69ife Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 18 Augustus 1928 Derde Blad No. 20991 i Buitenl. Weekoverzicht. BRIEVEN UIT BERLIJN. LONDENSCHE BRIEVEN. 1 FEUILLETON. De verdwenen Noodmunten. Blijvende tegenstellingen in Europa's vuurhaarden Ver kiezingsleuzen en regeerings- 7erantwoordelijkheid. Vat Stefan Raditsj voor Kroatië betee- kende, is bij zijn begrafenis eerst reoht tot uiting gekomen. Heel Kroatië heeft hem als het ware de laatste eer bewezen, bergen kransen werden opgestapeld. Ont zaggelijk was het bewijs, hoezeer Raditsj de volksgunst genoot en de volksziel bezat. AJle eerbewijzen uit Belgrado waren ge weigerd, uitgezonderd een zilveren krans van koning Alexander, 't Was geheel in de lijn van de Kroatische idee, die echter vooreerst weinig kans maakt tot werkelijk heid te worden. De regeering te Belgrado gaat toch kalm haar gang, blijkbaar overtuigd, dat de Kroatische beweging wel weer zal luwen, hetgeen inderdaad niet onmogelijk is, nu de leider is weggevallen en de kans groot, dat de éénheid zal worden verbroken. Het eerste doel der regeering is bereikt, zij het op het nippertje. De regeering heeft n.l. de ratificatie van de Nettuno-vordra- gen met Italië doorgedreven en juist de vereischte meerderheid bereikt in de Skoepsjtina. Kroatië heeft verklaard, de?e ratificatie van het romp-parlement van Belgrado nooit te zullen erkennen, maar daarvan trekt Belgrado zich weinig aan. Opnieuw hebben echter in Spalato ant>- Italiaansche incidenten plaats gehad, al heeft de politie ze in den kiem weten tc smoren. De Italiaansche gezant heeft reeds weer opdracht ontvangen, genoegdoening te eisehen. Italië wil blijkbaar Zuid-Slavie heel kort. houden. Een en ander teekent overigens wel de situatie! Evenals de verhoudingen op den Balkan opnieuw zijn belicht als gevolg van een stap, door Engeland en Frankrijk ge zamenlijk te Sofia gedaan. Hoewel het fijne daarvan nog niet bekend is geworden, staat toch vast, dat beide mogendheden, die aan de zijde van Zuid-Slavië staan, op Bulgarije pressie hebben willen oefenen inzake ae Macedonische affaire, om Zuid-Slavië voor gevaar van deze zijde van den kant van Bulgarije veilig te stellen. Italië koos ech ter Bulgarije's zijde en bleef afzijdig. Een feit waaraan Bulgarije de kracht ontleen de, om een heel beleefd doch niettemin in den kern der zaak weigerend antwoord te geven aan Londen en Parijs. De Balkan-tegenstellingen bestaan nog als tevoren en er is alle reden om alle ge beurtenissen steeds met bijzondere aan dacht te blijven volgen, gedachtig aan oude waarheid, dat de Balkan Europa's yuurhaard is. Het overbruggen der Poolsch-Lithauen- feche tegenstelling is ook een onbegonnen werk. Tegen de eerste berichten daarom trent in, heeft Woldemaras zelfs de uitnoo- diging van Polen om te Genève voor de Volkenbondsraad bijeenkomt, nog eens met elkaar te confereeren, afgeslagen. Lithauen blijft onverzettelijk en we vreezen, dat ook ter Volkenbondsraadzitting, allen druk ten spijt, niets zal worden bereikt, zoodat an Europa's Oosten het blijft smeulen gelijk op den Balkan. De wereld is er nog verre van, dat de tredesgedachte algemeen is doorgewoe kerd; bij de leiders der groote politieK laat dat nog veel te wenschen over, Vol kenbond en Kellogg-pact ten spijt. Kellogg is juist scheep gegaan naar Parijs, werwaarts ook de premiers van eenige Engelsche dominions als Canada zich begeven. Stresemann, de Duitsche minister van buitenl. zaken, zal zich, alle pessimistische geluiden ten spijt, toch ook zoo goed als zeker zelf Parijswaa-rts be igeven. Hij heeft zich door zijn plaatsver vanger in zijn vacantieoord weer geheel op 'de hoogte doen brengen. En het feit, dat de Zweibvücken-affaire tot een bevredi gende oplossing is gebracht, bevordert Stre- semann's komst ten zeerste. Of Stres-e- tnann echter succes zal hebben door de kwestie van de ontruiming van het Rijn land ter sprake te kunnen brengen 1 We gelooven den tijd daarvoor nog niet rijp, gelet op de mentaliteit in Frankrijk, die o.a. nog eens weer blijkt uit een aange kondigde interpellatie in deze materie van een der partijleden van Poincaré zelf. Af gezien van Fransche vergoedingseischen, waarvan Duit-schland niet wil weten, van oordeel, dat Locarno recht geeft op een di recte ontruiming zonder meer, heeft de hernieuwde „Anschluss"actie tusschen Duiteohland en Oostenrijk in Frankrijk de*i geest van verzet hard aangewakkerd. Zelfs bij de Fransche socialisten loopt men niet bepaald warm voor ontruiming, al is eon motie in dien geest op het jongste congres aanvaard. Hoezeer er verschil is tusschen verkie zingsleuzen en het mede-dragen van de re- geeringsverantwoordelijkheid, blijkt in Duitsc-hland. Daar hebben de socialisten heftig geageerd tegen den bouw van den kruiser A, waartoe vorige Rijksdag en de Rijksraad hadden bes^ten. Die bouw mocht niet doorgaan doch de huidige regeering met een soc.-dem. rijkskanselier aan het Poofd heeft nu toch besloten, den bouw te doen doorgaan. Wel twee uitersten! De communisten hebben zich natuurlijk direct meester gemaakt van dit prachtig propa- ganda-materiaal en ongetwijfeld daardoor opgezweept, begint ook in de soc.-dem. partij heftig verzet tot uiting te komen, zoodat een paar plaatselijke afdeelingen reeds een terugtreden der soc.-dem. minis-, ters eischten. Zoo'n vaart zal het wel niet loopen, temeer niet waar het besluit een maal is gevallen, doch de gang van zaken toont nog eens weer, hoe zelf mee aanzitten aan de groene tafel heel iets anders is dan in 't wild© weg oppositie te kunnen voeren. De soc-dem. ministers beroepen zich daar op, dat het besluit tot bouw immers al ge nomen was door bovengenoemde lichamen, doch was dat bij de jongste verkiezingen ook niet reeds het eeval Blijkbaar zijn zij gezwicht voor de pressie van de zijde van Centrum en Volkspartij geoefend, die dreig den met een crisis. Ja, in een coalitie moet gegeven en ge nomen worden, niet alleen genomen, dat is nu eenmaal niet anders en verkiezingsleu zen plegen daarbij altijd in het gedrang te komen (Van onzen correspondent.) Berlijn, 11 Augustus. Het behoorde heden een feestdag voor geheel het Duitsche volk te zijn, althans voor dat deel, dat er prijs op stelt, door evolutie tot verbetering der binnenland- sche toestanden te komen en den staat zonder schokken een beter© toekomst te gemoet te voeren. Met andere woorden, voor alle politieke groepen, met uitzonde ring der links- en rechts-radicalen. Heden viert Duitschland het feest van den „Dag der Grondwet". Overal waar Duitschers wonen, die de republiek als staatsinstelling verkiezen boven de erfe lijke monarchie, of die zich in de negen jaren, die heden verloopen zijn sinds in de Goethe- en Sehillerstad Weimar een nieuwe Grondwet aan een tusschenperiode van an archie een einde maakte, met de repubii- keinsche gedachte verzoend heeft, wordt heden de vlag der Duitsche reptibliek uit gestoken, hetzelfde zw art-rood-goud, dat de Nederlanders eenige malen aan ue masten van het Olympische Stadion om hoog hebben zien gaan. De Rijkspresident, sinds eenige jaren de eerwaardige en bewonderenswaardige veld maarschalk Von Hindenburg, monarchist in hart en nieren, maar vaderlander bovenal, die door de onzelfzuchtige en objectieve wijze, waarop hij zijn land ook in jaren van tegenspoed heeft willen dienen en nog heden dient, de eerbied van alle volkeren verdiend heeft-, is hedenochtend in den Rijksdag verschenen en heeft de officieeie toespraken aangehoord. Hij heeft ons weer eens het altijd weer indrukwekkende schouwspel van een inspectie der eerecom pagnie doen genieten, en de fiksche jon gens van de Rijks weer hebben daarbuiten, voor het geweldige Huis, dat het opschrift ,,Dem Deut-schen Volke" draagt-, den geest- driftigen toeschouwers getoond, dat de Duitsche soldaat een zeer bijzondere op vatting van zijn plichten heeft en in de uitvoering van gesloten oefeningen nauwe lijks zijns gelijke vindt-. Typisch republikeinsche steden als Ber lijn, Hamburg, Leipzig en de groote men- schencentra in West-Duitschland en in het Ruhrgebied hebben heden de nieuwe vlag uitgehangen, en men heeft kunnen vaststel len, dat ook deze op zioh zelf weinig-fris- sche kleuren-combinatie (die bovenchea volgens de wetenschappelijke heeren on juist is, omdat „goud" voor vlaggen onbe kend heet), in massa en bi] zonnig weer nog wel een opwekkenden indruk kan maken. Men beeft bij de Duitsche republikeinen ook met de jaren geleerd, dat het onver standig is, volksfeesten al te nuchter te vieren, zoodat het ditmaal niet aan muziek en volksvermakelijkheden ontbroken heeft, en vele redenaars uitstekende en ook wel zeer pakkende dingen gezegd hebben. Maar de onpartijdige toeschouwer mag toch. niet verzwijgen, dat de „Dag der Grondwet" nog altijd niet door het over- groote deel van 't Duitsche volk, en zelfs niet door een meerderheid gevierd wordt. De Duitsche republiek is met de jaren vooruitgegaan. Zij heeft heel wat aanhang gekregen van menschen, die de eerste jaren nog stoer anti-republikeinsch waren, maar ingezien hebben, dat men met een nega tieve houding niet verder komt, en het heil van het volk als geheel ten slotte van rust en orde afhangt. En ©en strijd of zelfs maar een lijdelijk verzet tegen den repu- blikeinschen staatsvorm, die nu eenmaal bestaat en zonder nieuwe revolutie niet uit den weg geruimd kan worden, zou in deze jaren v#n wederopbouw een misdaad jegens het volk beteeken en. Deze nieuwe aanhang stemt bij verkiezingen voor repa- blikeinsche candidaten, en wo hebben bij de jongste verkiezingen voor den Duitschen Rijksdag weer eens kunnen merken dat het er millioenen zijn, en dat zelfs een groot deel van de Duitsche jeugd, die dit- jaar voor het eerst van zijn stemrecht gebruik mocht maken, den nieuwen staat wiJ en met de monarchie geen weg meer weet. Maar het zou te^ve-eJ gezegd zijn, indien men deze millioenen nu ook ineens tot do overtuigde republikeinen rekende. Neen, velen van deze menschen zijn in hun hart conservatief gebleven. De Duitscher is nu eenmaal geweldig gehecht aan zeker# uiterlijkheden, die in vroeger tijden een buitengewoon groote rol speelden. Hof gunst, keizerlijk en koninklijk vertoon, uni formen in vele kleuren, ridderordes, titels, onderscheidingen van allerlei aard, dat waren dingen, die voor de revolutie een deel van het levensgeluk onzer buren uit maakten. En laten we eerlijk zijn: uit-slui- t-end-Duitsch waren zulke verschijnselen niet! De tijd zal ongetwijfeld komen, dat de Duitsche republiek ook zal gaan inzien dat een staat zonder éénig vertoon, gelijk men dien in Weimar negen jaar geleden met een pennestreek meende te kunnen vor men, zich van den staatsburger vervreem den moet; en er zijn in Duitschland ook in republikeinsche kringen de laatste jaren heel wat stemmen opgegaan, die'pleiten voor een herstel der ridderordes en voor meer uiterlijk vertoon op volksfeestd^gen en in de omgeving van den Rijkspresident. Men heeft waargenomen, wat bijvoorbeeld de Fransche republiek door een opvallend- gulle verleening van ridderordes vooral aan buitenlanders, bereikt heeft en een ontwerp tot het weder invoeren van Duit sche republikeinsche .lintjes" ligt al sinds jaar en dag in het Rijksministerie van Brn- n-en'landsche Zaken gereed. Maar sindsdien' is de rechtsche minister weer afgetreden, en een sociaal-democraat in zijn plaats ge komen. En eer die voor onderscheidingen te vinden zal zijn, zal er nog heel wat water door Rijn en Elbe moeten loopen... Om deze en veel andere redenen wordt de dag van heden slechts door een betrek kelijk kleine minderheid van het Duitsche volk gevierd. Een officieeie, wett-elijk-vast- gelegde feestdag is de elfde Augustus oor ditmaal nog niet. Het desbetreffend wets ontwerp is wel ingediend, maar kon on danks de verschuiving naar links bij de jongste verkiezingen nog niet door de af gevaardigden behandeld worden, ten deele omdat het ontwerp nog niet zeker is van de vereischte meerderheid, omdat de par tijen, die achter de tegenwoordige regee ring staan, niet alle voor een feestdag, die deze grondwet herdeDke/t -wil, te vin den zijn. Daarom zullen weliswaar de scholen een dag vacantie hebben en in die, weJke reeds gesloten zijn, ie deze dag van te voren (op meestal zeer nuchtere wijze) door de onderwijzers „herdacht"; de vlaggen *ul len wei wapperen van de daken deT rijks gebouwen, maar het overgroot-© deel der burgerij zal geen dundoek vertoonen, en zelfs de sociaal-democratische arbeiders, die voor een deel meer aan de roode t«<in aan de zwart-rood-gouden vlag gehecht zijn. zullen zich van den „Dag der Grond, wet" bitter weinig aantrekken. De republikeinen in Duit-schland trach ten tolerant te zijn en langzaam ma-ar zeker den tegenstand van andersdenken den te breken. Maar ze hebben niet gere kend met den werkeJijken haat van vele reactionnaire leringen in Duit-schland tegen alles wat republiek en nieuw-Duitsehland/ is! Wie in deze maanden een rondreis bij voorbeeld langs de Duitsche Noord- en Oostzee-badplaatsen maakt, zal tot- de ont dekking komen, dat- de tegenstanders dei republiek nog altijd even fanatiek zijn als negen jaar geleden, en dat althans vair het tegenwoordig geslacht geen verzoening met- de nieuwe tijden te verwachten is. Hoe dom de republiek in. 1919 geweest is, een verandering in de kleuren der Duit- seha vlag in de grondwet voor te schrij ven. blijkt uit den eigenlijk toch wel kin derachtiger strijd, die aan de heerlijke stranden dag aan dag gestreden wordt. In verreweg de meeste badplaatsen is het mi eenmaal practisch onmogelijk, de rijksvlag boven dem strandstoel te laten wapperen.. Slechts die plaatsen, waar de democraten en sociaal-democraten in de meerderheid zijn, kunnen zich met zwart-rood-gele vlag gen tooien. Op alle andere doelen van het Duitsche strand kan men ze hoogstens ver toonen zoolang men zelf in de buurt is, en bereid om aanvallen va-n speciaal voor dit doel opgehitste jongelingen met wandel stok of schop van zich af te slaan. Waar de rechts-radicale elementen den boventoon voeren gelijk d'at bijvoorbeeld op het aan Nederland grenzende eiland Borkum het geval is brengt het uithangen van een rijksvlag zooveel onaangenaamheden met zich, dat slechts enkele waarschijnlijk met- opzet tot provoceeren gehuurde bad gasten bereid zijn, dezen 6t<rijd tegen vrij wel alle andere landgenooten tc waren *»n door te voeren. Maar uit de republikein sche bladen lezen we dezer dagen alweer, tot welke excessen zulke pogingen geleid hebben. De eigenaars van zulke vlaggen werden midden op het strand uitgeschol den en met een pak slaag bedreigd; jon gens werden op de strandstoelen afge stuurd, die ze van achteren beklommen en het dundoek verscheurden; de verhuurders der stoelen weigerden den volgenden dag een stoel voor de republikeinen ter be schikking te stellentijdens de concert uitvoering werden de families, die zich voor de republiek verklaarden, op gTove wijze beleedigd; en nu bleef slechts de keuze naar een andere badplaats te ver trekken, of een strijd voort te zetten, die stellig niet leiden zal tot het herstel van gezondheid, dat men dan toch maar in deze vacantieweken zocht. Uit deze staaltjes blijkt duidelijker dan nit lange betoogen, hoe de stemming in Duitschland nog heden is. Tegen deze sterke antipathie is zelfs een regeering met al haar organen machteloos. Men heeft het verwijderen, het vernielen of het be spotten van rijksvlaggen met zware straf fen bedreigd. Maar wat komt er van zulke straffen terecht als zelfs de organen der regeering ten deele meer sympathie voor de overtreders dan voor de belecdigde rijksvlag hebben 1 Er zal heel wat in Duitsc'hland moeten veranderen, alvorens kan worden vastge steld, dat de elfde Augustus in werkelijk heid een feestdag voor geheel het volk ge worden is! ROLAND. Van onzen Londenschen Correspondent. ltDE TWAALFDE". Londen, 8 Aug. 1928. Met „de twaalfde" is in dit geval bedoel# 12 Augustus. In Brittannië spreekt men een voudig van „the twelfth" en iedereen weet wat er mee' wordt bedoeld. Het is een sport- dagteekening. de openingsdag van den jacht tijd in het noorden van Engeland en in. Schotland voor „grouse". ..Grouse" is een wild hoen van de familie der patrijzen. Er zijn eenige variëteiten dia over geheel Europa voorkomen en bij ons meen ik bekend zijn als boschhoenders of sneeuwhoenders. Hoewel hot grootste deel van de bevolking van Brittannië nimmer ..grouso" heeft gezien is de naam en wat en mee vereenzelvigd wordt haar gemeenzaam, omdat aan den jachttijd voor den vogel zoo veel aandacht word* gegeven. In Londen, stellen restauranthouders er een eer in reeds den eersten dag na „the twelfth" grouse op 'het menu te' hebben. Maar het zijn altijd vogels die koud zijn bewaard van het vorig seizoen. Of men eet heelemaal geen „grouse" in welk geval de restauranthouder dus speculeert op de kracht der suggestie. M ïeJ het gebraad op zijn tafel mist. mist als zoodanig niet veel. Want „grouse" is minder smakelijk dan veel ander gevogelte. Dat doet intusschen aan de populairiteit van het boutje niets af. Indien men er al niet met smaak van eet, eet men tenminste met smaak van de traditie', om he* zoo uit te drukken. Bijgeloovige jagers en bijgeloof tiert welig onder hen als onder het gansclie Engelsche volk hebben dit jaar reden zich niet op hun gemak te voelen. Want „the twelfth" valt op Zondag: en aangezien ge-en grouse-jager het in zijn hoofd haalt op Zondag kruit te verschieten begint het jachtseizoen ditmaal op den dertienden dag van de maand, hetgeen in verband met het noodlot, dat aan het cijfer dertien heet te hangen, omineus is. De jacht op dit gevogelte wordt uitsluitend ondernomen door ze'er welgestelde men schen. Want het is een dure grap. De invasie dezer sportlieden is een aangename afwis seling in het sombere leven van de Schot- sche Hooglanden en de zuidelijker lagere landen. Ze werkt aan vele kanten gunstig. Ze vormt een genoegelijke vacantie, goede sport en prettig tijdverdrijf voor de jagers. Ze verschaft vrij ruime verdiensten aan de bewoners in en om de jachtdistricten. En ze 'houdt een ongewenschte vermenigvuldiging van de vogels (ook voor de vogels onge- wenscht) tegen. De eigenaars van de hooge heidegronden en de bos9chen verdienen duizenden ponden sterling aan het verpachten van hun jacht- gronden. En ook de jachtopzieners, de drij-t vers en de laders oogsten een rijken oogst aan zilver. Alleen bij benadering is na to gaan hoeveel geld de welgestelde jachtge zelschappen elk jaar in de gebieden van de «rrouse-jaöht besléden. Maar volgens opgaven die bij e'en vorig jachtseizoen zijn verstrekt en die ik in mijn archief vond. krijgen alleen de Schotsche landbezitters, de lairds", zooals zij worden genoemd, niet minder dan anderhal fmillioen pond sterling binnen aan pachtgelden. De jachfckwartieren in het ge bied van „grouse schooling" zijn met hon derden te tellen. De huur van die kwar tieren wisselt af naar den aard van het sportgezelschap. de grootte van den jacht- grond, de kwaliteit van het jachtgebied en de inrichting van het huis. Er zijn paleis achtige gebouwen bij, terwijl andere kwar tieren niet veel meer zijn dan hutten. Het jachtseizoen voor de „grouse" duurt drie maanden. Eenige jachtgezelschappen betalen voor dien tijd wel vijfduizend pond pacht. Kleinere velden voor jagers van nederiger aard brengen van 250 tot 500 pond op. Uit het bovenste is reeds gebleken dat jagen op „grouse" tot de sporten voor konin gen moet worden gerekend. En de Koning van Engeland ontbreekt dan ook zelden of nooit op het appèl. Bij de reeds genoemde sommen moeten dan nog worden gevoegd de loonen voor het jachtpersoneel in velerlei emplooi, die voor lijfbedienden, de kosten van ge*weren en munitie, fooien en „diversen". Een grouse-jager die graag cijfert heeft Door J. S FLETCHER. Geautoriseerde vertaling uil 't Engelschdoor Mr. G. KELLER. 25) ,Ja, ordelijk was hij wel!" merkte Steve- üege op, toen de vrouw was heengegaan en hij de deur op slot had gedraaid. „Zoo orde lijk -als een echte dienstklopper bij het feger. Maar," liet hij er op volgen, terwijl hij naar een plank met boeken wees, die in «en nis naast den schoorsteen tegen den muur hing, „dat is toch wel een zonderlinge collectie boeken voor een vreedzaam man, <he op de fluit speelde, konijnen fokle en in een kerkkoor zong! Bekijk den rommel maar eens! Allemaal boeken over misdaden, be ruchte processen en meer van dat moois. Men zegt wel eens, dat men de menschen leert kennen, wanneer men weet, met wie 2e omgaan, maar men kan in dit geval met een variant ook wel zeggen, dat men ze hent uit de boeken, die ze lezen. De mis daad en haar geschiedenis had ten minsle blijkbaar groote aantrekkelijkheid voor den kerel! Intusschen vermoed ik, dat we een goed eind op streek zullen worden ge bracht door gindsch meubelstuk." Hij wees naar een eigenaardige kist of kast, die op den grond stond onmiddellijk °nder de boekenplank en achter een ouder- "^etschen leunstoel. Het was een stevig stuk Meubel, met ijzer beslagen en toen zij het toaar midden van de kamer hadden ge dept, sprak de rechercheur het vermoeden dat zij er een toer mede zouden hebben om den inhoud er van te onderzoeken. Doch Stevenege haalde een bos sleutels voor den dag, welken hij in een der zakken van Tyson had gevonden en dien hij voor alle zekerheid had meegenomen. Na een paar minuten hadden zij het zware deksel op getild. De neiging van wijlen den eigenaar tot orde en netheid kwam nu nog duidelijker aan den dag. Zijn beste pak, blijkbaar enkel bij bijzondere gelegenheden gebruikt, lag bovenop, netjes gewikkeld in vloeipapier, waartusschen takjes van lavendel waren ge strooid. Met zijn scherpe opmerkingsgave constateerde Stevenege op grond van de knoopen en het snit, dat Tyson dit pak eenige jaren geleden te Londen had laten maken. Vervolgens haalden zij zijn linnen goed even netje9 in de kist gelegd, zijn das sen en zijn schoenen voor den dag en hij bleek van alles rijkelijk voorzien te zijn. „Zat lang niet slecht in de kleeren!" merkte de rechercheur op. „Maar kunt u nu aannemen, dat hij van plan was, dat alles in den steek te laten? Omdat ik uit het ver haal in de courant meende te moeten op maken, dat hij het plan had direct van Alanschesler uit er van door te gaan." „U maakt dat op uit wat hij aan den schoenmaker Hicking vertelde? Neen, ik geloof, dat hij vast van plan was hier kalmpjes terug te komen en met zijn heb ben en houden van hier te vertrekken. Ik heb een voorgevoel, dat wij hieronder nog meer van belang zullen vinden." Hij tilde een groot blad karton op, dal een soort van bak vormde halfweg de kist en na nog enkele vellen vloei te hebben weggenomen, stiet hij op een aantal oude sigarenkistjes van verschillende grootte. Hij haalde er een uit en zijn oor werd getroffen door een dof gerinkel van metaals „Metaal!" riep hij uit. „Laten we eens zien wat hij hierin heeft gestopt!" Het onderzoek van die kistjes leverde verrassend resultaat op. Het waren er in het geheel twaalf. Slenevege en zijn metgezel zetten ze op het bed en maakten ze stuk voor stuk open. Zij bleken alle met zilver werk gevuld te zijn, netjes gesorteerd en in zeemleer gewikkeld. De eene kist bevatte theelepeltjes, de andere dessertlepels, een derde kleine, een vierde groote vorken; de grootste bevatten groente- en soeplepels. Op de meeste voorwerpen prijkten familiewa pens en het was alles zwaar en massief zil ver. Wijders lagen in de bergplaats nog groote doozen, waarin massief zilveren zout- vaasjes, suikervazen, olie- en azijnstellen, presenteerbladen enz. waren geborgen. Blijkbaar waren zij afkomstig van diefstal len uit heerenhuizen en toen de gansche verzameling uitgespreid op het bed lag, konden zij eerst zien, welk een waarde in die kist was geborgen. „Toch niet erg waarschijnlijk, dat hij dit alles achter had willen lalen," merkte Ste venege op. „Neen, hij was wel degelijk van plan hier terug te komen. Maar wat ligt hier heel onderaan?" Hij haalde een bundel, blijkbaar oude ver geelde couranten voor den dag, die met een rood bandje waren samengebonden; tus schen het koord was een zwartgekaft school schrift gestoken. Vast overtuigd, dat die bun del gewichtiger onthullingen zou opleveren dan al wat zij tot nog toe hadden gevonden, ging Stevenege op een stoel zitlen en maakte het bandje los dat alles bijeenhield. De couranten waren alle van zeer oude datums. Zij waren in verschillende steden verschenen een paar te Londen, de meeste hoofdzakelijk in steden in Zuid-Engeland, In elk blad was een stukje zorgvuldig omhaald met blauw potlood of roode inkt. En elk stukje bevatte het bericht omtrent het te rechtstaan voor een rechtbank of een ge rechtshof van een verdachte, die nu eens als Septimus Tyson, dan weer al9 Samuel Thomson, soms ook als Steven Tilmore, ook wel eens met een anderen naam, waarvan de voorletters echter steeds- S. en T. waren, werd aangeduid. Nu eens werd diefstal, dan weer inbraak ten laste gelegd en de straf was soms een paar maanden gevangenis en ook wel een paar jaar dwangarbeid. „Een wonderlijke vent toch!!" zei Steve nege. „Kijk eens, wat hij heeft gedaan. Hij heeft zooveel mogelijk getracht bijeen te brengen wat in de couranten omtrent zijn daden werd vermeld; blijkbaar vond hij dat boeiende lectuur. Maar wij hebben hier een aardige verzameling vonnissen bij de hand, zeker acht of tien! Maar wat zou er in het schrift staan?" Het schoolschrift bleek bij opening nog maagdelijk to zijn. De gelinieerde bladzijden bevatten geen regel schrift; het was blijk baar gekocht voor een doel, dat de kooper niet had kunnen verwezenlijken. Doch er lag tusschen de bladzijden een knipsel uit een courant, dat Stevenege zijn metgezel voorlas. Het luidde: „Samson Turner, alias Samuel Thom son, letterzetter, stond gisteren terecht voor de strafrechtbank voor Surrey te Guildford, beklaagd van diefetal van een diamanten ring ter waarde van 80 pond, ten nadeele van John Good, juwelier in de High street, Woking Verdachte, die bekende en van wien bleek, dat hij reeds herhaalde malen gevangenisstraf had on dergaan, werd tot vijf jaar dwangarbeid veroordeeld. Nadat deze zaak was afge daan heeft rechter Tweddlemaine warme hulde gebracht aan den sergeant-detec- tive J. Penthony, behoorend tot het per soneel van Scotland Yard, voor zijn groote scherpzinnigheid en zijn taaie vol harding, die door de arrestatie van ver dachte bekroond werden." Met een uitroep van voldoening legde Stevenege het courantenknipsel ter zijde. „Zoo, dat is tenminste wat. Ik ken Pen thony; hij begint op jaren te komen en een paar jaar geleden heeft hij zijn ontslag ge nomen. Het ongeluk wil, dat ik zijn adre9 niet weet, doch dat zal men in Scotland Yarn wel genoteerd hebben. Ik moet met dien Penthony eens praten. Nu, we hebben zeker Vel het een en ander ontdekt, ik zou alleen wel den datum van de courant, waar in dit stukje heeft gestaan, willen welen, We welen volstrekt niet, wanneer dit von nis te Guildford is uitgesproken." „Waarom zou hij dien heelen rommel be waard hebben?" vroeg de rechercheur. „Och, om allerlei redenenI Uit excentri citeit! Uit ijdelheid! Uit zelfingenomenheid; de mentaliteit van een misdadiger is vol raadsels. Hij vond het prettig zijn eigen veroordeeling te lezen. Ik vermoed, dat hij dit schoolschrift heeft gekocht met het plan om al die omhaalde berichten uit te knip pen en ze naar tijdsorde op te plakken. Ik zou echter graag willen weten op welken datum dat vonnis te Guildford is uitgespro ken, maar ik kan het van Penthony wel te weten komen .Vijf jaar niet? Nu, hij heeft hier in York al eenige jaren ongestoord en rustig (voorzoover wij ten minste weten) het vak van letterzetter beoefend, zoodat dit zaakje van Guildford al tamelijk oud moet zijn. Intusschen. (Wordt vervolgd)*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 9