CORRESPONDENTIE. hun een groot glas met limonade lie en vriendelijk met hen sprak, ze gauw op dreef, en vertelden dat jer9 heetten en in de Achtersteeg en. Hun vader was vóór twee jaren en nu moest moeder alle dagen iken gaan om voor hen den kost tel len. touw beloofde eens gauw bij moeder komen om over één en ander te n en zoo gingen de kinderen na een blij en vol hoop de deur uit, al speet dan ook dat zij den mooien bloempot moeten achterlaten. en eersten Zondag den besten begaf iw van der Heiden zich op weg naar Ding van de familie Bijiers. Eerst zij een paar breede straten in en een heclebóel 9malle stegen. Toen ze ten laatste aan een nauwe slop an éénen kant een hooge blinde ond en daartegenover waren vijf lage nevens elkaar gebouwd, itersteeg nummer drie", ztdde me- bij zich zelf' „dan moet ik hier klopte op de deur van het middelste zag het er van builen somber uit. de smalle deur zag men niets dan Uine vensters en die zaten vlak tegen k aan. De deur ging open en een rouwlje verscheen voor den drem- r kleeding was netjes al was alles iderwetsch. ik hier bij de familie Bijiers? vroeg ie vriendelijk. mevrouw", luidde het antwoord, „en ker de moeder van die jongejuffrouw n mijn kinderen laatst dien mooien ot hadden gekregen?Komt u mevrouw." wat is het hier akelig kil en donker" nevrouw van der Heiden terwijl ze de rond zag en dat nog wel nu het zoo warm en zonnig is. Het is ook lee|e! ?(n ire il V! iep t e i. er toer voor het zonnetje om hier te komen, want eerst moet zij zich D lauwe slop zien te werkem, en als ze indelijk is heeft ze al haar krachten spannen om door diet twee kleine te gluren. Geen wonder dat de hier dood gegaan zouden zijn als Anneke ze nog langer gehouden Och. hoe kunnen die moeder en indcren hier gezond blijven! is het overal keurig netjes, je kunt die juffrouw Bijiers een heldeT en lijk mensch is. e rat u mij niet kwalijk dat ik zoo ben juffrouw," 9prak de bezoekster ik zou wel willen weten of dit hier ^Jig vertrek is?" heb ook nog een zolder mevrouw", het antwoord, „het is hier niet mooi doch voor een gulden per week kun niet veel verlangen". en Anneke zijn zeker niet thuis?" Ie dame verder, w! n mevrouw, die zijn een eind naar vertelde het vrouwtje, „ze hadden :ewild dat ik met ze mee was gegaan, nevrouw begrijpt wel, als men alle hard werken moet, dan is blij wanneer men des Zon- een uurtje rustig kan zitten en m icn geen lust te gaan wandelen", ont u hier al lang?" ongeveer twee jaar. Vroeger, toen )an nog leefde, bewoonden we een huis in de Rozenstraat; daar hadden e frissche kamers, e'en keuken en een is ien bovendien lag er achter het huis ioe< linke moestuin. Maar met den dood ijn man moest ik met de kinderen erhuizen want ik kon van mijn loon U niet opbrengen. Mijn man is maar irt ziek geweest. lig wischte zij een paar tranc'n weg. ir nu zult u wel meenen dat ik ge- ben om u uit te vragen", hernam de iler op overwegenden toon, „en dit is erkelijk mijn bedoeling niet; ik kwam i u e€ta voorstel te doen. n duw Bijiers keek zeer verwonderd, e* ouw glimlachte, en kwam nu met rille !an voor den dag. „Even builen de een aardig winkelhuis. Daarin wonen e iren een man en vrouw en drijven flinke zaak in kruidenierswaren, mali worden ze beiden oud en behoeiüjt al zouden het zaakje gaarne aan kant doen. Hebt u misschien wel zin om dat van hen over te nemen?" Het vrouwtje zag de dame met groote oogen aan. „Mevrouw", riep ze verbaasd uit, „maar mevrou^, u kunt toch wel begrijpen dat ik daar geen geld voor heb Als ik het doen kon. natuurlijk zou ik er dan geen uur over denken, want hel lijkt me zoo iets heerlijks om altijd thuis te kunnen blijven Ja, als er eens zoo'n tijd voor me aan mocht breken", voegde ze er met een diepe zucht aan toe'. Altijd thuis, en altijd bij de kin deren, en alle dagen genoeg te eten. „Als u er lust toe hebt om in dien winkel te gaan wonen, dan kunt u het dadelijk doen, juffrouw Bijiers", zei mevrouw met nadruk. Om het ge'ld moet u het niet laten want mijn man en ik zullen wel zorgen dat dit allemaal terecht komt". Juffrouw Bijiers zocht tevergeefsch naar een passend antwoord, het scheen haar alsof de kamer ineens vol licht en warmte schoot en nooit meer donker kon worden. Een groot geluk overstelpte haar. Zóó groot, dat zij het onmogelijk in woorden zeggen kon. Mevrouw van der Heiden zag dat zij ont roerd was en reikte het goede vrouwtje lief derijk de hand. Dag juffrouw Bijiers, nu ga ik maar naar huis. Besluit maar niet al te gauw, doch denk eerst eens goed over alles na, en kom dan morgenavond bij mij aan, dan zullen wij verder afspreken. U kunt dan zeker wel?" Hiermede opende zij de detor, en trad naar buiten. „God zegene u mevrouw", stamelde het vrouwtje, en bevend van geluk volgde zij haar edele weldoenster tot aan hel eind van dei slop. Weder zijn we vier weken verder, en weer is het Zondag. Mevrouw van der Heiden en haar doch tertje loopen vroolijk babbelend over een xonnigen buitenweg. Aan weerskanten daar van 9taan nette arbeidershuisjes. Voor één van deze huisjes blijven zij staan en mevrouw trekt aan de koperen schel. Bene neden in den voorgevel ziet men een breede spiegelruit en een glazen deur en daarom begrijpen wij dat er hier een winkel moet zijn. Wat er echter verkocht wordt kunnen wij niet ontdekken want de gordijnen zijn vandaag neergelaten. De deur gaat open en een vriendelijke vrouw treedt naar voren. Ze heeft een splin ternieuwe japon aan van donkergroene stof en langs hals en mouwen is een lief bor- duurseltje gewerkt van wit zijden roosjes. Het is juffrouw Bijiers die sedert veertien dagen hier woont, en handel drijft in krui denierswaren. „Wel mevrouw en jongejuffrouw Rina", roept ze verheugd", wat is dat aardig van u om eens te komen kijken. Kom maar gauw binnen. „Maar juffrouw Bijiers, wat ziet de win kel er keurig netjes uit," zegt mevrouw be wonderend de kruidenierswaren liggen zoo ordelijk od hun plaatsen in de trommels en weegschalen kan men zich wel spiege len En hoe hebt u de toonbank zoo mooi gekregen?" ..Met bocfrwas. mevrouw", antwoordt juf frouw Bijiers lachend, maar ik wrijf ze altijd stevig uit. weet u". Het drietal begeeft zich naar de huis kamer. Die is gezellig gemeubeld, en men kan wel zien dat zc"ep en boenwas hier niet gespaard worden. Rina's oog valt al dadelijk op een mooie pot met lelietjes der dalen, die midden op de tafel staat. Juffrouw Bijiers reikt haar beiden een stoe'l toe en schenkt een kopje thee in. Het is hier een heerlijk zitje. Twee glazen 'deuren staan wijd open en daardoor ziet men uit op een kleinen moestuin. Nu vertelt juffrouw Bijiers opgewekt dat ze hier zoo prettig woont in dit ruime huis, «•n dat de zaken heri poed gaan. „Ja ja, dat dacht ik wel", zegt mevrouw van der Heiden genoegelijk lachend, en in zichzelf voegt ze er bij.; „Een goede bedie ning en degelijke waar, dat wil er bij de menschen wel in. LaM ik nu niet vergeten haar straks te Wggen dat zij mij ook tot klant krjgt". Hans en Anneke komen terug yan gen wandclinT en zien met verrassing de aan-» wezigheid van hun beide weldoensters. „Dag mevrouw, dag Rina", roepen ze blij, en reiken hen de hand. Anneke heeft een aardige jurk aan van wit neteldoek en Hans een grijs sportpakje. „Wij hebben hier zulk een groot hui9", zegt Anneke opgetogen, „zoo vreeselijk groot, hè moeder?" „En zoo zonnig", v<iegt Hansje er bij met schitterende oogen. „Er zijn hier drie kamers, ëen keuken en een zolder", noemt Anneke op. „En een winkel en een tuin", voltooit Hans, „zie u wel Rina hoe mooi de boomen staan?". „Ja." zegt Rina, „ik vind het hier verruk* kelijk!" ,-Als ik groot ben mag ik ook in den win* kei helpen, hè moe?" vleit Anneke. „En dan ga ik de boodschappen naar de klantep brengen", neemt Hans zich voor. Mevrouw van der Heiden ziet juffrouw Bijiers lachend aan, en deze' tikt Hans op den wang. „Wie later leeft, wie later zorgt, kinder9*\ zegt ze. „Wat is die bloempot hier mooi gewon den" merkt Rina opeens bewonderend op, „de takjes zijn zoo vol. en de bloempjes zoö wit, nu kan ik ze gerust hier laten, want ze heeft zon genoeg". Anneke lacht eens even en Hans roept vroolijk: „Die bloempot is het mooist van al, want als u die niet aan ons gegeven had dan zouden wij niet zoo gelukkig zijn ge worden 1" Ons aller wensch is vervuld geworden! Prachtige Pinksterdagen, echt zomerweer, en Zaterdags voor Pinksteren ook al zulk mooi weer, dus wat zullen er velen hebben genoten van fietsen, wandelen, rijden. Velen schreven mij al vóór de Pinkslerda* gen, dus konden toen nog niet verlellen hoe ze hadden genoten die feestdagen. En ook zeer velen hebben ditmaal maar eens overgeslagen doordat ze uitgingen of logees en gasten kregen. Dat begrijp ik heel goed hoor. Niemand behoeft mij de volgende weelc te vragen of ik het kwalijk nam, als er met Pinksteren geen raadsels worden opgelost, ik vind het heel natuurlijk als men eens geen tijd en lust had met die mooie feest* dagen. Ik vind het heel erg begrijpelijk dat het pakket brieven ditmaal kleiner was. Ingeborg Last, je mag mij gerust Tante noemen, dat doet de geheele raadseljeugd, vindt je dat niet veel gezelliger dan dat etijve: juffrouw. Mientje en Nettie van Riessen jullie wa* ren wel heel vlug deze keer. Zaterdagmor? gen met de eerste post kwam je brief al. Je hebt zeker veel kunnen fietsen en wan* delen in je Pinkstervacantie. Neelie en Mariotje de Best wat krijgen jullie daar in Katwijk lang Pinkstervacan tie, 6 dagen, dat is nog eens de moeite waard vooral met zulk mooi weer. Hebben jullie ook veel gefietst en gewandeld in je vacantiedagen? Aart Kop jou brief kwam ook al Zater dagsmorgen dus vroeg genoeg. Was je niet blij met dat mooie weer? wat heb jij al zoo gedaan die dagen? Gorrie en Jan Rodenburg hebben jullie ook veel plezier gehad met de feestdagen?; Jo Zandbergen je bent een nieuweling, die mij evenals alle nieuwelingen welkom' is. Ben je een jongen of een meisje? want Jo kan beiden beleekenen. Je anecdote zaJJ ik bewaren ik heb er nog vele liggen. Joop v. d. Bel neen nog geen nieuwe raadsels sturen, ik heb er nog sleede lig* gen. Geertruida Kerkvliet dat dacht ik ook al verleden week dat paarse postpapier, dat het van jou was. Neen ik ben niet uit ge weest met Pinksteren, ik was gevallen en had mijn knie bezeerd. Teunis v. d. Akker zal je voortaan niet meer vergeten om een postzegel op je brief te doen. Kwam het door den verjaardag en daarna die hoofdpijn? Annigje Spek het plan kon zeker wei doorgaan het was zulk mooi warm weer, iwas het lekker aan zeel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 15