De 19de Nederl. Jaarbeurs te Utrecht
69ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 4 September 1928
Tweede Blad
No. 21005
HET HOTEL IN DE VIJZELSTRAAT te Amsterdam, maandenlang het mikpunt van
allerhande spotternijen, nadert dan toch eindelijk zijn voltooiing. Gistermorgen werd
de schutting om de arcade weggenomen, waardoor het geheele exterieur van den
steenkolossus nu zichtbaar is geworden.
HET KASTEEL BINCKHORST aan de Binckhorstlaan en voor de Residentiebewoners
geen onbekende; B. en W. van Gravenhaga stellen thans voor tot
aankoop over te gaan.
MAURICE BOKANOWSKI. de Fransche
minister van Handel, Posterijen en Civie'e
Luchtvaart, die Zondag j.l. bij een vlieg
ongeluk op zoo tragische wijze om het
leven kwam.
HET ERNSTIG AUTO-ONGELUK BIJ LEXMOND. - Op den
weg lusschen Lexmond en Vianen had een ernstig auto-on
geluk plaats waarbij twee personen werden gedood en ver
scheidene ernstig gewond. De positie van de auto na het
ongeluk.
WIE ZEE HOUDT, WINT DE REIS.
Een belangrijke beurs in een propvol gebouw.
(Van een eigen medewerker).
„Wie zee houdt, wint de reisl"
Het devies van de Nederlandsche Jaar
beurs.
Een devies van de bestuurderen van dit
nuttige instituut, dat in korten tijd niet al
leen haar bestaansrecht bewezen heeft,
maar zich meer dan dat, onmisbaar heeft
gemaakt voor den welvaart van ons land.
„Wie zee houdt, wint de reis". Dat be
doelde de secretaris-generaal de heer W.
Graadt van Roggen gisteren wel in de eer
ste plaats te belichten, toen hij als gewoon
lijk aan den vooravond van de opening van
een Jaarbeurs, den te Utrecht bijeengeko
men journalisten eer. klein college gaf in de
oeconomie en bedrijfshuishoudkunde van
bet Jaarbeursinstituut.
Dat college van den eminenlen secreta
ris-generaal is altijd interessant. En door de
fraaie woordenkeus en den onderhoudenden
verteltrant den spreker eigen, is het steeds
een genot naar hem te mogen luisteren. Zoo
maakt de heer Graadt van Roggen ons tel
ken male als wij naar hem luisteren tot
grootere vereerders van zijn werk en van
dat van zijn medeleden van den Raad van
Beheer.
En geen wonder. Want elk half jaar, als
bij getuigenis aflegt van hetgeen er in de
periode die tusschen de vorige beurs en die
welke 's anderen daags geopend staat te
worden is gedaan, is ervaren en geprojec
teerd voor de toekomst, dan staat men ver
bluft van de energie welke te Utrecht wordt
ontwikkeld, van het rotsvaste vertrouwen
waarmede wordt doorgezet, het werk dat
Dog in kort verleden, in de oogen van dui
zenden, monnikenwerk scheen ep niet veel
meer.
Het college van den heer Graadt van
Boggen was ditmaal al bijzonder leerzaam.
Het bevatte veel meer dan enkel de geschie
denis van onze Nederlandsche Jaarbeurs.
Wij ontdekten er allerlei hypotheses in die
in een ander verband waarlijk nadere
overpeinzing ten volle waard mogen heeten
on die voor zoover ze het Jaarbeurs wezen
JD het algemeen betreffen, uit weinig gezag
hebbender mond konden worden vernomen.
Doch wij zouden u thans naar aanleiding
da heden te Utrecht geopende 19de Ne
derlandsche Jaarbeurs iets vertellen. Laten
wij daartoe enkele passages van den heer
Graadt van Roggen, tot leiddraad nemen
Een onmisbare schakel in het
moderne handelsverkeer.
Het is best mogelijk, dat de handel vóór
den oorlog een dergelijk instituut niet noo-
dig had, maar het is even beet mogelijk l
en sommige verschijnselen wijzen daarop
dat. vóór den oorlog de tijd voor de oprich- J
ting eener Nederlandsche Jaarbeurs wèl rijp
is geweest. Daarover thans te discussieeren
heeft weinig zin. Maar ik stip dit vraagpunt
slechts aan. omdat er wel verschijnselen
zijn, die er op wijzen, dat ook als de oorlog
er niet tusschengekomen was. te eeniger tijd
een Nederlandsche Jaarbeurs in hel leven
geroepen zou zijn. geboren uit de noodza- i
kelijkheid van eischen, die het moderne j
handelsverkeer ten opzichte van het vraag- I
stuk der productie en distributie is gaan
stellen, maar geboren óók uit de noodzake
lijkheid van de eischen, welke de toene
mende, de tijdens en sedert den oorlog sterk
toenemende industrialisatie van Nederland
in het leven geroepen heeft. En de gang van
zaken bij de Jaarbeurs gedurende de laatste
drie normale jaren bevestigt deze hypo
these. Want industrie en handel hebben uit
innerlijke noodzakelijkheid de Jaarbeurs als
een normale schakel in het normale han
delsverkeer heel normaal geaccepteerd.
Hoe anderen het zien?
Ziel liet Jaarbeursbestuur den toestand
der Jaarbeurs alléén zoo. normaal? Ik
zou in dit verband hierop willen wijzen!
Een half jaar geleden, bij de persconferentie
der laatstgehouden Voorjaarsbeurs, heeft
onze Voorzitter, de heer F. H. Fentener van
Vlissingen, U de plannen uiteengezet voor
een uitbreiding van het Jaarbeursgebouw,
waarvoor een bedrag van 77* ton noodig
zou zijn Wederom, evenals bij het Eerste
Gebouw, moest om deze plannen te kunnen
uitvoeren, het particulier initiatief den eer
sten stoot geven. Ditmaal ging het om 27*
ton, welke van industrie- en handelszijde
eerst bijeengebracht moest worden, wilden
Rijk en Gemeente bereid gevonden kunnen
worden om voor een gelijk deel in de obliga-
tieleening te participeeren. En weer was
het, als tien jaar geleden, een kwestie van
vertrouwen-hebben in het Jaarbeurs-insti
tuut. Deelnemen aan de Jaarbeurs kan nog
beschouwd worden als een zaak, waarbij
voor den industrieel direct waarneembaar
en waardeerbaar eigenbelang betrokken is,
maar geld steken tot een bedrag van 27'
ton in een onderneming als de Jaarbeurs?
Zouden zakenmenschen op onze obligatie-
leening hebben ingeschreven, indien zij de
meening toegedaan waren, dat de Jaarbeurs
in normale tijden geen reden van bestaan
had? De plannen werden U 20 Februari
voorgedragen en op 1 Juni. dat is dus drie
maanden na dien, begon de afbraak van de
tusschenhal, gevolgd door de afbraak van
het gebouw de Handelsbeurs het beroep
op het vertrouwen van de zakenwereld was
niet tevergeefs geweest; de obligatieleening
is volteekend en de bouw van het nieuwe
Jaarbeursgebouw in vollen gang. En tot hen.
die de obligatieleening teekenden, behoor
den niet alleen de direct-belanghebbenden,
als hoedanig de Jaarbeursdeelnemers be
schouwd kunnen worden, maar van Amster-
damsche en Rotterdamsche scheepvaart-on
dernemingen, van vooraanstaande bankin
stellingen, van met Indië in nauwe relatie
staande ondernemingen, van Kamers van
Koophandel, de Amsterdamsche Kamer van
Koophandel in het bijzonder, mochten wij
spontane medewerking ondervinden Dit
alles moge er op wijzen, dat in stede van
onder normale omstandigheden overbodig te
worden, het Jaarbeursinstituut door de man
nen van de praktijk noodig geoordeeld
wordt, een steed9 vastere plaats in het han
delsverkeer inneemt en met steeds wijder
zich uitstrekkende werkingssfeer function-
Deert.
Internationaal.
Aan deze beschouwing omtrent de
waarde, welke door de zakenwereld aan ons
Jaarbeursinstituut iD normale tijden blijkt
te worden toegekend, mogen nog enkele op
merkingen toegevoegd worden, die betrek
king hebben op de positie van de Neder
landsche Jaarbeurs te midden harer buiten-
landsche zusterinstellingen. Dat er van de
vele jaarbeurzen, welke tijdens en onmid
dellijk na den oorlog verrezen zijn, reeds
vele zijn gesneuveld, is een bekend feit, dat
trouwens van den aanvang af te voorzien
was. Het typeerende echter van dit ver
schijnsel was wel dit, dat het demonstreer
de, hoe weinig moeite het kostte om een
jaarbeurs in het leven te roepen, vooral in
een tijd, toen de afweer van tentoonstellin
gen en jaarbeurzen nog niet zoo georgani
seerd was als tegenwoordig Een eerste jaar
beurs was bijna overal een succes; maar de
herhaling er van, voor een tweede en een
derde maal, gaf den nekslag. Omdat naar
mate de herhaling veelvuldiger wordt, het
j meer en meer en ten slotte uitsluitend het
economische nut, de innerlijke economische
waarde van het instituut is, welke het
voortbestaan rechtvaardigt en dus mogelijk
maakt. Waar die innerlijke bestaansgrond
ontbreekt, gaat óf de instelling ten gronde
I óf zij ontaardt lot tentoonstelling, wat gelijk
staat met een langzamen dood als Jaar-
I beursinstituut. Bedriegt de ervaring niet
wij bevinden ons nog steeds met het Jaar
beurswezen in een staat van wording, in
een toestand van gisting en dus ïs het zaak
mij voorzichtig uit te drukken bedriegt de
ervaring niet, dan is (bijzondere gevallen en
bijzondere omstandigheden uitgezonderd) de
eenige normale verschijning van het Jaar
beurswezen. de algemeene internationale
Jaarbeurs en in elk land slechts één alge
meen internationaal jaarbeursinstituut. Al
gemeen d.w.z. alle industriegroepen op
één beurs tezamen (waarbij alleen een ze
kere groepeering kan gemaakt worden voor
groepen, welke alleen aan de voorjaars- en
groepen, welke uilsluitend aan de najaars-
beurs deelnemen) omdat de belangen van
de verschillende groepen te nauw met el
kaar verwant zijn, te nauw met elkaar ver
band houden, dat het door handel en in
dustrie als te zeer on-economisch aangevoeld
zou worden, wanneer dezelfde belangen, die
op denzelfden tijd, met dezelfde kosten en
op dezelfde plaats gediend zouden kunnen
worden, op verschillende tijdstippen, met
dubbele en driedubbele kosten en op ver
schillende plaatsen behartigd zouden moe
ten worden. Internationaal, omdat het jaar
beurswezen nu eenmaal evenals bijv. een
zeehaven of een effectenbeurs „de ori
gine" internationaal is en het handelsver
keer hoe langer hoe meer internationaal
georiënteerd wordt. En wel merkwaardig is
het te vernemen uit landen, waar nog (uit
het oogpunt van bescherming der inheem-
sche belangen) de jaarbeurzen nationaal
worden gehouden, hoe tegen dit nationaal
karakter door de inheemsche industrie en
natuurlijk in nog veel sterker mate door de
inheemsche handelskringen verzet rijst, om
dat men aan den lijve ondervindt, hoe de
handel in eigen land dóór dit uitsluiten van
vreemde deelneming, geprikkeld wordt om
zich voor buitenlandsch fabrikaat te gaan
intresseeren buiten de nationale jaarbeur
zen om. Dat elk land (waarvan dan k priori
moet worden aangenomen, dat het voldoen
de industrie en export-industrieën heeft) één
jaarbeurs noodig heeft maar ook qiet
méér dan één moge volgen uit het feit,
dat al is een jaarbeurs qualitate qua inter
nationaal, het toch hoofdzakelijk de eigen,
inheemsche industrie is. welke van elke
jaarbeurs óók zelfs van de Leipziger
Messe de hoofdschotel uitmaakt en *de
groote aantrekkingskracht vormt voor bui
tenlandsch bezoek. Buitenlandsche deelne
ming zoekt ongetwijfeld in de eerste plaats
I een binnenlandsch afzetgebied in het lajid,
waar de beurs gehouden wordt; buiten
landsch bezoek zoekt ongetwijfeld in de
eerste plaats op de Jaarbeurs contact met de
binnenlandsche industrie van het land,
waar de beurs gehouden wordt. En wat de
kwestie van niet méér dan één beurs in elk
land betreft, moge nog opgemerkt worden,
I dat in zeker opzicht de Jaarbeurs een mo-
i nopolistische karakter heeft en het alge-
1 meen belang van handel en industrie ook
eischt de handhaving van dat monopo-
j listisch bestaan. Concurrentie op jaarbeurs-
j gebied „hebt nicht das Geschift" en das
Geschaft is: het belang van handel en in
dustrie maar doodt das Geschift Con-
j currentie beteekent versnippering en ver
warring. Het is dan ook niet onmogelijk en
zelfs zeer waarschijnlijk, dat het streven om
op jaarbeursgebied een internationale rege
ling tot stand te brengen waartoe de In
ternationale Kamer van Koophandel reeds
vruchtdragend voorbereidenden arbeid heeft
verricht en waaromtrent in de naaste toe
komst een belangrijke conferentie, al dan
niet in samenhang met het tentoonstellings
wezen, te verwachten is zich in de zoo
even geschetste richting zal bewegen. Dat
dit onderwerp van de zijde der Regeeringen
ter hand genomen wordt, wijst er op, dat
men ten opzichte van het jaarbeurswezen
in het algemeen hetzelfde standpunt in
neemt, wat ik in den aanvang schetste ten
opzichte van het Nederlandsche Jaarbeurs-
instituut; het standpunt n.l. dat de tijd van
pokken en mazelen geacht kan worden
voorbij te zijn en men ook het modern®
jaarbeurswezen in het algemeen gaat be
schouwen als een normalen, blijvendea
vorm van handelsverkeer.
Zoo moge men uit bovenstaande regelen
hebben gezien op welke weloverdachte,
doelbewuste wijze het Jaarbeursinstituut in
ons land wordt geleid, hoe de leiders van
de Utrechtsche Jaarbeurs zich volkome» re
kenschap geven van de belangrijke sociale
taak weike zij vervullen en die alleen met
succes te vervullen i9, wanneer zij rekening
houden met alle nooden van den handel en
van de nijverheid van ons kleine maar
energieke land.
Meer nog dan de woorden van den secre
taris-generaal, hoe teekenend voor de ern
stige wijze van werken van ons Jaarbeurs-
bestuur overigens ook, zal een bezoek aan
de Jaarbeurs, ieder die het erkennen wil, in
de overtuiging sterkeD dat het werk fan de
mannen die haar organiseeren niet genoeg
te prijzen valt. Omdat het af is iD ieder op
zicht. Omdat het in praktijk gebracht is. de
theorie die men zoo goed kent. Op meester
lijke wijze!
Daarvan getuigt de Jaarbeurs in haar ge
heel, als montterbeugs ?aa groote waarde,