HET MYSTERIE
VAN BELVOIR-MANSIONS.
69sle JAARGANG
DINSDAG 3 JULI 1928
No. 20951
Officieele Kennisgevingen.
EEN VOORBEELD TER
NAVOLGING?
STADSNIEUWS.
Het voornaamste nieuws
van heden.
FEUILLETON.
LEIDSCH
DAGBLAD
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
SO Cta. per regel voor advertentiën uit Leiden en plaatsen waar
agentschappen vaD ons Blad gevestigd zijn. Voor alle andere
advertentièn 35 Cts. per regeL Kleine Advertentièn uitsluitend
bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts. bij een
maximum aantal woorden van 30.
Incasso volgens postrecht Voor eventueele opzending van brieven
10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 Cts.
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden 2.35. per rreek 0.18
Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week" „0.18
Franco per post 2.35 portokosten.
Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen
EERSTE BLAD.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
brengen ter openbare kennis, dat L. W.
Sinner, te Leiden en J. P. B^JBonnet, te
Oegstgeest, een verzoek hebben ingediend
ter bekoming van verlof voor den verkoop
van alcoholvrijen drank, voor gebruik ter
plaatse van verkoop, resp. in de perceelen
Aalmarkt 4 en Sophiastraat 17.
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 3 Juli 1927. 2709
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
brengen ter openbare kennis, dat Ch.a. van
Rijzen h.v. S. Platteel, te Leiden, een ver
zoek heeft ingediend ter bekoming van
verlof voor den verkoop van alcoholhouden
den drank, anderen dan sterken drank,
voor gebruik ter plaatse van verkoop in het
perceel Haarlemmerstraat 52.
A. VAN DE SANDE BAKHUIJZEN,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
2710
Leiden, 3 Juli 1928.
„Zoo is dan eindelijk, een jaar nadat men
met de eerste werkzaamheden begon, het
viaduct ter vervanging van den gevaarlijken
overweg aan den Bussummer grindweg ge
opend; geopend zonder eenige officieele
plechtigheid, zonder toespraak en zonder den
gebruikelijken door te knippen draad. Toch
is deze opening voor de bewoners van het
Gooi, zoowel als voor de Amsterdammers die
hun week-end in Amsterdams zomertuin
doorbrengen van groot belang.
Het autoverkeer is op den breeden, troed
langelegden en sedert eenige jaren uitstekend
verlichten weg zeer druk. Het aantal treinen
dat langs de lijn AmsterdamAmersfoort
passeert bedraagt ruim 100, afgezien nog van
het aantal goederentreinen. Het aantal mi
nuten dat de hoornen iederen keer gesloten
zijn, kunnen wij veilig op twee stellen, zoo
dat die overweg dan ongeveer vier uur per
dag voor alle verkeer gesloten was. Het aan
tal ongelukken was hier vrij groot. De spoor
wegen besloten in overleg met het gemeente
bestuur den overweg op te heffen en de be-
wakingskosten te kapitaliseeren. Dit bedrag
(f. 100.000) werd door de gemeente Bussum
aangevuld met f 50.000. Ir. J. Gerber, direc
teur van Gemeentewerken, ontwierp de plan
nen, die door de spoorwegen werden aan
vaard en werden uitgevoerd onder leiding
van ir. Westhof, chef van de werken Oost.
Het onderhoud van viaduct en weg zal bij
de gemeente berusten."
Tot zoover de Bussumsche correspondent
van de Telegraaf in het ochtendblad van
heden.
Wij hebben hier dus te doen met een geval
dat ons in Leiden, waar wij eveneens labou-
reeren aan een spoorovergangskwaal die
reeds sinds lang chronisch kan genoemd
worden, mag interesseeren.
En vooral omdat naar men hierboven lezen
kan, te Bussum door samenwerking van de
Gemeente met de Spoorwegen tenslotte de
gewenschte oplossing is verkregen.
Moge spoedig het bericht komen dat men
ook voor onze stad de oplossing van het
overwegvraagstuk zoekt door kapitaliseering
van de bewakingskosten, dus door opheffing
van den overweg, die mogelijk gemaakt
wordt door de uitvoering van een grootsch
ontwerp.
DE VLAGGEN UIT!
Gelijk bekend, wordt van 513 Juli hier
ter stede gehouden het Internationaal Astro
nomisch Congres (er gelegenheid waarvan
een paar honderd vreemdelingen in onze
Sleutelstad gast zullen zijn.
Het is een mooi en groote onderscheiding
voor Leiden, dat dit congres binnen zijn
poorten wordt gehouden, dat wel op prijs
mag worden gesteld.
Laat men toon en dit te doen en laat
men onze stad ter eere der congressisten
een feestelijk aanzien geven! Daarvoor Don
derdag as.: De vlaggen uitl
Autotochtjes met ouden van dagen.
De voorpret.
„Daar komt mevrouw, je weet
wel voor de auto".
Het berichtje was nog nauwelijks in het
Leidsch Dagblad verschenen, of alle oudjes
staken reeds de hoofden bij elkaar, in de ge
stichten zoowel als in de hofjes zat men te
popelen „of ze er wat hooren zouden".
Het Comité, dat zich belast heeft met het
organiseeren van dit buitenkansje, moest
eerst zorgen voor een voldoend aantal auto's,
alvorens het de oude lieden gelukkig kon
gaan maken met een belofte.
Spoedig kon men aan den slag.
Eerst werden alle gestichten bezocht; de
oude mannetjes, frisch en soms lenig nog
voor hun jaren, namen elkaar eens op, wie
als oudste het eerst in aanmerking zou ko
men; wie nog loopen kon, zou het laatst ge
kozen worden. Ze monsterden hun beenen en
hun oude oogjes glommen van voorpret als
de dames zeiden, dat zij mee mochten.
Oude vrouwtjes, die ijverig te handwerken
zaten, begonnen te dansen op hun stoel en
een oudje, dat in bed moest blijven voor de
„rimmetiek" kon bijna niet stil meer blijven
liggen.
Een oud vrouwtje zat te mummelen, en met
het hoofd te schudden: „Nee, mevrouw, het
is echt vriendelijk aangeboden, maar mijn
krijzen ze nie meer in een auto! Al die onge
lukken, 't is zonde, mijn hart draait me om,
as 't er es wat gebeuren zou!" En men moest
spreken als Brugman, om dit oudje te verze
keren, dat ze h e u s c h niet bang behoefde
te zijn, dat er langzaam gereden zou worden
en dat er nog meer en nog ouderen dan zij
zelf mee zouden gaan.
Maar even beslist en koppig schudde zij
het hoofd, waar de dunne, witte haartjes
netjes over gespreid lagen als een doorzichtig
gordijntje. „Neen ze ging liever maar niet
mee, mevrouw wordt wel bedankt voor de
vriendelijkheid, maar ze durfde niet". Hulpe
loos en verlegen bloosde ze, als was ze be
schaamd.
Na de gestichten kwamen de hofjes aan
de beurt, want gelukkig kwamen er steeds
meer opgaven in van autobezitters, die hun
wagens wilden afstaan.
Om een vriendelijk tuintje, waar de rozen
fel te bloeien staan en waar men zich in
een landelijk dorpje zou wanen, want het
geroes van het straatrumoer dringt niet
door, staan de kleine huisjes geschaard.
Prachtige vuurroode geraniums staan te
gloeien in de plantenrekjes, alle planten en
bloemen schijnen weelderig te tieren in de
stille, waar alleen de vogels wat leven bren
gen en rondhuppelen en kruimpjes pikken
r>m de pomp met de hel koperen knoppen,
glanzend gepoetst.
Dit is een genot op zichzelf om eens
systematisch alle hofjes te bezoeken, waar
anders slechts nieuwsgierige vreemdelingen
een neus ora een hoekje steken. Want onze
goede stad lelt ongeveer veertig hofjes, waar
ouden van dagen, maar jongeren ook rus
tigjes leven, buiten het lawaai van het
«frukke verkeer.
Door een gangetje, dat hel gewit is, zien
we vanaf de straat de mooie oudroode
dakjes afsteken tegen de azuren zomerlucht.
De portier geeft inlichtingen over wie
nog wel loopen kan, of wie nog niet oud
genoeg is. In zijn oogen blinkt dikwijls
een onuitgesproken wensch, maar evengoed
begrijpt men, dat niet de jongeren mee ge
vraagd worden in de eerste plaats.
Soms treft men een onverschilligheid, die
stootend aandoet. „Zij zijn niet behoeftig;
zij willen niet gelijk staan met de minde
ren". Maar een verlossend woord van een
doove of een die zich lithamelijk achterge
steld voelt, omdat ze slecht ter been is of
wat „borstig", brengt ook hier uitkomst. De
onverschilligheid wordt geestdrift en van
huis tot huis gaat de portierster ze allen
opkloppen: „daar komt mevrouw, je weet
wel voor de auto!" Hunkerend zitten ze te
luisteren en zij beloven allen prompt om
halftwee klaar te staan, want de auto mag
niet wachten. Vanzelf sprekend gaan hun
gedachten uit naar kennissen, die ook wel
graag mede zouden gaan, maar die niet in
het hof wonen, en verheugt geven zij de
namen op.
Overal moeten wij binnen komen, in de
keurige, zindelijke huisjes, waar de eige
naars of eigenaressen te wachten zitten
achter de tafel en nieuwsgierig kijken ze
door het raam, wie er dan nog meer „mee
zou gevraagd worden", als het bezoek, dat
reeds een stoel doorgezeten heeft om alle
verhalen aan te hooren. weggegaan is.
Ook hier treffen wij angst voor „de
auto".
Een oud vrouwtje was zelfs bang, dat ze
met geweld in het rommelend monster gezet
zou worden en toen de dames te lang aan
hielden. deed ze gauw de deur van haar
huisje toe, om later nog even nieuwsgierig
door een kier, krachtdadig, neen. te schud
den, zich veilig voelend in haar burght!
Maar er zijn oudjes, die over de tachtig
jaren de jeugd hebben weten te bewaken in
hun hart: „ik ga graag mee, ik zal mijn
bontjas aandoen, dan heb ik het niet
koud, hèl"
Blij als een klein kind met een koekje,
strompelen ze door hun kamertje en ze kun
nen den tijd tot Dinsdag bijna niet afwach
ten.
Sommige meenen, dat ze wat betalen
moeten, om deel te mogen nemen aan de
pret. en als ze hooren, dat het „voor niks
is" dan putten zij zich uit in loftuitingen,
wat bennen de menschen toch goed fe-
genswoordig om an ons ouwe menschen
nog te denken".
Zij zitten te schuddebollen en de tande-
looze kaken mummelen gezellig mee; zij
zien „oud" zijn eensklaps als een voor
recht en tegen den glunderen portier, die
hen vertrouwelijk aanmoedigt en op den
schouder klopt, zeggen zij voldaan: „nou
hij is jaloersch hè. omdat ie nog te goed uit
den weg kan!"
Voor kleine dilemna's wordt het comité
natuurlijk ook geplaatst, want soms volgde
op de uitnoodigende uitroep: „ik gaan
graag, maar mijn man moet ook mee!"
Wat te doen als de man feitelijk nog te
fiks was om ingedeeld te worden bij de
oudjes. Gedeelde vreugde, is dubbele vreug
de. Men ka nde teleurstelling die al over
de gezichten zweemt niet weerstaan, en
strijkt dan ook menigmaal de hand over het
hart. al dreigt de boel hierdoor wel eens in
de war te loopen, maar „vader" kreeg ook
een briefje, dat hij om half twee klaar
moest staan.
Al heel gauw ging het nieuwtje „het hof"
rend. „zeg. me man mag ook mee, eenig
niet!"
Vermoeden de autobezitters wel. dat zij
alleen door de toezegging reeds een heerlijk
verschiet van vooruitzichten geopend heb
ben voor die oudjes, die reeds dagen te vo
ren zich zitten verheugen op het auto
tochtje, op de heerlijke builenlucht en dc
zee bij Noordwijk en vooral op „er es uit
te zijn".
De ouden vinden het een voorrecht om
oud te ^ijn maar is het niet heerlijker nog
om nu pen aulo te bczillcn en honderd
zestig oudjes gelukkig Ie kunnen maken?
Zie over het vertrek onder Laatste Be
richten Stadsnieuws.
3 OCTOBER-VEREENIGING.
De plannen voor den optocht
„Het Verkeer door alle tijden
heen".
Om kwart voor negen opende de heer W.
van der Laan de vergadering met een wel
komstwoord aan de afgevaardigden van ver-
eenigingen en particulieren, die ondanks het
heerlijke zomerweer blijk gaven van hun
belangstelling voor de plannen der vereeni-
ging en die gekomen waren om zich aan te
melden voor deelname aan den optocht. Spr.
gewaagde van het succes met de voorberei
ding van de proef om bij de koraalmuziek
ook een kinderkoor te laten zingen en ver
telde met vreugde dat zich niet minder dan
1200 kinderen voor dezen zang hadden ge
meld om onder leiding van den heer De
Rook 't koor te vormen. Ook herinnerde spr.
aan het plan om aan den vooravond van
den dag van Leiden's Ontzet, Leiden's Strijd
en Zegepraal per radio uil te zenden, om
trent welk plan men in ons blad van giste
ren reeds uitvoerige mededeelingen heeft
kunnen lezen. Daarop gaf spr. het woord
BINNENLAND.
De heer H. Golijn weer lid van de Tweede
Kamer. (Binnenland, 2e Blad).
De uitspraak van 't proces der Veen dam
mer Hypotheekbank is bepaald op 16 Juli,
(Rechtzaken 2e Blad).
Doodelijk vliegongeval bij Grave. (Ge
mengd, le Blad).
3UITENLAND.
De verdere pogingen tot redding der Italia-
expeditie. (Builenl. en Tel., le Blad).
De Zuid-Slavische parlement-moordenaar
Rasjitsj is door zijn partij nitgezet. (Tel.,
le Blad).
Een Britsche kruiser is gestrand. (Tel.,
le Blad).
Een Nederlander vertelt over groote
gruwelen in China. (Tel., le Blad).
aan den heer Bernard de Koning, die eefl
uiteenzetting gaf van het uitgewerkte plan
voor
het middagfeest.
De heer De Koning noemde het een voor
recht weer eens een beroep te mogen doen
op vereenigingen en particulieren en spr.
hoopte dat aller medewerking weer moge
leiden tot een optocht, het feest van de her
denking van Leiden's Ontzet in alle opzicht
ten waardig.
Daarna gaf spr. een opsomming van de
wagens en groepen van den optocht.
De eerste der vier praalwagens, waarmede
de stoet wordt geopend zal symboliseeren
Het Verkeer op aarde, te water en in de
lucht, benevens de Kracht en de Beweging.
Direct daarop volgt een Batavierenwagen,
een Romeinsch Rijtuig uit de 4de eeuw en
een Vaartuig uit de 5de eeuw. Hierachter
volgt een Vorstelijk Rijtuig uit de 9de eeuw,
waarachter zal aansluiten een Reiswagen
met Patriciërs uit de 11de eeuw en een zeer
voorname Reiswagen uit de 13de eeuw. De
gedachten van den ontwerper van den op
tocht den architect Jan de Quack zijn ook
naar Indië uitgegaan, want achter deze groe
pen volgt een Indische Palankijn voor een
Vorst die weer gevolgd zal worden door een
Siciliaansche kar uit de 16de eeuw. Een
karos met edelen zal herinneren aan de 17e
eeuw ten tijde van Stadhouder Willem III.
Afwisseling zal er zeker genoeg zijn in
dezen optocht, want behalve de reed9 ge
noemde voertuigen volgt vervolgens een
Arreslede uit de 18de eeuw (Louis XVI), een
Boerenwagen eveneens uit die eeuw, voor
stellende de Bruiloft van Kloris en Roosje
en een Diligence uit den Empirefijd, de
eerste Spoorwagen uit 1839, een Bokkenwa
gen uit 184-5. een galarijtuig Tompouce
(1853), een Limburgsche Kar (1860), een
Kermiswagen met reizend Paardenspel, een
Uit het Engelsch van BEN BOLT.
43)
Neen, dat zou zeker de naam zijn,
dien hij tegenwoordig in de allerlaatste
plaats zou kiezen. Straks zal ik u den naam
zeggen. In dit stadium van mijn verhaal
zoudt u het nog niet gelooven. Het is ook
ongelooflijk! Eerst moet u verder hooren.
Nu vertelde hij in alle détails wat er op
Rowand End gebeurd was. Hoe ze bij hun
aankomst Nerica 'om genade hadden hoo
ren smeeken; hoe Tracy plotseling Tony
Berrington had herkend en ontdekt had,
dat hij die Bébé was van Southwell's
lijst.
Waarachtig! viel de inspecteur hem
in de rede. Nu begint het me duidelijker te
worden Dat meisje wilde dus probeeren
haar broer uit dien vreeselijken troep te
bevrijden.
Dat denk ik ook. Een andere reden
kan er niet geweest zijn. Maar laat mij
verder vertellen
Hij gaf den inspecteur een overzicht van
alles wat er verder was voorgevallen tot op
het oogenblik dat zij tot de ontdekking wa
ren gekomen dat Nerica was verdwenen;
verder zijn eigen poging om haar terug te
vinden, het verdwijnen van Shottelius, dien
hij nog steeds Sleinmetz noemde en het ver-
sche spoor <ïat Tracy volgde.
Nul Jullie moogt allebei van geluk
spreken, begon Lavers toen Dick klaar was.
f— U weet hoe het met al die anderen ge
gaan is. En, zooals ik u al zei, er is vandaag
op de Yard een bericht uil Parijs gekomen.
Gisteren heeft daar een Parijsche jonge
man van aristocratische familie zelfmoord
gepleegd. Hij heeft een bekentenis nagela
ten dat hij een jaar of vier geleden een man
in Mont-Marlre had vermoord, terwijl een
jong Engelschman ten onreehten van dien
moord was beschuldigd. Volgens het be
richt moet die bekentenis nogal op een over
spannen manier geschreven zijn; maar er
stond één ding in, waardoor de ambtenaren
van de „Surêlé" weer iets wijzer zijn ge
worden; namelijk een P. S., dat veel te den
ken geeft:
„Vervloekt zij Dr. Steinmetz".
Die is dus op de een of andere manier ook
weer het slachtoffer van dien duivel ge
worden en u weet wie die schurk is?
Een en al spanning keek hij Singleton
aan-, en deze knikte.
Ja! Maar als ik u den naam zeg, ge
looft u mij' toch niet. Niemand zal het ge
looven. en toch
Den naaml Zeg op! riep de inspec
teur fel.
Samuel Shottelius!
Shottelius de millionair?
Ja!
Een oogenblik staarde Lavers den ander
in stomme verbazing aan; toen riep hij:
Shottelius! Als u nog eens wat weet!
En hij barstte in een onbedaarlijk ongeloo-
vig lachen uit.
HOOFDSTUK XXXVI.
Den heelen langen dag dien Nerica Ber
rington doorbracht daar in de kamer met
het uitzicht op de sombere, eenzame kust
van Sol way, werd zij door folterende ge
dachten gekweld. Nu eens dacht zij aan
haar broer, en ze huiverde als zij zich de
bedreigingen herinnerde van deft man wiens
gevangene zij was; dan weer was zij in
haar verbeelding bij Dick Singleton, die nu
natuurlijk reeds lang wist dat zij vermist
werd en zonder eenigen twijfel alles in het
werk stelde om haar te vinden En zij vroeg
zich af of dit hem gelukken zou, of er eenige
mogelijkheid bestond dot hij haar op het
spoor zou komen in dit afgelegen hoekje
van Kirkcudbright.
Toen ze aan de bedreigingen van Shotte
lius dacht, hoopte ze bijna dat dit niet zou
gebeuren. Ze was overtuigd dat, als Dick
naar Craighdarrock kwam en in handen
van den millionair viel, het slecht met hem
zou afloopen.
God behoede hem voor alle kwaad 1
fluisterde ze innig.
Daarop keerden haar gedachten terug
naar haar broeder. Waar was Tony? Ze had
er geen vermoeden van maar blijkbaar was
hij weggeloopen in pen wanhopige poging
om zijn noodlottige ketenen le verbreken.
Wat dit voor keienen waren, kon zij na de
mededeelingen van Shottelius een weinig
vermoedpn
01 Tony. Tony! kreunde ze, en be
denkend dat zij zelf hier werd vastgehou
den als lokvogel om hem weer in handen le
krijgen, begon ze op middelen te zinnen om
den millionair schaakmat te zetten.
Als ze maar ontsnappen kon. dan kon ze
misschien haar broer vinden; dan behoefde
Dick niet naar dit verlaten oord te komen
dat door zijn ligging zoo geschikt was voor
geheime misdaden. Wanhopig berekende ze
haar kansen. De deur was op slot, dus ont
snappen langs dien weg was onmogelijk, en
het raam was twee verdiepingen boven den
grond. Opeens viel haar iets in en ze vloog
naar het tralievenster. Ze stak haar hoofd
naar buiten in de stroomenden regen en,
omlaag kijkend, leefde er plotseling een
nieuwe hoop in haar op.
Vlak onder haar was de oude klimop. De
takken slingerden in allerlei kronkelingen
langs beide zijde van het raam. Toen zij
als kleine robbedoes op Craighdarrock had
gelogeerd, was ze er met Tony dikwijls in
geklommen, en meer dan eens was zij dan
door de tralies in deze kamer geklauterd.
Als ze maar door het raam kon komen; zoo
dra ze maar met de voeten op de dooreen-
gegroeide takkpn stond, zou de rest gemak
kelijk genoeg zijn. In enkele minuten zou ze
naar bereden kunnen klimmen en daarna
moest zij door regen en wind de hei nog
over om de naaste boerderij te bereiken.
Alles leek heel eenvoudig en het eenige
wat ze noodig had was de duisternis, opdat
niemand haar zou kunnen zien als ze naar
beneden klom en het terrein over vluchtte.
Ze nam het klimop nauwkeurig op en
prentte zich den tak waar ze het gemakke
lijkst langs zou kunnen gaan goed in het
geheugen; daarna wachtte zij met nieuwe
hoop in het hart en popelend van ongeduld,
op het vallen van den avond. Tweemaal
werd haar eten gebracht door een man dien
zij niet kende, maar Shottelius verscheen
niet meer en ook de vrouw van wie hij ge
sproken had kwam niet opdagen.
Eindelijk was de korte dag. die haar een
eeuw toescheen, om. en toen het donker be
gon te worden hield de regen op. Hel grijze
oppervlak van de zee werd vager de lijnen
van de kust verdwenen in nevelen en de
velden tusschen hel huis en de baai werden
door de vallende duisternis bedekt. Ze
wachtte tot het volkomen doDker zou zijn en
stond een eindje van het nu gesloten ven
ster af, bang dat iemand haar zou zien en
een vermoeden zou krijgen vaD wat zij van
plan was. Uit een der benedenkamers klon
ken steramen en af en toe hoorde ze iemand
luid lachen; ook zag ze eenmaal een man
die buiten heen en weer liep in den regen,
maar wie dit was kon ze niet onderschei
den. Eindelijk wa9 het geheel doDker. De
zee was niet meer zichlbaar. ofschoon haar
woest gebulder duidelijk te hooren was De
velden waren in duisternis gehuld en be
halve op één plaats waar door het raam van
een der benedenkamers een helder licht
schijnsel naar buiten viel, was het stikdon
ker in den tuin.
Op de teenen, opdat men haar beneden
niet zou hooren, liep ze naar het raam. Een
minuut stond ze stil, wachtend, luisterend.
Er was geen geluid dan het bulderen van
de zee en daar tusschen door een enkele
maal het klagelijke geroep van een een^
zame zeevogel. Nu was het oogenblik geko
men 1 Met behulp van een stoel klom ze in
de vensterbank en liet zich zachtjes naar
buiten glijden. Zich vasthoudend aan de
sleenen vensterbank buiten aan het raam,
met het bovendeel van haar lichaam nog
binnen, de raamlijst, zocht ze met haar
eenen voet den slevigen. bochtigen tak. Ze
vond dien dadelijk, probeerde zorgvuldig of
die sterk genoeg was, en vervolgens met
bijna haar volle gewicht op den tak rus
tend, zocht ze reeds naar den volgenden,
lager neerhangenden.
Opeens hoorde ze dat er een deur open
ging, even later ving ze het zachte licht van
een kaars op. dat door het traliehek scheen,
waardoor ze juist was ontsnapt. Al haar
overleg begaf haar Ze wist dat het nog
maar een oogenblik zou duren en ze zou
ontdekt zijnl
Ze hoorde hoe een man een verbaasden
vloek uitslootendaarop brulde hij naar
beneden om de anderen te waarschuwen.
Toen liep hij naar het raam, stak zijn hoofd
door hel traliehek en tuurde in de duister
nis naar builen.
(Wordt vervolgd).