!EN MILLIOENEN-AFFAIRE.
n nieuwe
mantel
pagen's Parijsche Wafels
Hoeden en Petten
HET MYSTERIE
FAN BELVOIR-MANSIONS.
|9»te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 25 Mei 1928
Derde Blad No. 20919
DE GEHEIMZINNIGE LIEBERMANN.
I Hel 0. M. wordt waargenomen door
substituut-officier van Justitie, mr.
American Style
Donkersteeg 3.
£erst~ S:=
kijken
DEN HAAG
FEUILLETON.
f k flat
Voor de Haagsche Rechtbank is gisteren,
Ujk wij no® in he' kort hebben gemeld,
i proces begonnen legen mr. L. P. D.,
dacht van bedriegelijke bankbreuk in
Crband met het failhssement van de N.V.
■ontobank voor Credietinstellingen,
jjarran hij directeur was.
[De Rechtbank is als volgt samengesteld:
resident mr. Cost Budde, rechters mrs.
eith en Klomp.
■gj uUDS'
f verdediger van verdachte treedt op
J. H. G. Bekker, die bijgestaan werd
jor mr. E. Polak.
rUn verdachte is ten laste gelegd: dat
t te 's-Gravenhage als directeur van de
|V. Discontobank voor Credietinstellingen
[else vennootschap hij vonnis der arron-
keraentsrechtbank te 's-Gravenhage dd.
[februari 1928 in staat van faillissement
Irerklaaid, voor wat hem, verdachte, be
kt ter bedriegelijke verkorting van de
fctten der schuldeischers van die ven-
lotschap.
|le. in of omstreeks December 1927 met
dewerking van de commissarissen van
vennootschap, zijnde H. Ch. Koenen,
"h. Boer en mr. F. L. F. de Veye, ruim
Imillioen gulden aan den boedel heeft
Lokken, door met medewerking van
ioT.coir.de commissarissen Salomon Lie-
tmann, die aan de vennootschap
I2.169.362.727s of daaromtrent schuldig
j, van die verbintenis te ontslaan en met
commissarissen goed te keuren, dat hij
tl, verdachte, als nieuwe schuldenaar in
Las plaats werd gesteld, zulks terwijl hij
1st, dat voormelde Liebermann in staat
die schuld geheel, althans voor een
looi bedrag te voldoen en dat hij, ver-
ichte, van die schuid niet meer dan ten
logste f. 150.000 of daaromtrent, althans
tangrijk minder dan voormelde Lieber-
kon voldoen;
|2c. in of omstreeks December 1927, in
Tboeken en balansen van die vennoot-
fcp voormelde vordering op voormelden
ibermann, niet heeft verantwoord;
jen bovendienn, dat hij te 's-Gravenhage
|of omstreeks de maanden December 1927
I Januari en Februari 1928 als directeur
N.V. Discontobank voor Credietinstel-
hoogst lichtvaardig en zorgeloos
eft nagelaten te bevorderen, dat van den
mogentoestand van die vennootschap en
alles wat haar bedrijf betrof, aantee-
ng werd gehouden op zoodanige wijze,
uit de gehouden aanteekeningen" ts
li tijde de rechten en verplichtingen
die vennootschap konden worden ge-
Bij den aanvang van de zitting vraagt
(dachte niet ontvankelijkverklaring van
I 0 M. omdat in de dagvaarding geen
kulde strafbare feiten ten leste worden
|'?c. Dit werd door de rechtbank afge-
Verwachte wordt daarna verhoord,
ij erkent, dat hij Liebermann ontslagen
fit van zijn schuld van f 2.000.000 en
peens. dat L. deze vordering voor een
ujrijk deel kon voldoen en dat hij
Mihte dat niet kon.
Tea aanzien van het tweede punt. merkt
hthte op, dat hij van de boeken niets
[Ret Daar bemoeide hij zich niet mee.
I betrekking tot het laatste punt deelt
|:dachte mede, dat hij wei aan den ac-
mtant Möhring heeft gevraagd of de boe-
a bij waren.
|D# President volstaat voorloopig met
ft «tellen van deze en nog enkele andere
l'ten aan den verdachte, de laatste in ver-
pd met stukken, welke zich in het dos-
r bevinden.
RECLAME.
BLIJVEN ALTIJD WELKOM!
1219
Vervolgens wordt een aanvang gemaakt
met het getuigenverhoor.
Als eerste getuige wordt voorgeroepen de
heer H. B. Paré, commissaris van politie
te 's Gravenhage. Deze deelt mede, dat hij
het onderzoek in deze zaak geleid heeft. Hij
volhardt volkomen bij de door hem over
dat onderzoek uitgebrachte processenver-
baal.
Verdere vragen worden aan getuige niet
gedaan.
De volgende getuige is mr. G. J. Salm,
advocaat en procureur te Amsterdam, die
curator is in het faillissement zoowel van
de Veendaramer Hypotheekbank als van de
N.V. Discontobank voor Crediet-instellingen.
Getuige meent, dat de balans van laatst
genoemde vennootschap niet juist is, omdat
onder passief ontbreekt een schuld met ren
te aan de Veendammer Hypotheekbank. De
ze schuld beloopt ruim f. 3,300,000. Getuige
zet nader uiteen, waarop hij deze schuld
baseert.
Getuige geeft een overzicht van de hem
gebleken transacties tusschen de Veendam
mer Hypotheekbank en de Discontobank,
welke transacties ten slotte leiden tot een
overblijvende schuld van ruim 3 millioen
van de laatste bank aan de Veendammer.
Verdachte merkt op, dat hij aan mr.
Salm toegegeven heeft, dat hij de schuld
van Liebermann had overgenomen en even
eens dat hij niet goed voor een vordering
van 2 millioen was. Dat hij last gegeven
zou hebben aan Möhring. dat deze vorde
ring moest worden afgeschreven, heeft ver
dachte evenwel nimmer aan den curator
medegedeeld.
Bij het nader verhoor blijkt, dat hierom
trent tusschen curator en verdachte een
misverstand bestaat.
Verdachte zegt nog. dat hij niet behoefde
te verhelen, dat hij de schuld van L. op
zich genomen had. waar hij in het bezit
was van alle aandeelen der Discontobank
en derhalve de 2 millioen aan zich zelf
schuldig was.
Mr. Salm deelt op een desbetreffende
vraag van mr. Bekker nog mede, dat er
wel boeken waren van de Discontobank,
doch deze waren niet verder bijgehouden
dan tot 30 Dec. 1926. Van na dien tijd
zijn er dus feitelijk geen boeken.
Nog deelt getuige mede, dat men geen
aanleiding heeft kunnen vinden tot afwik
keling van het faillissement van de Dis
contobank, zulks in verband met het veel
belangrijker faillissement van de Veendam
mer Hypotheekbank, welke met de
Gooische Hypotheekbank vrijwel de
eenige crediteur zal zijn in het andere
faillissement.
De Veendammer had geen vorderingen op
Liebermann.
Getuige beschouwt de Veendammer en
de Hypotheekbank feitelijk als één: juri
disch was dat niet het geval.
Liebermann was geen aandeelhouder van
de Veendammer; wel de Discontobank en
deze was eigenlijk Liebermann.
Mr. Bekker citeert passages uit door cu
ratoren in het faillissement der Veendam
mer geschreven stuk, waarin sprake is van
vorderingen van de Veendammer op Lie
bermann, respect, op de Discontobank. Ver
volgens. citeert mr. Bekker een schrijven
van lateren datum aan den Minister van
Justitie, waarin medegedeeld wordt, dat de
schuld van Liebermann volledig gekweten
was. Dus ook van de Discontobank, meent
mr. Bekker.
Mr. Salm zegt deze gevolgtrekking niet
te kunnen onderschrijven.
Al bestond er geen overeenkomst tus
schen de Veendammer en Liebermann per
soonlijk, dan is er toch, naar getuige's mee
ning, nog de aansprakelijkheid ingevolge
de wet, boven alles staat vast, dat Lieber
mann onrechtmatig gehandeld heeft tegen
over de Veendammer.
Aan getuige is nog gebleken, dat Lieber
mann in Maart 1928 over 11/2 millioen
beschikte.
Na de pauze wordt gehoord de heer P.
J. F. Kloppenburg, bankier in Den Haag.
Getuige is in de zaak der Veendammer
Hypotheekbank opgetreden voor de pand
briefhouders. Hij heeft getracht althans
dat was zijn plan van Liebermann en
de Discontobank de gestorte bedragen terug
to krijgen. Getuige heeft o.a. geconfereerd
te Brussel met Liebermann; daarbjj waren
ook tegenwoordig verdachte en mr. Spaar
garen als raadslieden van L.
Verdachte merkt op, dat hij toevallig in
Brussel vertoefde en geenszins als raads
man bij de conferentie aanwezig was. Hij
wilde alleen maar eens hooren, wat de
heeren te vertellen hadden.
Liebermann is volgens getuige be
gonnen met zich op het standpunt te plaat
sen, dat hij niets meer met de zaak te
maken had en dat men zich maar tot den
heer Paardekooper moest wenden. Getuige
kon daarmee geen genoegen nemen en
heeft in scherpe bewoordingen zijn afkeu
ring over de gevolgde praktijken geuit De
heeren lachten er om, ook toen getuige
opmerkte, dat zij wel eens kennis konden
maken met „Harer Majesteits snuifdoos'
zooals hij dat gelieft uit te drukken.
Getuige stond bg de conferenties steeds
tegenover een aantal juristen, die zich nog
ai optimistisch toonden. Getuige daaren
tegen was zeer pessimistisch. Wel wist hij,
dat de heer Paardekooper vele en goede
relatiën had, maar hg betwijfelde sterk of
deze tot een gezonde saneering zouden kun
nen leiden.
Met verdachte heeft getuige geen andere
relatie gehad dan voor zoover betreft de
conferentie met L.
Door de conferenties enz. is getuige's in
zicht in de zaak wel verruimd. Resultaat
hebben zij echter alleen in zooverre gehad,
dat een bedrag gestort is voor de coupon
betaling.
Mr. Bekker vraagt getuige nadere speci
ficeering van aantal en data der gehouden
conferenties:
Het O.M.: Getuige Meynema heeft hotel
rekeningen enz. bij zich, waaruit een en
ander wellicht nader kan worden vast
gesteld.
Mr. Bekker: Dat is heel aardig, maar ik
wil het nu liever van dezen getuige weten.
Getuige antwoordt, dat htj een slecht ge
heugen heeft, wat betreft data etc.
Air. Bekker stelt vervolgens verschillende
vragen over de diverse conferenties en
onderhandelingen, het verloop daarvan enz.
Desgevraagd zegt getuige P. J. F. Klop
penburg verder, dat de inmenging opgezet i3
alö een gezamenltjke actie van getuige en
den heer Paardekooper, nadat getuige dezen
verteld had, dat hg inzake de Veendammer
zou optreden voor de pandbrief houders.
Mr. Bekker: En is toen niet een brief
geantidateerd?
Getuige: Dat is op verzoek van den heer
P. gebeurd en daar heb ik spijt van.
Mr. Bekker: Maar tot dusver hebt u dat
nooit gezegd
Getuige: Nu u het mij vraagt, moet ik
het erkennen. Ik had niet aan het verzoek
moeten voldoen, maar dat is nu eenmaal
gebeurd.
Mr. Bekker: Maar tot dusverre hebt u
er niets van tegen de justitie gezegd.
Vervolgens stelde mr. Bekker nog ver
schillende vragen omtrent de verhouding
tusschen getuige en den heer Paardekooper.
Brievei^ welke laatstgenoemde aan getuige
heeft geriebt, beginnen aanvankelijk met
„zeer geachte heer" enz. en ten slotte met
„waarde vriend".
Getuige: Van mij zult u zulke brieven
aan den heer P. niet vinden.
Mr. Bekker: Die bewaar ik tot later!
(Vroolijkheid).
Bij de verdere vrij scherpe discussie tus
schen verdediger en getuige, vraagt mr
Eekker bij het stellen van een vraag den
den getuige, hem niet in de rede te vallen,
waarep mr. Hermans den verdediger toe
voegt: Maar u laat den getuige ook niet
uitspreken en valt hem ook telkens in de
rede.
Getuige ontkent, dat bij hem de bedoeling
zou hebben voorgezeten om tezamen met
den beer P. later op te treden als leiders
van een te vormen trust van de verschillende
hypotheekbanken. De heer P. heeft hem wel
eens voorspiegelingen in dien zin gedaan.
Getuige glimlachte daarover als hg dat
deed, toen Liebermann hem twee ton bo3d.
Getuige heeft dat geld echter niet aanvaard,
zooals sommige advocaten, maar tegen L.
gezegd: als je er een nul achter zet, heb
ik genoeg voor de pandbriefhouders.
Ook verdachte stelt nog eenige scherpe
vragen aan getuige, zoodat deze ten slotte
zegt: Het lgkt wel of ik in de beklaagden
bank zit.
Het O. M.: Het is hier geen cross-
examination.
Getuige geeft, naar aanleiding van een
vraag van verdachte, toe, dat hg in de
kamer van den rechter-commissaris gezegd
heeft, dat hij gebeten was op mr. D. Deze
uitlating was echter een gevolg van een
insinuatie van die zjjde, als zou getuige
cck evenals anderen geld van Lie
bermann hebben aangenomen.
De wgze van saneering welke men wilde
toepassen, was voor getuige een schgn-sanee-
ring, een vooze saneering, waaraan hg niet
wilcio medewerken. Tot een gezonde sanee
ring achtte getuige den heer Paardekooper
niet in staat.
Mevr. Paardekooper, als getuige h dé
charge gehoord, verklaart, dat de verstand
houding tusschen haar man en den heer
Kloppenburg zeer vriendschappelijk was. Tot
de Kerstdagen is dat zoo gebleven.
Vervolgens wordt als getuige gehoord de
heer N. M. Meynema, wonende te Pargs,
die directeur van de Veendammer Hypo
theekbank is geweest. Getuige kende den
hec-r P. goed en men had hem gepolst of
hg directeur wilde worden. Op een vergade
ring heeft hij toen een stuk geteekend,
waarvan hg den inhoud niet kende, maar
dat hg in verband bracht met zgn a.s.
benoeming. Getuige heeft op het kantoor
gewerkt; hg was er baas zonder functie.
Op de conferentie te Brussel is getuige
geheel op de hoogte gekomen. Ook de andere
conferenties heeft hij medegemaakt. Te
Brussel heeft de heer Kloppenburg zich in
dezen zin uitgelaten, dat alle heeren feitelgK
in de gevangenis thuishoorden. Het speet
hem, maar ook de heer P. kon hij daarbij
niet uitzonderen.
Gok getuige, die de vorderingen op Lie
bermann en de Discontobank terug vroeg,
werd venvezen naar Paardekooper. Hg kon
daarmede geen genoegen nemen en heeft
tegen de anderen de opmerking gemaakt,
dat men van kikkers geen veeren kon
plukken.
Getuige's indruk is, dat Paardekooper te
goeder trouw was en dat deze Liebermann
voor een eerlijken man aanzag.
Ook aan dezen getuige stelt mr. Bekker
nadere vragen omtrent de data en het ver
loop der verschillende conferenties. Klop
penburg heeft zic-h daarbij tegenover Lie-
berman c.s. steeds op het standpunt ge
steld, dat hij hun tegenpartij was en dat
hij het geld, dat zij „gestolen" hadden,
moesten terughebben.
Naar aanleiding van een vraag van mr.
Bekker over het opstellen van een brief,
n.l. of wel getuige dan Kloppenburg dat
had gedaan, zegt getuigeIk moest mij aan
den heer Kloppenburg vasthouden, want ik
zat rondom in de dieven.
Getuige zegt nog dat hij 't op het laatst
bij de tegenpartij heeft gezocht, om meer
RECLAME.
Onze sorteering in alle
modellen en kleuren is
zoo groot, dat iedereen bij
ons kan slagen
JtlS BLIM'U AND
347
te weten te komen. Daarom heeft ook eens
verdachte hem bij een arm gepakt en ge
zegd: wij zijn vrienden.
Verdachte: En daarom bleef u dan zeker
ook 's nachts gezellig tot halfdrie bij ons
aan hetzelfde tafeltje zitten
Getuige: Juist daarom!
Verdachte: Dat is minderwaardig
Getuige: Ik dank u.
Getuige K. H. Boer, directeur van het
Instituut Pont, deelt mede, dat verdachte,
die getuige's advocaat was, hem verteXl
had, dat hij op voordeelige wijze een bank
kon overnemen. Getuige werd gevraagd
commissaris te worden, waarin hij toestem
de. Hij heeft ook een voorloopig 6tuk ge
teekend, waarin sprake was van het ont
slaan van Liebermann van zijn schuld van
2 millioen. Later heeft getuige ook nog een
definitief stuk geteekend. Wat er verder
achter de zaak zat wist getuige niet. Hij
handelde in blind vertrouwen in verdachte,
die al eenige jaren zijn zaken behartigde.
De volgende getuige, mr. F. L. F. de
Veye, advocaat en procureur, verklaart, dat
mr. D. hem eveneens gevraagd heeft com
missaris te worden van de over te nemen
Discontobank. De voorstelling, welke ver
dachte van de zaak gaf, heeft getuige er
toe gebracht daartoe over te gaan en zoo
heeft hij ook in goed vertrouwen het stuk
geteekend, waarbij Liebermann van zijn
schuld werd ontslagen. Mr. D. heeft getuige
niets medegedeeld van hetgeen verder met
de zaak annex was.
Verdachte vond de zaak zoo voordeelig
in verband met de vordering op Paarde
kooper. Getuige had daarin dan ook ver
trouwen.
Getuige A. C. Möhring, oud-directeur der
Veendammer, is accountant geweest van de
Discontobank. Op 31 December 1926 is er
nog een officieele balans opgemaakt. Toen
was er een saldo van ruim f 2000. Er ging
zeer weinig om in de bank. Een vordering
van de Veendammer is niet op de balans
vermeld. Toen mr. D. om een nieuwe balans
vroeg is daarop geen melding gemaakt van
een vordering op Liebermann.
Wat de verhouding tusschen Kloppenburg
en Paardekooper betrof, was getuige's in-
RECLAME.
Bil het Engelsch van BEN BOLT.
I Ke man met den bril, riep Singeleion
nist uit.
I 'evendige oogen van den millionair
Telden. o heeft u hem opgemerkt?
1^2 hem later met me in het "Medici-
paurant. Hij had maar heel wevpig
r*3 te vertellen, want de politie hield
1 gereserveerd; ze hebben weinig
^aar een amateur iets aan had,
■i ]"1S1 dat zwijgen is veelbeteekenend.
l *n "an nog wat de bladen over Charies
1 hebben uitgevonden, geeft mij de
tÏÏ®11* ^eze moor<* vee* me€r te
n'f •fn?. heeft dan gewone geweldple-
drift of wraak of roofzucht. Daarom
Pen woord gevaar. Degeen, die
i1Dk0r^ begaan heeft, zou vóór ze
U "anden krijgen, in staat zijn weer
*L *e hegaan. Om zoo iemand op de
te zitten zou al het opwindende heb-
aa een tijgerjacht te voet, zonder in-
H K ja?er
I,, CM u wel eens op tijgers gejaagd,
oingleion.
s,r I[a En op allerlei ander groot wild.
L w°r<j te oud voor zulke inspan-
Jen?e"ens en vind nu op andere ma-
1 Bo en em°b'e?!- Eén daarvan
"^voorbeeld het uitpluizen van de
i tige geschiedenis die gisteravond
yan uw vriend Tracy gebeurd is,
door uit alles wat ik er van hoor en lee9
mijn eigen gevolgtrekkingen te maken. Het
is een verrukkelijke afleiding als de oude
dag begint te komen. Ik kan de ambtena
ren van Scotland Yard gewoon benijden.
Voor hen is het leven nooit saai. maar als
zij wat zij weten voor anderen verbergen,
dan kunnen zij het leven van hun mede-
menschen saai maken.
Wat bedoelt u? vroeg Singleton.
Dat zal ik u uitleggen. Bij die zitting
van vanmorgen is er feitelijk niets anders
aan het licht gekomen dan dat een man,
in leven Officier bij den Geheimen Inlich
tingendienst, is doodgestoken in een woning
waar hij tijdelijk verblijf hield. Geen enkele
aanwijzing omtrent de vermoedelijke drijf
veer tot de daad; niets dat tot sleutel zou
kunnen dienen bij het uitpluizen van de
zaak.
Ja. het was werkelijk heel poover,
stemde Singleton toe.
Zeker. Te poover, meneer Singletom
Daar moet toch wel iets meer zijn dan de
politie heeft losgelaten bijvoorbeeld iets
dat bij de papieren van den vermoorde ge-
vonden is en dat aanwijzing geeft over.
Opeens viel hij zichzelf in de rede: Ik
hoorde dat u het eerst de misdaad heeft
ontdekt, u bent in de woning van den ver
moorde binnen geweest, u hebt alles gezien
vóórdat de politie er was vertelt u mij
eens. was er iets waaruit men kon afleiden
wat er achter de misdaad zat?
Bij deze vraag waren de lichtblauwe
oogen op Singleton gericht met een strak-
ken. doordringenden blik. Hij antwoordde
onverschillig: Neen. ik heb niets gezien.
Alles lag overhoop: de papieren van den
man waren door elkaar geworpen; maar
beroofd was hij niet Hij had nog een ju-
weelen ring aan zijn vinger, zijn geld
Plotseling gooide de millionair het over
een anderen boeg. Hij viel Dick in de rede
en vroeg, met een scherpe klank in zijn
stem: Toen ik u hier trof zat u met juf
frouw Berrington te praten en ik zag dat
Lady Agatha u een kwartier geleden aan
haar voorstelde. Zegt u eens eerlijk, was
dat werkelijk den eersten keer dat u haar
ontmoette?
Singleton kreeg plotseling een hevigen
schrik; hij wist immers dat Shöttelius
hen samen had gezien. Doch zich bewust
dat de ander hem scherp gadesloeg, be-
heerschte hij zich en antwoordde rustig:
Ik zag haar bij de zitting vanmorgen
en later bij de Medici, dat weet u immers!
Ja, ja, dat weet ik. U was daar samen.
Maar daarnet werd u aan elkaar voorge
steld als vreemden. Hij zweeg even en de
manier waarop hij lachte joeg Singleton
een koude rilling langs den rug.
Met brutale openhartigheid vervolgde de
millionair: Ik zou wel eens willen we
ten of die ontmoeting van vanmorgen de
eerste maal was, ik vraag me af of u haar
misschien ook.... gisteravond hebt ont
moet.
De laatste woorden werden op zachten
toon uitgesproken, maar met een nadruk,
die geen twijfel liet. Weer schrikte Single-
ton. Hij bedacht wat dit voor Nerica Ber
rington beteekende. Plotseling maak e zich
een razende drift van hem meester. Hij
9prong op van zijn stoel, keek den ander,
wiens gezicht nog steeds welwillend stond,
woest aan en barstte uit:
Dat kunt u zich dan voor mijn part
tot uw dood toe blijven afvragen, voor den
donder!
Met een ruk draaido hij zich om. Achter
hem lachte Shöttelius zachtjes; daarop
klonk het vriendelijk: Kapitein Sing
leton.
Hij hoorde niets meer, want op dat
oogenblik verscheen in de deur van de serre
een gestalte, die hem den millionair vol
komen deed vergeten. Het was iemand die
er vreemd en slordig uitzag; hij had een
colbertcostuum aan en zijn hoofd zat in
een verband Het was Aleck Tracy. Zonder
Shöttelius verder een blik te gunnen, snelde
Dick op zijn vriend toe.
HOOFDSTUK XIII.
Ik moet je spreken, Dickl begroette
Tracy hem. Het spijt me dat ik hier je feest
vreugde kom verstoren, maar we moeten
krijgsraad houden. Kom mee naar de Club.
Er staat buiten een taxi te wachten.
Dick ging dadelijk mee.
Wacht even, zei hij, ik moet mijn
jas nog halen.
Hij snelde weg en toen hij terugkwam
zag hij Tracy met een cigaret in den mond,
onverschillig den kant van Shöttelius uit
kijkend; de laatste, eveneens rookend, liep
langzaam tusschen de palmen en varens op
en neer.
Wie is die ouwe vent daar. fluisterde
Tracy, luid genoeg echter, dat de man het
kon hooren, waarop Singleton, bij wijze van
waarschuwing, even zijn arm aanraakte.
Mr. Samuel Shöttelius de mil
lionair.
Tjonge! En zat je daar zoo mpt hem
onder vier oogen? Heeft hij je misschien al
aandeelen in zijn zaak beloofd? lachte
Tracy.
Ik had hem juist naar den duivel ver
wezen antwoordde Dick.
Zoo? Tracy lachte weer. Het lijkt
me een dure liefhebberij om een millionair
in zijn gezicht uit te vloekenl
Hou mond en vertel me liever wat
er gebeurd is. Het lijkt wel of je gevoch
ten hebt.
Ja, een kloppartijtjje op den Lime-
houseweg. Op zichzelf niet zoo belangrijk,
maar er zit jets aan vast. Wacht maar tot
we in de taxi zitlen dan vertel ik het je.
Ongemerkt verlieten zij net huis en daar
het begon te regenen, schuilden ze onder
het baldakijn tot de taxi voorreed; Tracy
gaf den chauffeur orders en toen de auto
voortgleed, zei Singleton ongeduldig:
Nu?
Je weet toch dat ik je opbelde?
Natuurlijk. Je brak opeens af en ik
probeerde om je terug te krijgen. Ze zochten
je, maar het eenige wat ik te weten kon
komen, was dat je zonder hoed wat weg-
geloopen. Ik vermoedde dat er iets onge-»
woons gebeurd was.
Ie ts ongewoons I Tracy lachte. Ja,
zeg dat wel want het gebeurt niet iederen
dag dat je een moordenaar uit een van de
beste CIub9 van Londen ziet komen.
Een moordenaar?
Gerard de Saint Pierre.
't Is toch niet waar? riep Singleton.
't Is wè! waar. Ik stond aan de tele
foon, toen ik in een spiegel dien vent door
de vestibule zag loopen. Hij zag me en
herkende me geloof ik. want ik zag even
een flikkering in zijn oogen. en toen vloog
hij bijna weg Ik hem achtprna. zoo hard
ik kon. maar ik blpef een seconde aan pen
deur haken Toen ik op straat kwam. repd
hij al weg in een taxi Ik riep een andere
aan. en zei tegpn den chauffeur dat hij
hem ongemerkt moest volgen; en ging toen
zitlen wachten op wat gebeuren zou.
(Wordt vervolgd).