus twee duizend pond per jaar nalatende.
De eerste baron had zijn opkomst te dan
ken gehad aan het beroemde Drewith ale
en zijn volkomen vertrouwen in de onfeil-
baarheid van de beginselen der conserva
tieven en aan hun geschiktheid om het
regeeringsroer te hantoeren.
Lady Drewith beschouwde het als haar
levenstaak om er voor te zorgen, dat de
familie zich behoorlijk gedroeg. Wanneer
ooit een Drewith of een Challice lady
Drewith heette voor haar huwelijk Chal-
hce in moeilijkheden geraakte, was de
eerste gedachte: wat zal lady Drewith er
wel vaD denken?
Lady Drewith bleef Beresford, die nader
de. onheilspellend door haar face matin
aanstaren
,.Wat beteekent dat, Richard?" vroeg zij
eüen toen hij naast het rijtuig stond.
„Daar ben ik ook juist mee bezig me over
verbazen," zei Beresford. die even glim-
achte legen zijn nichtje. Cecily. „Ik geloof,
dat weerprofeten zeggen, dat een anti
cycloon in aantocht is. Voor Juni in Londen
is 't waarlijk.
„Wees niet dwaas, Richard. Waarom,
ben je in Londen?"
„Maar tantelief, het is Juni en ik ben
een Challice. Wij Challices worden in Juni
allen naar de metropool getrokken, evenals
de koekkoek getrokken wordt.... Waar
heen wordi de koekkoek ook al weer ge
trokken. Cicily?" informeerde hij. zich
plolspüng lot mrs. Edwards wendende.
„Je zeide. dat je plan had alles te ver
knopen. al je je
„Hebben en houden." viel Beresford
hulpvaardig in. toen lady Drewith aarzelde.
„Dat deed ik ook." Hij genoot van den ver-
ontwaard igden blik van mrs Edwards.
„Hoe is het dan mogelijk?" weer aar
zelde zij
„Jk kocht weer. Mijn kleermaker scheen
het wel te bevallen."
„Maar wat doe je m de stad?" barstte
mrs Edwards los. niet in staat zicb langer
te beheerschen. In haar toon lag. dat het
zijn van Beresford in Londen in strijd was
met de vormen.
„Het herderlijk leven was le veel voor
me. Cecilv. Je zoudt verbaasd staan over
de verbijsterende manier, waarop avontu
ren neerdalen op de zoogenaamde landloo-
pers en kluizenaars
„Waar logeer je?" vroeg lady Drewith op
den toon van iemand, waar niet mee valt
te spotten
„In het Ritz Carlton
„Het Ritz Carlton!" Lady Drewith liet de
face main uit haar hand vallen, die dienst
weigerde en haar kaken klapten.
„Ëen beetje burgerlijk misschien," erken
de Beresford, maar het is toch heel goed."
„Je komt vanavond bij me dineeren,
Richard." Grimmige vastberadenheid lag in
lady Drewilh's stem.
„Het spijt me, tante Caroline, ik
„Dan morgen, lunchen?"
„Feitelijk ben ik gedurende de eerste zes
weken voor a'Ie maaltijden bezet." Beres
ford had besloten de kans niet te wageen
van het meisje mis te loopen door elders
dan in het Ritz Carlton te lunchen of te
dineeren.
Lady Drewith bleef naar hem staren.
„Als ik eens op een middag mag komen
theedrinken," stelde hij voor.
„Dan morgenmiddag om vier uur." Weer
klapten ladv Drewith's kaken.
Glimlachend en buigend nam Beresford
zijn hoed af en wandelde weg met het ge
voel dal er vergoeding in een leven lag, dat
iemand in staat stelde voor twee uitnoodi-
gingen van een rijke bloedverwante te be
danken
Lady Drewith reed naar huis en naast haar
zat mrs. Edward, die zich met een zucht
van meegevoel juist herinnerd had, dat zij
en haar man dien avond zouden eten bij
hun „lieve tante Caroline."
HOOFDSTUK VIL
Lady Drewith zegt haar opinie.
Beresford meende sympathie te lezen op
het gezicht van Payne, toen deze hem den
volgenden middag de deur opende en hij
vermoedde, dat de eerste lakei het gesprek
in het Park van den vorigen dag in het
keukendepartement had overgebracht.
„Wel. Payne, hoe staat het met de rheu-
matiek?' informeerde hij.
„Den laatsten tijd gaat het een beetje
beter, sir; ik moet water drinken."
„Lieve hemelI Met niets er in?"
Payne schudde ontkennend zijn hoofd en
glimlachte droevig.
Daarop de deur openende, diende hij Be
resford aan
„Wat beteekenl dat. Richard?" vroeg
Lady Drewith vóór Payne lijd had de deur
achter hem le sluiten.
„Wat het beteekent. wat bedoelt u, tante
Caroline?" vroeg Richard, ziüen gaand.
„Je weet heel goed. wat ik bedoel zeide
Lady Drewith grimmig. „Waarom ben je
in de stad?"
„Ik heb longontsteking gehad en de dok
ter raadde mij naar Folkestone te gaan,,
dus
„En waarom ging je daar dan niet heen?"
vroeg Ladv Drewith streng.
Beresford zocht in zijn hersens naar de
een of andere reden, die hij er op kon geven,
waarom hij niet direct naar Folkestone was
gegaan.
„Ja," begon hij haperend; toen, opeens
kreeg hij een ingeving. ..Ik moest wel naar
de stad om te zien. dat ik kleeren kreeg."
Even wierp hij een blik op zijn goed-
gekleede persoon.
„In Juni behoef je je in Folkestone niet
te kleeden." zeide snibbig Ladv Drewith.
„Heeren wel. tante Caroline." antwoordde
Beresford; alleen visscherskinderen veroor
loven zich die weelde."
„Wees niet onkiesch Na eenigen tijd
ging ze door „Je komt bij me en vertelt, dat
je een landlcoper wilt worden en het vol
gende wal ik hoor is. dat je in het Ritz
Carlton logeert. Ik wil weten wat dat betee
kent
„Eerlijk gezegd, tante Caroline, het betee
kent. dat he* buitenleven me te veel aan
greep. Daar moet je een ijzeren gestel voor
hebben, je geheele natuur moet er geschikt
voor zijn."
„Richard, als je kans ziet verstandig te
praten, zou ik je mogelijk kunnen begrij
pen." Ladv Drewith vouwde haar handen
samen in haar breeden, zwart satijnen
9chool en wachtte.
„Dat betwijfel ik," zeide Beresford vrien
delijk.
„Om u d«* waarheid te zeggen, ik begrijp
me zelf niet
„Je bent de eenige zoon van mijn zus
ter." Uit haar onaangenamen toon voelde
hij dat plicht haar drijfveer was. Waar hij
niet antwoordde ging zij door: „En is het
mijn plicht om
„Kunnen we plicht, althans voorloopig,
er niet buiten laten." stelde hij voor.
„Ik vraag uitleg, Richard." ging Lady
Drpwith onverbiddelijk door.
„Er is heel weinig te vertellen." zeide hij.
„Ik begon mijn zwerftocht en op den avond
van den eersten dag kreeg ik longontste
king Dat beteekondc een verblijf van vijf
weken in De twee Draken," met een soort
operetle-dokter en een verpleegster, die niet
recht hij haar verstand wa9. Het kostte mij
eventjes meer dan vijftig pond. Ik begreep
toen. dat het buitenleven te opwindend voor
me was en ik kwam in de stad terug om uit
te rusten."
„Maar waarom logeer je in het Ritz
Carlton?"
„Och. waarom daar niet even goed als
ergens anders." luidde het antwoord.
(Wordt vervolgd).