DE TERUGKEER
DER PARIJZENAARS.
V r ou wenhanden
PUROL
BRIEVEN UIT BERLIJN.
Londensch Aanteekenboek.
V1SSCHERIJ-BERICHTEN.
In September begint Parijs langzamer
hand weer wakker te worden uit zijn lich
ten zomer-slaap. De schouwburgen, de con
cert-zalen en bioscopen, die gedurende de
vacantie opengebleven zijn en zich moesten
vergenoegen met een vrij dun gezaaid pu
bliek, constateeren met de eerste koude
avonden voldaan, dat het zoover is, dat de
Parijzenaars aan het terugkomen zijn.
En ja, zoover is het Al zijn ze er nog
lang niet allemaal, want velen, die Deau-
ville nu verlaten hebben, en even in Parijs
terugkwamen, voelden er nog niets voor,
daar te blijven, en trokken snel weer weg,
naar andere stranden, waar de zonnestra
len nog al hun kracht behouden hebben.
Het is „de bon ton", het is chic, om na
Deauville naar Biarritz te gaan, en daar
heen is dan nu ook een groot deel der beau
monde vertrokken omuit te rusten
van al de vermoeienissen van Deauville.
Een ander deel der beau monde is ver
trokken naar haar kasteelen, of als gast
naar het kasteel van goede kennissen of
vrienden, want zelfs in de beau monde is
niet ieder persoonlijk een kasteel rijk. En
daar gaat men dan te midden der bosschen
den na-zomer doorbrengen, en met het ge
weer op schouder, te paard of te voet, ja
gen, of zoogenaamd jagen. Want het groot
ste deel van die „jacht" bestaat uit aange
name wandelingetjes en ritjes, waarbij de
flirtations, die in Deauville een aanvang
hebben genomen, voortgezet worden in een
ander decor, een dat intiemer is en zich
meer eigent tot zoete droomerijen. De
werkelijke jagers dat zijn eigenlijk slechts
de bedienden, de helpers, de opzieners en
de honden. Wat natuurlijk volstrekt niet
belet, dat wanneer de jagers eenmaal in
Parijs zijn teruggekomen, ieder om het
hardst opsnijdt over zijn heldendaden.
Parijs ontwaakt. In veel magazijnen, en
in de elegantste, waar gedurende de vacan-
tie-tijd de verkoopers en verkoopsters uren
achtereen zich zaten te vervelen, daar lig
gen de toonbanken nu weer vol stoffen, die
onophoudelijk door andere vervangen wor
den, doozen tuimelen van hun planken
naar beneden, geanimeerd klinkt het geroe
zemoes der vele stemmen. Voor de zaken,
in wier etalages prijzen van duizenden en
tienduizenden genoteerd staan, die den ge
wonen voorbijganger schrik aanjagen, daar
stationneeren nu weer de luxueuse auto's
der rijke Parijzenaars. De groote verkeers
aderen, de Rue Royale, evenals de- talrijke
hotels-restaurants en dancings van de
Champs Elysées beginnen te verlevendigen.
Enkele theaters hebben reeds hun eer
ste nieuwe stukken gegeven, andere kondi
gen die aan. Twee van die nieuwe stukken,
in twee verschillende theaters opgevoerd,
hebben reeds schandaal verwekt, zoo geen
diplomatieke moeilijkheden. Het eene is het
stuk „Napoléon IV" van den jongen Rostand
waarin die zonder eenige ceremonie de
Engelschen ervan beschuldigt den jongen
prins verraderlijk te hebben laten vermoor
den door de Zoeloes. Het andere is het stuk
van Maurice Dékobra, waarin die de tsjeka
van de Sovjet-republiek in al haar „schoon
heid" voorstelt.
Ongetwijfeld, de Parijzenaars zijn in Pa
rijs teruggekomen. Parijs leeft er heele-
maal van op.
Om een plaats te vinden in bepaalde
modieuse gelegenheden, moet men een dag
te voren die plaats reeds bespreken, en in
andere zich doen voorafgaan door een
roem van zuiver goud
De zomer-karavaan van Cook en andere
reisbureaux zijn reeds bijna allemaal uit
de straten verdwenen, en de loeristen,
enkel naar Parijs gekomen om daarvan de
uiterlijke schoonheden te zien, en die zoo
gemakkelijk te herkennen zijn agn hun grof
schoeisel en hun grof-degelijke kleeding,
die zijn reeds tot een minimum verminderd,
en gaan geheel verloren in de menigle Pa
rijzenaars en Parisiennes, elegant, licht en
blij. nog vol van herinneringen van wijde
horizonten, hun lichamen als verjongd en
vernieuwd na de vacantierust.
De taxi's, die nog maar een paar weken
geleden uit den treure in lange, lange veel
kleurige rijen stonden te wachten op clién-
ten, die niet op kwamen dagen, zijn als bij
tooverslag nu ineens van hun standplaat
sen verdwenen op bepaalde uren, om hun
trouwe Parijzenaars te voeren naar win
kels, zaken, schouwburgen.
Verscheiden straten, die in den zomer
leeg en verlaten waren en een triestigen
indruk maakten door al de huizen met ge
sloten vensters, waar af en toe eens een
concierge naar buiten kwam met argwa
nende en angstige blikken, die beginnen nu
langzamerhand weer hun gewone aanzien
le krijgen. De ijzeren luiken klappen open
onder den fikschen duw van een pootige
dienstbode, die haar mevrouw vergezeld
heeft naar de mode-Imdplaatsen, maar
waar zij niet de vermoeienissen van het
mondaine leven had te ondergaan zooals
haar meesteres, die moe en uitgeput daar
van teruggekomen is, terwijl het dienst
meisje daar een heele reserve van gezond
heid heeft opgedaan zonder zich er aan te
sloren of haar „slanke lijn" daardoor mis-,
schien ook geleden heeft, en wat „men"
daarvan wel zeggen zal.
Het Parijsche seizoen is begonnen, met
de eerste rennen in Longchamp, die van de
..Royal Oak". Veel bruine bloote schou
ders, veel hoofden zonder hoed. Maar het
was er nog een beetje leeg toch, en nog
een beetje „gemengd". De ware elegance
was er nog niet. Toch hadden de groote
modehuizen er reeds hun mannequins heen
gezonden, die daar reclame maakten voor
de nieuwe modellen van het herfstseizoen:
veel mantelpakken uit Engelsche stof met
groote zwart-en-witle ruiten en gegarneerd
met vossenbont; hoeden, die rechts diep
neervallen over oor en wang. Men vertelde
elkaar de sport-nieuwtjes, babbelde over het
aanstaande huwelijk van den bekenden
jockey Semblat, amuseerde zich over een
kranten-artikel, waarin over een anderen
jockey beweerd werd, dat die „op zijn
paard speelt zoo artistiek als Paderewski
op zijn „viool" (sic). Men prees de ver
nieuwde en door groote handwijzers zeer
vereenvoudigde service's ordre" aan den in
gang en den uitgang der renvelden. Men
critiseerde of bewonderde eenige nieuwe
auto-modellen, die met het seizoen hun in
trede hebben gedaan.
Ook de boulevard Saint-Michel vertelt er
van, dat de vacanties voorbij zijn, en dat
Parijs zijn gewone aanzien hernomen heeft;
weldra zullen de colleges weer beginnen
en reeds is het Quartier Latin verlevendigd
door de teruggekeerde studenten, die rede
twistend, gesticuleerend en lachend den
boulevard en de café's weer bevolken.
Ook de scholen voor de jongeren begin
nen weer. En een geestige schoen-hande
laar drukte de gemoedsstemming der in de
stad teruggekeerde Parijzenaartjes uit, door
le midden in zijn etalage van louter school-
laarzen een groot bord te hangen met daar
op het enkele woord: „Helaas!"
Montparnasse heeft zijn trouwe niets
doeners weer terug, zijn zoogenaamde
schilders, dichters en journalisten, die na
een langen tijd van zonnebaden meer of
minder te midden van de natuur, zich weer
geïnstalleerd hebben op „hun" terrassen
voor een aperitif of een café-crême, waar
ze voldaan in het rond zitten te kijken of
niet minder voldaan aan het disserteeren
zijn over de onveranderlijke onderwerpen
de schoonheid van het een of andere schil
ders-modelletje, de excentriciteit van de een
of andere Amerikaansche.
Op Montmarlre zijn er eenige nieuwe
.jboites" bij gekomen, op de plaats van
oude, die verdwenen zijn, maar een andere
naam lokt nu met uildagend-felle veelkleu
rige lichlen de feeslgangers. En in de be-
rookle, bedompte zalen springen nu weer
de paren rond, die nog maar pas geleden Je
ruime frissche zeelucht inademden, de geu
ren van het land, de zuivere lucht der ber
gen. Maar allen schijnen ze heel voldaan
te zijn over hun terugkeer in die gekruide
atmosfeer vol passie en enerveering.
Ja, Parijs is bijna weer heelemaal thuis
gekomen, en laten we nu de gebeurtenissen
afwachten, de feilen van den dag en de
meer of minder gerucht makende incidenten.
M. DE ROVANNO.
Parijs, 21 September 1928.
RECLAME.
welke door huishoudelijken arbeid
ruw, rood of beschadigd zijn worden
weder gaaf, zacht en blank door
D009 30 en 60. tube 80 ct.
8146
(Van onzen correspondent).
Berlijn, 22 September.
Wat je in deze overgroole stad altijd
weer pakt, dat is het tempo.
Tempo 1 „Tempo" heet zelfs ecn dagblad,
dat dezer dagen voor het eerst verschenen
is en in een nimmergevoelde behoefte tracht
te voorzien
Men houdt hier niet van rusten. Vooral
de Pruis niet. voor zoover hij handel drijft
en geldverdienen wil.
De winkeliers moeten om zeven uur
's avonds hun deuren afsluiten. Maar denkt
nu niet, dat ze dan naar de stamtafel gaan,
schouwburgen bezoeken of met moeder de
vrouw aan het wandelen slaanl Ze werken.
Je kunt ze van de straat af zien zitten. Ze
ploeteren nog tot één, twee uur 's nachts
door. Beginnen 's ochtends om acht uur
weer.
Induslrieelen, geleerden, ingenieurs, uit
vinders alles werkt hier tot diep in den
nacht. Van mijn werkkamer uit controleer
ik zoo'n dertig woningen en met de jaren
ken ik m'n overburen, weet ik precies, waar
ze hun studeerkamer hebben. Daar brandt
het licht telken avond en zitten gebogen
gestaltes achter de schrijftafel.
Tempol De auto's rennen hier sneller over
het spiegelgladde asphalt dan in eenige
andere stad Ier wereld .De menschen heb
ben baa3t. Geldverdienen willen ze. En
we!net als voor den grooten oorlog
sneller dan andere volken. Ze hebben de
laatste jaren wel gelezen, dat die bijna on
matige vlijt hun vroeger zooveel „vijan
den" bezorgd had, naijverigen, die zich in
hun rustiger leventje gestoord voelden.
Maar wat wilt u? Men heeft den oorlog
verloren, men zit op groote lasten. De naam
„Dawes" staat gegriffeld in alle Duitsche
hersens. Bij elke berekening, bij elk nieuw
zakenplan komt die Yankee met de onaf
scheidelijke pijp te voorschijn en grijnst.
Dan kan men zich heusch niet meer
met nijdige Engelsche collega's bezighou
den, die 's avonds thuis in rok wenschen te
dineeren en Zaterdagochlends om 12 uur
de kantooruren tot Maandag in het slot
werpen.
Ze werken. De Duitschers, de Berlijners.
Ik zou hier een geleerde beschouwing
kunnen geven over de wijze waarop. Over
de kapitalen, waarmee ze werken, en
die voor het meerendeel eigendom dier
giijnzende Vankees blijven. Over het tra
gische van het geval, dat het Duitsche volk
eigenlijk zwoegt en ploetert voor leen-
heeren (Waarbij het woord „leenheeren"
letterlijk en in alle beteekenissen gelezen
moet worden).
Maar we willen slechts waarnemen, welke
uiterlijke resultaten van dit zwoegen zicht
baar worden. Zonder, ditmaal, achter de
coulissen te zien.
In de eerste, plaats: Berlijn wordt een an
dere stad Men bouwt, men verbouwt. De
huizengevel-» die tusschen 1880 en 1920 ge
zel werden zijn een beleediging voor het
oog Moderne architecten en critici in de
kranten en tijdschriften hebben getracht, dit
der massa duidelijk te maken. Duizenden
huisbazen hebben het ingezien, niet uit
artistieke, maar uit financieels overwegin
gen. Sinds 1914 waren geen reparaties meer
uitgevoerd, geen gevels meer hersteld en
opgeschilderd. De tallooze barokke versie
ringen verweerden, stukken van balcony
armen van gipsen „standbeelden", neuzen
en andere iichaamsdeelen van „stuttende
figuren" stortten op de trotoirs en verwond
den voorbijgangers. Men was wel gedwon
gen als te vernieuwen of radicaal al te bre
ken. Dat laatste proces was goedkooper.
Geld had men niet meer. Dus kwam van
zelf de kans voor de moderne architecten.
Die hebben van hun geniale uitblinkers
Erich Mendelssohn is de meest beken
de de mode van de „nieuwe zakelijk
heid" overgenomen. Strakke, liefst rechte,
lijnen, zelden vlakversiering, geen scherpe
hoeken, geen kleurenbonlheid. Veel licht,
veel groote vensiers, niet hoog maar breed.
Nu ik hoef den Nederlandschen lezer
daar heusch niet veel meer van te vertellen.
De Duitschers hebben dien stijl namelijk.
in Holland afgekeken. Zelfs onze „baksleen-
gevels" nemen ze langzamerhand over. De
meeste moderne huizenblokken, die hier nu
verrijzen, herinneren heel slerk aan de
nieuwe wijken van Amsterdam. Nieuwe
Duilsche villa's zijn vaak kopieën van
soortgelijke in Bergen, Bloemendaal, La
ren. Maar typisch en oorspronkelijk zijn de
verbouwingen. Wie nu naar Berlijn' komt
moei, in de City en nog meer in het Wes
ten, daar stellig op letten.
Geen straat zonder bouwschutlingen en
steigersl in dikke stofwolken ploffen de
gevelversieringen naar beneden. Een maand
later staat het huis onherkenbaar te midden
zijner vervelooze barok-buren. Gladgescho
ren, nuchter. Berlijn 1928.
Of men laat de bovenverdiepingen zoo
als ze zijn en moderniseert alleen de win
keletalages. Dat ziet er dan wonderlijk uit
Maar men pleegt zich in drukke stadsstra
ten niet om gevels te bekommeren. Tempo,
Tempo! En bewondert alleen de winkels.
Die hier nu werkelijk een bezienswaardig
heid geworden zijn
Ze werken, de Berlijners.
Ze willen den vreemdeling naar hun stad
lokken en bieden hem show na show.
Zoo juist zijn de deuren van de Voedings
tentoonstelling en de exposities van radio
en bureaumeubelen gesloten. Men bouwt de
luchtvaartshow alweer op! En zelfs heel de
wereldstad wordt straks, van af 7 October,
tentoonstelling. De „lichtweek"! Men gaat
alle groote gebouwen met zoeklichten be
stralen, alle hoofdstraten nog eens extra
illumineeren. De winkeliers doen mee. Rijk
en Pruisische staat willen niet achterblij
ven. Men wil de „Lichtstad" worden en
Parijs en New York verbitterde concurren
tie aandoen.
Komen de vreemdelingen om dat stralen
de beeld te zien, dan lokt men ze gemak
kelijk genoeg naar de „Ila", de „Internatio
nale Luftfahrt Aus9tel9telling".
Naar wat men er van vertelt, moet het
reusachtig worden. Natuurlijk weer eens de
„grootste ter wereld", grooter en veelzijdigsr
dan de Parijsche „Salon". Militaire vliegtui
gen (die Duitschland sinds het Verdrag van
Versailles niet hebben mag), zullen er niet
te zien zijn. Maar alle mogelijke en onmo
gelijke modellen van verkeervliegtuigen,
types van al'e naties. Men zal er kunnen
zien, hoe oostelijke landen den grooten
sprong „van de karavaan naar het vlieg
tuig" gemaakt hebben. Er zal natuurlijk een
historische afdeeling zijn. Men zal een over
zicht van het vliegonderwijs krijgen, zal
kunnen nagaan, wat er aan vast zit. ver
keersvlieger, radiotelegrafist, mécanicien te
worden.
Frankrijk, Engeland, Italië, Rusland, de
Vereenigde Staten en enkele kleine naties
zullen vertegenwoordigd zijn. Rohrbach
toont het grootste type zeevliègtuig, waar
mede sinds eenige weken in Travimönde
proefvluchten gedaan worden. Junkers heeft
op zijn stand het vliegtuig „Hermann
Kohl", het eerste, dat een Milropa-keuken
aan boord heeft. Farman brengt zijn „vlie
gende bar", gelijk ze tusschen Londen en
Parijs reeds verkeeren Pruisen demon
streert den luchtdienst der politie.
Drie weken zal deze 9how geopend blij
ven. En natuurlijk zullen er congressen,
vliegdemonstraties. nachtvluchten over Ber
lijn in de „lichtweek" en tal van feesten
aan verbonden zijn.
En dan komt als alles volgens pro
gramma gaatl de „Graf Zeppelin!"
Ja, niet alleen de Berlijner ploetert en
zwoegt. Ook in andere deelcn van Duitsch
land kent men geen rust.
Dr. Eckener, ingenieur Dürr en hun hel
pers hebben na vier jaren weer een nieuw
luchtschip klaar gekregen. De „Graf Zep
pelin", die anderhalf maal zoo groot is als
de „Z. R. Ill", het beroemde schip, dat van
Friedrichlshafen naar Lakehurst vloog en
als „Los Angelos" Amerikaansch bezit ge
bleven is.
De „Graf Zeppelin" is en blijft Duitsch
eigendom De „Zeppelin-Eckener Spende"
heeft de penningen en marken ook van den
allerarmsten Duitsch er bijeengezameld,
Rijk en landen droegen het hunne bij, en
Duitscbland bouwde zijn eigen luchtschip.
Het is reeds tweemaal in de lucht ge
weest en schijnt schitterend voldaan te heb
ben.
Ook Duilsche en Amerikaansche journa
listen hebben er al mee gevlogen, en uit
hun geestdriftige verslagen moeten hun
andere collega's (helaas uit de tweede
hand wat uitsluitend een geldquaestie
is!) nu maar gelooven, dat er geen idealer
manier van reizen denkbaar is dan met een
moderne Zeppelin.
Het gevaarte wil nu 25 of 26 September
over Berlijn vliegen, en den 7den November
terugkomen en hier ankeren, om zich op de
„Ila" van nabij te laten bewonderen. In-
tusschen wil het schip ook nog even naar
Amerika en terugvliegen!
In welke sprookjesachtige lijden leven
we toch!
In het ballonlichaam kan de Berlijnsche
„Brandenburger Poort" een ruime plaats
vinden De ballon is tweemaal zoo hoog
al9 Berlijns Eiffeltoren". de aliminium-
baleinen zijn tezamen 15 K.M., de spandra
den 120 K M, lang. „Ila" krijgt een opper
vlakte van 30.000 vierkante meter. Maar j
het oppervlak van de gascellen van het
luchtschip alleen bedraagt55.000 M2
Op elk der evenwichts vlakken aan den
staart van de „Graf Zeppelin" kan met ge
mak een etage van vier komers gebouwd
worden. De gasinhoud van het luchtschip
is voldoende om een gewone straatlantaarn
dag en nacht 235 jaren brandend te hou
den. En toch biedt het luchtschip der lucht
niet meer weerstand dan een glasplaat van
5 Meter doorsneê.
Dit wonder der techniek komt straks
naar Berlijn, als alle lichten branden, en
de honderdduizenden zich in geweldige
expositiezalen verdringen of zich de oogen
uitkijken in Kempinski's „Haus Vaterland"
op den Potzdamer Platz.
"Want ook deze nieuwe schepping is een
wereldwonder, dat ge even noteeren moet
als ge naar Berlijn komt. Een bedrijf van
sprookjesachtige afmetingen, een gekrioel
van feestende menschen, een populaire af
wisseling van zalen in stijlen van verschil
lende volksgroepen, met heusche pano
rama's voor het kinderlijk gemoed.
Men kan er om glimlachen. Maar ont
trekken aan de ook-kinderlijke en daarom
zoo echte volksvreugde, die het „Haus Va
terland" kenmerkt, kan men zich niet.
En dat was nu eenmaal het driedubbel
handige van hen, die het bouwden.
ROLAND.
(Van onzen Londenschen Correspondent).
20 September 1928.
SPREKEN IS GOUD.
Mijn geloof en dat van zoo velen
dat spreken zilver is en zwijgen goud, is
bevig geschokt door een achttien karaats
gouden conversatie die dezer dagen in een
Londensch hotel is gehouden. Een Ameri
kaansche gast in dat hotel telephoneerde
naar zijn compagnon in New-York. Het
gesprek duurde vijf en negentig minuten en
kostte 285 pond sterling. De telephoon-
autoriteitcn, die naar zij indertijd te ken
nen gaven een strop hebben aan den in
ternat ionajen telephoondienst Engeland
Amerika, moeten zich in de handen hebben
gewreven van plezier om zooveel gouden
spraakzucht. Hoe zeer zwijgzaamheid goud
mag zijn, het is zeker dat eeuwen van stilte
met den mond nimmer zulk ecn rijke op
brengst hebben opgeleverd.
Dit was een zakengesprek. En dit feit
heeft mij aan het peinzen gezet. Niet al
leen de betrekkelijke waarde van zwijg
zaamheid en praatzucht is uit dezen triomf
van telephoneeren over verren afstand lich
telijk beschadigd te voorschijn getreden.
Hoe staat het met die andere legende
Die van de zakelijkheid die onafscheide
lijk is van bondigheid in woorden 1 Wij zijn
vertrouwd met de voorstelling van groote
financiers wier „ja" of wier ,,neen" over-
millioenen beslist, die met een „Nu" of
een Nooit" een finnncieele paniek kun
nen verhoeden of ontketenen. Het beeld
van den New-Yorkschen bankier, die op
een avond in een Londensch hotel meer
dan drieduizend guldens verdaasde, past
allerminst in dit beeld. Er is niets korts
en Diets bondigs in oen transactie die ver
gezeld gaat van anderhalf uur praten. En
dit was een telephoongesprek! Hoe zal
er dan wel in de directiekamers der ban
ken en handelsondernemingen worden ge
wauweld, waar geen dure draden en radio
verbindingen de onderhandelaars tot be
knoptheid" behoeveü te manen 1 Voor
mijn gevoel heeft dit telephoongeval de
voorstelling van bondigheid en van han
delen zonder woorden, die het bijzondere
kenmerk zouden zijn van groote zaken
mannen, uiteengespat. Ik stel mij nu voor
dat een parlementszittmg, die allerwege
een rakere beruchtheid geniet om haar
kwanflrait in woorden zoo niet haar
kwaliteit in dat opzicht niet in de
schaduw kan staan van een ,,Raad van
Commissarissen."
HET NIEUWSTE MECHANISCHE WONDER
Een electromechanische man heeft deze
week de jaarlijksche tentoonstelling van
mechanisch knutselwerk in Londen ge
opend. Er is altijd veel knutselwerk van
hooge orde bij. Onder de jongeren van
Engeland is bet aantal „model engineers"
groot. Zij hebben een verbond en een tijd
schrift dat in groote oplagen wordt- ge
drukt. Er zijn er bij die het in de kunst
van machinebouw in miniatuur zeer ver
hebben gebracht. En ook volwassenen
kijken bewonderend en verbaasd naar de
vaak van bijzondere intelligentie en vaar
digheid getuigende werkstukken. De me
chanische man voornoemd is zulk een werk
stuk, van een knutselaar trouwens die al
knutselend volwassen is geworden, want
hij noemt zich „captain" Richards en dit
„captain" vertelt dat hij in den oorlog
reeds dezen legerrang vervulde. Toen ik
deze week met een van mijn kinderen een
bezoek aan de tentoonstelling bracht vond
ik er den „Robot" (want zoo heeten na het
tooDeelstuk van den Praagschen Capek
alle mechanische menschen) op een stoel
op een podium zitten, als een droom van
Jules Verne die werkelijkheid was gewor
den. Wij hadden al van zijn verrichtingen
gehoord uit de kranten, van hoe hij op den
openingsdag een rede had gehouden, had
gebogen als een knipmes naar links en
naar rechts, en had gezegd: „Dames en
heeren, en nu verklaar ik deze tentoonstel
ling voor geopend."
Maar nu hulde hij zich in metalen zwijg
zaamheid en zijn plat gezicht met een neue
als een snavel was zonder animo, zooals
het gansche metalen lichaam zonder leven
was. Kinderen hebben niet die belangstel
ling voor de wonderen der techniek, die
wij ouderen, opgegroeid in een tijd die nog
weinig wonderen kende, hebben. „Some
Johnny", zeide mijn zoon; de uitdrukking
is bijna misprijzend. En bij wilde verdei:
gaan. Maar ik kon mijn oogen moeilijk af
wenden van dit schepsel, dat een kruising
scheen te zijn tusschen een ridder in har
nas van oude dagen en eon afschrikwek
kend symbool van de industrie die levens
middelen in blik voortbrengt. Meer men
schen, kinderen en volwassenen, verzamel
den zich op het podium. En op verzoek van
den uitvinder, die dit grootsche werk van
z'n handen en z'n geest niet uit het oog
verliest, bleven wij staan om te zien en
te hooren wat „Eric" ('s Robot's naam) ver
mocht. Captain Richards sprak zijn meta
len kind toe, waarop het zich van zijn zetel
verhief, zij het ook met volstrekte afwe
zigheid van elegantie. Re Robot 6taardo
ons aan uit zijn rood vonkende electriscöo
lampen-oogen. Hij spuwde blauw vuur uit
zijn mond. En bij sprak. Ja, deze wonder
baarlijke elcctrische man sprak. Hij ge
waagde bijna lispelend maar goed ver
staanbaar van „de mechanische talenten
van het Britsche ras", van den zegen van
den arbeid en van de vreugde die „hob
bies" verschaffen. En toen rees hij beide
armen plechtstatig omhoog, wendde het
hoofd af alsof om te zien of hij eert
stoel achter zich had en zat terneer.
Applaus volgde, beleefd applaus... niet
meer. Het geval had geen opzien gebaard
bij de jongelingen en meisjes die voorna
melijk het auditorium uitmaakten. De ge
zichten stonden bijna blasé. En velen glim
lachten superieur. Zij hadden het gansche
geval al lang doorschouwd. Id het podium,
onder die planken, bevonden zich de eleo-
tromotoren, die den Robot deden zitten en
opstaan. Ergens in dat stalen lijf was ecn
microphoon en ergens in een hokje, on
zichtbaar, zat des uitvinders handlanger,
die kon hooren wat de uitvinder van zijn
man verwachtte. De Robot „sprak" uit een
miniatuur-luidspreker en de woorden kwa
men langs draden van den handlanger ach
terin. Een aardige mop. En toen ging men
verder, ten deele gemelijk, tendeele vol
daan, alsof men wilde zeggen: Ziezoo, dat
hebben wo weer gehad.
EEN ACUTE AANVAL DER VERKEERS-
ZIEKTE.
Het mooie Herfstweer, waarmede wij
bier worden gezegend, heeft het probleem
van het verkeer over dan weg opnieuw
scherp gesteld. Den heelen zomer lang jb
de opstopping op de wegen die uit het Zui
den naar Londen loopen chronisch geweest.
En toch worden er eiken dag nieuwe wa
gens op de wegen gebracht. Gewoonlijk
begint het veTkeer in September af te
nemen. Maar schitterende zonneschijn en
onbewolkte luchten zijn oorzaak geweest
dat alle automobilisten den weg trouw ble
ven. De tooneelen, die daaruit den afge-
loopen Zondag zijn voortgekomen tarten
alle beschrijving. Nu de dagen korter wor
den kwamen de motortoeristen die voor
zoo ver zij in en om Londen wonen bijna
uitsluitend de zeebadplaatsen in het Zuiden
en Oosten tot doel kiezen bijna alle
maal omstreeks denzelfden tijd thuis. Het
gevolg was dat de wegen uit die windstre
ken tot twintig en meer mijl buiten Lon
den voller raakten van voertuigen dan
Piccadilly of andere drukke Londensche
straten. Het werd een onbeschrijfelijke
chaos, waarin alle hoffelijkheid op den weg
aan individueels verlangens om weg te
komen werden opgeofferd. Uren lang kwam
men nauwelijks meer dan een kilometer per
uur vooruit. En lawaai, stof en uitlaat
gassen van motoren werkten zoo hevig op
de zenuwen der reeds overprikkelde motor-
menschen dat vooral veel vrouwen langs
den weg moesten worden neergelegd en
behandeld om weer op verhaal te komen.-
Alle regels van den weg werden overtre
den. Het werd een soort motoristisci»
sauve pui peut en men mag er zich over
verbazen dat ernstige ongelukken niet zijn
voorgekomen.
Men vraagt zich nu af waar dat been
moet wanneer het land den volgenden
zomer met tienduizenden wagens zal zijn
verrijkt. Elke week komen er zoo gemid
deld een drieduizend bij. Een snel werkend
middel tegen deze kwaal is niet beschik
baar en evenmin te vinden. En bet heeft
er dan ook allen schijn van dat de auto
mobiel bier bezig is zichzelf onmogelijk te
maken. Voor de spoorweeen is bet geval
van Zondag een aanleiding voor leedver
maak. Want spoedig zal de man, die zijn
bestemming snel en op een bepaalden tijd
wil bereiken, zeker wéér van den goeden
ouden trein gebruik gaan maken.
IJMUIDEN, 29 September 1928.
T1SCHFRIJZEN.
Tarbot per K.G. f. 1.800.17.Griet
per kist van 50 K.G. f. 6326. Tongen
per K.G. f. 3.051.60; Groote Schol per
kist van 50 K.G. f. 50—39. Middelschol
f 3830. Zetschol t 3028.Kleine
Schol f. 19—i. Schar f. 11-2-40.
Roggen per 20 stuks f. 2012. Vleeten
per stuk f. 2.920.65. Pieterman en
Poontjes per kist van 50 K.G f. 221 40.
Groote Schelvisch f. 4333. Middel
Schelvisch f. 2719. Klein Schel
visch f. 103.10. Kabeljauw per kift van
125 K.G. f. 6252. Gullen per kist van
60 K.G. f. 266.50. Lengen per stuk
f. 1.47—0.67 Wijting per kist van 50
K.G. f. 4.701.65. Makreel per kist van
50 K.G. f. 16.50—8.
Aangekomen 14 stoomtrawlers. IJM. 99
met f. 2950; IJM 60 met f. 3470; IJM 179
met t. 2464; IJM 18 met f. 3000; IJM 155
met f. 2466; IJM 67 met f. 2038: IJM 253
met f. 4700; IJM 290 met t. 2588: IJM 57
met f. 2976: IJM 26 met f. 1585. IJM 20
met f. 2343: IJM 193 met f. 2138: IJM 37
met f. 3501. VL. 10 met f. 2553 besomming.
En in de haringhaven de motorlogpers:
K.W. 97 met 497; K.W. 25 met 374: K W.
42 met 485 en K W. 149 met 429 kantjes
pekelharing voor Katwijk.
3—3