CORRESPONDENTIE.
lent je in het vierkant, vanwaar men het
!oitzicht op do zee, de duinen, of beiden
had, dat hing er van af welke zitplaats men
koos. Wat die tent vooTal erg vriendelijk
en aanlokkelijk maakte, was een massa
groene plantenslingers, welke van het dak
tot aan den grond hingen, en zóó waren
bijeen gebonden, dat ze het uitzicht niet
belemmerden. Wij kozen de voorzijde om
fljyn te zitten, en een lief blond meisje, dat
reide Lily te heeten, voorzag ons van heer-
Igebakken flensjes met suiker bestrooid.
,,Wat smaakt dat lekker", genoot Hein.
,,Heb je nu heusch geen spijt dat je niet
In zee gebleven zijt 1 vroeg ik hem plagend.
„Neen," zei Hein opeens Jn tikje korzelig,
^jij soms wel?"
„Ik wilde dat 'k een scheepje had", ver
zuchtte Ber, na een tijdje met aandacht in
zee te hebben getuurd, waar heel ver, tegen
'den horizon, eenige haringscheepjes zicht
baar waren.
„Wil ik er ééntje voor je teekenen 1"
spotte Hein.
„Dan kan ik het niet laten varen"", zei
[Ber wat hulpeloos.
Toen wij na een half uurtje weder aan
't strand kwamen, fluisterde Theo iets in
het oor van juffrouw Swaak, waarna deze
haar portemonnaie te voorschijn haalde en
er een kwartje uit nam, hetwelk zij hem
toe reikte.
Verheugd liep hij weg, om binnen een
kwartier weer terug te komen met een aar
dig scheepje.
„Hier ouwe jongen, dat 's voor jou", zeï
hij met een gemoedelijk klopje op Beris
schouder.
„Een scheepje 1" jubelde de kleine baas
met schitterende oogen en bevenden mond
van overstelpende vreugde.
„Een scheepje I" herhaalde Prop even
eens verheugd, „dat is voor Ber, waar
Bets V
„Dank je, Theo", stamelde de gelukkige
jongen, ,,o, wat is dat mooi
„Maak zoo'n drukte niet", weerde deze
een beetje verlegen af, „ik heb het ge-»
maakt van twee oude planken en een lapje
zeildoek, dat ik voor een kwartje kocht
,van 'n visscheT."
„Heb jij dat zelf gemaakt en nog wel
in zulk een korten tijd V' riep ik verbaasd.
„Wel nu, wat beteekent dat?" zei Theo.
„Het beteekent zóóveel, dat ik in dien
lijd wel een groote oorlogsboot had kunnen
maken", 6prak Hein geringschattend.
„Hein, ik ben bang dat je het in de we
reld nooit ver zult brengen, uitte juffrouw
Swaak onder een zucht, „je lijdt aan de af
schuwelijke kwaal van zelfzucht en daaruit
ontspruiten altijd de meest treurige ge
volgen.
„Men behoeft zich zelve niet te onder
schatten", bracht Hein er brutaal tegen in.
„Maar zelfoverschatting is minstens even
gevaarlijk", hernam de kinderjuffrouw.
Hein bromde iets tussc-hen zijn tanden,
en wierp zich voorover in 't zand.
De vloed was aan het afnemen en nu
hadden wij geen luet meer in pootjebaden.
ÏWe verzonnen dus een ander spelletje.
„Als we eens krabben vingen", stelde
Rie voor.
„Wat wil je daar mee doen vroeg ik
haar verwonderd.
„Mee naar huis nemen, en ze planten in
;een potje met zand", lachte Theo.
„Aoh nee", zei Rie, „maar zouden ze ge
bakken niet lekker smaken
„Neen Rie, krabben kan je niet eten"
ïeide ik haar.
„Maar ge kunt er wel pret mee hebben",
"wierp Hein op; „als je ze bij ongeluk op
de bloote voeten der badgasten laat val-
s len."
„Pas op," waarschuwde juffrouw Swaak,
k,laat ik niet bemerken dat ge hier iemand
plaagt of hindert, want dan moogt je in
heel de verdere vacantie niet meer mee."
„Ik heb eens 'n krab op mijn been gehad"
vertelde Theo, „dat was verleden jaar toen
we hier geweest zijn met de kinderen Free-
link. Louis zou mijn voeten afspoelen met
zeewater, en toen heeft hij er voor aardig
heid een krab in de emmer gedaan. Wat
deed het dier me geweldig pijnI"
„Dat was een valsche aardigheid, ran
Louis", zei juffrouw Swaak. i ij
„Zullen we een kasteel bouwen?!" stelde
Theo voor.
„Ja, ja", riep Hein, „Ber, help eens mee!"
„Och, laat mij nou met m'n scheepje
varen", verzocht Ber. ,,'t gaat zoo heerlijk!"
„Ik heb zeven puddingen klaar", juichte
Proppy, nu ga ik aan de taartjes beginnen!"
„Je bent een kranige meid", prees juf
frouw Swaak, daar hebt je een dikke cihoco-
lade-reep. Wie wil er nog meer?"
„Ikl Ik!" riepen we door elkaar, en 'namen
verheugd onze portie in ontvangst
Toen begonnen wij een kasteel te bouwen.
Het werd groot, stevig, en week niet uit toen
eem paar uren later de golven er tegen beuk
ten.
Juffrouw Swaak bestelde thee voor zich
zelf. en wij kregen limonade met ijs.
Nu de vloed weer kwam, waren we dol om
nog eens pootje te baden, en binnen weinig
tijd lagen onze kousen en schoenen opnieuw
in de kuil. waarover juffrouw Swaak van
uit heur badstoel een wakend oog hield.
„Aan de overzijde van de Noordzee ligt
Engeland, hé?" vroeg Rie.
„Ja,", antwoordde ik, „dat hebt je goed
onthouden".
„Lag er maar e'en brug over de zee",
wenschte Ber, dan wandelde ik er fijn een
keertje overheen".
„Je beenen sleepten je wel na voor je op
de helft was", lachte Theo.
„Ik zou wel graag naar Londen willen",
wenschte Hein op z'n beurt „dat stadje moet
de moeite waard zijn om gezien te worden
Als ik groot ben zoek ik er een reuzenbaan!"
„Ze maken jou daar wel dadelijk burge
meester. jongen", plaagde ik hem.
„Juffrouw Swaak is eens in Londen ge
weest", vertelde Theo. „en 't was er zoo
druk, zóó druk. haast niet om te gelooven,
zei ze. Vier vijf voertuigen rijden soms
naast of voorbij elkander, ze durfde de
straat bijna niet over steken en daarom
werd ze door de Londenaars een beetje uit
gelachen".
„Natuurlijk", zei Hein geringschattend,
„'t is erg flauw om zoo bang te zijn".
„Een walvischl" kreet Theo met alle uiter
lijke' teekenen van schrik in zijn gelaat, en
Hein vloog gillend het strand op.
„Een walvischl" huilden Rie, Bertje en
Proppie mee. „ga mee hier vandaan 1"
„Waar ia die walvisch?" hijgde Hein van
achter een badkoets.
„Midden in zee", schaterde Theo, en ik
barstte eveneens in lachen uit: „Malle jon
gen, zei ik. „hoe kunt ge je toch zoo laten
beetnemen, je weet toch wel dat een levende
walvisch nooit zijn weg naar de kust zal
nemen?"
Hein zag vuurrood, en ging weer voorover
in 't zand liggen.
Tegen half zes was de strandpret afge-
loopen, en gingen we weder naar de tent
boven op het duin om er het middagmaal te
gebruiken dat heerlijk smaakte, al was het
slechts eenvoudig. Daarna begaven we ons
naar de tram, die ons in twintig minuten
naar de stad voerde.
Het begon reeds te schemeren toen wij
tehuis kwamen.
Vader en moeder zaten in de serre en
luisterden lachend naar Ber die 't aldoor
had over zijn aardig scheepje dat zoo heer
lijk varen kon oveT de golvende zee.
Nog was hij niet klaar met vertellen toen
Proppy inviel: „Moes. pappa, ik heb pud
dingen en taartjes gemaakt!'"
En ik ga naar Londen als ik groot ben",
riep Hein.
„Ik bouw later een kasteel'", nam Theo
zich voor, „maar dan van steenCn hoor. niet
van zand!"
„Vader, vader, luister dan!" smeekte Rie,
„vadertje, vindt u ook dat zonnestralen die
in de zee weerkaatsen, op goudvisschen
gelijken".
„Wat maken jelui een lawaai!' lachte
vader, ..het lijkt heusch alsof de zee aan
het huideren isl"
„Ik hoor de nachtegaal", zeide ik, en wij
allen luisterden in verrukking naar de zil
verige tonen welke door de opene tuindeuren
naar binnen drongen.
„Wat zou de nachtegaal ons willen zeg
gen", peinsde ik hardop.
„Wel", zeide moeke, „ik versta hem goed,
hij zingt van kindertjes bedtijdI"
Nog velen uit logeeren? Dat merkte ik
aan het pakket, waarin getrouwen ontbra
ken, en aan eenige ansichten, die ik van
elders ontving. Het is heel natuurlek als er
in de vacantie velen overslaan, maar dan
is ook een natuurlek gevolg daarvan, dat
ik geen reuzen lange correspondentie kan
leveren.
Henny Hulsbergen Henning, je hebt zeker
de kindercourant niet gezien toen je uit
logeeren was, daardoor weet je niet, d3t ik
je in de correspondentie van Vrgdag 3
Augustus bedankte voor je briefkaart uit
Oldenzaal.
Dik Dirkse, ik zie wel uit je brief, dat
jij ook Diet hebt te klagen over je vacantie;
je hebt ook allerlei pretjes gehad en ook nog
wat Th bet vooruitzicht, las ik.
Guus en Jannie Glasbergen, nu kwam
jullie brief veel vroeger, erg prettig, want
ik vond het toch zoo plezierig dat goede
nieuws te lezen. Wat een mooie vooruitgangl
Maar vertel mg eens, is er nu school?
dacht dat er in Augustus overal vacaiftie
was op alle scholen. Wel ja, jullie hebt
groot gelijk, niet alles ineens, het is toch
ook al fijn om naar een optocht en feesten
te mogen kijken al kan je nog niet zelf mee
doen, dat dan later maar eens. Het besta
hoor, ik vond het een heerlgk bericht
Mientje en Nettie van Riessen, wat vree-
selijk leuk dat bad in zee, "drijvende bp
een autoband, was dat een plezierig gevoel?
Kunnen jullie ook al zwemmen of ga je dat
later leeren?
Francien en Frans Hemerik, in dank jullie
mooie briefkaart uit Schoorl ontvangen. Het
is daar mooi", vinden jullie niet? Ik ben er
dezen zomer ook nog geweest van uit Ber
gen, toen ik daar logeerde.
Neu Hagoort, vriendelijk dank voor ja
ansicht uu Zandvoort; ik vind het altgd heel
aardig om een groetje van mgn raadsel-
jeugd te krijgen als zg 's zomers een uit«
stapje maakt of uit logeeren ia.
Catharina van Egmona, zjjn die 2 kongn-
tjes van jou? Zorg jg er ook voor? Ik vind
het zoo'n aardig soort witte met roode
oogjes. Dat is wel lekker als de moerbeien
zgn ingemaakt, dan hebben jullie er van den
winter nog wat aan.
Geertruida Kerkvliet, ga je nog steeds
iederen dag zwemmen, kan je het al goed?
En als nu de school weer begint, dan kan
het zeker nog enkel maar op de vrije mid
dagen, of doe je het dan ook wel na School
ed.
Willy de Neys, neen ik heb nooit ge
zwommen, ik heb het nooit mogen leeren
voor mgn gezondheid. Wat flink dat jij het
huishouden hebt gedaan, toen je moeder een
paar dagen naar Putten was. Zoo, is Gretha
een vriendinnetje van jou, heeft ze er daar
door zin in gekregen om mee te doen?
Annie van Haarlem, je raadsel en je
anecdote zal ik allebei later eens gebruiken.
Albert en Joop van Beieren, ik weet wei
hoe jullie precies heeten. De anecdote zal
ik later eens plaatsen.
Marietje Serag, je nichtje en neefje zijn
trouwe klantjes van mg; van Greta heb ik
al zóó dikwijls een briefje gehad en O
doet nu ook al een poos trouw mee. Ga jjj
dat dan ook maar doen.
Annib Buis, had je het de vorige week
vergeten? Dat is niets erg, hoor. Coba Mul
der doet al lang trouw mee.
Jannetje den Hollander, zijn die schor
tjes, rokjes, jurkjes voor je zelf of voor
poppen? We hebben hier in Kloosterzando
niet te klagen over bet weer, wel eens wat
regen, maar bgna nooit in deze vacantia
beele dagen van regen; we kunnen veef bui
ten zitten.
Jan Nico Gelok, je raadsel zal ik bij mgn
voorraad leggen en eens een beurt geve&k
Maarten Kuivenhoven, dat was een flinke
lafige dag, je zult 's avonds wel moe ge
weest zijn toen je thuis kwam. Dat was
wei vroolgk, dat de muziek aan het station
stond om jullie op te wachten en gingen
jullie toen met muziek door de stad?
Arie en Coba Koevoet, wat gaan julHe
veei naar Katwijk, dat is heerlgk hoor, met
hoevelen gaan jullie dan? en wanneer gaan
jullie 's morgens? en neem je dan je boter
hammen mee? De groeten terug aan Jan tja