„Ja, jongen, dat is je eigen schuld", zei de chef. „Als jij niet in den beestenwagen was gekropen, dan hadt je reeds lang je middagmaal op, en..ne boete betalen be hoefde je heelemaaj niet, en nog minder., de gevangenis in.. Of zou je misschien lie ver nog eens een reisje willen maken? En toen met een knipoogje tegen den conduc teur, die met een strak gezicht naar Piet stond te staren- „En hoe denk jij er over, Jansen? Als die jongen nu toch zooveel van reizen houdt, zouden we hem dan niet eens hec-1 ver meenemen?" „O. doet u dat als u belieft niet. mijn heer", smeekte Piet. „Wil je dan liever de gevangenis in?" vroeg de chef. Piet stond als versuft. Van morgen nog zou hij een reisje heerlijk gevonden hebben, maar nu? En 't vooruitzicht om in de ge vangenis te komen vond hij nóg vreeselij- ker. Wat zou hij nu antwoorden? Hij keek naar den grond, alsof hij dóór het antwoord zou vinden, en de chef, die Piet': gedachten raadde, zei: „Wel jongen, als jij zelf niet weel, wat je wilt, dan is het maar 't beste, dat we je een reisje laten maken." „Waarheen zullen we hem zenden, Jan sen?" „Als de jongen dan toch van Rusland heeft gedroomd, dan moet hij daar ook maar heen", bromde de conducteur. „Over een kwartier vertrekt er juist een trein." Piet sidderde. Hij had nu reeds zoo'n honger, en hoe zou het dan zijn op die lange reis naar Rusland? En wat zullen vader en moeder wel denken? „We zullen hem maar weer in den bees- tenwagen zetten; hij zit daar best", begon de conducteur. „Ja, doe dat maar Jansen", sprak de chef. „En hier, koop bij den restaurateur een paar broodjes voor hem en geef hem die mee op reis. Maar niet meer dan twee, hoor; hij moet, als hij die op heeft, maar honger lijden „Gelukkig", dacht Piet, „twee broodjes is ten minste meer dan niets." Maar toch was hij verre van gerust. En nu eerst begon hij werkelijk te begrijpen, dat alleen zijn suf fen en soezen oorzaak was van de ellende, die nu komen zou. „Naar Rusland", mom pelde hij; ,,o, hoe vreeselijk toch!" En toen hij reeds lang in den beestenwagen zat, mompelde hij weer: „Ach, ach, hoe vree selijk!" Daarna veegde hij met de mouw van zijn sportblouse de tranen weg en begon een broodje te eten, en toen dit op was, begon hij aan het tweede. „Wat nu?" vroeg hij zich af, toen ook dit in zijn maag verdwe nen was. „Nu zal ik lot Rusland toe wel niets meer krijgen En 't is hier zoo akelig donker en zoo stil! Als er nu nog maar beesten in kwamen...." Daarna ging hij weer met zijn gedachten naar vader en móeder, en toen hij geheel van hen was vervuld, hoorde hij plotseling het open schuiven der zware deur. ,,Nu komen er zeker beesten in", mompelde hij. Doch hoe verbaasd was hij, toen hij in plaats van de koeien of kalveren die hij verwachtte, zijn vader zag en achter dezen den strengen conducteur. ..Zoo bengel'. ben je daar", was vaders niet heel vriendelijke groet „Zeker weer zitten suffen, hè? Zie je nu zelf, hoeveel angst en ellende er uit dit gesoes kan voort komen? En bedank den conducteur, die je zoo heelhuids terugbracht, nu maar vrien- delijk. en beloof hem, dat je geen suffert en droomer meer zult zijn." Piet beloofde dit onder snikken en tra nen, keek toen om zich heen en was heel verwonderd, dat hij niet in Rusland, doch in Maastricht stond. En Tiet heeft zijn be lofte werkelijk gehouden. Wel niet zoo spoe dig kon hij het soezen laten, doch soms was een enkel woord van vader of moeder vol doende om hem het verkeerde ervan te doen begrijpen en zoo werd Piet eindelijk een jongen, waar je wat aan hadt. De suffende droomer bestond weldra niet meer, die was veranderd in een vroolijken Piet, die nooit meer stil in een hoekje zat. maar stoeide en draafde, en bij het voetbal spelen haantje de voorste was. TANTE JOH. Een Geschiedenis van een Roomtaart, een Poes en een Snoepstertje. Nelly's vader was jarig, en vanavond zouden de ooms en tantes komen. Dit ge beurde altijd als vader of moeder jarig was, en natuurlijk zorgde moeder dan altijd voor wat lekkers. „Wat zou 't nu weer zijn?" dacht Nelly, en ze gluurde even door de portière, die voor de schuifdeuren hing. „Hè, wat jam mer. dat de deur dicht is." Nieuwsgierige Nelly, die op dit oogen- blik alleen in de huiskamer was. schoof even de schuifdeur op een kier, en toen. zag ze Mies, de poes, die boven op de tafel zat naast iels. dat op een groote taart ge leek. Ja, 'twas een taart, en poes zat er zoo deftig naast, alsof ze wilde zeggen: „lk moet hier de wacht houden! Ik moet er voor zorgen, dat niemand aan de taart komt!" Neen, daar begreep Nelly niets van! Ze wilde wel eens de taart van dichtbij zien. Misschien was 't er een met slagroom! Zoo denkende schoof ze de deur wat ver der open en sloop naar binnen, hoewel ze wist. dat ze vandaag in de voorkamer niet mocht komen Heel zachtjes schoof ze daarom de deur weer dicht, liep op haar teenen naar de tafel en zag.een groote, met schuim versierde roomtaartl Nu. van roomtaart hield Nelly wel het allermeeste. „Miauw, miauw!" zei Mies, die zat te knipoogen. alsof ze wilde zeggen: „Je moogt niet aan de taart komen!" Want Miesje was een eerlijke poes, die nooit snoepte. „Fijn, hè Mies," begon Nelly. „En wat zal ze lekker zijn!" „Miauw, miauw," was Miesje's antwoord. „Niet aankomen, hoor!" Nelly, stout snoepstertje, stak toch heel even een vingertje onder de schuim- korst, in den gelen room, hield daarna het met room bedekte vingertje poes voor en zei: „Hè ruik eens. Mies, wat fijn. Willen we heel eventjes proeven?" Dit zeggende likte Nelly haar vingertje af. „Nu jij eens proeven, Mies," zei ze, ter wijl ze weer wat room, nu een heelen vin ger vol, van onder de schuimkorst haalde en dien poes voorhield. Poes proefde eens, likte haar baardje, en knipoogde, omdat zij het zoo héél lekker vond. En telkens weer verdween Nelly's vingertje onder de schuimkorst en kwam weer daaruit, totdat er geen room meer aanzat, en terwijl haar nu met schuim bedekt vingertje de korst raakte, zakte die op eens in. Nelly wist geen raad van angst. „Ach, die prachtige taart toch!" roept ze verschrikt, en even stil als ze was binnengekomen sluipt ze de kamer uit en naar boven. Daar. op haar kamertje, denkt ze er over na, wat ze heeft gedaan. Natuurlijk zal moeder het bemerken! Daar komt de gedachte aan poes in haar op. „Misschien denkt moeder, dat Mies het heeft gedaan!" mompelt ze. „En wat dan?" Heel onrustig klopt Nelly's hartje op dit oogenblik. Heel stil zit ze daar en wacht af. „Zou poes de schuld krijgen?" vraagt ze zich af. Ook poes zit nog stil op de tafel, nog likkende haar baardje en haar voorpootjes. Rustig zit ze daar nog. als Nelly's moeder binnenkomt en lachend tot haar zegt. „Wel Mies, pas jij op de taart? Dat is braaf, hoor!" „Miauw, miauw," is weer Miesje's ant woord, alsof ze wil vertellen van Nelly, die zoo stout was. en daarna strijkt ze vleiend haar kopje tegen vrouwtje's hand, bede lend om nog wat van dien heerlijken room. Doch 't vrouwtje begrijpt haar niet. En ze begrijpt er nog minder van, als ze op eens bemerkt, hoe, in 't midden der taart, het schuim geheel is ingezakt. „Neen, er moet iemand aan 't gebak geweest zijn!" denkt ze. „En 't is Miesje niet, die het deed!" mompelt ze, als ze een stukje der schuim korst opneemt en ziet, dat daaronder geen likje room meer is En de jongens zijn naar school; 't moet dus Nelly zijn„Nel, meisje, kom eens hier!" roept ze. „Ja, moeder," klinkt vanaf het kamertje Nelly's wat angstig stemmetje, en toen duurde het niet lang. of de kleine snoepster staat met een hoogrood gezichtje voor haar. „Vertel me eens. kindje, ben jij aan de taart geweest," vraagt moeder. Nelly knikt en begint dan te huilen. „Ik kon het niet helpen, moesje," snikte zij. „Ik likte even en toen was het zoo erg lekker, en toen liet ik Mies ook proeven, en die vond het ook zoo lekker, en toen ging die korst naar beneden, en toen „Je bent heel stout geweest. Nelly," sprak moeder boos. „Foei. ik schaam me over je! Wat moet ik nu met die door jou bedorven taart beginnen? Die kan ik toch vanavond niet aan de ooms en tanfes voorzetten, wel? En je begrijpt, dat jij er ook geen stukje van krijgt. De jongens mogen de schuimkorst opeten, als ze strnks uit school komen. En jij gaat vanavond, vóórdat de visite komt. naar bed, want ik schaam me vreeselijk voor zoo'n snoepachtige dochter, als jij bent. En dat nog wel op vaders ver jaardag!" En. of Nelly al snikkende beloofde, nooit meer te zullen snoepen, 't hielp haar niets. Geen lekkers kreeg ze dien dag en na tafel moest ze naar bed. Snikkende lag ze daar, luisterend naar de vroolijke stemmen beneden. Er werd piano gespeeld en gezongen, en ze hoorde de hooge jongensstemmen van de broertjes boven alles uit. Ja, die mochten opblijven, nu vader jarig was! Die hadden ook niet van de taart gesnoept! En zij, die wèl had gesnoept, lag hier alleen 1 „Eigen schuld!" piepte een muisje achter het behang. ,,'t I9 je eigen schuld," tikte het klokje op den schoorsteenmantel. ,,'t Is je eigen schuld," klopte haar eigen hartje. Nelly snikte het uit. Ze snikte zóó. dat ze niet hoorde hoe iemand heel zacht haar kamertje binnensloop, 't Was Mies. de poes! Zacht miauwende sprong ze op Nel ly's bed, alsof ze wilde zeggen:,. Nellv. jij hebt den lekkeren room, dien je uit de taart snoepte, eerlijk met me gedeeld, en dus* wil ik ook de straf zusterlijk met je deelen; ik blijf hij je! 't Was alsof poesje haar. eigen en Nelly's zonden overdacht, want droef en ernstig keek ze Nelly aan, en haar vermanend „miauw, miauw" scheen te willen zeggen: „Ach, ja, 't was heel stout, om te snoe pen. en we zullen het nooit weer doen, Nelly!" „Neen, nooit weer," zuchtte Nellv en met een snikje sliep ze in, met poes in haar armen. TANTE JOH. CORBESPnwncMTir Na die ellenlange correspondentie der vorige week, willen jullie zeker deze week wel eens tevreden zijn met een kortere want je begrijpt allen wel, dat ik nu onmo gelijk zóó uitvoerig op alles kan antwoor den nu door 2en Paaschdag het pakket niet Maandags maar pas Dinsdags aan mij kon worden toegezonden. Des te meer verhaaltjes of versjes krij gen jullie dan nu deze keer. dat is voor velen ook wel weer eens prettiger, want er zijn genoeg kinderen die niet de heele cor respondentie lezen maar wel alle verhalen en gedichtjes. Wat een prachtig mooi weer de Paasch- dagen, echt zomersche dagen, tenminste zoo was het in Zeeland. Natuurlijk waren jullie ook allen echt blij met dat mooie weer die feestdagen en hebt, hoop ik, veel van kunnen genieten. In vele brieven las ik er van, maar ook veel kinderen hadden aan mijn vriendelijk verzoek voldaan en mij geen lange brieven geschreven. En ook velen waren uit met de Paaschdngen en hebben dus niet geschreven, wat ik o. zoo best kan begrijpen, dat men dan eens over slaat. Jo Eijgensleijn. er stond geen naam on der je brief, ik heb het begrepen doordat je antwoord op mijn vraag of je een jongen of een meisje bent. Nienkes Lolkes de Beer, bij jou alleen de naam op het couvert, zet die alsjeblieft ook onder je brief. Teunis van den Akker, prettig dat je mee mocht naar Den Haag. Veel plezier«ge- had?. Plonia Smits, dank voor je anecdotes, ze krijgen later eene beurt. Neelie en Marietje de Best, dat was ze ker heerlijk zoo'n dagje uit met de heele klasse? Jan en E«mpien Wassenaar, geniet maar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 19