!EN MILLIOENEN-AFFAIRE. n nieuwe mantel pagen's Parijsche Wafels Hoeden en Petten HET MYSTERIE FAN BELVOIR-MANSIONS. |9»te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 25 Mei 1928 Derde Blad No. 20919 DE GEHEIMZINNIGE LIEBERMANN. I Hel 0. M. wordt waargenomen door substituut-officier van Justitie, mr. American Style Donkersteeg 3. £erst~ S:= kijken DEN HAAG FEUILLETON. f k flat Voor de Haagsche Rechtbank is gisteren, Ujk wij no® in he' kort hebben gemeld, i proces begonnen legen mr. L. P. D., dacht van bedriegelijke bankbreuk in Crband met het failhssement van de N.V. ■ontobank voor Credietinstellingen, jjarran hij directeur was. [De Rechtbank is als volgt samengesteld: resident mr. Cost Budde, rechters mrs. eith en Klomp. ■gj uUDS' f verdediger van verdachte treedt op J. H. G. Bekker, die bijgestaan werd jor mr. E. Polak. rUn verdachte is ten laste gelegd: dat t te 's-Gravenhage als directeur van de |V. Discontobank voor Credietinstellingen [else vennootschap hij vonnis der arron- keraentsrechtbank te 's-Gravenhage dd. [februari 1928 in staat van faillissement Irerklaaid, voor wat hem, verdachte, be kt ter bedriegelijke verkorting van de fctten der schuldeischers van die ven- lotschap. |le. in of omstreeks December 1927 met dewerking van de commissarissen van vennootschap, zijnde H. Ch. Koenen, "h. Boer en mr. F. L. F. de Veye, ruim Imillioen gulden aan den boedel heeft Lokken, door met medewerking van ioT.coir.de commissarissen Salomon Lie- tmann, die aan de vennootschap I2.169.362.727s of daaromtrent schuldig j, van die verbintenis te ontslaan en met commissarissen goed te keuren, dat hij tl, verdachte, als nieuwe schuldenaar in Las plaats werd gesteld, zulks terwijl hij 1st, dat voormelde Liebermann in staat die schuld geheel, althans voor een looi bedrag te voldoen en dat hij, ver- ichte, van die schuid niet meer dan ten logste f. 150.000 of daaromtrent, althans tangrijk minder dan voormelde Lieber- kon voldoen; |2c. in of omstreeks December 1927, in Tboeken en balansen van die vennoot- fcp voormelde vordering op voormelden ibermann, niet heeft verantwoord; jen bovendienn, dat hij te 's-Gravenhage |of omstreeks de maanden December 1927 I Januari en Februari 1928 als directeur N.V. Discontobank voor Credietinstel- hoogst lichtvaardig en zorgeloos eft nagelaten te bevorderen, dat van den mogentoestand van die vennootschap en alles wat haar bedrijf betrof, aantee- ng werd gehouden op zoodanige wijze, uit de gehouden aanteekeningen" ts li tijde de rechten en verplichtingen die vennootschap konden worden ge- Bij den aanvang van de zitting vraagt (dachte niet ontvankelijkverklaring van I 0 M. omdat in de dagvaarding geen kulde strafbare feiten ten leste worden |'?c. Dit werd door de rechtbank afge- Verwachte wordt daarna verhoord, ij erkent, dat hij Liebermann ontslagen fit van zijn schuld van f 2.000.000 en peens. dat L. deze vordering voor een ujrijk deel kon voldoen en dat hij Mihte dat niet kon. Tea aanzien van het tweede punt. merkt hthte op, dat hij van de boeken niets [Ret Daar bemoeide hij zich niet mee. I betrekking tot het laatste punt deelt |:dachte mede, dat hij wei aan den ac- mtant Möhring heeft gevraagd of de boe- a bij waren. |D# President volstaat voorloopig met ft «tellen van deze en nog enkele andere l'ten aan den verdachte, de laatste in ver- pd met stukken, welke zich in het dos- r bevinden. RECLAME. BLIJVEN ALTIJD WELKOM! 1219 Vervolgens wordt een aanvang gemaakt met het getuigenverhoor. Als eerste getuige wordt voorgeroepen de heer H. B. Paré, commissaris van politie te 's Gravenhage. Deze deelt mede, dat hij het onderzoek in deze zaak geleid heeft. Hij volhardt volkomen bij de door hem over dat onderzoek uitgebrachte processenver- baal. Verdere vragen worden aan getuige niet gedaan. De volgende getuige is mr. G. J. Salm, advocaat en procureur te Amsterdam, die curator is in het faillissement zoowel van de Veendaramer Hypotheekbank als van de N.V. Discontobank voor Crediet-instellingen. Getuige meent, dat de balans van laatst genoemde vennootschap niet juist is, omdat onder passief ontbreekt een schuld met ren te aan de Veendammer Hypotheekbank. De ze schuld beloopt ruim f. 3,300,000. Getuige zet nader uiteen, waarop hij deze schuld baseert. Getuige geeft een overzicht van de hem gebleken transacties tusschen de Veendam mer Hypotheekbank en de Discontobank, welke transacties ten slotte leiden tot een overblijvende schuld van ruim 3 millioen van de laatste bank aan de Veendammer. Verdachte merkt op, dat hij aan mr. Salm toegegeven heeft, dat hij de schuld van Liebermann had overgenomen en even eens dat hij niet goed voor een vordering van 2 millioen was. Dat hij last gegeven zou hebben aan Möhring. dat deze vorde ring moest worden afgeschreven, heeft ver dachte evenwel nimmer aan den curator medegedeeld. Bij het nader verhoor blijkt, dat hierom trent tusschen curator en verdachte een misverstand bestaat. Verdachte zegt nog. dat hij niet behoefde te verhelen, dat hij de schuld van L. op zich genomen had. waar hij in het bezit was van alle aandeelen der Discontobank en derhalve de 2 millioen aan zich zelf schuldig was. Mr. Salm deelt op een desbetreffende vraag van mr. Bekker nog mede, dat er wel boeken waren van de Discontobank, doch deze waren niet verder bijgehouden dan tot 30 Dec. 1926. Van na dien tijd zijn er dus feitelijk geen boeken. Nog deelt getuige mede, dat men geen aanleiding heeft kunnen vinden tot afwik keling van het faillissement van de Dis contobank, zulks in verband met het veel belangrijker faillissement van de Veendam mer Hypotheekbank, welke met de Gooische Hypotheekbank vrijwel de eenige crediteur zal zijn in het andere faillissement. De Veendammer had geen vorderingen op Liebermann. Getuige beschouwt de Veendammer en de Hypotheekbank feitelijk als één: juri disch was dat niet het geval. Liebermann was geen aandeelhouder van de Veendammer; wel de Discontobank en deze was eigenlijk Liebermann. Mr. Bekker citeert passages uit door cu ratoren in het faillissement der Veendam mer geschreven stuk, waarin sprake is van vorderingen van de Veendammer op Lie bermann, respect, op de Discontobank. Ver volgens. citeert mr. Bekker een schrijven van lateren datum aan den Minister van Justitie, waarin medegedeeld wordt, dat de schuld van Liebermann volledig gekweten was. Dus ook van de Discontobank, meent mr. Bekker. Mr. Salm zegt deze gevolgtrekking niet te kunnen onderschrijven. Al bestond er geen overeenkomst tus schen de Veendammer en Liebermann per soonlijk, dan is er toch, naar getuige's mee ning, nog de aansprakelijkheid ingevolge de wet, boven alles staat vast, dat Lieber mann onrechtmatig gehandeld heeft tegen over de Veendammer. Aan getuige is nog gebleken, dat Lieber mann in Maart 1928 over 11/2 millioen beschikte. Na de pauze wordt gehoord de heer P. J. F. Kloppenburg, bankier in Den Haag. Getuige is in de zaak der Veendammer Hypotheekbank opgetreden voor de pand briefhouders. Hij heeft getracht althans dat was zijn plan van Liebermann en de Discontobank de gestorte bedragen terug to krijgen. Getuige heeft o.a. geconfereerd te Brussel met Liebermann; daarbjj waren ook tegenwoordig verdachte en mr. Spaar garen als raadslieden van L. Verdachte merkt op, dat hij toevallig in Brussel vertoefde en geenszins als raads man bij de conferentie aanwezig was. Hij wilde alleen maar eens hooren, wat de heeren te vertellen hadden. Liebermann is volgens getuige be gonnen met zich op het standpunt te plaat sen, dat hij niets meer met de zaak te maken had en dat men zich maar tot den heer Paardekooper moest wenden. Getuige kon daarmee geen genoegen nemen en heeft in scherpe bewoordingen zijn afkeu ring over de gevolgde praktijken geuit De heeren lachten er om, ook toen getuige opmerkte, dat zij wel eens kennis konden maken met „Harer Majesteits snuifdoos' zooals hij dat gelieft uit te drukken. Getuige stond bg de conferenties steeds tegenover een aantal juristen, die zich nog ai optimistisch toonden. Getuige daaren tegen was zeer pessimistisch. Wel wist hij, dat de heer Paardekooper vele en goede relatiën had, maar hg betwijfelde sterk of deze tot een gezonde saneering zouden kun nen leiden. Met verdachte heeft getuige geen andere relatie gehad dan voor zoover betreft de conferentie met L. Door de conferenties enz. is getuige's in zicht in de zaak wel verruimd. Resultaat hebben zij echter alleen in zooverre gehad, dat een bedrag gestort is voor de coupon betaling. Mr. Bekker vraagt getuige nadere speci ficeering van aantal en data der gehouden conferenties: Het O.M.: Getuige Meynema heeft hotel rekeningen enz. bij zich, waaruit een en ander wellicht nader kan worden vast gesteld. Mr. Bekker: Dat is heel aardig, maar ik wil het nu liever van dezen getuige weten. Getuige antwoordt, dat htj een slecht ge heugen heeft, wat betreft data etc. Air. Bekker stelt vervolgens verschillende vragen over de diverse conferenties en onderhandelingen, het verloop daarvan enz. Desgevraagd zegt getuige P. J. F. Klop penburg verder, dat de inmenging opgezet i3 alö een gezamenltjke actie van getuige en den heer Paardekooper, nadat getuige dezen verteld had, dat hg inzake de Veendammer zou optreden voor de pandbrief houders. Mr. Bekker: En is toen niet een brief geantidateerd? Getuige: Dat is op verzoek van den heer P. gebeurd en daar heb ik spijt van. Mr. Bekker: Maar tot dusver hebt u dat nooit gezegd Getuige: Nu u het mij vraagt, moet ik het erkennen. Ik had niet aan het verzoek moeten voldoen, maar dat is nu eenmaal gebeurd. Mr. Bekker: Maar tot dusverre hebt u er niets van tegen de justitie gezegd. Vervolgens stelde mr. Bekker nog ver schillende vragen omtrent de verhouding tusschen getuige en den heer Paardekooper. Brievei^ welke laatstgenoemde aan getuige heeft geriebt, beginnen aanvankelijk met „zeer geachte heer" enz. en ten slotte met „waarde vriend". Getuige: Van mij zult u zulke brieven aan den heer P. niet vinden. Mr. Bekker: Die bewaar ik tot later! (Vroolijkheid). Bij de verdere vrij scherpe discussie tus schen verdediger en getuige, vraagt mr Eekker bij het stellen van een vraag den den getuige, hem niet in de rede te vallen, waarep mr. Hermans den verdediger toe voegt: Maar u laat den getuige ook niet uitspreken en valt hem ook telkens in de rede. Getuige ontkent, dat bij hem de bedoeling zou hebben voorgezeten om tezamen met den beer P. later op te treden als leiders van een te vormen trust van de verschillende hypotheekbanken. De heer P. heeft hem wel eens voorspiegelingen in dien zin gedaan. Getuige glimlachte daarover als hg dat deed, toen Liebermann hem twee ton bo3d. Getuige heeft dat geld echter niet aanvaard, zooals sommige advocaten, maar tegen L. gezegd: als je er een nul achter zet, heb ik genoeg voor de pandbriefhouders. Ook verdachte stelt nog eenige scherpe vragen aan getuige, zoodat deze ten slotte zegt: Het lgkt wel of ik in de beklaagden bank zit. Het O. M.: Het is hier geen cross- examination. Getuige geeft, naar aanleiding van een vraag van verdachte, toe, dat hg in de kamer van den rechter-commissaris gezegd heeft, dat hij gebeten was op mr. D. Deze uitlating was echter een gevolg van een insinuatie van die zjjde, als zou getuige cck evenals anderen geld van Lie bermann hebben aangenomen. De wgze van saneering welke men wilde toepassen, was voor getuige een schgn-sanee- ring, een vooze saneering, waaraan hg niet wilcio medewerken. Tot een gezonde sanee ring achtte getuige den heer Paardekooper niet in staat. Mevr. Paardekooper, als getuige h dé charge gehoord, verklaart, dat de verstand houding tusschen haar man en den heer Kloppenburg zeer vriendschappelijk was. Tot de Kerstdagen is dat zoo gebleven. Vervolgens wordt als getuige gehoord de heer N. M. Meynema, wonende te Pargs, die directeur van de Veendammer Hypo theekbank is geweest. Getuige kende den hec-r P. goed en men had hem gepolst of hg directeur wilde worden. Op een vergade ring heeft hij toen een stuk geteekend, waarvan hg den inhoud niet kende, maar dat hg in verband bracht met zgn a.s. benoeming. Getuige heeft op het kantoor gewerkt; hg was er baas zonder functie. Op de conferentie te Brussel is getuige geheel op de hoogte gekomen. Ook de andere conferenties heeft hij medegemaakt. Te Brussel heeft de heer Kloppenburg zich in dezen zin uitgelaten, dat alle heeren feitelgK in de gevangenis thuishoorden. Het speet hem, maar ook de heer P. kon hij daarbij niet uitzonderen. Gok getuige, die de vorderingen op Lie bermann en de Discontobank terug vroeg, werd venvezen naar Paardekooper. Hg kon daarmede geen genoegen nemen en heeft tegen de anderen de opmerking gemaakt, dat men van kikkers geen veeren kon plukken. Getuige's indruk is, dat Paardekooper te goeder trouw was en dat deze Liebermann voor een eerlijken man aanzag. Ook aan dezen getuige stelt mr. Bekker nadere vragen omtrent de data en het ver loop der verschillende conferenties. Klop penburg heeft zic-h daarbij tegenover Lie- berman c.s. steeds op het standpunt ge steld, dat hij hun tegenpartij was en dat hij het geld, dat zij „gestolen" hadden, moesten terughebben. Naar aanleiding van een vraag van mr. Bekker over het opstellen van een brief, n.l. of wel getuige dan Kloppenburg dat had gedaan, zegt getuigeIk moest mij aan den heer Kloppenburg vasthouden, want ik zat rondom in de dieven. Getuige zegt nog dat hij 't op het laatst bij de tegenpartij heeft gezocht, om meer RECLAME. Onze sorteering in alle modellen en kleuren is zoo groot, dat iedereen bij ons kan slagen JtlS BLIM'U AND 347 te weten te komen. Daarom heeft ook eens verdachte hem bij een arm gepakt en ge zegd: wij zijn vrienden. Verdachte: En daarom bleef u dan zeker ook 's nachts gezellig tot halfdrie bij ons aan hetzelfde tafeltje zitten Getuige: Juist daarom! Verdachte: Dat is minderwaardig Getuige: Ik dank u. Getuige K. H. Boer, directeur van het Instituut Pont, deelt mede, dat verdachte, die getuige's advocaat was, hem verteXl had, dat hij op voordeelige wijze een bank kon overnemen. Getuige werd gevraagd commissaris te worden, waarin hij toestem de. Hij heeft ook een voorloopig 6tuk ge teekend, waarin sprake was van het ont slaan van Liebermann van zijn schuld van 2 millioen. Later heeft getuige ook nog een definitief stuk geteekend. Wat er verder achter de zaak zat wist getuige niet. Hij handelde in blind vertrouwen in verdachte, die al eenige jaren zijn zaken behartigde. De volgende getuige, mr. F. L. F. de Veye, advocaat en procureur, verklaart, dat mr. D. hem eveneens gevraagd heeft com missaris te worden van de over te nemen Discontobank. De voorstelling, welke ver dachte van de zaak gaf, heeft getuige er toe gebracht daartoe over te gaan en zoo heeft hij ook in goed vertrouwen het stuk geteekend, waarbij Liebermann van zijn schuld werd ontslagen. Mr. D. heeft getuige niets medegedeeld van hetgeen verder met de zaak annex was. Verdachte vond de zaak zoo voordeelig in verband met de vordering op Paarde kooper. Getuige had daarin dan ook ver trouwen. Getuige A. C. Möhring, oud-directeur der Veendammer, is accountant geweest van de Discontobank. Op 31 December 1926 is er nog een officieele balans opgemaakt. Toen was er een saldo van ruim f 2000. Er ging zeer weinig om in de bank. Een vordering van de Veendammer is niet op de balans vermeld. Toen mr. D. om een nieuwe balans vroeg is daarop geen melding gemaakt van een vordering op Liebermann. Wat de verhouding tusschen Kloppenburg en Paardekooper betrof, was getuige's in- RECLAME. Bil het Engelsch van BEN BOLT. I Ke man met den bril, riep Singeleion nist uit. I 'evendige oogen van den millionair Telden. o heeft u hem opgemerkt? 1^2 hem later met me in het "Medici- paurant. Hij had maar heel wevpig r*3 te vertellen, want de politie hield 1 gereserveerd; ze hebben weinig ^aar een amateur iets aan had, ■i ]"1S1 dat zwijgen is veelbeteekenend. l *n "an nog wat de bladen over Charies 1 hebben uitgevonden, geeft mij de tÏÏ®11* ^eze moor<* vee* me€r te n'f •fn?. heeft dan gewone geweldple- drift of wraak of roofzucht. Daarom Pen woord gevaar. Degeen, die i1Dk0r^ begaan heeft, zou vóór ze U "anden krijgen, in staat zijn weer *L *e hegaan. Om zoo iemand op de te zitten zou al het opwindende heb- aa een tijgerjacht te voet, zonder in- H K ja?er I,, CM u wel eens op tijgers gejaagd, oingleion. s,r I[a En op allerlei ander groot wild. L w°r<j te oud voor zulke inspan- Jen?e"ens en vind nu op andere ma- 1 Bo en em°b'e?!- Eén daarvan "^voorbeeld het uitpluizen van de i tige geschiedenis die gisteravond yan uw vriend Tracy gebeurd is, door uit alles wat ik er van hoor en lee9 mijn eigen gevolgtrekkingen te maken. Het is een verrukkelijke afleiding als de oude dag begint te komen. Ik kan de ambtena ren van Scotland Yard gewoon benijden. Voor hen is het leven nooit saai. maar als zij wat zij weten voor anderen verbergen, dan kunnen zij het leven van hun mede- menschen saai maken. Wat bedoelt u? vroeg Singleton. Dat zal ik u uitleggen. Bij die zitting van vanmorgen is er feitelijk niets anders aan het licht gekomen dan dat een man, in leven Officier bij den Geheimen Inlich tingendienst, is doodgestoken in een woning waar hij tijdelijk verblijf hield. Geen enkele aanwijzing omtrent de vermoedelijke drijf veer tot de daad; niets dat tot sleutel zou kunnen dienen bij het uitpluizen van de zaak. Ja. het was werkelijk heel poover, stemde Singleton toe. Zeker. Te poover, meneer Singletom Daar moet toch wel iets meer zijn dan de politie heeft losgelaten bijvoorbeeld iets dat bij de papieren van den vermoorde ge- vonden is en dat aanwijzing geeft over. Opeens viel hij zichzelf in de rede: Ik hoorde dat u het eerst de misdaad heeft ontdekt, u bent in de woning van den ver moorde binnen geweest, u hebt alles gezien vóórdat de politie er was vertelt u mij eens. was er iets waaruit men kon afleiden wat er achter de misdaad zat? Bij deze vraag waren de lichtblauwe oogen op Singleton gericht met een strak- ken. doordringenden blik. Hij antwoordde onverschillig: Neen. ik heb niets gezien. Alles lag overhoop: de papieren van den man waren door elkaar geworpen; maar beroofd was hij niet Hij had nog een ju- weelen ring aan zijn vinger, zijn geld Plotseling gooide de millionair het over een anderen boeg. Hij viel Dick in de rede en vroeg, met een scherpe klank in zijn stem: Toen ik u hier trof zat u met juf frouw Berrington te praten en ik zag dat Lady Agatha u een kwartier geleden aan haar voorstelde. Zegt u eens eerlijk, was dat werkelijk den eersten keer dat u haar ontmoette? Singleton kreeg plotseling een hevigen schrik; hij wist immers dat Shöttelius hen samen had gezien. Doch zich bewust dat de ander hem scherp gadesloeg, be- heerschte hij zich en antwoordde rustig: Ik zag haar bij de zitting vanmorgen en later bij de Medici, dat weet u immers! Ja, ja, dat weet ik. U was daar samen. Maar daarnet werd u aan elkaar voorge steld als vreemden. Hij zweeg even en de manier waarop hij lachte joeg Singleton een koude rilling langs den rug. Met brutale openhartigheid vervolgde de millionair: Ik zou wel eens willen we ten of die ontmoeting van vanmorgen de eerste maal was, ik vraag me af of u haar misschien ook.... gisteravond hebt ont moet. De laatste woorden werden op zachten toon uitgesproken, maar met een nadruk, die geen twijfel liet. Weer schrikte Single- ton. Hij bedacht wat dit voor Nerica Ber rington beteekende. Plotseling maak e zich een razende drift van hem meester. Hij 9prong op van zijn stoel, keek den ander, wiens gezicht nog steeds welwillend stond, woest aan en barstte uit: Dat kunt u zich dan voor mijn part tot uw dood toe blijven afvragen, voor den donder! Met een ruk draaido hij zich om. Achter hem lachte Shöttelius zachtjes; daarop klonk het vriendelijk: Kapitein Sing leton. Hij hoorde niets meer, want op dat oogenblik verscheen in de deur van de serre een gestalte, die hem den millionair vol komen deed vergeten. Het was iemand die er vreemd en slordig uitzag; hij had een colbertcostuum aan en zijn hoofd zat in een verband Het was Aleck Tracy. Zonder Shöttelius verder een blik te gunnen, snelde Dick op zijn vriend toe. HOOFDSTUK XIII. Ik moet je spreken, Dickl begroette Tracy hem. Het spijt me dat ik hier je feest vreugde kom verstoren, maar we moeten krijgsraad houden. Kom mee naar de Club. Er staat buiten een taxi te wachten. Dick ging dadelijk mee. Wacht even, zei hij, ik moet mijn jas nog halen. Hij snelde weg en toen hij terugkwam zag hij Tracy met een cigaret in den mond, onverschillig den kant van Shöttelius uit kijkend; de laatste, eveneens rookend, liep langzaam tusschen de palmen en varens op en neer. Wie is die ouwe vent daar. fluisterde Tracy, luid genoeg echter, dat de man het kon hooren, waarop Singleton, bij wijze van waarschuwing, even zijn arm aanraakte. Mr. Samuel Shöttelius de mil lionair. Tjonge! En zat je daar zoo mpt hem onder vier oogen? Heeft hij je misschien al aandeelen in zijn zaak beloofd? lachte Tracy. Ik had hem juist naar den duivel ver wezen antwoordde Dick. Zoo? Tracy lachte weer. Het lijkt me een dure liefhebberij om een millionair in zijn gezicht uit te vloekenl Hou mond en vertel me liever wat er gebeurd is. Het lijkt wel of je gevoch ten hebt. Ja, een kloppartijtjje op den Lime- houseweg. Op zichzelf niet zoo belangrijk, maar er zit jets aan vast. Wacht maar tot we in de taxi zitlen dan vertel ik het je. Ongemerkt verlieten zij net huis en daar het begon te regenen, schuilden ze onder het baldakijn tot de taxi voorreed; Tracy gaf den chauffeur orders en toen de auto voortgleed, zei Singleton ongeduldig: Nu? Je weet toch dat ik je opbelde? Natuurlijk. Je brak opeens af en ik probeerde om je terug te krijgen. Ze zochten je, maar het eenige wat ik te weten kon komen, was dat je zonder hoed wat weg- geloopen. Ik vermoedde dat er iets onge-» woons gebeurd was. Ie ts ongewoons I Tracy lachte. Ja, zeg dat wel want het gebeurt niet iederen dag dat je een moordenaar uit een van de beste CIub9 van Londen ziet komen. Een moordenaar? Gerard de Saint Pierre. 't Is toch niet waar? riep Singleton. 't Is wè! waar. Ik stond aan de tele foon, toen ik in een spiegel dien vent door de vestibule zag loopen. Hij zag me en herkende me geloof ik. want ik zag even een flikkering in zijn oogen. en toen vloog hij bijna weg Ik hem achtprna. zoo hard ik kon. maar ik blpef een seconde aan pen deur haken Toen ik op straat kwam. repd hij al weg in een taxi Ik riep een andere aan. en zei tegpn den chauffeur dat hij hem ongemerkt moest volgen; en ging toen zitlen wachten op wat gebeuren zou. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 9