UIT ONZE STAATSMACHINE GELDT LOCARNO VOOR MIDDEN-EUROPA? SCHEEPSTIJDINGEN. VARIA. Er zit natuurlijk een zeer gezond beginsel in den basis van deze organisatie, en de sa menwerking van de verschillende Unies, mits de mogelijkheid van georganiseerd ver keer tu9schen hen bestaat, op deze wijze geschapen, is zeer nuttig, doch toch geloof ik, dat er een gevaar in schuilt deze pyra- mide-achtige structuur te strak op te bou wen. Het zou op zekeren dag kunnen blij ken, dat zij op den kop stond inplaats van op haar basis en dus in onstabiel evenwicht zou verkeeren. De plaats van den Research Council is 'aan den top van de pyramide, de decora tieve kroon van het geheele gebouw, sym bool en teeken van haar eenheid. Zijn taak wordt aangegeven door dit symbool: hij heeft de Unies te dienen als het orgaan van haar wederzijdsche betrekkingen en verkeer. Het werkelijk belangrijke werk, het harde werken voor de wetenschap, wordt gedaan in de Unies en kan nergens anders dan in de Unies gedaan worden, welke daarvoor algeheele vrijheid moeten hebben, elk om haar eigen werk op haar eigen wijze te doen. De Unies zijn door de Research Council gesticht. Zij zijn daarom doordrongen van dien eerbied, welke kinderen aan hun ouders verplicht zijn. De lijd komt evenwel in alle families, dat de kinderen opgroeien en sterk genoeg worden om hun lot in eigen handen te nemen. Ouders en kinderen zijn geneigd van meening te verschillen over het juiste tijdstip, waarop die tijd is gekomen, maar hij komt, vroeg# of laat. Verstandige ouders ver heugen zich er over wanneer hun kinderen voldoende kracht en wijsheid hebben ge kregen hun eigen weg te gaan, onverstan dige ouders betreuren hun verlies aan macht, doch zij betreuren tevergeefs: de groot geworden kinderen zullen toch hun eigen weg gaan. Vele belangrijke punten zullen u ter be handeling en voor het.nemen van een be slissing worden voorgelegd. Sommige daar van kunnen geheel in de commissie-verga- dêringen worden behandeld, andere zullen een zorgvuldige behandeling in de alge meen© vergadering noodig hebben. Ook voor deze laatste zal het wenschelijk zijn de be handeling in de algemeene vergadering te doen plaats hebben na de commissie-verga deringen, zoodat wij kunnen beschikken lover de wei-overwogen adviezen, gebaseerd Pp de besprekingen in de commissies. Som mige belangrijke kwesties van organisatie doen zich voor met betrekking tot de com missies, die het werk hebben overgenomen van de vroegere Internationale Solar Unie. [Aanvankelijk was dit werk verdeéld over zes commissies. Te Rome werden evenwel Vier van deze commissies vereenigd om ge zamenlijk te vormen de huidige Commissie 12; slechts de commissies voor de stan daard golflengten en voor het draaien van de zon (solar rotation") bleven onafhankelijk. De groote commissie 12 heeft zich geor ganiseerd in een aantal „centra", welker werkzaamheden evenwel te veel ineenlöo- pen om ze in afzonderlijke commissies te scheiden. Het toenemen van het aantal dezer centra en de groei van het aantal leden der commissie eischen reorganisatie. Ik twijfel niet of een bevredigende oplos sing van de moeilijkheden zal worden ge vonden. Verscheidene kwesties van aan duiding en nomenclatuur zullen worden aanhangig gemaakt.. Dergelijke vraagstuk ken moeten slechte worden opgelost door algemeene ern eenstemmige internationale overeenkomst. Verscheidene der belangrijk ste landen hebben zich neg niet bij de Unie aangesloten, zoodat het aan te bevelen schijnt, het nemen van beslissingen tot een later tijdstip uit te stellen. Aan den ande ren kant hoe langer de beslissingen wor den uitgesteld, des te erger wordt de ver warring, welke in verschillende afdeelin- gen bestaat en hoe moeilijker het later znl zal worden tot autoritaire beslissingen te komen. Onder deze omstandigheden kun- Pen wij veel nut hebben van de hulp van die astronomen, die onze uitnoodiging voor het Congres hebben aanvaard. Wij mogen mis- schien hopen, dat zij niet alleen zullen deelnemen aan de besprekingen en ons hun Waardevolle adviezen zullen geven, doch Pok door hun adhaeeic de besluiten of reso luties zullen steunen, welke met hun sa menwerking zullen worden genomen of jgoedgekeurd. Andere punten, welke uw aandacht zul len vragen, zijn de maatregelen, welke moe ten worden genomen met betrekking tot de Weinig nog onvoltooide gedeelten van de Carte du Ciel en de kwestie of de bepalin gen voor het Bureau de l'Heure, welke in 1931 moeten worden hernieuwd, zullen wor den herzien. Op deze punten zult u natuurlijk woTden voorgelicht door de adviezen van de respec tievelijke commissies. Uit de weinige punten, welke ik noemde tan de veles die u ter behandeling zullen worden voorgelegd, blijkt, dat. in de aan staande week veel van uw tijd en uithou dingsvermogen zal werden gevraagd. Tn- dien het belang van de besluiten evenredig zou zijn aan het aantal personen, dat to neemt, dan zullen de resultaten van deze vergadering de belangrijkste zijn, welke ooit werden verkregen In Rome, zes jaar geleden, waren 83 astronomen bijeen. In Cambridge waren er i89 etn nu zijn er meer dan 260. Ik mag opmerken, dat voor de lichtere gedeelten van het programma, in- gela9cht om onze hersens na hun inspan nend werk rust te geven, het aantal bijna 3G0 bedraagt. Laat ons aannemen, dat het heerlijke en aantrekkelijke van de verschil lende excursies en ontvangsten evenredig rullen zijn aan dat aantal. In ieder geval zullen wij geheel en al bezig gehoudeu worden en ik geloof, dat bet beter is on middellijk te beginnen. Met het Derde Al gemeene Congres van de Internationale 'Astronomische Unie voor geopend te ver klaren, spreek ik de hoop en het vertrouwen uit, dat het Congres in ieder opzicht ge heel zal slagen." Hierop ging de vergadering over tot be handeling der agenda. Wij verwijzen hier voor naar „Laatste Berichten", 18 WETSONTWERP OP DE WINKELSLUITING. Het wetsontwerp op de gedwongen win kelsluiting is bij de Tweede Kamer ingediend Het bedoelt een regeling te geven geldende voor het geheele land, nadat in den loop der laaste jaren reeds verschillende gemeenteraden overgingen lot het vaststel len van verordeningen van plaatselijken aard in dezen. Het voor-ontwerp is onge veer een jaar geleden rondgezonden om advies. Wie dat voorontwerp vergelijkt met het ontwerp, dat nu aangeboden wordt, bemerkt, dat niet veel veranderingen daar in werden aangebracht. Feitelijk kan men dit wetsontwerp niet loskoppelen van een ander streven van dezen minister van Ar beid. Het ligt in zijn bedoeling om een ar beidstijd van het winkelbedienend personeel te geven. De gedwongen winkelsluiting hangt daarmede, gelijk duidelijk is. ten nauwste samen. De praktijk heeft geleerd, dat de gemeentelijke verordeningen in het algemeen beantwoord hebben aan de daar van gekoesterde gunstige verwachtingen en in do kringen van den middenstand zeer werden gewaardeerd, terwijl de groole be zwaren, daartegen ingebracht, ook onjuist bleken. De wenschelijkheid en de nood zakelijkheid eener algemeen bindende rege ling der gedwongen winkelsluiting wordt dan ook zoo goed als niet meer bestreden. Temeer niet, omdat de ervaring heeft ge leerd, dat gevallen zich voordoen, dat in genabuurde gemeenten de ééne gemeente de winkelsluiting invoert en de andere niet, met het gevolg, dat koopers uit de eerste gemeente na het sluitingsuur in de aan grenzende gemeente gaan winkelen, uiter aard zeer in het nadeel van hun stads- of dorpsgenooten. Bovendien is er gebrek aan een uniforme regeling dezer materie in de verschillende plaatselijke verordeningen, welke eveneens lot moeilijkheden aanlei ding geeft. Terwijl verder de onbillijkheid zich doet gelden daar, waar geen gedwon gen winkelsluiting is, dat winkeliers met bedienden, wanneer voor de laatsten de Arbeidstijd geëindigd is, practisch gedwon gen zijn hun zaak te sluiten, terwijl alleen- werkende winkeliers hun zaak geopend kunnen houden. Daardoor wordt de gelegen heid van ongelijke concurrenlie-voorwaar- den geschapen. Aldus de Memorie van Toe lichting. In hoeverre het nu de taak der Regeering is om ook de concurrentie-om- slandigheden van den winkelier te regelen, laten we hier builen beschouwing. Op nog iets anders mogen we hier wij zen. Er beslaat nog sterds een oude Zon dagswet. welke bijna nergens meer wordt nageleefd, gelijk ze is. Van meer dan een ?ijde werd om een betere regeling van .de Zondagswetgeving gevraagd. Teder voelt hoe moeilijk in een land als het onze deze materie te regelen valt. Een deel echter dezer materie wordt in dit wetsontwerp geregeld, waar het de Zondagssluiting als regel voorschrijft. Ook dit slaat weder in verband met het voornemen van den minis ter'om allen Zondagsarbeid voor winkel-' personeel te gaan verbieden. Het ontwerp- werktijdenbesluit spreekt zich daarover duideljjk uit. We komen nu tot het onlwerp zelf. Het gaat uit van deze twee beginselen: een algemeene Zondagsluiting om acht uur met enkele uitzonderingen op bepaalde dagen en voor bepaalde branches. Op Za terdag en enkele andere dagen in het jaar zal de sluitingstijd tien uur des avonds zijn, terwijl voor het niet geringe contingent Israëlitische winkeliers nadere voorschrif ten gegeven worden en ook het venten bij den weg wordt geregeld. Het wetsontwerp begint met een definilie te geven van win kel en winkelhuis. Onder winkel wordt verstaan iedere open of besloten ruimte, waar of van waaruit voorwerpen of stoffen aan het publiek in het klein plegen te worden verkocht of afgeleverd of waar pleegt gewerkt te worden in een barbiers- of kappersonderneming. Volgens deze defi nitie vallen dus ook kiosken onder het be grip winkel. Een winkelhuis is elke met een winkel in eenige verbinding staande open of besloten ruimte in hetzelfde ge bouw of op het bijbehoorende terrein. Het is verboden een winkel voor het publiek geopend te hebben gedurende den Zondag en op werkdagen tusschen acht uur des avonds en vijf uur des morgens. Deze bepalingen zijn echter niet van toe passing op apotheken, uitsluitend voor zoo ver betreft den verkoop van genees- en ver bandmiddelen; op inrichtingen, waar uit sluitend of in hoofdzaak spijzen en dranken voor gebruik ter plaatse worden bereid of verkocht; op den verkoop van brandstof, smeermiddelen en onderdeelen voor spoed- eischende herstellingen aan motorvoertuigen en -vaartuigen en rijwielen; op den verkoop van drukwerken in stations; op den ver koop van dag- en weekbladen; op den ver koop van ijs. Enkele afwijkingen van den regel van verplichte Zondagsluiting zijn toegestaan. Zoo worden faciliteiten verleend aan winkels voor brood, banket, chocolade en suikerwerk van 1 Januari, 2-4, 25, 26 en 31 December; aan bloemenwinkels op 1 Januari. 1-4 en 16 Augustus, 1 en 2 Novem ber, 2-4. 25, 26 en 31 December en den eer sten Paaschdag; aan winkels van melk, viech en fruit lot des middags 12 uur uit sluitend voor dien verkoop. Ook mogen de winkels, waar brood, banket, suikerwerk en chocolade verkocht worden, ten hoog9te vier achtereenvolgende uren tusschen negen uur des morgens en acht uur des avonds geopend zijn op Zondag, maar dit geopend zijn moet dan steeds geschieden en van dit feit moet dan in of op den winkel kennis gegeven zijn De winkelsluiting voor werk dagen voorgeschreven geldt niet op den dag vóór Hemelvaart, vóór Maria Hemelvaart (15 Aug.) en vóór Allerheiligen (1 Nov.), wan neer althans op die dagen zelf de Zondag sluiting wordt toegepast. Verder niet in het lijdvak van 25 November tot 5 December en van 18 tot en met 2-4 December en voor bloemenwinkels en die waar brood, choco lade enz. verkocht wordt niet op 25 en 31 December. Op al die dagen moeten de win kels echter des avonds om tien uur ge sloten wezen. Kappers- en barbierswinkels mogen op Zaterdag en de genoemde bijzon dere dagen vóór de feestdagen geopend wezen lot des avonds 11 uur voor het ver richten van kappers- en barbierswerkzaam heden. voor den verkoop van toiletartikelen enz., echter slechls tot 10 uur. Voor de Israë- lietische winkeliers, welke den Sabbath hou den, worden zulke bepalingen voorgesteld, dat ze de schade, welke ze zouden lijden doordat ze èn des Zaterdags ën des Zondags gesloten zouden moeten zijn, niet behoeven te loopen. doordat ze o.a. des Zondags hun winkels lot twee uur des middags en wan neer het winkels zijn voor brood, chocolade enz. tot des avonds acht uur open mogen houden. Dit geldt ook voor de vierders van den Zevenden Dag. Wanneer we verder nagaan wat dit wets ontwerp brengt, dan memoreeren we in de eerste plaats, dat de mogelijkheid geschapen is. dat gemeenteraden de winkelsluiting ge lasten kunnen op een werkdag des middags om één uur, waardoor dus het winkelperso neel behalve den vrijen Zondag ook een vrijen middag hebben zal, zulks natuurlijk ter compensatie van het gemis van den vrijen Zaterdagmiddag. Bovendien zal het venten bij den weg gedurende het gesloten zijn van de winkels, dus ook in het geheele land, verboden zijn Van de rechten, welke gemeenteraden in dit wetsontwerp worden toebedeeld, noemen we nog, dat zij gedu rende 21 dagen per jaar deze wet huilen werking kunnen stellen, wat de bepalingen van het sluitingsuur betreft, bijvoorbeeld ge durende de kermissen enz., terwijl boven dien gemeenteraden onder nader goedkeu ring van de Kroon in zeer bijzondere geval len afwijkende bepalingen kunnen treffen, betgeen natuurlijk verband houden zal met bijzondere plaatselijke omstandigheden. OOSTENRIJK ZEGT: NEEN. door KARL ANTON PRINS ROHAN. De heer Bencsj is een staatsman van groot talent, met een rijke fantasie en combinatie-vermogen. Maar hoe groot succes zijn politiek, vooral in de eerste jaren na den vrede, ook had, nu weet toch iedereen, dat de „ellebogen-vrijheid" van de Tsjechische buitenlandsche politiek dage lijks kleiner wordt, en dat wel door de onafwendbare noodzakelijkheid. Bij het einde van den oorlog stonden de Westelijke mogenheden tegenover een. chaotische verwarring in Midden-Europa. Het bevriende Praag was voor hen een steunpunt voor dc(ordé; en een militaire voorpost ingeval van een revanche-oorlog. De angst vaD het Wésten voor een gewa- penden opstand van het Duitsche volk is de grondslag voor het bestaan van het zoo groote Tsjechische leger; die vrees verklaart ook het feit, dat aan dr. Benesj zulk een speelruimte werd gelaten bij het vormen van zijn combinaties in de buitenlandsche politiek. Benesj heeft werkelijk zijn wereld politieke conjunctuur met onnavolgbare bekwaamheid in het belang van de op waarts-strevende Tsjechische natie uit gebuit. Met de toenemende overeenstemming tus schen Duitschland en zijn voormalige vij anden nam de angst der wereld voor de Duitsche revanche af. Daarmee verloor de Tsjechische politiek haar aanvankelijken grondslag. In de toekomst zal zij onmoge lijk kunnen steunen op West-Europa. Dr. Benesj zag dezen gang van zaken al lang te voren komen, en daarom beproefde hij telkens weer, combinaties tot stand te brengen welke blijvend beloofden te wezen. Zijn eerste slap was de oprichting van de Kleine Entente, welke hij zich voor stelde als een vredes-poliliek tegen Honga rije, dat door de vredes-verdragen zwaar was getroffen. De nieuwste verklaringen der Kleine Entente tegenover Hongarije waren vreedzaam, vriendelijk, zelf in den vorm van 'n uitnooduring geformuleerd. Ook Oostenrijk werd in dien geest aangezocht. Wij kunnen deze pogingen van den Tsjechischen minister van Buitenlandsche Zaken, van zijn standpunt beschouwd, maar al te goed begrijpen. Een blik op de kaart toont aan, dat van Tsjecho-Slowakije, dat, zooals men weet, een Duitsche minder heid van 2-4 pet. der gezamenlijke bevolking bezat, 2000 K.M. aan Duitsche Staten, c a. 800 K.M. aan Hongarije, en c a. 1200 K.M. aan Polen grenzen. Het levensprobleem der jonge, eerst kort geleden tot zelfstandigheid geraakte Tsje chische natie, bestaat dus hierin: een poli tiek te voeren, welke haar nationale zelf standigheid waarborgt. Uit een oogpunt van geografie en ethnografie bekeken, leiden 9lechts drie wegen tot dit doel. De pan- slavische neiging was reeds vóór den oorlog meer een theorie, welke gedragen werd door sentimenteele banket-redevoeringen den een practi9che politiek. Het bolsjewistische Rus land is als steunpunt voor een al-Slavische politiek natuurlijk uitgeschakeld en Polen ligt ingeklemd tusschen de twee reusachtige molensteenen Duitschland en Rusland in; Polen zal in de toekomst al zijn krachten moeten inspannen om niet tusschen die twee steenen vermalen te worden. Tsjechen en Serven, die beiden den last ondervinden van moeilijke minderheids-problemen, heb ben bovendien veel te uiteenloopende be langen om een samenhangende West-Sla vische politie van beteekenis te kunnen voeren Daarom blijft voor Praag alleen over óf een innig samengaan van de Staten van het Donaubekken, óf een strikte neu traliteit. Het is tragisch voor een jong volk. om geplaatst Ie worden voor een noodzakelijk heid om een neutrale politiek te voeren, en het mooi voor een staatsman afschuweh'jk wezen dit aan zijn volk te moeten zeggen; daarom is de inspanning van dr. Benesj zeer begrijpelijk. Hij gevoelt, dat de con junctuur voor een midden-Europeesche samenwerking spoedig voorbij zal wezen. De economische en politieke opkomst van het Duitsche volk, het wederoptreden van Hongarije in het spel der mogendheden, de groeiende invloed van Italië in Zuid-Ooste lijk Europa, dat alles gaat de Kleine Entente veranderen van een belangrijken factor van macht in de wereldpoli lick in een genoeglijke conversatie van bevriende ministers van buitenlandsche zaken. Daar om zoekt de Tsjechische minister van Bui tenlandsche Zaken tegenwoordig met ver hoogde krachtsinspanning naar een nieuwe formule. De betrekkingen tusschen Weenen en Praag zijn thans zoo goed als men maar denken kan. Zij worden door eeuwenoude gemeenschappelijke banden verbonden. Niet alleen omdat Weenen tot aan den wereld oorlog de grootste Tsjechische stad was, d.w.z. de stad, waarin de meeste Tsjechen woonden, maar ook omdat bloedverwant schappen, samenhangende bezittingen, cn vooral omdat de nieuwe betrekkingen van Oostenrijk tot de Duitsche minderheid van Tsjecho-Slowakije een nauw samengaan met Praag mogelijk maakten. Oostenrijk's wrok tege_n de overmoedige manier, waar mee het opbruisende nationalisme van dc Tjechen de Oostenrijkers in de eerste vre desjaren had behandeld, werd weer ver effend door een ietwat slecht geweten, dat wij krijgen, wanneer wij ons herinneren met welk een geringschatting, met welk een dikwijls goedkoopen spot wij dit begaafde naburige volk. dat een der parels van de oude monarchie was. hebben behandeld. Wij gevoelen ons dan ook thans in moreel opzicht quille. Bovendien gaat de moderne politiek veelszins door de maag, en wij doen met Tsjecho-Slowakije goede zaken. Niettemin dwaalt dr. Benesj wanneer hij meent, dat Oostenrijk zijn verleidingskun sten zal opgeven. Onlangs had de heer Mussolini de vrien delijkheid om te zeggen: ..Oostenrijk is, wat het is". Aangezien overigens in zijn rede geen bijzondere schuchterheid viel op te merken, moeten wij wel aannemen, dat dat ook hij niet precies weet wat Oostenrijk eigenlijk is. Ongetwijfeld is het ook voor het buitenland nog veel moeilijker dan voor ons zelf om te begrijpen, hoe het er hier te lande mee staal. Heeft Oostenrijk een buitenlandsche po lit.ek? Een negatieve politiek, in dien zin, dat wachten ook politiek kan wezen. .Eens zal Oostenrijk nog bijzonder dankbaar wezen, war—eer het in vollen omvang beseft, wat het beteekent, dat Seipel in staat was, elk verbond met een bepaalde groep van Staten te vermijden. Stellig zal Midden-Europa wy hopen dat geheel Europa dat doen zal eens in stevige verbonden zyn kracht vinden. De consolideering van Oostenryk gaat maar zeer langzaam en moeilijk. Thans zijn wij zwak en wy zouden by elke nauwere ver bintenis in politiek en economisch opzicht gedreven worden naar een positie, welke diep lag beneden onze werkelyke energie. Zondei ons evenwel een blik od de kaart bewijst dat wederom kan Oost- Europa niet behoorlijk georganiseerd worden. Het gewichtigste argument echter voor een politiek van de vrye hand is hot feit, dat wy ons gevoelen wellicht meer nog dan als een intellectueele en economische macht in 't Oosten als een voorpost en brug van den Duitschen geest naar het Zuid oosten. Zoolang het Duitsche volk in het Duitsche Rjjk en in Oostenryk zijn volle souvereiniteit niet bezit, zoolang het by zyn politieke beslissingen afhankelijk is van vreemden invloed, zoolang de vraag van aaneensluiting niet gerukt is buiten net be reik van buitenlandsche bedriegerijen zoo lang kan noch in Berlijn, noch m Weenen een consequent doorgevoerde op- bouw-poli tiek in het Zuid-Oosten worden gevoerd. Geen enkel verstandig mensch in DuiUch- lanü of in Oostenryk denkt er aan, wederom te vervallen in de oude fouten der nationar liseerings-politiek. Deze jeugdzonde van het Duitsche nationalisme ligt achter ons, en de staatkundige en nationale integriteit der kleine naties zal niemand meer belagen. En wanneer zelfs ons politiek inzicht hierin zou falen, dan zouden wy het levendige argument van het bestaan onzer veelvertakie minderheden nooit over het hoofd zien. Indien wy evenwel na het bereiken van een politieke zelfstandigheid er naar zou den streven, vriendschappelijk en vreedzaam mede te werken aan het ontvouwen der krachten en de opbeuring der schatten van Zuid-Oostelijk Europa, dan zal ons de om standigheid, dat wy ontwapend zrjn, ten gosde komen. De wereld, die ons nog altjjd, het mege dan gaan om het Oostenrijkse he of het Duitsche ministerie van buitenlandsche zasen. gaarne wil beschouwen als menschen, die een geweld-politiek willen voeren of belust zyn op revanche, zal ons de ont wapenden, nooit meer het verwijt voor de voeten kunnen werpen, dat wij er naar stre ven het oude „Midden-Europa" te maken tot uitdrukking van het Duitsche im perialisme. Fresident Masaryk heeft, Sooals men wéét, ten tyde van het sluiten van den vreda edroomd van een te zamen brengen van e nieuwe Staten van de Oostzee tot aan den Balkan in één grooten Statenbond. Op die manier poogde hij een Oost-Europa te schfeppen, dat eenerzyds met het Yvesten verbonden een vredesmuur van het avond land tegen Rusland en anderzijds een machtig evenwicht tegen Duitschland zou gevormd hebben. Dit plan is om verschillende redener mislukt; niet de minst gewichtige reden was het feit, dat alleen de Duitsche mensch, en niet een der vele klein9 vol keren, deze rechts-ordening en deze vredes missie in Oost-Europa kan vervullen. Dr. Benesj zal met zyn tegenwoordig plan, dat slechts een klein deel van den toenmaligen droom zou kunnen verwezenlijken, dezelfde ervaring opdoen ais zijn president. STOOMVAART-MIJ. „NEDERLAND". KRAKATAU, thuisreis, 5 Juli van Sabans. ROEPAT, uitreis, 4 Juli le Sabang. JAN Pz. COEN, thuisreis, 5 Juli van C lombo. SAPAROEA, thuisreis, 8 Juli van Gent verwacht. KONINGIN DER NEDERLANDEN, thuis 7 Juli le Genua verwacht. KON. HOLL. LLOYD. FT.ANDRIA. uitreis. 4 Juli van Las Palma GELR1A, thuisreis, 8 Juli te Las Palm; verwacht ROTTERDAM ZUID-AMER1KA LIJN. ALUDRA, thuisreis, 4 Juli van Monlevidc HOLLAND—AMERIKA-LIJN. EDA AT, 4 Juli van R'dam le Havana. VEENDAM, R'dam n. New York, 4 Juli va Southnmplcn. NOORDEHPIJK. R'dam n. Pacific Kust, Juli van St. Michaels. LEERDAM. New Orleans n. R'dam, pass. Juli le Aznren ROTTERDAM, New York n. R'dam, 8 Ju te Plymouth verwacht. HOLLAND—BRITSCH-INDIE-LIJN. KOUDEKERK, uitreis, 9 Juli te Bomba verwacht. ROTTERDAMSCHE LLOYD. TATRIA, uitreis, 7' Juli le Colombo verw. HOLLAND—AFRIKA LIJN. ALKAID, thuisreis, 8 Juli le Genua verw. KON. PAKETVAART-MAATSCHAPPIJ. NIEUW ZEELAND, 2 Juli van Java I Townsville. JAVA—CHINA—JAPAN-LIJN. TJIPONDOK, 30 Juni vin Manilla te Yoke hama. KON. NED. STOOMBOOT-MIJ. IRENE cn AURORE arr. 5 Juli le Amst. EOS. arr. 6 Juli te Tarragona. NEREUS. f> Juli van Bilbao n. Santander. ZEUS, 4 Juii van Vigo n. Lissabon. NICKEB1E, W. lndië n. Amst.. Funchal. DIVERSE STOOMVAARTBERICHTEN. FLENSBURG, 4 Juli van Sydney (C.B.) li Montreal. JANTJE, m s., arr. 3 Juli te Holtenau. GAZELLE, m.s., arr. 3 Juli le Holtenau. MIJDRECHT, 4 Juli van Houston le Londen MJTRA, 3 Juli van Fredericia te Shell haven. PRUDENTIA, m.s..,arr. 3 Juli le Holtenau PENDRECHT, 4 Juli van Sevitla n. Balouni VECIITD1JK, 4 Juli van Diamanie n. SI Vincent. AALSUM, Goll n. Moermansk. pass. 5 Juli Rergen CALANDPLEIN, Wabona n. R'dam, was E Juli 410 mijlen van Scilly. PARKLAAN, 4 Juli van Alexandrié naai Z. Amerika „ELECTRISCHE" TIEN GEBODEN. In „Het Reddingswezen" treffen wij de volgende electrische tien geboden aan 1. Werk. nooit aan voorwerpen of leidin gen (inzetten van stoppen, repareeren van moeren e. d.), zoolang de hoofdschakelaar is ingeschakeld. 2. Vul nooit een melkkoker, waterketel of dergelijk toestel, terwijl het ingescha keld is. 3. Schenk nooit uit- 'n waterketel, melk koker of dergelijk toestel, terwijl het inge schakeld is. 4. Gebruik nooit snoeren, oontactstoppen of andere electrische apparaten, die niet geheel in orde zijn. 5. Wanneer ge ook maar de minste prik keling of sohok gevoelt bij het hanteereu van een electrisch toestel, die u doet ver moeden, dat het apparaat onder spanning staat, waarschuw dan uw electricien, opdat deze het toestel kan nazien. 6. Raak bij het in- of uitschroeven van een gloeilamp nooit aan dc metalen huls van de lamp en kom bij het insteken van een contactstop nooit aan de pennen. 7. Als ge nieuwe branders in een straal- kachel wilt zetten, overtuig u dan, dat de contaotstop uit de contactbus is gehaald, dus het geheele instrument stroomloos is. 8. Raak nooit onder spanning staande ge leiders aan en wees vooral in vochtige om geving (kelder, badkamer e.d voorzichtig met electrische toestellen of leidingen. 9. Draag zorg bij het schoonmaken, voor al met natte doeken, niet in de nabijheid van electrische toestellen -te komen. 10. Kom vooral nooit aan onder stroom staande toestellen of blanke geleidingen, terwijl ge met de andere hand of eenig lichaamsdeel in contact zijt met de aard- leiding van uw radio-toestel, met de water- of gasleiding of met het telefoontoestel. VOLTAIRE. Op het tijdstip, waarop madame de Mon- taigu in Parijs vertoefde en Voltaire haar eens in gezelschap ontmoette, maakte deze zich vroolijk ten koste van Shakespeare. Hij sprak in zeer kleineerende bewoording over dezen grooten Engelschen dichter. „Als ik mij niet de moeite gegeven had, mij met dien Shakespeare bezig te hou den" zei hij, „zou er dan wel iemand in heel Frankrijk zijn, die hem kende? Ik ben degetne die mijn langenooten eenige paarlen getoond heb, welke ik uit zijn mesthoop te voorschijn haalde". „In dat geval," antwoordde madame de Montaigu, terwijl zij zinspeelde op het plagiaat, waaraan Voltaire zich dikwijle schuldig maakte, „moet ik zeggen, dat het een mesthoop was, die een wel zeer on dankharen bodem vruchtbaar gemaakt heeft." 3—2

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 7