VOOR DE JEUGD V r mm mm \1 LEIDSCH DAGBLAD 69ste Jaargang Een kleine schipbreukeling. Donderdag 11 October No. 41 LEGPLAATJE. jll?ttjlilïlïli*il jlilïlïh Naar het Engelech van F. SPENCE. Beknopt bewerkt door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. 14SLOT. Hoofdstuk XIII. Chris krijgt een Nieuw Tehuis. Da winter, waartegen de arme Tom Smith zoo had opgezien, was voorbij en de lento aangebroken. Het was een mooie dag in Mei. Stone-End baadde in zonneschijn en do zee kabbelde liefelijk. Ook in Londen was het heerlijk voorjaars weer. Mevrouw Gregory zat in haar kamer brieven te lezen. Het eerst had zjj dien van haar zoon geopend en gretig las zij „Lieve Moeder, Er zjjn hier vreemde dingen gebeurd. Toen ik onlangs in het hospitaal een zieken kameraad opzocht, ontmoette ik plotseling Bert, die van kwaad tot erger is vervallen en eindelijk als gewoon soldaat in dienst gegaan is. Hij heeft mij twee bekentenissen gedaan. De eerste luidde, dat hij schuldig was aan het vervaardigen van een valsehen wissel, een fedt, waarvoor Ferguson in da gevangenis kwam. Dit was mij sinds een»- gen tijd bekend. Ferguson stierf overeen komstig zijn wensch: als een vrij maQ en wel in Australië. Zijn eeinige metgezel stuurde mij bet bericht van zijn overlijden. Het ver haal van zijn ontvluchting uit de gevangenis van Stone-End, een ontvluchting, waarbij de kleine Oris hem behulpzaam was, zal ik U later mondeling uitvoerig vertellen. De twee de bekentenis verbaasde mij ten zeerste. Het schijnt, dat Bert na de vervalsching naar het buitenland ging en daar trouwde met een Italiaansch meisje, een groote schoon heid. De vader van het meisje was een mu sicus van naam en zij erfde zijn talent. Bert schijn! heel veel van haar gehouden te heb ben, maar zjj waren arm en hij keerde naar Engeland terug in de hoop er een betrekking te vinden. Zij zon hem later volgen en was met haar zoontje op de boot, die bjj Stone- End schipbreuk leed. Maanden na de schip breuk hoorde Bert pas, dat het kind gered was, doch hij wilde het niet opeischea. Zooals hij zelf zei: het kind was beter daar, waar het was, dan bij hem. Hoe onnatuur lijk dit ook schijnen moge, hij liet den jongen aan zjjn lot over. Chris is dus een neefje van mij en de kinderen. De gelijkenis met mijn lieve Myra zijn tante een gelijkenis, die Guy da delijk opmerkte, laat zich nu gemakkelijk verklaren, oek die eigenschappen, welke ons in een vissckersjongen verbaasden. Natuur lijk moet hij bij ons zjjn tehuis hebben en moet er iets gedaan worden voor Tom Smith, die een vader voor den jongen geweest is, toen zjjn eigen vader hem verloochende. De arme Bert is, kort nadat hij mij alios verteld had, gestorven en wij moeten hem vergeven. Zijn leven is niet gemakkelijk ge weest. Laat Tempelman naar Stone-End gaan en de zaak onmiddellijk regelen. Hartelijke groeten voor U en de kinde ren Owe U liefh. EDUARD". In gedachten verzenken, vouwde mevrouw Gregory den brief op, stak hem weer in het couvert en mompelde: „Ik zal hiervan niets tegen de kinderen zeggen, vóórdat ik weet, hoe Chris het op neemt. Gelukkig is zooals Guy mij gis teren juist herinnerde het halve jaar voorbij, waarin de jongens niets van elkaar mochten hooren. Ik zal Tempelman naar Stone-End sturen, zooals Eduard me verzoekt en het feit, dat de afgesproken termijn ver streken is, zal zijn reis verklaren". De gouverneur ging dus nog dienzelfden dag op reis. Hjj vond het huisje van Tom Smith gesloten, doch hoorde van een vrien delijke buurvrouw, dat Chris na zijn ver blijf in het ziekenhuis bjj de Prestens was. De jongen was erg blij, toen Rij meneer Tempelman zag en vroeg belangstellend naar Guy. 1 „Ik kom je halen om je naar je nieuwe tehuis te brengen, Chris", zei mijnheer Tem pelman. „Mijn nieuwe tehuis?" herhaalde Chris. „Wat zegt u? Ik ik dacht, dat mevrouw Gregory het mij nooit vergeven zou". De gouverneur deelde hem nu het vreem de nieuws mede, dat mevrouw Gregory uit den brief van haar zoon vernomen had en dat het de wensch van den kolonel was, dat Gny en hij samen opgevoed zonden worden. Chris kon zjjn eigen ooran bijna niet ge- loeven. Guy was dus zjjn neefje en Gwen zjjn nichtje! Het scheen onmogelijk waar te kunnen zijn en het duurde geruimen tijd, eer hij rich met dit denkbeeld geheel vertrouwd had gemaakt. Toen de tijding zich in het dorp ver spreidde, speet het iedereen, dat Chris hen verlaten ging, want zooals de oude Daan zei: ,,'t Was net, alsof de jongen van hen allemaal was". „Je zult ons toch niet vergeten, Chris?" vroeg Ruth, terwijl zjj in tranen afscheid van hem nam. Chris vloog haar om den hals. „Neenooit, Tante Ruth, zoo lang als ik leef!" zei hij en hij hield woord. Gwen en Gny verwelkomden hun pas ont dek neefje met open armen. „Ik heb altijd gedacht, dat je nog we! eens komen zon, maar ik kon niet vermoe den, dat je familie van ons was, zelfs al heb ik dadelijk, toen ik je zag, gevonden, dat je op Moeder leek", zei Guy. Zoo had de kleine schipbreukeling ein delijk dus zijn familie gevonden. EINDE. TWf TX+XT 111 t I I I I t t I t I I 111

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 15