LONDENSCHE BRIEVEN. weest' zijn Overal waar zich in Duitsch- land Nederlanders als gasten vertoonden, hebben zij de laatste jaren in redevoeringen en in particuliere gesprekken moeten aan- hooren, hoezeer de Duitschers zich bewust zijn van het vele. dat door Nederlanders in de eerste plaats voor Duitsche kinderen ge daan is: Indien met een oogenblik de droeve aanleiding builen beschouwing laat. dan kan men zich over het feit van de hier door nu eenmaal ontstane toenadering lus- schen beide volkeren slechts ten zeerste verheugen. Maar ook zonder deze hulpactie zou hel niet ontbroken hebben aan pogingen om de onderlinge verstandhouding te verbete ren. Hier wil ik in de eerste plaats op de „Nederlandsch-Duitsche Vereenigingen" in Nederland en de „Deulsch-Niederiandische Gesellschaften" in Duitschland wijzen. Wat eerstgenoemde doen is den lezer nog beter bekend dan mij. De Duitsche vereenigingen die ten doel hebben Nederland en het Ne- lerlandsche volk in Duitschland beter be kend te maken, hebben, sindsdien de Deutsch-Niederlandische Gesellschaft" in Berlijn ter ziele is, niet in die male ten goede kunnen werkzaam zijn als de zuslcr- veroenigingen in Nederland. Sinds 1-920 be slaan zulke Duitsche propaganda-verceni- ngen ten bate van Nederland, behalve in erlijn, nog te Aken (dank zij onzen uitne- menden en zeer invloedrijken Ncderland- schen consul jhr. Von Pelser Berensberg aldaar) en te Leipzig; sinds een goed half jaar ook te Keulen. Deze drie afdeelingen hebben echter te samen nog niet tot stand kunnen brengen, wat de Berlijnsche centrale geheel alleen volbracht. Zij organiseerde, in samenwer king met den toenmaligen Berlijnschen ver tegenwoordiger van de Vereeniging „Neder land in den Vreemde", kort na de revolutie twee „Ncderlandsche Dagen" in de Duit sche hoofdstad, met als hoogtepunt een bajikct in hel Hotel Esplanade, waarbij mannen als de heer P. J. de Kanter, de voorzitter van het Algemeen Nederlandsch Verbond, en wijlen het Kamerlid mr. Dres- sclhuys aanzaten, met officieele vertegen woordigers van het nieuwe en kopstukken van liet oude Duitschland. Dat was toen een demonstralie, die op het Duitsche volk m die dagen scherper dan ooit gesplitst in twee vijandige groepen, niet naliet een diepen indruk te maken, en die de verhou ding lusschen Duitschland en Nederland niet weinig verbeterde. Maar ook tal van tentoonstellingen van Nederlandsche en Nederlandsch-Indische kunst organiseerde de Vereeniging in Ber lijn en jn Potsdam. En onvergetelijk blij ven de beide concerten door de Vereeni ging georganiseerd, van Mengelberg cn zijn erkest in de Berlijnsche Philharmoniel Ten slotte is de „Deutsch-Niederlandi sche" te Berlijn toch opgelost. En laten we eerlijk zijn: wegens gebrek aan belangstel ling van Duitsche zijde. In de eerste jaren na den oorlog had Duitschland bitter wei nig vrienden. Het was ons dankbaar vonr de uilgestoken hand. Toen later zoo mach tige naties als Engeland, de Vercenigde Staten en ten slotte zelfs Frankrijk duidelijk bewijzen van toenadering begonnen te geven, verminderde Duitschland's belang stelling voor de „kleine neutralen". De i.Deutsch-.Xiuderl&ndische Gesellschaft" in Berlijn, die hoogstens 150 Duitsche Joden geteld had. kon nauwelijks van 50 hunner de contributies meer binnen krijgen. De leiders gaven den moed op. Alleen Leipzig en Keulen moesten hel mooie werk alleen voortzetten. Wat naastenliefde inlusschen ten bate Van onderlinge toenadering lot stand bracht, word gedeeltelijk weer teniet ge daan door een zeer weinig waardige campagne in een deel maar belaas een invloedrijk deel 1 van de Duitsche pers togen Nederland naar aanleiding van de bekende communistische woelingen in Ne- dorlandsch-Indië. Men heeft onzerzijds deze ongelooflijk-domme, vaak hatelijke, van absoluut gebrek aan kennis, der din gen getuigende stokerijen niet op zich laten zitten. En het moet erkond worden, dat niet alleen vele Duitscli bladen onmiddellijk be reid waren, werkelijke deskundigen in hun kolommen aan het woord te laten, maar dal ook Duitsche vrienden van .Nederland, onder wie in de eerste plaats dr. P. Osz- wald te Potsdam ..genoemd moet worden, uit eigen initiatief een tegenactie begonnen die voor onze reputatie een alleszins ver heugend resultaat had. Men had intusschen van Nederlandsche zijde, en niet geheel ten onrechte, ge klaagd over gebrek aan belangstelling in de Duitsche dagbladen voor ons volk. Het moet erkend worden, dat sinds een klein jaar voor zulke klachten geen reden meer is. De belangstelling is opvallend toege nomen en naast veel oppervlakkigs, wordt in Duitschland ook zeer veel waardee- rends over Nederland gedrukt. Een korte periode van afkoeling volgde naar aanleiding van wederzijdsche protec tionistische maatregelen, waarbij vooral de tariefpolitiek van de Duitsche Rijksspoor wegen ten gunste van Hamburg en Bremen cn ten nadcelc van Rotterdam ontstem mend werkte. Maar die ontstemming ver dween weer. In 's-Gravenhage verscheen in den persoon van den jongen, sympathieken Duilschen gezant graaf Zech een modern diplomaal met oprechte liefde voor het Ne derlandsche volk; en algemeen werd ver wacht, dat de Olympische Spelen, voor het eersj na den oorlog op Ncderlandsch grondgebied, ook weer Duitsche sporlvor- tegemvoordigers met „neutrale" en „ex- vijandige te zamen brengend, de verhou ding tusschen Nederland en Duitschland nog belangrijk zouden verbeteren. Men he#eft gelezen, boe tientallen builen- landsche journalisten onlangs Nederland bereisd hebben, hoe hartelijk zij onthaald zijn en hoe spontaan zij gedurende die reis van hun bewondering voor ons land en voor ons volk hebben blijk gegeven. Onder die journalisten waren ook heel wat ver tegenwoordigers van invloedrijke Duitsche bladen. Een deel van hen heeft reeds de noodige indrukken van Nederland op schrift gebracht, en wij mogen met deze impres sies over het algemeen tevreden zijn. Van groot belang waren ze vooral omdat het moge ongelooflijk klinken juist onze Duitsche buren van ons over het algemeen bitter weinig afweten en daarom des te meer te betreuren is. dat de uitstekende ver eeniging „Nederland in den Vreemde" zich van het Duitsche arbeidsveld de laatste jaren zoo weinig aantrekt. De secretaris dezer Vereeniging, dr. M. de Har- logh te Amsterdam, die de cullurccle pro paganda gedurende de Olympische Spelen leidt, heeft echter door zijn actie voor do internationale persmenschen alweer heel wat goedgemaakt! Maar ten slotte mag ik in dit overzicht toch niet verzuimen te vermelden, dat naast veol gunstige Duitsche persstemmen over Nederland, ook tal van artikelen in do Duitsche pers verschenen zijn. en nog heden verschijnen, die helaas de goede werking van de journalisten-rondreis geheel of gedeeltelijk teniet zullen doen niet alleen, maar waarschijnlijk een verbittering onder Acle Duitschers tegen Nederland zullen doen ontslaan, dio het werk dor toenade ring wel eens jaren terug zou kunnen werpen. Ik wil hier alleon de feilen vaststellen, omdat ik van hieruit niet zuiver-objectief kan vaststellen of de werkelijk sensnlio- neele ophitsing tegen ons volk op geheele of gedeeltelijke waarheden berust. Reeds voordal de hockeywedstrijden be gonnen. schreven groote Duitsche bladen, dat wij voor de Duitschers slechte kwar-. lieren uitgezocht hadden (naar ik meen, hadden zij dat zelf gedaan) cn dal Duitsche gasti n in Nederland den indruk kregen, wel geduld, maar allesbehalve met sympathie begroet te worden. Spoedig daarna kreeg men te lezen, dat ons publiek zno onsportief brulde en raasde om tegenstanders van eigen of van ons sympathieke ploegen ner veus te maken. Daarop critiseerde men en niet alleen in de pers maar nok in den invloedrijken Keulschen drnadloozen om roep onze neiginc om nan de Spelen in de eerst* plaats geld te verdienen door te hooge prijzen, afzetterijen, verpachting van film en fotografie enz. Het mag niet verzwegen worden, dal de aanvallen op ons volk in scherpte toena men naar gelang van bet ongunstiger wor den der Duilschc sportieve kansen! Ten slotte.kwam de onverkwikkelijke voetbal- strijd tusschen Duitschland en Uruguay. Sindsdien is een deel van de Duitsche pers aan het stoken tegen Nederland op een wijze, die heusch niet meer door den beu gel kan Als het scherpste staaltje wil ik een hoofdartikel aanhalen, dat gisteren in de Berlijnsche „Kreuzzeilung". het hoofdor gaan der Duitsch-nationalen. dus der op één na sterkste groep van het Duitsche volk. verschenen is. Hier worden dingen aan liet adres van ons volk gezegd, die ik als Ber- lijnsch briefschrijver toch waarlijk niet ver zwijgen mag. Nu reeds, zegt het blad ongeveer, slaat het vast. dat de Duitschers in Nederland tijdens de Spelen als Asschepoetsers be schouwd zullen blijven, waartoe zij door „haat en afgunst" gedegradeerd worden. De tot nu .toe opgedane ervaringen zijn niets minder dan catastrofaal voor ieder Duil- scher, die het nationaal prestige van zijn volk nog niet vergeten heeft." Bij het hockeyspel bleek reeds do „ongehoorde Hol landsche partijdigheid, waardoor wij gesla gen werden". „Door brullen, schreeuwen en fluiten wordt de tegenstander zoolang ver doofd, lot hij rijp is voor de nederlaag." „De onderbrenging onzer menschen kon niet slechter". „De haat legen Duitschland ging zoover, dat in cabarets en andere openbare gelegenheden direct schnamlelooze woord spelingen .tegen de Duitschers gebruikt werden. Waar Duitschers verschenen, wer den zij geïsoleerd. Men deed mei eens moeite deze haat te verbergen. In de be richten van de Hollandsche dagblad- en vakpers nam deze haat merkwaardige en groteske vormen aan." Maar het blad beschuldigt ook de Neder landsche Olympische officials. Dat Duitschland tweemaal het lot legen een sterken tegenstander trok „kan toeval geweest zijn." „Niemand kan echter tegenspreken, dat Holland er het grootste belang bij had, het eindspel Argentinië cn Uruguay tot stand te brengen. Voor Holland is dc Olympiade ten slotte uitsluitend een geldkwestie." Dan wordt#verteld van een gedresseerden hond in een cabaret in Amsterdam (Tu- srhinsky). die met zijn staart aangaf dat Uruguay Duilschland zou kloppen en waar bij het publiek dan juichte. Voorts wordt gesproken van de „door nijd en gemeenheid verpeste Hollandsche atmosfeer", en ten slotte geöisch, dat Duitschland zich onmid dellijk uit de Olympische Spelen moet teructrekken. D't is slechts een enkel staaltje uit helaas velo. Men zou veel kunnen anhvoorden: hij voorbeeld, dat een Duisch publiek (denkt aan de ongelooflijke herrie van een zes- dangsc.hen wedstrijd) hondermaal harder brult dan een Nederlandsch, dat de Duit- schors bun pigen hotels gehuurd hebben en Nederland toch heusch niet verant woordelijk is A'onr een om'crwnrht kouden zomer, dat Nederland zelf door hot lot tegen Uruguay te spelen had op 'de grootste poohvogel was. dat een cindstriid Duitsch landArgentinië of DuitschlandUruguay stellig even voordeelig voor de Stadionkas- sen zou geweest zijp als d!c. welke nu heeft plaats gehad, dat on dien ongelukkigen Zondag blijkens alle Nederlandsche cn ook de meeste Duitsche verslagen het Ncder landsch puhliek oorspronkelijk liever een Duitsche overwinning zou gezien hebben, maar door de woeste onsportieve gemeen heden van enkele Duitschers elk gevoel van symnathie verloor.. enz. Maar ik wil het hierbij laten. Ernstige menschen. die reeds zooveel voor de onderlinge verstandhouding gedaan hebben, moaen de koppen bij elkaar steken en beraadslagen. or> v-el'-c wiizo aan deze ophiUmg legen Nederland paal en perk ge steld kan worden. ROLAND. (Van onzen Londensehen Correspondent). Londen, 14 Juni 1928. Onder de tragi-komische lectuur, die de Engelsche dagbladen verschaffen, nemen do verslagen van rechtzittingen, waarin „breach of promise"zaken worden behan deld, een niet onbelangrijke plaats in. ..Breach of Promise' 'is beloftebreuk, in het onderwerp dat ik ga behandelen altijd ,,huwelijksbeloftebreuk". Eon Engelschman in zijn land, die ver- keering zoekt met een meisje, moet wel weten wat hij doet. Indien hij de verkee ring niet bedoelt als een inleiding tot het huwelijk dan dient hij dat steeds voor oogen te houden en er zich wel voor wachten .'n het meisje huwelijksverwachtingen te wek ken. Indien hij de verkeering wel bedoelt als inleiding tot het huwelijk en dus naar men mag aannemen de liefde met de voor de zaak geldende intensiteit in zijn aderen gloeit, dan doet hij er verstandig aan zich het wijze volkswoord in dc her innering te brengen, dat n.l. de liefde niet steeds bestendig van duur is. Een hart dat nu nog brandt van den zachten hartstocht die vereeniging zoekt voor het leven kan straks koel ziin van een onverschilligheid die de geliefde niet begeert of zelfs van korzeligheid die haar op goeden afstand wenscht. De lessen des levens hebben het bestaan van zulke veranderlijkheden ge leerd. Zonder hier le-esen voor moraal en karak ter te willen geven mag ik opmerken dat iedere jonge man, wat zijn nationaliteit ook zij, hieraan behoort tc denken wanneer hij zich onder den invloed voelt van de na tuurdrift die een gezellin voor hem ver langt.. Maar voor een Engelschman is zulks, afgescheiden van de redenen van mensche- lijkheid en eerbied voor de vrouw, ook go- boden omdat de wet hem aan zijn beurs kan straffen voor zijn achteloosheid of licht zinnigheid. Wanneer men zulke ..breach of promise"- processen leest a'raagt men zich af waarom een niet zelden aantrekkelijk meisje (de plaatsjes vertellen het ons) een man voor den rechter sleept en schadevergoeding vraagt omdat hij weigert een huwelijksbe lofte na te komen. Door dit te doen maakt zij de gansche wereld deelgenoot van het voor haar wei nig vleiende feit dat zij niet genoeg be koring en bevalligheid heeft- de aanvanke lijk in den man gewekte liefde levend te houden. Zij stelt zich bloot aan den spot van vrouwen, die op dit gebied der liefde succes hebben gehad. Maar de Engelsche wet reikt haar de hand. De degelijke burgeressen hier, met wie ik wel eens over dit geval heb gesproken, zeggen altijd dat het meisje, dat een ge rechtelijke actie begint tegen een vrijer die zijn woord niet gestand heeft gedaan, geen zelf reject kam hebben en geen ge voel van eigenwaarde. Maar daar is de landswet, die er zeker niet zou zijn indien de staat er zoo over dacht als de degelijke burgeressen. De slaat behandelt een huwelijk als een contract. Wanneer men bii de huwelijks voltrekking zijn handteekening zet, dan zet men zijn handteekening ondpr een binden de overeenkomst. De Engelsche Avetgever heeft de consenuenties getrokken uit deze opvatting van het- huwelijk. De staatswet (niet alleen in Emreland immers) tprcekt niet van een heilige verbintenis. Ze be schouwt een huwelnksbclnfte niet als hei lig of als opleggend een moreele of maat schappelijke verpliehtincr Voor dc wet is er slechts sprake van een zakelijke over eenkomst. Het huwelijk heeft zijn lieflijken, zijn romantischen kant, zooals de appelboom zijn bloesems heeft. Maar evenmin als de vruchtcnboer appelboomen kweekt om de bloesems, evenmin bevordert de staat bet huwelijk omdat het zooiets lieflijks en ro mantisch kan zijn. Fegeeringen bevorderen bet huwelijk omdat regeeringen zich ten doel moeten, stellen den staat hecht cn stabiel te hóuden. Het verbond tusschen een man en een vrouw, hun samenleven onder een gemeenschappelijk dak, in oen gemeenschappelijk huis, geeft niet alleen vastigheid" en evenwicht aan het individu, maar voorziet in omstandigheden waarin de toekomstige staatsburgers gezond en op de beste manier kunnen Avorden groot go- bracht. Zoo is elk huwelijk een fragment van het cement dat het staatsgebouw ste vig bijeen houdt. Het huwelijk beteekent op zichzelf een huis (de vergelijking met architectuur wordt als steeds met verge lijkingen weer wat verwarrend). Geslacht nn geslacht vindt er herberg in. Het is dus voor den staat van hoog be lang dat de mensehheid zulke huizen bouwt en blijft bouwen. En ccn overeenkomst om tot den bouw er van over te gaan (het huwelijk) moet daarom bindend zijn. Voor eiken staatr is de positie zooals hierboven is aangegeven. Maar in den En- gelschen staat, in tegenstelling met andere staten, worden de consequenties er van zooals ik reeds vertelde ver doorgezet. Als het aan de wet ligt dan wordt het hu welijk.een bondgenootschap voor het leven. En zegt de Engelsche wet met ander© woorden dan ik het hier doe lichtzinnig heid in de voorbereidingen of in de eerst© stappen tot dat huwelijk dienen te wor den ontmoedigd met de middelen die be schikbaar zijnboete en oneer. De vele vrouwen, die hier een man ver volgen wegens verbreking van de huwelijks belofte, tooncn aldus dat zij het met de opvatting van den staat geheel eens zijn. Het huwelijk is de belangrijkste stap van haar leven. En een gevoel dat veel dieper gaat dan ijdelheid Avordt gekwetst indien de man ten opzichte van bet huwelijk licht vaardig is van gedachte en gedrag. Ik vertelde u dat „breach of promise"- zaken hier vaak voorkomen. Ik moet er aan toevoegen dat men de rechtzoekenden zel den vindt onder de zoo geheeten betere standen. Op het onderwerp van dezen brief kwam ik door een verhaal van de werk vrouw, dat mijn vrouw mij overbriefde. Het Avas een geval van een melkrondbrenger di© een buurmeisje van onze werkvrouw in den steek had gelaten na een trouwbelofte. Het buurmeisje had haar spaargeld besteed voor den aankoop van uitzet en wat meu beltjes. „She'll have the law on the bligh ter", vertelde de werkvrouw. „Blighter" is nogal een grove term. Wat zij zeide wil zég gen dat het buurmeisje den smakker voor den rechter zal laten boeten. Het buur meisje nam de rechterlijke wraak omdat de melkrondbrenger haar had teleurgesteld in haar verwachtingen van verantwoordelijk burgerschap. De wetgever zal haar onge- twiifeld bijstaan. De melkrondbrenger, die zich zoo lichtzinnig ten opzichte A^an het huwelijk had gedragen, zal haar in con tanten den sl/ig moeten verzachten. Het spreekt vanzelf dat de opvatting vari de vrouw ten opzichte van het huwèli'k geenszins zoo bewust en beredeneerd is als die van den staat. De vtouav zegt niet: het huwelijk is een levenskwestie voor dcu staat. Het buurmeisje kan de structuur vaa den staat en de middelen die hem hecht moeten houden, niet eens bevatten. Maar in 't effect van de twee motieven, het in- dividueele en het maatschappelijke, reiken het buurmeisje van miin werkvrou\v en de 'staat elkaar in roerende eensgezindheid du hand. Deze toestand is wat hard voor den ind:- vidueelen raaD. Hij heeft in dit land Teeds enorme sommen boete betaald voor zijn onvoorzichtigheid. Vooral als hij jong is en dat is de periode die in deze zaak bijna uitsluitend in aanmerking komt is hij ge neigd te dwalen in zorgeloosheid. Hij is a'.s de bij, op zoek naar honing, die vele bloe men bezoekt en van de eene naar de an dere zoemtf. Zulke neigingen zijn even ver ontrustend voor de.vrouw als voor deal staat. Een vervolging wegens trouwbelofte- breuk lijkt op het eerste gezicht een Avraak- gierige poging een man te laten betalen in klinkende munt voor de wonde, toegebracht aan de ijdelheid van ccd vrouw. Maar In wezen heeft men hier te doen met een af schrikwekkend middel, door ver ziende wet gevers uitgevonden. Het huwelijk zegt de Britsche wet mtfg niet lieht worden opgevat; nog meer dan voor het individu is het een levensbelang voor den staat. En toch ben ik het eens met de meer malen genoemde degelijke burgeressen dafc een meisje nimmer haar toevjucht moest nemen tot den rechter indien een man, die had beloofd haar echtgenoot te Avorden, haar den bons heeft gegeven. Ik voel ook eerliik orezegd niet veel voor de recht vaardigheidstheorie, die ik hierboven niet zonder zorg en gepeins heb weergegeven. Intussche nblijkt wel uit deze „breach of promise1'-praktijk dat men in Engeland, alles en nog wat tot ,,sterling"-waarde weet te herleiden. Weet je waarheen hij een kaartje had genomen? Ja meneer tot Glasgow. Dat weet ik toevallig om dat ik hem aan het kaartjes- loket hoorde vragen of hij er ook last mee kon krijgen als hij aan een tusschenstation uitstapte en de beambte zei dat dit wel (mocht ais hij maar wist dal het kaartje dan verder niet meer geldig was. Hij had zeker niemand bij zich? Nee meneer. Maar ik heb zoo'n idee dat hij erg veel belang stelde in een dame die in gezelschap was van een langen heer die erg kreupel liep. Natuurlijk dacht Dick dadelijk aan Nerica. O, zei hij spontaan. was liet een heel mooie jongedame, met blauwe oogen en haar dal op geel-rood goud leek? De kruier had'moeite om niet te grin- neken. Neer. meneer. De dame was lang en donker, bijna even groot als de kreupele heer zelf Ik kon haar niet in het gezicht zien, omdat ze een voile droeg. En die kreupele heer, hoe zag die er uil? Dat zou ik u niet kunnen zeggen, me neer. Ik heb alleen gezien dat hij groot was. Singleton gaf den man een fooi en verliet het station. Buiten gekomen stond hij even besluiteloos en dacht na. Tracy had 'n versc-h spoor ge\'onden. waar voor hij naar het Noorden moest Dat spoor stond in verband met een groote donkere vrouw in g°zelschap van een langen man die erg kreupel liep en Plotseling zag hij voor zijn geestesoog den man die in het huis naast Shottelius Aveonde en dien hij gisteravond hij Christ mas Common had aangereden Hij moest wel een flinke opstopper gehad hebben, dat hij nu zoo kreupel liep. Dit moest de man zijn, dien Tracy achterna gegaan was.... Hij riep een taxi aan die eenige meters verder s'ople; hij holde er heen. Green Park, zei hij zoo gauw je kunt. En loïn de taxi \roorlschoot keek hij door het raampje met oogen die van opAvin- ding schitterden. Er was ten minste iels wat hij kon doen terwijl hij op verdere berichten moesten wachten Hij kon onderzoeken of die lange man mei het sombere gezicht op het oogenblik in zijn huis in Londen was. HOOFDSTUK XXX. Ontwakend uit haar bewusteloosheid, opende Nerica Berrington de oogen en keek om zich heen, niet wetende waar ze was. Even later vielen de moede oogleden sveer dicht en verviel ze in dien toestand van halve bewusteloosheid die noch waken noch slapen is. Maar het duurde niet lang of zij opende opnieuw de oogen, keek naar het raam Avaar. door de dichtgetrokken gordij nen het grauwe morgenlicht naar binnen s'oop en luisterde naar het huilen van den wind en het kletteren van den regen op de dakpannen. In een oogenblik dat de wind even was gaan liggen, troffen haar twee andere ge luiden het krijschen van een zeevogel, triosl als het klagen van een verloren ziel. en het loeiende geluid van het breken van golven op de kust. Nu geheel en al wakker geschrikt, ging ze overeind zitten en ontdekte tot haar verba zing dal zij, op haar schoenen na, geheel gekleed was Verbijsterd keek ze naar haar kleeren en in nog grootere verbijstering keek ze het vertrek rond. Het was niet haar eigen kamer bij Lady Arlhwaile, en toch had ze een eigenaardige gewaarwording dat ze dit vreemde vertrek kende, ja, er zeif3 eenigszins vertrouwd mee was. Het leek hier Avel op.Ze dacht niet verder door. Het was haar of ze droomde. een van die droomen. die zoo levendig zijn alsof ze werkelijk beleeft en onderwijl hoor de zc weer het gebulder van de zee. Ze liet zich van het bed af glijden doch terwijl ze dit deed voelde ze zich vreeselijk misselijk en duizelig. Om niet te vallen hield ze zich aan den stijl van het ledikant vast cn liet zich zoo weer op het bed terug vallen, Avachtend tot deze aanval voorhij was. Ze zag ZAvarte vlekken voor de oogen en ze voelde het kloppen van haar polsen als hamerslagen in haar hoofd. Het stond haar vaag voor den geest dat ze een raad selachtige ziekte had gehad en dat deze ka mer, die haar tegelijk vreemd en bekend was, even als de geluiden die ze gehoord had, deel van de koortsfantasieën uit maakte die bij deze ziekte behoorden: doch toen de aanval voorbij was, ontdekte ze dat alles werkelijkheid was. Al haar wilskracht verzamelende liep ze de kamer door naar het getraliede venster. Avaarvan de openslaande ramen door den wind heen en weer \aTerden geschud Terwijl ze bezig was om ze open te maken, voelde ze de misselijkheid weer opkomen, doch teen ze het raam wijd open wierp en de kille wind haar de regendroppels in het ge zicht zwiepte, ging hel beter. De ruwe wind tegen haar gezicht en lichaam deden haar goed en hel hinderde haar niet dat ze doornat werd van den re gen; ze boog zich voorover uit hel raam en keek over een ruimen, tamelijk verwilder den tuin en een paar stoppelvelden naar een grauwe, verlaten kust, waarlegen de zee haar golven te pletter sloeg. Met deze om geving was zo heolemaal vertrouwd; het ge heele beeld herinnerde' haar aan haar kin derjaren.-Dit was de kust van Solway, en dit huis. Ze dacht niet verder, liep vlug van het roam weg en keek rond. Haar oog viel op con portret in lijst dat aan den muur hing en de duizeligheid die haar onder het loo- pen opnieuw beving, met kracht onderdruk kend. ging ze er heen om het van dicht bij te bekijken. Het was het portret van een grooten jongen, gekleed als Eton stu dent haar broeder Tony. Ze had zich dus niet vergist en fluisterde eensklaps: Graigdarrochl Het was hel huis van haar broer Tony in Kirkcudbright! Maar wat deed ze daar in een huis dat. zooals ze Avist. aan vreemden verhuurd Avas? En hoe was ze hier gekomen en wanneer? Terwijl ze zich dit alles af vroeg kreeg haar gezicht een bekommerde uitdrukking en daar de duizeligheid weer opkwam, wankelde ze naar een divan, ging zitten en trachtte haar gedachten te ver zamelen. Gisteren als het ten minste gisteren geweest was was ze naar Rowant End gegaan op een dringende boodschap van rrenper Shottelius. Een huivering ging door haar heen bij de gedachte aan dien man. Ze herinnerde zich nu alles tot aan het oogenbiik dat die Fransehman haar dien zakdoek tegen haar mond en neus had ge drukt. Maar van wal na dat oogenblik ge beurd was kon zij zich niel9 herinneren. Onder het wilde kletteren van den regen tegen de vensters zat zp daar en zocht in de diepste diepten van haar bewustzijn om iels te vinden dal de schakel kon zijn tusschen heigeen er gebeurd was en hetgeen zij nu beleefde; maar tevergeefs. Ze wist noch boo zij hier naar Craigdarrock was gebracht, noch wie haar hier gebracht had. Er was een gaping. Maar al spoedig begreep ze wat er gebeurd moc-sl zijn. Ik was bedwelmd, fluisterde ze in zich zelf. Ik heb nl dien tijd geslapen tot nu toe. Die Fransehman was een gemeene valschaard. Er was geen twijfel aan of zij werd ge vangen gehouden door die schurken, die ook haar broer in hun macht hadden. Hoe lang Avas ze hier nu al? ITet was niet gemakke'ijk hierop een antwoord te vinden. Het scheen haar onmogelijk dat ze haar in één enkebn nacht van Engeland naar Craigdarrock aan de Solway-Golf hadden kunnen brengen. Zelfs al was ze met den trein vervoerd dan zou ze onmogelijk reeds den volgenden mor gen hier in deze kamer wakker kunnen zijn geworden. Maar het scheen haar ook on- waarsehijnlnk dat ze een etmaal en een nacht geslapen had. Peinzend keek ze naar de deur. Zou die ïoslQten zijn? dacht ze. Ze 9:ond snel van den divan op en nadat ze even was blijven staan'om de opkomende duizeligheid te laten zakken, ging ze naar de deur Hep| voorzichtig draaide ze de kruk om cn trok zachtjes aan de deur. Deze bleef dicht. Ze was een gevangene in het huis waar ze een deel van haar kinderjaren had doorgebracht, in het huis van Tonyl Er flitste een denkbeeld door baar gee9f! Had Tony uit angst over haar. deze ontvoe ring op touw gezet? Het was wel iels voor hem om zoo een dolle streek uit te halen, maar het huis Avas immers aan vreemden verhuurd? (Wordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 10