69ste JAARGANG DINSDAG 31 JULI 1928 No. 20975 STADSNIEUWS. De terugkeer der geredden der „Italia". BUITENLAND. Het voornaamste nieuws van heden. FEUILLETON. De verdwenen Noodmunten. LE1DSCH IBg DAGBLAD PRIJS DER ADVERTENTIEN 30 Cis. per regel voor advertentitSn uit Leiden en plaatsen waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle andere advertentiên 35 Cts. per regel. Kleine AdvertentiSn uilsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts. bij een maximum aantal woorden van 30. Incasso volgens postrecht Voor eventueele opzending van brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 6 Cts. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN, Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postchèque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54 PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden 2.35, per weel:,'J 0.18 Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week „0.18 Franco per post f 2.35 -f- portokosten. Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen EERSTE BLAD. De minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen heeft in de bij zijne be schikking van 7 Mei 1928 no. 5685 1 afdee- ling V.H.M.O., bedoelde commissie, welke is belast met het afnemen van de in Decem ber, en, zoo noodig, in November dezes jaars te houden akte-examens in de Fransche, Italiaansche en Spaansche talen en letter kunde, benoemd; tot leden: dr. G. de Boer, lector, en mej. dr. C. Serrurier, privaat-do cente aan de Universiteit alhier. De heer L». van Gelderen slaagde als extraneus voor het Eindexamen H. B. S. Voor de acte nuttige handwerken slaagden te Rotterdam de dames A. Muske en G. W. A. Stammers, alhier. Door het Haagsche Harmonie-orkest zal, onder leiding van den heer Henri Zel- denrust, op Zondagmiddag 12 Augustus a.s. onder meer worden uitgevoerd „Ouverture Symphonique op. 22" van den heer J. Vink alhier. Deze uitvoering zal plaats vinden in de muziektent van de sociëteit in het Haag sche bosch. Evenals op enkele groote stations der Ned. Spoorwegen, is gisteren alhier op het station een bestelauto in klein formaat van bijzondere constructie in gebruik genomen, die de zwaarste vrachten, bagage, rijwielen enz. in een minimum van tijd van het eene naar het andere perron overbrengt vóór in- of uitlading der treinen. Een goede vooruit gang en verbetering bij de oude perron wagens. De Stct no. 147 bevat o.a. de gewij zigde statuten der N.V. Fabriek van wollen dekens en duffels „De Blauwe Klok", Jan Zuurdeeg en Zoon, alhier. De Wethouder van Financiën, de heer T. S. Goslinga, is deze en de volgende week door uitstedigheid verhinderd zijn spreek uur te houden. Interview met Behonnek. Het zoeken naar Amnndsen. Nobile en zijn gezellen zijn thans door Duilschland gereisd, hier en daar door vele nieuwsgierigen begluurd, die deels van har telijkheid getuigden, deels van precies tegen over gestelde gevoelens. Direct na aankomst te Berlijn heeft de Tsjechi-Slowaksche professor Behounek in de wachtkamer van het station een aantal persvertegenwoordiger ontvangen. In de eerste plaats legde hij er den na druk op, dat hij op de hartelijkste wijze als beste vriend en in de volmaakste har monie te Wamemunde van generaal Nobile en de andere Italiaansche deelnemers aan de Noordpool-expeditie afscheid had geno men. Voorts verklaarde hij, dat het niet juist was, dat hij zich tot eenige verplichting met betrekking tot zijn vrijheid van spreken had moeten binden. Zijn materiaal zou hij zoo spoedig mogelijk in een wetenschappelijk werk bijeen brengen en buitendien heeft hij het voornemen in een feuilleton een vrij uitvoerige schets van zijn wederwaardighe den te geven hetgeen overigens ook generaal Nobile zelf van plan was. Wanneer daarbij de uiteenzettingen zouden komen te verschil len, dan zou dit vooral gemotiveerd zijn door het feit, dat generaal Nobile en hij de ge beurtenissen van een verschillend stand punt uit beleefd hebben. Met betrekking tot de berichten, welke reeds over hun tocht gepubliceerd waren, zeide prof. Behounek. dat hij daarover nog niet duidelijk was ingelicht; hij had ten minste den indruk gekregen, dat gebeurte nissen vaak volkomen verkeerd werden be oordeeld en dat daardoor generaal Nobile en den anderen Italianen onrecht werd aan gedaan. In de eerste plaats is generaal Nobilfc absoluut een aeronautisch vakman, waar schijnlijk waren onnauwkeurigheden en ver minking der rapporten, ook van die, welke hij zelf gegeven heeft, ontstaan door het feit, dat men elkaar dikwijls buitengewoon moei lijk heeft verstaan. Zoo waren aan boord van de „Krassin" zeven journalisten mee gekomen, van wie er slechts één Fransen en alle anderen slechts Russisch spraken. Komend op de verhouding tusschen ge neraal Nobile en Malmgreen legde prof. Be hounek er den nadruk op, dat deze van het begin tot het eind de best denkbare is ge weest. Malmgreen is juist de beste vriend van Nobile geweest, waaruit hij ook ver klaarde, dat Nobile hem als leider van zijn expeditie had uitgekozen, ofschoon toch ook een groot aantal Italiaansche weerkundigen gesolliciteerd hadden. Bij zijn afscheid beloofde Malmgreenon voorwaardelijk met een hulp-expeditie terug te keeren, wanneer het hem zou gelukken het vaste land te bereiken. Het is echtei niet juist, dat Malmgreen weggezonden zou zijn. Hij heeft veeleer zelf het besluit ge nomen den \ypg over het ijs naar het vaste land te wagen en dit besluit is nog versterkt door het feit, dat Malmgreen met den kijker op het vasteland levensmiddelen ontdekte, welke de „Italia" kort voor haar botsing had neergelaten. Generaal Nobile is eveneens tot het laatste oogenblik tegen een afscheiding gewees*. Nobile wilde veeleer bij de roode tent blij ven, zelfs wanneer ook andere Italianen met uitzondering van Ceccioni, die een ge broken been had, tot een voettocht naar het vasteland hadden besloten. Op de vraag, waarom generaal Nobile zich als eerste liet redden, hetgeen toch veler- wegen niet begrepen werd, antwoordde prof. Behounek. dat het hier een vergelijking met een kapitein van een schip niet juist was, daar hier toch geheel andere omstandighe den bestonden. Het zou nooit mogelijk geweest zijn, ge neraal Nobile als laatste te redden, daar reeds in het belang van de reddingsactie de marconist Biagi tot het laatst bi] de roode tent had moeten blijven. Overigens had men reeds 48 uur voor de aankomst van Lund- borg een volgorde der redding opgesteld, vol gens welke eerst Ceccioni, vervolgens als tweede professor Behounek, als derde Tro- jani, die koorts had, als vierde generaal No bile, als vijfde luitenant Viglieri en als laalsten Biagi zouden worden gered. Deze volgorde is echter gewijzigd, toen Lundborg aankwam en mededeelde, dat hij het strikte bevel had gekregen generaal No bile als eerste te redden, opdat het reddings werk naar zijn aanwijzingen zou kunnen worden uitgevoerd. Daarbij kwam nog. dat Nobile toen het lichtste woog, hetgeen eveneens een motief was om hem terstond mede te nemen, daar Lundborg geen grootere belasting in zijn vliegtuig kon hebben. Voor de tweede landing, welke echter he laas mislukte, had Lundborg de redding van twee leden der expeditie op het oog, daar hij dezen keer geen waarnemer had mee genomen en verder ook het vliegtuig zoo veel mogelijk ontlast had Ten slotte legde professor Behounek er den nadruk op, dat de redding door de „Krassin" op bijna het laatste oogenblik was geschied, want de ijstoestanden waren slechter geworden. Zoo hadden zij op hun terugtocht reeds niets meer gezien van het ijs, van waar kort te voren Mariano en Zappi waren gered. Naar uit Moskou wordt gemeld, heeft de Russische ijsbreker Sidof op aanwijzing van de commissie voor hulpverleening aan de Italia zich naar de kust van Franz Jozelf- land begeven om tijdens de afwezigheid van de Krassin en de Malygin de opsporingen naar de groep-Amundsen voort te zetten. DUITSCHLAND. De Beiersche iegeering. De knoeierijen met oorlogsleenin- gen. Hindenburg geïnter viewd. De Beiersche Landdag heeft met 69 stem men tegen 52 en één onthouding zijn goed keuring gehecht aan het voorstel der be- grootingscommissie om de verordening over de reorganisatie der ministeries aan te ne men. Bij de daarop volgende verkiezing van den minister-president werden bij elkaar 122 stemmen uitgebracht, waarvan dr. Held de tegenwoordige minister-president, er 72 kreeg. 46 Afgevaardigden onthielden zich van stemmen. Daardoor is dr. Held opnieuw tot minister-president gekozen. De bezetting der andere ministeries en de regeeringsver- klaring werden tot heden uitgesteld. Tegen den in verband met de knoeierijen met oorlogsleeningen gearresteerden vroege- ren procuratiehouder van Hugo Stinnes, on Waldouw is, volgens de bladen, een instructie geopend De officier van justitie heeft vastgesteld, dat Von Waldow door een consortium van internationale zwendelaars, misschien hetzelfde, waar Kunert mee in verbinding stond, in de gelegenheid is ge steld te Londpn voor 250.000 Mark oorlogs leeningen te koopen tot een bedrag van 30 millioen Mark. Waldow was op het oogen blik, dat hij te Londen leeningen kocht, niet in staat 1/4 millioen uit eigen zak daarvoor te besteden. Hij moest dus geld leenen van andere personen, tegen wie de instructie ook gericht is. Rijkspresident von Hindenburg heeft zich tegenover de Amerikaansche journaliste Mirjam Sterner voor het eerst in het open baar over de Joodsche kwestie uitgelaten. Op dc aanduiding, dat in de Joodsche krin gen de meening had postgevat, dat hij geen vriend van de Joden was, verklaarde Hin denburg: „Het doet mij werkelijk leed, dit te hooren. In mijn heele verleden, in mijn militaire loopbaan, noch in mijn particu liere leven, heb ik ooit van een dergelijke gezindheid blijk gegeven. Voor de ten op zichte van de Joden ongunstige maatrege len, die tijdens de keizerlijke regeering wer den genomen, ben ik niet verantwoordelijk. Ik kan nu de verzekering geven, dat ik in mijn militairen werkkring nooit eenigen uitzonderingsmaatregel voor eenig deel der bevolking heb getroffen. Wellicht is het zekere vooroordeel, waarvan tijdens de kei zerlijke regeering een deel der militaire kringen blijk gaf, aanleiding tot de bedoelde misvatting. Ik ben aan een dergelijke ge zindheid onschuldig." Het gesprek eindigde met de volgende bekentenis-, „Er is in de wereld geen plaats meer voor vooroordeelen, op een tijdstip, dat de wereld naar den Eeuwigen Vrede voortschrijdt. Met opzet heb ik U dit onderhoud toegestaan, hoewel ik anders nooit persoonlijk tot de Pers spreek. Ik wil eens en voor al verkla ren. dat het democratische Duitschland geen vooroordeel tegen eenig ras of eenigen godsdienst dulden zal. ENGELAND. Chamberlain over de begroo- ting van builenlandsclie zaken Protectie ol vrijhandel. Het woord voerend bij het debat over de begrooting van builenlandsche zaken, zeide Chamberlain, dat het eerste punt, wat de betrekkingen met de regeering van Nanking aangaat, de regeling is van het incident van Nanking, die even vriendschappelijk zou moeten zijn als de regeling met de Ver- eenigde Staten gesloten. Dan zouden wij de vereischte veranderingen en de herziening der verdragen kunnen bespreken. Hij denkt, dat een nieuwe beperking der Britsche troe pen in China binnenkort waarschijnlijk is. Wat Egypte betreft, zeide hij. blijver. wij troüw aan onze verklaringen Ik geloof niet, dat het huidige tijdstip gunstig is voo- on derhandelingen over een nieuw verdrag. Ten aanzien van de werkzaamheid der ontwapeningscommissie is een compromis bereikt met Frankrijk ten aanzien van de geschillen over marine-kwesties. Het com promis zal binnenkort aan de andere zee mogendheden worden onderworpen, in de hoop, dat zij het zullen goedkeuren. Ten aanzien van het anti-oorlogsverdrag van Kellogg kunnen de Britsche reserves vergeleken worden met de Monroeleer: zij hebben geen uitbreiding van grondgebied ten doel. maar middelen van zelfverdedicing, aangepast aan de geographische gesteldheid van het Britsche rijk. Chamberlain zal het pact de volgende maand te Parijs onderlee- kencn. Chamberlain verklaarde nog, dat de beteekenis van Kellogg's pact de erkenning was, dat men tot den gruwel van den oor log enkel in de allerlaatste plaats zijn toe- BINNENLAND. Nederland zal deelnemen aan de wereld tentoonstelling in Antwerpen 1930. (Laatste Berichten, le Blad). Uitvaart en begrafenis van wijlen mr. A. E. J. baron van Voorst tot Voorst. (Laatste Berichten le Blad). Minister Kan te Bodegraven op de Kaas markt. (Rijnstreek, 2e' Blad). Opening van het R.-K. Verenigingsge bouw te Katwijk a. d. Rijn. (Uit de Omstreken 3e Blad). Ernstig zeilongeval op de Zuiderzee. Drie slachtoffers. (Gemengd 2e Blad). Treinontsporing hij Roermond. Veel schade geen persoonlijke ongelukken. (Laatste Be richten le Blad). De Olympische athletiekwedstrijden: de Britten brengen verrassingen; Amerika valt tegen. (Sport, 3e blad). Nederlagen van onze floret-equipe. (Sport, 3e' Blad). De inschrijvingen voor het ruitertournooï. (Sport 3e Blad). Frankrijk wint den Davisbeker. (Sport 3e Blad). BUITENLAND. Chamberlain over den buitenlandschen toestand. (Buitenl., le Blad). De vraag vrijhandel of protectie in het Engeleche kabinet. (Buitenl. le Blad). Interview met dr. Behounek over de Italia- expeditie. (Buitenl. le Blad). vlucht moet nemen. Het succes van het pact hangt niet af van de verplichtingen, die de Vereen. Staten op zich genomen hebben, doch van de wijze, waarop de rest van de wereld denkt, dat de Ver. Stalen de daad van een aanvaller zullen beoordeelen en of zij hem bij zijn aanval zullen belemmeren of helpen. Engeland werkt gaarne met oe Ver. Staten mee om het verdrag vruchten te laten dragen. Enkele vragen worden daarop beantwoord Op de vraag van een afgevaardigde, of Baldwin speciale instructies zal laten geven aan de departementen van nationale ver dediging over de noodzakelijkheid om reke ning le houden met het pact van Kellogg ais een nieuwe factor in het vraagstuk der nationale veiligheid, zeide Baldwin, dat het belang van een dergelijke internationale ontwikkeling automatisch ter kennis van deze departementen wordt gebracht en aan Door J. S. FLETCHER. Geautoriseerde vertaling uit 't Engelsch door Mr. G. KELLER. 9) Stevenege bemerkte, dat de heer Sheffield veel praatlustiger was. dan juffrouw Lans- dale zou kunnen goedkeuren en hij haastte zich dus in grove trekken een verhaal te geven van zijn eigen bevindingen. De oude heer luisterde aandachtig toe. „Wij moeten dus dit aannemen." zeide hij, toen Stevenege weer zweeg, dat de doode de munten heeft gestolen en hij wat later in den ochtend vermoord is geworden. Naar alle waarschijnlijkheid heeft de moordenaar zich daarna van de munten meester ge maakt. Welnu, heeft men eenige aanwijzing, wie de moordenaar is?" „Geen enkele," antwoordde Stevenege. „Tot nog toe, ten minste. Maar laat ik u nu, mijnheer Sheffield zoo beknopt mogelijk een paar verdere bijzonderheden mededeelen om u vervolgens een paar vragen te doen. Om te beginnen Hij deelde hem nu mede, wat er stond in de drukproef, welke men in den zak van den doode had gevonden om vervolgens le gewagen van het bod, dat Bransdale aan den burgemeester had gedaan. Onder zijn verhaal hield hij Sheffield scherp in het oog en hij zag, hoe zijn toehoorder niet enkel ingespannen toeluisterde, doch zich ten zeerste ergerde. Plotseling gaf hij zijn ge bloed lucht in een uitroep, welke tenge volge had, dat zijn nichtje, die in de kamer was gebleven, een woord van bezorgd pro test deed hooren. „Schande!" riep hij. „De noodmunten van Alanschester verkoopen! Die volkomen unieke zeldzaamheden Heeft Allard u verklaard, dat hij werkelijk dacht aan aan deze heiligschennis? Ik weet er geen beter woord voor!" De heer Ollard heeft uit uitgelaten, mijn heer, dat ongetwijfeld vele uwer medebur gers de overtuiiing zouden zijn toegedaan, dat tienduizend pond voor Alanschester meer beteekent dan het bezit van een ha»f dozijn oude zilveren munten, van hoe groote historische waarde ook." antwoordde Ste venege. „Zeker, zeker!" hernam, de heer Shef field. „Maar intusschen kan noch Ollard. noch de gemeenteraad, noch de burgerij die munten verkoopen! Zij behooren noch aan de burgerij, noch aan den gemeenteraad a's vertegenwoordiging van de burgerij, noch aan Ollard als burgemeester; zij behooren aan het hertogdom van Alanschester." „Bestaat er dan een hertog van Alan schester?" vroeg Stevenege. „Hertog van Alanschester. mijnheer Ste venege," antwoordde de oude heer plechtig, „is zijne majesteit de koning! Deze 9tad en haar omgeving behooren tot het oude her togdom van Alanschester. Die munten zijn, gelijk ik zeide. eigendom van het hertog dom, dat wil zeggen: de kroon. De beheer ders van het kasteel hebben in overoude tijden verlof verkregen, ze met andere oud heden en zeldzaamheden onder hun berus ting le houden. Maar zij missen de bevoegd heid ze te verkoopen. U kunt dus uit mijn naam aan Ollard mededeelen, dat hij vol strekt buiten zijn boekje gaat als hij...." .Praat niet zooveel, oom Charles!" smeekte juffrouw Lansdale. „Och, meneer Stevenege. „Zeker inderdaad," zei Stevenege met een geruststellend knikje in haar richting. „Ik zal natuurlijk den burgemeester op de hoogte brengen van uw opmerking, mijn heer Sheffield. Hij is blijkbaar niet op de hoogte omtrent het wettelijk eigendoms recht van die munten. Ik heb u nu nog enkri twee vragen te doen, die beide betrekking hebben op uw artikel in de „Times". Voor eerst: weet u ook, of dat artikel in een of ander Amerikaansch blad of tijdschrift is overgenomen? In de tweede plaats, heeft u ooit gecorrespondeerd met iemand, die het in de „Times" of in een ander blad, waarin het was overgenomen, had gelezen?" Want natuurlijk is het uit de „Times" in bladen uit deze 9lreek overgenomen." ..Neen," antwoordde de heer Sheffield, „hel is mij niet bekend, of het in eenig blad hier of in Amerika is overgenomen. Moge lijk is dat intusschen wel. Wat uw vraag omtrent briefwisseling betreft, heb ik enkele dagen nadat het artikel in de ..Times" was verschenen, één brief ontvangen. De schrijver er van was iemand, die in een be hoorlijk Rotel te Londen logeerde en die mij vroeg, of het bewijs was ie leveren, dat de verzameling noodmunten van Alanschester uniek was. wat betreft haar volledigheid. Ik antwoordde, dat dit vaststond. Ik heb den brief opgeborgen, zoodat hij gemakke lijk i9 terug te vinden Mijn nichtip zal hem voor u opzoeken." „Ik wil hem graag eens zien." zei Steve nege. „Herinnert u zich misschien nog den naam van den schrijver? Was 't Brans dale?" „Neen, Bransdale zeker niet," antwoordde de heer Sheffield. Dat is, zooals u zeide, de naam van den Amerikaan, die aan Ol lard dat bod heeft gedaan. Neen, Bransdale is het zeker niet, maar miin nichtje zal den brief opzoeken." Stevenege stond op, den heer Sheffield bedankend voor de ontvangst. Hij sprak daarbij de hoop uit. dat zijn bezoek niet te lastig was geweest en vertrok. Juffrouw Lansdale deed hem uitgeleide lot dc deur van den gang. „Ik hoop, uw oom niet at le zeer uit zijn gewone doen te hebben gebracht." zeide hij; „ben ik misschien te lang gebleven?" „O, neen." antwoordde zij. „Ik maakte me alleen een beetje ongerust, toen u hem mee deelde, dat de heer Ollard wel geneigd zou zijn de munten te verkoopen. Als de burge meester en de gemeenteraad werkelijk daar toe bevoegdheid hadden en daarvan gebruik maakten, weet ik nog niet wat oom zou zeggen of doenl Hij voelt verbazend veel voor de oudheden van deze stad." „Nu, hij zegt zelf, dat ze er de macht toe missen en ik denk wel. dat hij van de wet telijke verhoudingen goed op de hoogte is," zei Stevenege „Voor het oogenblik is de be langrijkste vraag: waar zijn de noodmun ten?" „Wilt u medewerken om dat te ontdek ken?" vroeg zij. „Vermoedelijk wel't is mijn vak," antwoordde hij een likje nurksch. „Maar natuurlijk is hel met mij gesteld als met een jachthond, die .een vos op 't spoor komt die krijgt dan het gevoel, dat hij met den neus omlaag voort moet rennen om hem le vervolgen." Hij lachte en met een vermaasd glimlachje keek juffrouw Lansdale hem aan, „U lijkt heelemaal niet op een detective, zeide ze, „volstrekt niet!" „Heeft u er dan wel eens een in levenden lijve gezien?" vroeg hij lachend „Niet? Nu kijk dan maar naar mij; ik ben een echte- Wilt u dien brief voor me opzoeken? Best en nu verdwijn ik om ergens anders te gaan informeeren." Hij haaslte zich terug naar de 9tad, ging het postkantoor binnen en had weldra epn hoofdambtenaar te pakken, wien hij zijn. identiteitskaart vertoonde en mededeelde, waarmede hij doende was. Hij achtte het aannemelijk, dat de doode. zoo hij werkelijk dezen morgen in de vroegte de noodmunten had gestolen een oud dievenkunstje zou heb ben uitgehaald en ze per post zou hebben verzonden, aangeteekend of niet aangetee- kend. aan zijn eigen adres in een andere 9tad. Maar hij kon geen enkele aanwijzing vinden, dat de man op het postkantoor was geweest. Zoo bijzonder druk was het niet op hel kantoor, verklaarde hem de onder directeur en geen der weinige dienstdoende ambtenaren had eenige herinnering aan een vreemdeling, waarvan Stevenege het signa lement opgaf. Toen hij op 't punt stond weer onverrichterzake heen te gaan, riep de on derdirecteur hem plotseling terug en een telegram halend uit een der talrijke loket ten. liet hij hem het adres er op zien. „Zou u denken, dat dit bestemd was voor den man. waarnaar u vroeg? Het werd hier om 12 10 in den namiddag ontvangen en is niet afgehaald. U ziet het adres? S. Thorax son, kantoor restant, Alanchester." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 1