DE TERUGKEER DER PARIJZENAARS. V r ou wenhanden PUROL BRIEVEN UIT BERLIJN. Londensch Aanteekenboek. V1SSCHERIJ-BERICHTEN. In September begint Parijs langzamer hand weer wakker te worden uit zijn lich ten zomer-slaap. De schouwburgen, de con cert-zalen en bioscopen, die gedurende de vacantie opengebleven zijn en zich moesten vergenoegen met een vrij dun gezaaid pu bliek, constateeren met de eerste koude avonden voldaan, dat het zoover is, dat de Parijzenaars aan het terugkomen zijn. En ja, zoover is het Al zijn ze er nog lang niet allemaal, want velen, die Deau- ville nu verlaten hebben, en even in Parijs terugkwamen, voelden er nog niets voor, daar te blijven, en trokken snel weer weg, naar andere stranden, waar de zonnestra len nog al hun kracht behouden hebben. Het is „de bon ton", het is chic, om na Deauville naar Biarritz te gaan, en daar heen is dan nu ook een groot deel der beau monde vertrokken omuit te rusten van al de vermoeienissen van Deauville. Een ander deel der beau monde is ver trokken naar haar kasteelen, of als gast naar het kasteel van goede kennissen of vrienden, want zelfs in de beau monde is niet ieder persoonlijk een kasteel rijk. En daar gaat men dan te midden der bosschen den na-zomer doorbrengen, en met het ge weer op schouder, te paard of te voet, ja gen, of zoogenaamd jagen. Want het groot ste deel van die „jacht" bestaat uit aange name wandelingetjes en ritjes, waarbij de flirtations, die in Deauville een aanvang hebben genomen, voortgezet worden in een ander decor, een dat intiemer is en zich meer eigent tot zoete droomerijen. De werkelijke jagers dat zijn eigenlijk slechts de bedienden, de helpers, de opzieners en de honden. Wat natuurlijk volstrekt niet belet, dat wanneer de jagers eenmaal in Parijs zijn teruggekomen, ieder om het hardst opsnijdt over zijn heldendaden. Parijs ontwaakt. In veel magazijnen, en in de elegantste, waar gedurende de vacan- tie-tijd de verkoopers en verkoopsters uren achtereen zich zaten te vervelen, daar lig gen de toonbanken nu weer vol stoffen, die onophoudelijk door andere vervangen wor den, doozen tuimelen van hun planken naar beneden, geanimeerd klinkt het geroe zemoes der vele stemmen. Voor de zaken, in wier etalages prijzen van duizenden en tienduizenden genoteerd staan, die den ge wonen voorbijganger schrik aanjagen, daar stationneeren nu weer de luxueuse auto's der rijke Parijzenaars. De groote verkeers aderen, de Rue Royale, evenals de- talrijke hotels-restaurants en dancings van de Champs Elysées beginnen te verlevendigen. Enkele theaters hebben reeds hun eer ste nieuwe stukken gegeven, andere kondi gen die aan. Twee van die nieuwe stukken, in twee verschillende theaters opgevoerd, hebben reeds schandaal verwekt, zoo geen diplomatieke moeilijkheden. Het eene is het stuk „Napoléon IV" van den jongen Rostand waarin die zonder eenige ceremonie de Engelschen ervan beschuldigt den jongen prins verraderlijk te hebben laten vermoor den door de Zoeloes. Het andere is het stuk van Maurice Dékobra, waarin die de tsjeka van de Sovjet-republiek in al haar „schoon heid" voorstelt. Ongetwijfeld, de Parijzenaars zijn in Pa rijs teruggekomen. Parijs leeft er heele- maal van op. Om een plaats te vinden in bepaalde modieuse gelegenheden, moet men een dag te voren die plaats reeds bespreken, en in andere zich doen voorafgaan door een roem van zuiver goud De zomer-karavaan van Cook en andere reisbureaux zijn reeds bijna allemaal uit de straten verdwenen, en de loeristen, enkel naar Parijs gekomen om daarvan de uiterlijke schoonheden te zien, en die zoo gemakkelijk te herkennen zijn agn hun grof schoeisel en hun grof-degelijke kleeding, die zijn reeds tot een minimum verminderd, en gaan geheel verloren in de menigle Pa rijzenaars en Parisiennes, elegant, licht en blij. nog vol van herinneringen van wijde horizonten, hun lichamen als verjongd en vernieuwd na de vacantierust. De taxi's, die nog maar een paar weken geleden uit den treure in lange, lange veel kleurige rijen stonden te wachten op clién- ten, die niet op kwamen dagen, zijn als bij tooverslag nu ineens van hun standplaat sen verdwenen op bepaalde uren, om hun trouwe Parijzenaars te voeren naar win kels, zaken, schouwburgen. Verscheiden straten, die in den zomer leeg en verlaten waren en een triestigen indruk maakten door al de huizen met ge sloten vensters, waar af en toe eens een concierge naar buiten kwam met argwa nende en angstige blikken, die beginnen nu langzamerhand weer hun gewone aanzien le krijgen. De ijzeren luiken klappen open onder den fikschen duw van een pootige dienstbode, die haar mevrouw vergezeld heeft naar de mode-Imdplaatsen, maar waar zij niet de vermoeienissen van het mondaine leven had te ondergaan zooals haar meesteres, die moe en uitgeput daar van teruggekomen is, terwijl het dienst meisje daar een heele reserve van gezond heid heeft opgedaan zonder zich er aan te sloren of haar „slanke lijn" daardoor mis-, schien ook geleden heeft, en wat „men" daarvan wel zeggen zal. Het Parijsche seizoen is begonnen, met de eerste rennen in Longchamp, die van de ..Royal Oak". Veel bruine bloote schou ders, veel hoofden zonder hoed. Maar het was er nog een beetje leeg toch, en nog een beetje „gemengd". De ware elegance was er nog niet. Toch hadden de groote modehuizen er reeds hun mannequins heen gezonden, die daar reclame maakten voor de nieuwe modellen van het herfstseizoen: veel mantelpakken uit Engelsche stof met groote zwart-en-witle ruiten en gegarneerd met vossenbont; hoeden, die rechts diep neervallen over oor en wang. Men vertelde elkaar de sport-nieuwtjes, babbelde over het aanstaande huwelijk van den bekenden jockey Semblat, amuseerde zich over een kranten-artikel, waarin over een anderen jockey beweerd werd, dat die „op zijn paard speelt zoo artistiek als Paderewski op zijn „viool" (sic). Men prees de ver nieuwde en door groote handwijzers zeer vereenvoudigde service's ordre" aan den in gang en den uitgang der renvelden. Men critiseerde of bewonderde eenige nieuwe auto-modellen, die met het seizoen hun in trede hebben gedaan. Ook de boulevard Saint-Michel vertelt er van, dat de vacanties voorbij zijn, en dat Parijs zijn gewone aanzien hernomen heeft; weldra zullen de colleges weer beginnen en reeds is het Quartier Latin verlevendigd door de teruggekeerde studenten, die rede twistend, gesticuleerend en lachend den boulevard en de café's weer bevolken. Ook de scholen voor de jongeren begin nen weer. En een geestige schoen-hande laar drukte de gemoedsstemming der in de stad teruggekeerde Parijzenaartjes uit, door le midden in zijn etalage van louter school- laarzen een groot bord te hangen met daar op het enkele woord: „Helaas!" Montparnasse heeft zijn trouwe niets doeners weer terug, zijn zoogenaamde schilders, dichters en journalisten, die na een langen tijd van zonnebaden meer of minder te midden van de natuur, zich weer geïnstalleerd hebben op „hun" terrassen voor een aperitif of een café-crême, waar ze voldaan in het rond zitten te kijken of niet minder voldaan aan het disserteeren zijn over de onveranderlijke onderwerpen de schoonheid van het een of andere schil ders-modelletje, de excentriciteit van de een of andere Amerikaansche. Op Montmarlre zijn er eenige nieuwe .jboites" bij gekomen, op de plaats van oude, die verdwenen zijn, maar een andere naam lokt nu met uildagend-felle veelkleu rige lichlen de feeslgangers. En in de be- rookle, bedompte zalen springen nu weer de paren rond, die nog maar pas geleden Je ruime frissche zeelucht inademden, de geu ren van het land, de zuivere lucht der ber gen. Maar allen schijnen ze heel voldaan te zijn over hun terugkeer in die gekruide atmosfeer vol passie en enerveering. Ja, Parijs is bijna weer heelemaal thuis gekomen, en laten we nu de gebeurtenissen afwachten, de feilen van den dag en de meer of minder gerucht makende incidenten. M. DE ROVANNO. Parijs, 21 September 1928. RECLAME. welke door huishoudelijken arbeid ruw, rood of beschadigd zijn worden weder gaaf, zacht en blank door D009 30 en 60. tube 80 ct. 8146 (Van onzen correspondent). Berlijn, 22 September. Wat je in deze overgroole stad altijd weer pakt, dat is het tempo. Tempo 1 „Tempo" heet zelfs ecn dagblad, dat dezer dagen voor het eerst verschenen is en in een nimmergevoelde behoefte tracht te voorzien Men houdt hier niet van rusten. Vooral de Pruis niet. voor zoover hij handel drijft en geldverdienen wil. De winkeliers moeten om zeven uur 's avonds hun deuren afsluiten. Maar denkt nu niet, dat ze dan naar de stamtafel gaan, schouwburgen bezoeken of met moeder de vrouw aan het wandelen slaanl Ze werken. Je kunt ze van de straat af zien zitten. Ze ploeteren nog tot één, twee uur 's nachts door. Beginnen 's ochtends om acht uur weer. Induslrieelen, geleerden, ingenieurs, uit vinders alles werkt hier tot diep in den nacht. Van mijn werkkamer uit controleer ik zoo'n dertig woningen en met de jaren ken ik m'n overburen, weet ik precies, waar ze hun studeerkamer hebben. Daar brandt het licht telken avond en zitten gebogen gestaltes achter de schrijftafel. Tempol De auto's rennen hier sneller over het spiegelgladde asphalt dan in eenige andere stad Ier wereld .De menschen heb ben baa3t. Geldverdienen willen ze. En we!net als voor den grooten oorlog sneller dan andere volken. Ze hebben de laatste jaren wel gelezen, dat die bijna on matige vlijt hun vroeger zooveel „vijan den" bezorgd had, naijverigen, die zich in hun rustiger leventje gestoord voelden. Maar wat wilt u? Men heeft den oorlog verloren, men zit op groote lasten. De naam „Dawes" staat gegriffeld in alle Duitsche hersens. Bij elke berekening, bij elk nieuw zakenplan komt die Yankee met de onaf scheidelijke pijp te voorschijn en grijnst. Dan kan men zich heusch niet meer met nijdige Engelsche collega's bezighou den, die 's avonds thuis in rok wenschen te dineeren en Zaterdagochlends om 12 uur de kantooruren tot Maandag in het slot werpen. Ze werken. De Duitschers, de Berlijners. Ik zou hier een geleerde beschouwing kunnen geven over de wijze waarop. Over de kapitalen, waarmee ze werken, en die voor het meerendeel eigendom dier giijnzende Vankees blijven. Over het tra gische van het geval, dat het Duitsche volk eigenlijk zwoegt en ploetert voor leen- heeren (Waarbij het woord „leenheeren" letterlijk en in alle beteekenissen gelezen moet worden). Maar we willen slechts waarnemen, welke uiterlijke resultaten van dit zwoegen zicht baar worden. Zonder, ditmaal, achter de coulissen te zien. In de eerste, plaats: Berlijn wordt een an dere stad Men bouwt, men verbouwt. De huizengevel-» die tusschen 1880 en 1920 ge zel werden zijn een beleediging voor het oog Moderne architecten en critici in de kranten en tijdschriften hebben getracht, dit der massa duidelijk te maken. Duizenden huisbazen hebben het ingezien, niet uit artistieke, maar uit financieels overwegin gen. Sinds 1914 waren geen reparaties meer uitgevoerd, geen gevels meer hersteld en opgeschilderd. De tallooze barokke versie ringen verweerden, stukken van balcony armen van gipsen „standbeelden", neuzen en andere iichaamsdeelen van „stuttende figuren" stortten op de trotoirs en verwond den voorbijgangers. Men was wel gedwon gen als te vernieuwen of radicaal al te bre ken. Dat laatste proces was goedkooper. Geld had men niet meer. Dus kwam van zelf de kans voor de moderne architecten. Die hebben van hun geniale uitblinkers Erich Mendelssohn is de meest beken de de mode van de „nieuwe zakelijk heid" overgenomen. Strakke, liefst rechte, lijnen, zelden vlakversiering, geen scherpe hoeken, geen kleurenbonlheid. Veel licht, veel groote vensiers, niet hoog maar breed. Nu ik hoef den Nederlandschen lezer daar heusch niet veel meer van te vertellen. De Duitschers hebben dien stijl namelijk. in Holland afgekeken. Zelfs onze „baksleen- gevels" nemen ze langzamerhand over. De meeste moderne huizenblokken, die hier nu verrijzen, herinneren heel slerk aan de nieuwe wijken van Amsterdam. Nieuwe Duilsche villa's zijn vaak kopieën van soortgelijke in Bergen, Bloemendaal, La ren. Maar typisch en oorspronkelijk zijn de verbouwingen. Wie nu naar Berlijn' komt moei, in de City en nog meer in het Wes ten, daar stellig op letten. Geen straat zonder bouwschutlingen en steigersl in dikke stofwolken ploffen de gevelversieringen naar beneden. Een maand later staat het huis onherkenbaar te midden zijner vervelooze barok-buren. Gladgescho ren, nuchter. Berlijn 1928. Of men laat de bovenverdiepingen zoo als ze zijn en moderniseert alleen de win keletalages. Dat ziet er dan wonderlijk uit Maar men pleegt zich in drukke stadsstra ten niet om gevels te bekommeren. Tempo, Tempo! En bewondert alleen de winkels. Die hier nu werkelijk een bezienswaardig heid geworden zijn Ze werken, de Berlijners. Ze willen den vreemdeling naar hun stad lokken en bieden hem show na show. Zoo juist zijn de deuren van de Voedings tentoonstelling en de exposities van radio en bureaumeubelen gesloten. Men bouwt de luchtvaartshow alweer op! En zelfs heel de wereldstad wordt straks, van af 7 October, tentoonstelling. De „lichtweek"! Men gaat alle groote gebouwen met zoeklichten be stralen, alle hoofdstraten nog eens extra illumineeren. De winkeliers doen mee. Rijk en Pruisische staat willen niet achterblij ven. Men wil de „Lichtstad" worden en Parijs en New York verbitterde concurren tie aandoen. Komen de vreemdelingen om dat stralen de beeld te zien, dan lokt men ze gemak kelijk genoeg naar de „Ila", de „Internatio nale Luftfahrt Aus9tel9telling". Naar wat men er van vertelt, moet het reusachtig worden. Natuurlijk weer eens de „grootste ter wereld", grooter en veelzijdigsr dan de Parijsche „Salon". Militaire vliegtui gen (die Duitschland sinds het Verdrag van Versailles niet hebben mag), zullen er niet te zien zijn. Maar alle mogelijke en onmo gelijke modellen van verkeervliegtuigen, types van al'e naties. Men zal er kunnen zien, hoe oostelijke landen den grooten sprong „van de karavaan naar het vlieg tuig" gemaakt hebben. Er zal natuurlijk een historische afdeeling zijn. Men zal een over zicht van het vliegonderwijs krijgen, zal kunnen nagaan, wat er aan vast zit. ver keersvlieger, radiotelegrafist, mécanicien te worden. Frankrijk, Engeland, Italië, Rusland, de Vereenigde Staten en enkele kleine naties zullen vertegenwoordigd zijn. Rohrbach toont het grootste type zeevliègtuig, waar mede sinds eenige weken in Travimönde proefvluchten gedaan worden. Junkers heeft op zijn stand het vliegtuig „Hermann Kohl", het eerste, dat een Milropa-keuken aan boord heeft. Farman brengt zijn „vlie gende bar", gelijk ze tusschen Londen en Parijs reeds verkeeren Pruisen demon streert den luchtdienst der politie. Drie weken zal deze 9how geopend blij ven. En natuurlijk zullen er congressen, vliegdemonstraties. nachtvluchten over Ber lijn in de „lichtweek" en tal van feesten aan verbonden zijn. En dan komt als alles volgens pro gramma gaatl de „Graf Zeppelin!" Ja, niet alleen de Berlijner ploetert en zwoegt. Ook in andere deelcn van Duitsch land kent men geen rust. Dr. Eckener, ingenieur Dürr en hun hel pers hebben na vier jaren weer een nieuw luchtschip klaar gekregen. De „Graf Zep pelin", die anderhalf maal zoo groot is als de „Z. R. Ill", het beroemde schip, dat van Friedrichlshafen naar Lakehurst vloog en als „Los Angelos" Amerikaansch bezit ge bleven is. De „Graf Zeppelin" is en blijft Duitsch eigendom De „Zeppelin-Eckener Spende" heeft de penningen en marken ook van den allerarmsten Duitsch er bijeengezameld, Rijk en landen droegen het hunne bij, en Duitscbland bouwde zijn eigen luchtschip. Het is reeds tweemaal in de lucht ge weest en schijnt schitterend voldaan te heb ben. Ook Duilsche en Amerikaansche journa listen hebben er al mee gevlogen, en uit hun geestdriftige verslagen moeten hun andere collega's (helaas uit de tweede hand wat uitsluitend een geldquaestie is!) nu maar gelooven, dat er geen idealer manier van reizen denkbaar is dan met een moderne Zeppelin. Het gevaarte wil nu 25 of 26 September over Berlijn vliegen, en den 7den November terugkomen en hier ankeren, om zich op de „Ila" van nabij te laten bewonderen. In- tusschen wil het schip ook nog even naar Amerika en terugvliegen! In welke sprookjesachtige lijden leven we toch! In het ballonlichaam kan de Berlijnsche „Brandenburger Poort" een ruime plaats vinden De ballon is tweemaal zoo hoog al9 Berlijns Eiffeltoren". de aliminium- baleinen zijn tezamen 15 K.M., de spandra den 120 K M, lang. „Ila" krijgt een opper vlakte van 30.000 vierkante meter. Maar j het oppervlak van de gascellen van het luchtschip alleen bedraagt55.000 M2 Op elk der evenwichts vlakken aan den staart van de „Graf Zeppelin" kan met ge mak een etage van vier komers gebouwd worden. De gasinhoud van het luchtschip is voldoende om een gewone straatlantaarn dag en nacht 235 jaren brandend te hou den. En toch biedt het luchtschip der lucht niet meer weerstand dan een glasplaat van 5 Meter doorsneê. Dit wonder der techniek komt straks naar Berlijn, als alle lichten branden, en de honderdduizenden zich in geweldige expositiezalen verdringen of zich de oogen uitkijken in Kempinski's „Haus Vaterland" op den Potzdamer Platz. "Want ook deze nieuwe schepping is een wereldwonder, dat ge even noteeren moet als ge naar Berlijn komt. Een bedrijf van sprookjesachtige afmetingen, een gekrioel van feestende menschen, een populaire af wisseling van zalen in stijlen van verschil lende volksgroepen, met heusche pano rama's voor het kinderlijk gemoed. Men kan er om glimlachen. Maar ont trekken aan de ook-kinderlijke en daarom zoo echte volksvreugde, die het „Haus Va terland" kenmerkt, kan men zich niet. En dat was nu eenmaal het driedubbel handige van hen, die het bouwden. ROLAND. (Van onzen Londenschen Correspondent). 20 September 1928. SPREKEN IS GOUD. Mijn geloof en dat van zoo velen dat spreken zilver is en zwijgen goud, is bevig geschokt door een achttien karaats gouden conversatie die dezer dagen in een Londensch hotel is gehouden. Een Ameri kaansche gast in dat hotel telephoneerde naar zijn compagnon in New-York. Het gesprek duurde vijf en negentig minuten en kostte 285 pond sterling. De telephoon- autoriteitcn, die naar zij indertijd te ken nen gaven een strop hebben aan den in ternat ionajen telephoondienst Engeland Amerika, moeten zich in de handen hebben gewreven van plezier om zooveel gouden spraakzucht. Hoe zeer zwijgzaamheid goud mag zijn, het is zeker dat eeuwen van stilte met den mond nimmer zulk ecn rijke op brengst hebben opgeleverd. Dit was een zakengesprek. En dit feit heeft mij aan het peinzen gezet. Niet al leen de betrekkelijke waarde van zwijg zaamheid en praatzucht is uit dezen triomf van telephoneeren over verren afstand lich telijk beschadigd te voorschijn getreden. Hoe staat het met die andere legende Die van de zakelijkheid die onafscheide lijk is van bondigheid in woorden 1 Wij zijn vertrouwd met de voorstelling van groote financiers wier „ja" of wier ,,neen" over- millioenen beslist, die met een „Nu" of een Nooit" een finnncieele paniek kun nen verhoeden of ontketenen. Het beeld van den New-Yorkschen bankier, die op een avond in een Londensch hotel meer dan drieduizend guldens verdaasde, past allerminst in dit beeld. Er is niets korts en Diets bondigs in oen transactie die ver gezeld gaat van anderhalf uur praten. En dit was een telephoongesprek! Hoe zal er dan wel in de directiekamers der ban ken en handelsondernemingen worden ge wauweld, waar geen dure draden en radio verbindingen de onderhandelaars tot be knoptheid" behoeveü te manen 1 Voor mijn gevoel heeft dit telephoongeval de voorstelling van bondigheid en van han delen zonder woorden, die het bijzondere kenmerk zouden zijn van groote zaken mannen, uiteengespat. Ik stel mij nu voor dat een parlementszittmg, die allerwege een rakere beruchtheid geniet om haar kwanflrait in woorden zoo niet haar kwaliteit in dat opzicht niet in de schaduw kan staan van een ,,Raad van Commissarissen." HET NIEUWSTE MECHANISCHE WONDER Een electromechanische man heeft deze week de jaarlijksche tentoonstelling van mechanisch knutselwerk in Londen ge opend. Er is altijd veel knutselwerk van hooge orde bij. Onder de jongeren van Engeland is bet aantal „model engineers" groot. Zij hebben een verbond en een tijd schrift dat in groote oplagen wordt- ge drukt. Er zijn er bij die het in de kunst van machinebouw in miniatuur zeer ver hebben gebracht. En ook volwassenen kijken bewonderend en verbaasd naar de vaak van bijzondere intelligentie en vaar digheid getuigende werkstukken. De me chanische man voornoemd is zulk een werk stuk, van een knutselaar trouwens die al knutselend volwassen is geworden, want hij noemt zich „captain" Richards en dit „captain" vertelt dat hij in den oorlog reeds dezen legerrang vervulde. Toen ik deze week met een van mijn kinderen een bezoek aan de tentoonstelling bracht vond ik er den „Robot" (want zoo heeten na het tooDeelstuk van den Praagschen Capek alle mechanische menschen) op een stoel op een podium zitten, als een droom van Jules Verne die werkelijkheid was gewor den. Wij hadden al van zijn verrichtingen gehoord uit de kranten, van hoe hij op den openingsdag een rede had gehouden, had gebogen als een knipmes naar links en naar rechts, en had gezegd: „Dames en heeren, en nu verklaar ik deze tentoonstel ling voor geopend." Maar nu hulde hij zich in metalen zwijg zaamheid en zijn plat gezicht met een neue als een snavel was zonder animo, zooals het gansche metalen lichaam zonder leven was. Kinderen hebben niet die belangstel ling voor de wonderen der techniek, die wij ouderen, opgegroeid in een tijd die nog weinig wonderen kende, hebben. „Some Johnny", zeide mijn zoon; de uitdrukking is bijna misprijzend. En bij wilde verdei: gaan. Maar ik kon mijn oogen moeilijk af wenden van dit schepsel, dat een kruising scheen te zijn tusschen een ridder in har nas van oude dagen en eon afschrikwek kend symbool van de industrie die levens middelen in blik voortbrengt. Meer men schen, kinderen en volwassenen, verzamel den zich op het podium. En op verzoek van den uitvinder, die dit grootsche werk van z'n handen en z'n geest niet uit het oog verliest, bleven wij staan om te zien en te hooren wat „Eric" ('s Robot's naam) ver mocht. Captain Richards sprak zijn meta len kind toe, waarop het zich van zijn zetel verhief, zij het ook met volstrekte afwe zigheid van elegantie. Re Robot 6taardo ons aan uit zijn rood vonkende electriscöo lampen-oogen. Hij spuwde blauw vuur uit zijn mond. En bij sprak. Ja, deze wonder baarlijke elcctrische man sprak. Hij ge waagde bijna lispelend maar goed ver staanbaar van „de mechanische talenten van het Britsche ras", van den zegen van den arbeid en van de vreugde die „hob bies" verschaffen. En toen rees hij beide armen plechtstatig omhoog, wendde het hoofd af alsof om te zien of hij eert stoel achter zich had en zat terneer. Applaus volgde, beleefd applaus... niet meer. Het geval had geen opzien gebaard bij de jongelingen en meisjes die voorna melijk het auditorium uitmaakten. De ge zichten stonden bijna blasé. En velen glim lachten superieur. Zij hadden het gansche geval al lang doorschouwd. Id het podium, onder die planken, bevonden zich de eleo- tromotoren, die den Robot deden zitten en opstaan. Ergens in dat stalen lijf was ecn microphoon en ergens in een hokje, on zichtbaar, zat des uitvinders handlanger, die kon hooren wat de uitvinder van zijn man verwachtte. De Robot „sprak" uit een miniatuur-luidspreker en de woorden kwa men langs draden van den handlanger ach terin. Een aardige mop. En toen ging men verder, ten deele gemelijk, tendeele vol daan, alsof men wilde zeggen: Ziezoo, dat hebben wo weer gehad. EEN ACUTE AANVAL DER VERKEERS- ZIEKTE. Het mooie Herfstweer, waarmede wij bier worden gezegend, heeft het probleem van het verkeer over dan weg opnieuw scherp gesteld. Den heelen zomer lang jb de opstopping op de wegen die uit het Zui den naar Londen loopen chronisch geweest. En toch worden er eiken dag nieuwe wa gens op de wegen gebracht. Gewoonlijk begint het veTkeer in September af te nemen. Maar schitterende zonneschijn en onbewolkte luchten zijn oorzaak geweest dat alle automobilisten den weg trouw ble ven. De tooneelen, die daaruit den afge- loopen Zondag zijn voortgekomen tarten alle beschrijving. Nu de dagen korter wor den kwamen de motortoeristen die voor zoo ver zij in en om Londen wonen bijna uitsluitend de zeebadplaatsen in het Zuiden en Oosten tot doel kiezen bijna alle maal omstreeks denzelfden tijd thuis. Het gevolg was dat de wegen uit die windstre ken tot twintig en meer mijl buiten Lon den voller raakten van voertuigen dan Piccadilly of andere drukke Londensche straten. Het werd een onbeschrijfelijke chaos, waarin alle hoffelijkheid op den weg aan individueels verlangens om weg te komen werden opgeofferd. Uren lang kwam men nauwelijks meer dan een kilometer per uur vooruit. En lawaai, stof en uitlaat gassen van motoren werkten zoo hevig op de zenuwen der reeds overprikkelde motor- menschen dat vooral veel vrouwen langs den weg moesten worden neergelegd en behandeld om weer op verhaal te komen.- Alle regels van den weg werden overtre den. Het werd een soort motoristisci» sauve pui peut en men mag er zich over verbazen dat ernstige ongelukken niet zijn voorgekomen. Men vraagt zich nu af waar dat been moet wanneer het land den volgenden zomer met tienduizenden wagens zal zijn verrijkt. Elke week komen er zoo gemid deld een drieduizend bij. Een snel werkend middel tegen deze kwaal is niet beschik baar en evenmin te vinden. En bet heeft er dan ook allen schijn van dat de auto mobiel bier bezig is zichzelf onmogelijk te maken. Voor de spoorweeen is bet geval van Zondag een aanleiding voor leedver maak. Want spoedig zal de man, die zijn bestemming snel en op een bepaalden tijd wil bereiken, zeker wéér van den goeden ouden trein gebruik gaan maken. IJMUIDEN, 29 September 1928. T1SCHFRIJZEN. Tarbot per K.G. f. 1.800.17.Griet per kist van 50 K.G. f. 6326. Tongen per K.G. f. 3.051.60; Groote Schol per kist van 50 K.G. f. 50—39. Middelschol f 3830. Zetschol t 3028.Kleine Schol f. 19—i. Schar f. 11-2-40. Roggen per 20 stuks f. 2012. Vleeten per stuk f. 2.920.65. Pieterman en Poontjes per kist van 50 K.G f. 221 40. Groote Schelvisch f. 4333. Middel Schelvisch f. 2719. Klein Schel visch f. 103.10. Kabeljauw per kift van 125 K.G. f. 6252. Gullen per kist van 60 K.G. f. 266.50. Lengen per stuk f. 1.47—0.67 Wijting per kist van 50 K.G. f. 4.701.65. Makreel per kist van 50 K.G. f. 16.50—8. Aangekomen 14 stoomtrawlers. IJM. 99 met f. 2950; IJM 60 met f. 3470; IJM 179 met t. 2464; IJM 18 met f. 3000; IJM 155 met f. 2466; IJM 67 met f. 2038: IJM 253 met f. 4700; IJM 290 met t. 2588: IJM 57 met f. 2976: IJM 26 met f. 1585. IJM 20 met f. 2343: IJM 193 met f. 2138: IJM 37 met f. 3501. VL. 10 met f. 2553 besomming. En in de haringhaven de motorlogpers: K.W. 97 met 497; K.W. 25 met 374: K W. 42 met 485 en K W. 149 met 429 kantjes pekelharing voor Katwijk. 3—3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 11