69ste JAARGANG
DINSDAG 31 JULI 1928
No. 20975
STADSNIEUWS.
De terugkeer der geredden
der „Italia".
BUITENLAND.
Het voornaamste nieuws
van heden.
FEUILLETON.
De verdwenen Noodmunten.
LE1DSCH IBg DAGBLAD
PRIJS DER ADVERTENTIEN
30 Cis. per regel voor advertentitSn uit Leiden en plaatsen waar
agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle andere
advertentiên 35 Cts. per regel. Kleine AdvertentiSn uilsluitend
bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts. bij een
maximum aantal woorden van 30.
Incasso volgens postrecht Voor eventueele opzending van brieven
10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 6 Cts.
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN,
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postchèque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden 2.35, per weel:,'J 0.18
Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week „0.18
Franco per post f 2.35 -f- portokosten.
Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen
EERSTE BLAD.
De minister van onderwijs, kunsten en
wetenschappen heeft in de bij zijne be
schikking van 7 Mei 1928 no. 5685 1 afdee-
ling V.H.M.O., bedoelde commissie, welke is
belast met het afnemen van de in Decem
ber, en, zoo noodig, in November dezes jaars
te houden akte-examens in de Fransche,
Italiaansche en Spaansche talen en letter
kunde, benoemd; tot leden: dr. G. de Boer,
lector, en mej. dr. C. Serrurier, privaat-do
cente aan de Universiteit alhier.
De heer L». van Gelderen slaagde als
extraneus voor het Eindexamen H. B. S.
Voor de acte nuttige handwerken
slaagden te Rotterdam de dames A. Muske
en G. W. A. Stammers, alhier.
Door het Haagsche Harmonie-orkest
zal, onder leiding van den heer Henri Zel-
denrust, op Zondagmiddag 12 Augustus a.s.
onder meer worden uitgevoerd „Ouverture
Symphonique op. 22" van den heer J. Vink
alhier. Deze uitvoering zal plaats vinden in
de muziektent van de sociëteit in het Haag
sche bosch.
Evenals op enkele groote stations der
Ned. Spoorwegen, is gisteren alhier op het
station een bestelauto in klein formaat van
bijzondere constructie in gebruik genomen,
die de zwaarste vrachten, bagage, rijwielen
enz. in een minimum van tijd van het eene
naar het andere perron overbrengt vóór in-
of uitlading der treinen. Een goede vooruit
gang en verbetering bij de oude perron
wagens.
De Stct no. 147 bevat o.a. de gewij
zigde statuten der N.V. Fabriek van wollen
dekens en duffels „De Blauwe Klok", Jan
Zuurdeeg en Zoon, alhier.
De Wethouder van Financiën, de heer
T. S. Goslinga, is deze en de volgende week
door uitstedigheid verhinderd zijn spreek
uur te houden.
Interview met Behonnek.
Het zoeken naar Amnndsen.
Nobile en zijn gezellen zijn thans door
Duilschland gereisd, hier en daar door vele
nieuwsgierigen begluurd, die deels van har
telijkheid getuigden, deels van precies tegen
over gestelde gevoelens.
Direct na aankomst te Berlijn heeft de
Tsjechi-Slowaksche professor Behounek in
de wachtkamer van het station een aantal
persvertegenwoordiger ontvangen.
In de eerste plaats legde hij er den na
druk op, dat hij op de hartelijkste wijze
als beste vriend en in de volmaakste har
monie te Wamemunde van generaal Nobile
en de andere Italiaansche deelnemers aan
de Noordpool-expeditie afscheid had geno
men.
Voorts verklaarde hij, dat het niet juist
was, dat hij zich tot eenige verplichting met
betrekking tot zijn vrijheid van spreken had
moeten binden. Zijn materiaal zou hij zoo
spoedig mogelijk in een wetenschappelijk
werk bijeen brengen en buitendien heeft hij
het voornemen in een feuilleton een vrij
uitvoerige schets van zijn wederwaardighe
den te geven hetgeen overigens ook generaal
Nobile zelf van plan was. Wanneer daarbij
de uiteenzettingen zouden komen te verschil
len, dan zou dit vooral gemotiveerd zijn door
het feit, dat generaal Nobile en hij de ge
beurtenissen van een verschillend stand
punt uit beleefd hebben.
Met betrekking tot de berichten, welke
reeds over hun tocht gepubliceerd waren,
zeide prof. Behounek. dat hij daarover nog
niet duidelijk was ingelicht; hij had ten
minste den indruk gekregen, dat gebeurte
nissen vaak volkomen verkeerd werden be
oordeeld en dat daardoor generaal Nobile en
den anderen Italianen onrecht werd aan
gedaan.
In de eerste plaats is generaal Nobilfc
absoluut een aeronautisch vakman, waar
schijnlijk waren onnauwkeurigheden en ver
minking der rapporten, ook van die, welke
hij zelf gegeven heeft, ontstaan door het feit,
dat men elkaar dikwijls buitengewoon moei
lijk heeft verstaan. Zoo waren aan boord
van de „Krassin" zeven journalisten mee
gekomen, van wie er slechts één Fransen
en alle anderen slechts Russisch spraken.
Komend op de verhouding tusschen ge
neraal Nobile en Malmgreen legde prof. Be
hounek er den nadruk op, dat deze van het
begin tot het eind de best denkbare is ge
weest. Malmgreen is juist de beste vriend
van Nobile geweest, waaruit hij ook ver
klaarde, dat Nobile hem als leider van zijn
expeditie had uitgekozen, ofschoon toch ook
een groot aantal Italiaansche weerkundigen
gesolliciteerd hadden.
Bij zijn afscheid beloofde Malmgreenon
voorwaardelijk met een hulp-expeditie terug
te keeren, wanneer het hem zou gelukken
het vaste land te bereiken. Het is echtei
niet juist, dat Malmgreen weggezonden zou
zijn. Hij heeft veeleer zelf het besluit ge
nomen den \ypg over het ijs naar het vaste
land te wagen en dit besluit is nog versterkt
door het feit, dat Malmgreen met den kijker
op het vasteland levensmiddelen ontdekte,
welke de „Italia" kort voor haar botsing
had neergelaten.
Generaal Nobile is eveneens tot het laatste
oogenblik tegen een afscheiding gewees*.
Nobile wilde veeleer bij de roode tent blij
ven, zelfs wanneer ook andere Italianen
met uitzondering van Ceccioni, die een ge
broken been had, tot een voettocht naar het
vasteland hadden besloten.
Op de vraag, waarom generaal Nobile zich
als eerste liet redden, hetgeen toch veler-
wegen niet begrepen werd, antwoordde prof.
Behounek. dat het hier een vergelijking met
een kapitein van een schip niet juist was,
daar hier toch geheel andere omstandighe
den bestonden.
Het zou nooit mogelijk geweest zijn, ge
neraal Nobile als laatste te redden, daar
reeds in het belang van de reddingsactie de
marconist Biagi tot het laatst bi] de roode
tent had moeten blijven. Overigens had men
reeds 48 uur voor de aankomst van Lund-
borg een volgorde der redding opgesteld, vol
gens welke eerst Ceccioni, vervolgens als
tweede professor Behounek, als derde Tro-
jani, die koorts had, als vierde generaal No
bile, als vijfde luitenant Viglieri en als
laalsten Biagi zouden worden gered.
Deze volgorde is echter gewijzigd, toen
Lundborg aankwam en mededeelde, dat hij
het strikte bevel had gekregen generaal No
bile als eerste te redden, opdat het reddings
werk naar zijn aanwijzingen zou kunnen
worden uitgevoerd.
Daarbij kwam nog. dat Nobile toen het
lichtste woog, hetgeen eveneens een motief
was om hem terstond mede te nemen, daar
Lundborg geen grootere belasting in zijn
vliegtuig kon hebben.
Voor de tweede landing, welke echter he
laas mislukte, had Lundborg de redding van
twee leden der expeditie op het oog, daar
hij dezen keer geen waarnemer had mee
genomen en verder ook het vliegtuig zoo
veel mogelijk ontlast had
Ten slotte legde professor Behounek er
den nadruk op, dat de redding door de
„Krassin" op bijna het laatste oogenblik
was geschied, want de ijstoestanden waren
slechter geworden. Zoo hadden zij op hun
terugtocht reeds niets meer gezien van het
ijs, van waar kort te voren Mariano en
Zappi waren gered.
Naar uit Moskou wordt gemeld, heeft de
Russische ijsbreker Sidof op aanwijzing van
de commissie voor hulpverleening aan de
Italia zich naar de kust van Franz Jozelf-
land begeven om tijdens de afwezigheid van
de Krassin en de Malygin de opsporingen
naar de groep-Amundsen voort te zetten.
DUITSCHLAND.
De Beiersche iegeering. De
knoeierijen met oorlogsleenin-
gen. Hindenburg geïnter
viewd.
De Beiersche Landdag heeft met 69 stem
men tegen 52 en één onthouding zijn goed
keuring gehecht aan het voorstel der be-
grootingscommissie om de verordening over
de reorganisatie der ministeries aan te ne
men.
Bij de daarop volgende verkiezing van
den minister-president werden bij elkaar
122 stemmen uitgebracht, waarvan dr. Held
de tegenwoordige minister-president, er 72
kreeg. 46 Afgevaardigden onthielden zich
van stemmen. Daardoor is dr. Held opnieuw
tot minister-president gekozen. De bezetting
der andere ministeries en de regeeringsver-
klaring werden tot heden uitgesteld.
Tegen den in verband met de knoeierijen
met oorlogsleeningen gearresteerden vroege-
ren procuratiehouder van Hugo Stinnes,
on Waldouw is, volgens de bladen, een
instructie geopend De officier van justitie
heeft vastgesteld, dat Von Waldow door een
consortium van internationale zwendelaars,
misschien hetzelfde, waar Kunert mee in
verbinding stond, in de gelegenheid is ge
steld te Londpn voor 250.000 Mark oorlogs
leeningen te koopen tot een bedrag van 30
millioen Mark. Waldow was op het oogen
blik, dat hij te Londen leeningen kocht, niet
in staat 1/4 millioen uit eigen zak daarvoor
te besteden. Hij moest dus geld leenen van
andere personen, tegen wie de instructie
ook gericht is.
Rijkspresident von Hindenburg heeft zich
tegenover de Amerikaansche journaliste
Mirjam Sterner voor het eerst in het open
baar over de Joodsche kwestie uitgelaten.
Op dc aanduiding, dat in de Joodsche krin
gen de meening had postgevat, dat hij geen
vriend van de Joden was, verklaarde Hin
denburg: „Het doet mij werkelijk leed, dit
te hooren. In mijn heele verleden, in mijn
militaire loopbaan, noch in mijn particu
liere leven, heb ik ooit van een dergelijke
gezindheid blijk gegeven. Voor de ten op
zichte van de Joden ongunstige maatrege
len, die tijdens de keizerlijke regeering wer
den genomen, ben ik niet verantwoordelijk.
Ik kan nu de verzekering geven, dat ik in
mijn militairen werkkring nooit eenigen
uitzonderingsmaatregel voor eenig deel der
bevolking heb getroffen. Wellicht is het
zekere vooroordeel, waarvan tijdens de kei
zerlijke regeering een deel der militaire
kringen blijk gaf, aanleiding tot de bedoelde
misvatting. Ik ben aan een dergelijke ge
zindheid onschuldig."
Het gesprek eindigde met de volgende
bekentenis-,
„Er is in de wereld geen plaats meer voor
vooroordeelen, op een tijdstip, dat de wereld
naar den Eeuwigen Vrede voortschrijdt. Met
opzet heb ik U dit onderhoud toegestaan,
hoewel ik anders nooit persoonlijk tot de
Pers spreek. Ik wil eens en voor al verkla
ren. dat het democratische Duitschland
geen vooroordeel tegen eenig ras of eenigen
godsdienst dulden zal.
ENGELAND.
Chamberlain over de begroo-
ting van builenlandsclie zaken
Protectie ol vrijhandel.
Het woord voerend bij het debat over de
begrooting van builenlandsche zaken, zeide
Chamberlain, dat het eerste punt, wat de
betrekkingen met de regeering van Nanking
aangaat, de regeling is van het incident van
Nanking, die even vriendschappelijk zou
moeten zijn als de regeling met de Ver-
eenigde Staten gesloten. Dan zouden wij de
vereischte veranderingen en de herziening
der verdragen kunnen bespreken. Hij denkt,
dat een nieuwe beperking der Britsche troe
pen in China binnenkort waarschijnlijk is.
Wat Egypte betreft, zeide hij. blijver. wij
troüw aan onze verklaringen Ik geloof niet,
dat het huidige tijdstip gunstig is voo- on
derhandelingen over een nieuw verdrag.
Ten aanzien van de werkzaamheid der
ontwapeningscommissie is een compromis
bereikt met Frankrijk ten aanzien van de
geschillen over marine-kwesties. Het com
promis zal binnenkort aan de andere zee
mogendheden worden onderworpen, in de
hoop, dat zij het zullen goedkeuren.
Ten aanzien van het anti-oorlogsverdrag
van Kellogg kunnen de Britsche reserves
vergeleken worden met de Monroeleer: zij
hebben geen uitbreiding van grondgebied ten
doel. maar middelen van zelfverdedicing,
aangepast aan de geographische gesteldheid
van het Britsche rijk. Chamberlain zal het
pact de volgende maand te Parijs onderlee-
kencn. Chamberlain verklaarde nog, dat de
beteekenis van Kellogg's pact de erkenning
was, dat men tot den gruwel van den oor
log enkel in de allerlaatste plaats zijn toe-
BINNENLAND.
Nederland zal deelnemen aan de wereld
tentoonstelling in Antwerpen 1930. (Laatste
Berichten, le Blad).
Uitvaart en begrafenis van wijlen mr.
A. E. J. baron van Voorst tot Voorst. (Laatste
Berichten le Blad).
Minister Kan te Bodegraven op de Kaas
markt. (Rijnstreek, 2e' Blad).
Opening van het R.-K. Verenigingsge
bouw te Katwijk a. d. Rijn. (Uit de Omstreken
3e Blad).
Ernstig zeilongeval op de Zuiderzee. Drie
slachtoffers. (Gemengd 2e Blad).
Treinontsporing hij Roermond. Veel schade
geen persoonlijke ongelukken. (Laatste Be
richten le Blad).
De Olympische athletiekwedstrijden: de
Britten brengen verrassingen; Amerika valt
tegen. (Sport, 3e blad).
Nederlagen van onze floret-equipe. (Sport,
3e' Blad).
De inschrijvingen voor het ruitertournooï.
(Sport 3e Blad).
Frankrijk wint den Davisbeker. (Sport 3e
Blad).
BUITENLAND.
Chamberlain over den buitenlandschen
toestand. (Buitenl., le Blad).
De vraag vrijhandel of protectie in het
Engeleche kabinet. (Buitenl. le Blad).
Interview met dr. Behounek over de Italia-
expeditie. (Buitenl. le Blad).
vlucht moet nemen. Het succes van het pact
hangt niet af van de verplichtingen, die de
Vereen. Staten op zich genomen hebben,
doch van de wijze, waarop de rest van de
wereld denkt, dat de Ver. Stalen de daad
van een aanvaller zullen beoordeelen en of
zij hem bij zijn aanval zullen belemmeren
of helpen. Engeland werkt gaarne met oe
Ver. Staten mee om het verdrag vruchten te
laten dragen.
Enkele vragen worden daarop beantwoord
Op de vraag van een afgevaardigde, of
Baldwin speciale instructies zal laten geven
aan de departementen van nationale ver
dediging over de noodzakelijkheid om reke
ning le houden met het pact van Kellogg
ais een nieuwe factor in het vraagstuk der
nationale veiligheid, zeide Baldwin, dat het
belang van een dergelijke internationale
ontwikkeling automatisch ter kennis van
deze departementen wordt gebracht en aan
Door J. S. FLETCHER.
Geautoriseerde vertaling uit 't Engelsch door
Mr. G. KELLER.
9)
Stevenege bemerkte, dat de heer Sheffield
veel praatlustiger was. dan juffrouw Lans-
dale zou kunnen goedkeuren en hij haastte
zich dus in grove trekken een verhaal te
geven van zijn eigen bevindingen. De oude
heer luisterde aandachtig toe.
„Wij moeten dus dit aannemen." zeide hij,
toen Stevenege weer zweeg, dat de doode
de munten heeft gestolen en hij wat later in
den ochtend vermoord is geworden. Naar
alle waarschijnlijkheid heeft de moordenaar
zich daarna van de munten meester ge
maakt. Welnu, heeft men eenige aanwijzing,
wie de moordenaar is?"
„Geen enkele," antwoordde Stevenege.
„Tot nog toe, ten minste. Maar laat ik u nu,
mijnheer Sheffield zoo beknopt mogelijk een
paar verdere bijzonderheden mededeelen om
u vervolgens een paar vragen te doen. Om
te beginnen
Hij deelde hem nu mede, wat er stond in
de drukproef, welke men in den zak van
den doode had gevonden om vervolgens le
gewagen van het bod, dat Bransdale aan
den burgemeester had gedaan. Onder zijn
verhaal hield hij Sheffield scherp in het oog
en hij zag, hoe zijn toehoorder niet enkel
ingespannen toeluisterde, doch zich ten
zeerste ergerde. Plotseling gaf hij zijn ge
bloed lucht in een uitroep, welke tenge
volge had, dat zijn nichtje, die in de kamer
was gebleven, een woord van bezorgd pro
test deed hooren.
„Schande!" riep hij. „De noodmunten van
Alanschester verkoopen! Die volkomen
unieke zeldzaamheden Heeft Allard u
verklaard, dat hij werkelijk dacht aan
aan deze heiligschennis? Ik weet er geen
beter woord voor!"
De heer Ollard heeft uit uitgelaten, mijn
heer, dat ongetwijfeld vele uwer medebur
gers de overtuiiing zouden zijn toegedaan,
dat tienduizend pond voor Alanschester
meer beteekent dan het bezit van een ha»f
dozijn oude zilveren munten, van hoe groote
historische waarde ook." antwoordde Ste
venege.
„Zeker, zeker!" hernam, de heer Shef
field. „Maar intusschen kan noch Ollard.
noch de gemeenteraad, noch de burgerij die
munten verkoopen! Zij behooren noch aan
de burgerij, noch aan den gemeenteraad a's
vertegenwoordiging van de burgerij, noch
aan Ollard als burgemeester; zij behooren
aan het hertogdom van Alanschester."
„Bestaat er dan een hertog van Alan
schester?" vroeg Stevenege.
„Hertog van Alanschester. mijnheer Ste
venege," antwoordde de oude heer plechtig,
„is zijne majesteit de koning! Deze 9tad en
haar omgeving behooren tot het oude her
togdom van Alanschester. Die munten zijn,
gelijk ik zeide. eigendom van het hertog
dom, dat wil zeggen: de kroon. De beheer
ders van het kasteel hebben in overoude
tijden verlof verkregen, ze met andere oud
heden en zeldzaamheden onder hun berus
ting le houden. Maar zij missen de bevoegd
heid ze te verkoopen. U kunt dus uit mijn
naam aan Ollard mededeelen, dat hij vol
strekt buiten zijn boekje gaat als hij...."
.Praat niet zooveel, oom Charles!"
smeekte juffrouw Lansdale. „Och, meneer
Stevenege.
„Zeker inderdaad," zei Stevenege met
een geruststellend knikje in haar richting.
„Ik zal natuurlijk den burgemeester op de
hoogte brengen van uw opmerking, mijn
heer Sheffield. Hij is blijkbaar niet op de
hoogte omtrent het wettelijk eigendoms
recht van die munten. Ik heb u nu nog enkri
twee vragen te doen, die beide betrekking
hebben op uw artikel in de „Times". Voor
eerst: weet u ook, of dat artikel in een of
ander Amerikaansch blad of tijdschrift is
overgenomen? In de tweede plaats, heeft u
ooit gecorrespondeerd met iemand, die het
in de „Times" of in een ander blad, waarin
het was overgenomen, had gelezen?" Want
natuurlijk is het uit de „Times" in bladen
uit deze 9lreek overgenomen."
..Neen," antwoordde de heer Sheffield,
„hel is mij niet bekend, of het in eenig blad
hier of in Amerika is overgenomen. Moge
lijk is dat intusschen wel. Wat uw vraag
omtrent briefwisseling betreft, heb ik enkele
dagen nadat het artikel in de ..Times"
was verschenen, één brief ontvangen. De
schrijver er van was iemand, die in een be
hoorlijk Rotel te Londen logeerde en die mij
vroeg, of het bewijs was ie leveren, dat de
verzameling noodmunten van Alanschester
uniek was. wat betreft haar volledigheid.
Ik antwoordde, dat dit vaststond. Ik heb
den brief opgeborgen, zoodat hij gemakke
lijk i9 terug te vinden Mijn nichtip zal hem
voor u opzoeken."
„Ik wil hem graag eens zien." zei Steve
nege. „Herinnert u zich misschien nog den
naam van den schrijver? Was 't Brans
dale?"
„Neen, Bransdale zeker niet," antwoordde
de heer Sheffield. Dat is, zooals u zeide,
de naam van den Amerikaan, die aan Ol
lard dat bod heeft gedaan. Neen, Bransdale
is het zeker niet, maar miin nichtje zal den
brief opzoeken."
Stevenege stond op, den heer Sheffield
bedankend voor de ontvangst. Hij sprak
daarbij de hoop uit. dat zijn bezoek niet te
lastig was geweest en vertrok. Juffrouw
Lansdale deed hem uitgeleide lot dc deur
van den gang.
„Ik hoop, uw oom niet at le zeer uit zijn
gewone doen te hebben gebracht." zeide hij;
„ben ik misschien te lang gebleven?"
„O, neen." antwoordde zij. „Ik maakte me
alleen een beetje ongerust, toen u hem mee
deelde, dat de heer Ollard wel geneigd zou
zijn de munten te verkoopen. Als de burge
meester en de gemeenteraad werkelijk daar
toe bevoegdheid hadden en daarvan gebruik
maakten, weet ik nog niet wat oom zou
zeggen of doenl Hij voelt verbazend veel
voor de oudheden van deze stad."
„Nu, hij zegt zelf, dat ze er de macht toe
missen en ik denk wel. dat hij van de wet
telijke verhoudingen goed op de hoogte is,"
zei Stevenege „Voor het oogenblik is de be
langrijkste vraag: waar zijn de noodmun
ten?"
„Wilt u medewerken om dat te ontdek
ken?" vroeg zij.
„Vermoedelijk wel't is mijn vak,"
antwoordde hij een likje nurksch. „Maar
natuurlijk is hel met mij gesteld als met een
jachthond, die .een vos op 't spoor komt
die krijgt dan het gevoel, dat hij met den
neus omlaag voort moet rennen om hem le
vervolgen."
Hij lachte en met een vermaasd glimlachje
keek juffrouw Lansdale hem aan,
„U lijkt heelemaal niet op een detective,
zeide ze, „volstrekt niet!"
„Heeft u er dan wel eens een in levenden
lijve gezien?" vroeg hij lachend „Niet? Nu
kijk dan maar naar mij; ik ben een echte-
Wilt u dien brief voor me opzoeken? Best
en nu verdwijn ik om ergens anders te gaan
informeeren."
Hij haaslte zich terug naar de 9tad, ging
het postkantoor binnen en had weldra epn
hoofdambtenaar te pakken, wien hij zijn.
identiteitskaart vertoonde en mededeelde,
waarmede hij doende was. Hij achtte het
aannemelijk, dat de doode. zoo hij werkelijk
dezen morgen in de vroegte de noodmunten
had gestolen een oud dievenkunstje zou heb
ben uitgehaald en ze per post zou hebben
verzonden, aangeteekend of niet aangetee-
kend. aan zijn eigen adres in een andere
9tad. Maar hij kon geen enkele aanwijzing
vinden, dat de man op het postkantoor was
geweest. Zoo bijzonder druk was het niet
op hel kantoor, verklaarde hem de onder
directeur en geen der weinige dienstdoende
ambtenaren had eenige herinnering aan een
vreemdeling, waarvan Stevenege het signa
lement opgaf. Toen hij op 't punt stond weer
onverrichterzake heen te gaan, riep de on
derdirecteur hem plotseling terug en een
telegram halend uit een der talrijke loket
ten. liet hij hem het adres er op zien.
„Zou u denken, dat dit bestemd was voor
den man. waarnaar u vroeg? Het werd hier
om 12 10 in den namiddag ontvangen en is
niet afgehaald. U ziet het adres? S. Thorax
son, kantoor restant, Alanchester."
(Wordt vervolgd).