69ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 10 October 1928 Tweede Blad No. 21035 BINNENLAND. Huldiging van Prof. Mr. Treub. WETTELIJKE REGELING DER WERKLOOSHEIDSVERZEKERING. DE ZIEKTEGEVALLEN OP DE „INSULINDE". PIJNLOOS SCHEREN PROEF MET OPVOUWBARE PONTON S TE DORDRECHT. Gisteren had tc Dord recht een proef plaats met opvouwbare pontons. De leiding van deze demonstratie was in handen van den commandant van het corps pontonniers en torpedisten, terwijl de proef door verschillende autoriteiten werd bijgewoond. Wij vernemen, dat benoemd is tot voor zitter van de Algemeene Rekenkamer G. C. Baron v. Asbeck, lid van die kamer Maandag werd de Ohr. Industrie- en Huishoudschool te Groningen geopend. Exterieur van deze nieuwe school. GEEN ONBEWAAKTE OVERWEGEN MEER. Bij Kerkrade heeft men belangrijke werkzaamheden onderhanden. Een spoorlijn welke daar wordt aangelegd, snijdt een trambaan en een verkeersweg. Ter vermijding van bewaakte en onbewaakte over wegen worden nu twee tunnels geconstrueerd, een voor de eleclrische tram (links op de foto) en een voor het wegverkeer (rechts). EEN HEIMACHINE IN HET RIJKSMUSEUM TE AMSTERDAM. De vloer van de groote parterre-zaal (de „gipszaal") welke beneden het straatniveau lag, is nooit onderheid geweest, doch de planken lagen op den grond, zoodat er in den loop der tijden al verschillende verzakkingen waren voorgekomen. Deze zaal krijgt thans een betonnen vloer, of beter gezegd een dubbele vloer. Bij zijn zeventigsten verjaardag. Prof. Mr. M. W. F. Treub. Men schrijft ons: Op 30 November a.s. hoopt. prof. mr. M. W. F. Treub, oud-wethouder van Amsterdam oud-hoogleeraar aan de gemeentelijke uni versiteit aldaar, oud-lid van de Tweede Ka mer der Staten-Generaal, oud-minister van Landbouw, Nijverheid en Handel en oud minister van financiën, zijn zeventigsten verjaardag te herdenken. Het is eigenlijk overbodig U de beteekenis te schetsen van dezen grooten Nederlanden voor Land en Volk. De oorlogsjaren, die daarvan kunnen getuigen, liggen ieder nog ver9ch in het geheugen en men wist zich toen veilig met hem mede aan het bewind. Wij herinneren er slechts aan. hoe in dat hachelijk tijdperk het grootendeels aan zijn initiatief en volharding te danken was, dat ons crediet ongeschokt bleef, het muntstel sel niet werd ontwricht en de voorziening van levensmiddelen en andere noodzakelijke behoeften zoo goed mogelijk gewaarborgd. Voorts aan de organisatie van het door Hare Majesteit de Koningin in het leven geroe pen Koninklijk Nationaal Steuncomité en de regeling van het middenstandscrediet. Eindelijk aan zijne bevordering der totstand koming van de N.O.T. en de N.U.M., waar door wij aan het handelsverkeer konden blijven deelnemen. Veel kommer en ellende heeft hij daardoor weten te voorkomen en wij kunnen dankbaar zijn, dat wij hem in die moeilijke jaren hebben mogen bezitten. Op den feestdag van zijn zeventigsten verjaardag moet aan die dankbaarheid open lijk uiting worden gegeven. Er heeft zich daarom een Comité gevormd, dat eene algemeene huldiging beoogt niet v. den geleerde, noch van den politicus, maar van den oprechten Vaderlander, die als man van de daad, van kloeken durf naast doorzicht en wijs beleid aanspraak mag ma ken op den dank der Natie. Het ligt in de bedoeling op eene op zijn verjaardag te houden bijeenkomst hem zijn borstbeeld aan te bieden en daarvoor plaat sing te vragen in een onzer openbare ge- J houwen, opdat tijdgenoot en nazaat hem nimmer zullen vergeten HET ADVIES VAN DEN HOOGEN RAAD VAN ARBEID. De Hooge Raad van Arbeid heeft in zijn S October gehouden vergadering zijn advies vastgesteld omtrent de drie volgende, door den minister van Arbeid, Handel en Nijver heid aan den Raad voorgelegde vragen, be treffende de wettelijke regeling der werk loosheidverzekering. I. Indien, naast verplichte premiebetaling door alle werkgevers voor alle in hun dienst zijnde arbeiders, de vrijwilligheid inzake de toetreding tot de werkloozenkassen der vak organisaties gehandhaafd blijft, zullen de werkgevers bijdragen ook voor arbeiders, die niet tegen werkloosheid verzekerd zijn. Is zoodanige regeling te aanvaarden? n. Aan welke organen kan dat innen der ■premiën van de werkgevers het doelmatigst worden opgedragen? ni. Wordt langs dezen weg in voldoende mate bereikt, dat het aantal verzekerden zich belangrijk zal uitbreiden, welk doel met een wettelijke regeling mede wordt na gestreefd? In de eerste vraag wordt als vaststaande aangenomen: a. een verplichting voor de werkgevers om mede te betalen; b. voor alle werkgevers; c. voor alle in hun dienst zijnde arbeiders; e. de werkloozenkassen der vakorganisaties, draagster der verzeke ring. De minister concludeert, dat, wanneer alles als vaststaande wordt aangenomen, de werkgevers zullen bijdragen, ook voor ar beiders, die niet tegen werkloosheid verze kerd zijn. Hij stelt de vraag of een zooda nige regeling te aanvaarden is. Bij de behandeling werd gestuit op de vraag, welke beteekenis gehecht moet wor den aan het zinsgedeelte (gegeven c); ,voor alle in hun dienst zijnde arbeiders". Gelet op de conclusie; „zullen de werkgevers bijdragen ook voor arbeiders, die niet tegen werkloosheid verzekerd zijn", heeft de Raad gemeend dezen term in de eerste plaats al dus te moeten opvatten, dat de minister in derdaad bedoeld heeft, dat elke werkgever voor eiken, al of niet verzekerden, in zijn dienst staanden arbeider een premie zal moeten betalen. Deze opvatting aanhoudende, heeft een meerderheid gemeend, de vraag ontkennend Ie moeten beantwoorden. Daarbij golden als voornaamste overwegingen, dat het niet aanvaardbaar is. dat werkgevers voor ar beiders zouden betalen, terwijl die arbei ders geen recht op uitkeering zouden heb ben. Bovendien werden principieele bezwa ren geopperd tegen een regeling, waarbij de werkgevers verplicht zouden worden hun bijdragen te storten, zij het middellijk, in de werkloozenkassen der vakorganisaties, terwijl laatstgenoemden, gegeven de tegen woordige omstandigheden. striidvcreenigin- gen zijn, gericht tegen de werkgevers. Een minderheid in den Raad. zich aan sluitende aan de boven aangeduide alge meene opvatting van den term: „voor alle in hun dienst zijnde arbeiders", meent de vraag bevestigend te moeten beantwoorden en acht een zoodanige regeling dus wel aan vaardbaar. Omtrent de wijze waarop een dergelijke regeling getroffen zou moeten worden be stond geen volledige overeenstemming on der de leden, die deze minderheid vormden. In enkele trekken is aangegeven hoe een dergelijke regeling er zou kunnen uitzien. Een aantal leden van den Raad was van oordeel, dat niet behoefde te worden vol staan met de redactie der eerste vraag in den bovenvermelden strikten zin op te vat ten en strikt te beantwoorden, doch dat er met behoud van de gegevens onder a. b en d vermeld nog een andere suppositie mo gelijk is, mits men het gegeven onder c vermeld eenigszins anders opvat dan de Minister blijkbaar in zijn schrijven heeft gedaan. Leest men „voor" in den zin van „over", dan zouden de werkgevers evenveel kunnen bijdragen als de verzekerde arbei ders betalen, maar dan zou de totale bij drage van eiken werkgever berekend moe ten worden over (in verhouding tot) alle in zijn dienst zijnde arbeiders. Vat men de vraag aldus op. dan bleek er een meerderheid in den Raad te vinden, die de vraag bevestigend beantwoordde. Sommige dezer leden spraken als hun meening uit. dat op grond van de bestaande werkloozenkassen en met gebruikmaking van andere bestaande organen (bedrijfs verenigingen. risicovereenigingefi e.d.) het mogelijk is deze regeling, zij het niet voor alle bedrijven, bedrijfsgewijze op te zetten en van de werkgevers dus niet eene alge meene premie te heffen, maar verschillende premies, gevarieerd naar de risico, de loon- hoogte. de uitkeeringsbedragen, de uitke'e- ringstermijnen enz., geldend voor een be- paaldfenï bedrijf(stak). Tegenover laatstgenoemde meerderheid stond een aantal andere leden, dat als zijn meening uitsprak, dat de door de meerder heid gegeven interpretatie van de eerste vraag gewrongen is en niet in overeenstem ming met de duidelijke bedoeling van den Minister Wil de Raad op eigen initiatief een ad vies gaan uitbrengen over het vraagstuk der welkloosheidsverzekering, dan moet hij dat, naar het oordeel van deze leden, niet doen incidenteel, naar aanleiding van deze vragen, doch dan dient de Raad zelfstandig een onderzoek in te stellen naar de ver schillende problemen, die onderzocht moe ten worden, alvorens men een bepaald stel sel van verplichte werkloosheidsverzekering kan aanbevelen Een aantal leden van den Raad heeft zich van de beantwoording van de tweede en de derde vraag onthouden, omdat deze beantwoording naar hun meening overbodig was, waar het antwoord op de eerste vraag in den door den Minister bedoelden zin. ont kennend luidde. De overige leden van den Raad hebben op dc tweede vraag geantwoord, dat de inning van de premiën der werkgevers het doelmatigst kan worden opgedragen aan de bestaande organen der sociale verzekering. De derde vraag was bevestigend beantwoord. EN DE BETEEKENIS DER TELEFOONVERBINDING MET INDIË. Gisterqn werden op het hoofdbestuur der Posterijen en Telegrafie onder leiding van den directeur-generaal besprekingen gevoerd over de voorgenomen herziening der Rijkstelefoontarieven met de directeu ren vart de gemeentelijke' telefoonnetten te Amsterdam, 's-Gravenhage en Rotterdam en eenige hoofdambtenaren van den tele foondienst bij bet hoofdbestuur. Te ongeveer 2 uur werd de vergadering onderbroken om de heeren ir. Boetje, RECLAME. Geen pijn of naschrijnen en stukgaan der huid, indien men vóór het inzeepen de baard- oppervlakte inwrijft met een weinig Purol. Heeren die gewoon zijn na het scheren poeder te gebruiken, nemen de verzachtende Purolpoeder daarvoor. 8874 Purol in doozen van 30 en 60 ct.. tube 80 ct. Purol-poeder in bussen van 60 ct. en 1 gld. Verkrijgbaar bij Apoth. en Drogisten hoofdingenieur-directeur der telegrafie, en dr. ir. Kooraans, die juist in Indië waren: aangekomen, even te verwelkomen door middel van een vlot verloopend kruisge- sprek in den studio van het hoofdbestuur* Even later onderhielden de heer en mevr* Koomans zich eenigen tijd met hun te Den Haag vertoevende kinderen. Te 4 uur voorts waren in den studio aan wezig de Leidsche professoren Flu, Kan en Koolemans Beynen, benevens de heer Ruys. directeur van den Rotterdamschen Lloyd, die een langdurig onderhoud had den met de Indische geDecsheeren prot. De Lange, dr. Olivier, dr. Elshout en dr. Knapper, terwijl in Indië mede aanwezig waren eenige vertegenwoordigers van den Rotterdamschen Lloyd. De gerezen kwes ties betreffende de ziektegevallen op de „Insulinde" werden uitvoerig besproken, waarbij alle gerezem misverstanden tus- schen den Nederlandschen en den Indischen geneeskundigen dienst konden worden uit den weg geruimd. Het zuiver wetenschappelijk gedeelte der aangelegenheid zal verder in de medische bladen worden behandeld. De besprekingen, waaraan van weerszij den om beurten alle heeren deelnamen,- werden in den meest vriendschappelijken geest gevoerd. De groote beteekenis van deze onvolpre zen telefonische gemeenschap trad door deze gedachtenwisseling opnieuw ten du^ delijkste aan bet licht. DE ANTWERPSCHE WERELDTENTOONSTELLING 1930. Bezoek van een Nederlandsche delegatie. Een Nederlandsche delegatie, bestaande uit de heeren van der Waelst, Herings. van Hengel. Snoeck en Ruys, de laatste consul- generaal der Nederlanden te Antwerpen, is officieel ontvangen door het uitvoerend comité van de Antwerpsche wereldtentoon stelling 1930. Martougin. president van hef comité, bood de delegatie een lunch aan,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 5