69s,s JAARGANG
ZATERDAG 7 APRIL 1928
No. 20880
BERICHT.
OFFICIEELE KENNISGEVING
STADSNIEUWS.
Het voornaamste nieuws
van heden.
LEIDSCH
DAGBLAD
D4G9LAO VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
80 Cts- per regel tooi advertentien uil Leiden en plaatsen waar
agentschappen tod ons Blad gevestigd tijn Voor alle andere
advertenti?n 35 Cts per regel Kleine Advertentiën uitsluitend
bii vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts. bij een
maximum aantal woorden van 30
Incasso volgens postrecht Voor eventneele opzending van brieven
10 Cts porto te betalen Bewiisnummer 5 Cts
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postchèque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden 12.35 per week 0 13
Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week „018
Franco per post 2.35 portokosten.
Oil nunmor bestaat uit VIER Bladen
EERSTE BLAD.
Maandag, Tweeden Paaschdag,
verschijnt ons Blad niet en zijn onze
Bureaux den geheelen dag gesloten.
DE DIRECTIE.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
brengen ter openbare kennis, dat L. Wage-
mans, Wed. van J. Marks, te Leiden een
verzoek heeft ingediend om vergunning
voor den verkoop van sterken drank in het
klein voor gebruik ter plaatse van verkoop
en elders in het perceel Levendaa) No. 138.
A. VAN DE SANDE BAKRUIJZEN.
Burgemeester.
VAN STRTJEN. Secretaris.
Leiden, 7 April 1928.
6935
OOSTERSCH GENOOTSCHAP
IN NEDERLAND.
Het Oostersch Genootschap in Neder
land heeft in het Universiteitsgebouw al
hier zijn jaarlijksche vergadering gehou
den onder voorzitterschap van prof. dr. C.
Snouck Hurgronje.
In deze vergadering hebben besprekin
gen plaats gehad in verband met het eerst
volgend te houden congres van het Genoot
schap. Aan het bestuur werd overgelaten
den datum van dit congres te bepalen.
De aftredende bestuursleden, prof. dr. C.
Snouck Hurgronje, voorzitter, prof. dr. J.
Ph. Vogel, vice-voorzitter; prof. dr. Ph. S.
van Ronkel, penningmeester, mr. J. H
Kramers en de heer J. J. L. Duyvendak
werden bij acclamatie herkozen.
TER-AARDE-BESTELLING VAN HET
STOFFELIJK OVERSCHOT VAN WIJLEN
DEN HEER S. GAASTERLAND.
Wijlen den heer S. Gaasterland.
Onder zeer groote deelnemende belang
stelling is gistermiddag op de begraafplaats
Rhijnhof ter aarde besteid het stoffelijk
overschot van wijlen den heer S. Gaaster
land, in leven hoofd der Geref. school aan
de Stadhouderslaan.
Behalve het .voltallige bestuur der Geref.
Schoolvereeniging, het onderwijzend perso
neel van genoemde school en de kinderen
der hoogste klasse, welke van den heer G.
onderwijs ontvingen, waren op de begraaf
plaats o. m. aanwezig de Geref. predikan
ten ds. Bouwman en ds. Thomas, de heer
L. Baak. inspecteur bij het Lager Onder
wijs, de heer J. Schaap Hzn., directeur der
Chr. Kweekschool voor Onderwijzers en
Onderwijzeressen, vele hoofden van scho
len en onderwijzers zoowel bij het christe
lijk als bij het openbaar onderwijs, bene
vens vele oud-leerlingen en ouders van
leerlingen.
Nadat de dichte drom van belangstellen
den zich rondom het graf had opgesteld en
de kist met het stoffelijk overschot in de
groeve was neergelaten, trad als eerste
spreker ds Bouwman naar voren, die zeide.
dat in breeden kring met groote ontroering
was kennis genomen van het plotseling
overlijden van den man, wien zoo talloos
velen op dezen dag de laatste eer waren
komen bewijzen.
Wel wisleD wij. aldus ds. Bouwman, dat
de heer Gaasterland ongesteld was, doch
niemand onzer kon vermoeden, dat hij zoo
6poedig niet meer van deze wereld zou zijn.
En thans, luttele dagen later staan wij
met een ontroerd gemoed rondom zijn graf.
Het zou niet in den geest van den over
ledene zijn, wanneer ik bij zijn laatste rust
plaats breedvoerig ging gewagen van zijn
persoon en zijn werk, maar toch neem ik
het aan zijn nagedachtenis verplicht te zijn
met een enkel woord te herinneren aan
wat de heer Gaasterland was voor de
school, waaraan hij lange jaren verbonden
was Gaasterland. aldus ging spr voort, was
een trouw en teeder levend Christen. wien9
geheele leven een sprekende getuigenis af
legde van zijn ernstigen wil om God te die
nen en wiens levensdoel het was dag in
dag uit de aan zijn zorgen toevertrouwde
kinderen te wijzen op den grooten Kinder
vriend hierboven.
Zijn leven was Christus; zijn sterven is
gewin. Moge dit onze troosl zijn.
Wij staan bij een graf op Góeden-Vrijdag,
de dag en de plaats, waar tweeduizend jaar
geleden anderen eens gestaan hebben bij
het graf van Jezus Christus, die toen den
dood heèfl overwonnen.
Diezelfde Heiland die Zijn Zoon toen
aan de menschen ten voorbeeld stelde en
Hem daarvoor offerde, zal thans ook de
zwaargelroffen familie troosten met Zijn
Genade
Spreker besloot zijn treffend woord met
te wijzen op het vergankelijke van 's men
schen leven en op de noodzakelijkheid zich
tijdig tot den dood voor te bereiden.
De heer H. Buurman, voorzitter der
Geref Schoolvereeniging, zeide nog te ont
roerd te zijn om voldoende uiting te kun
nen geven aan de gevoelens van dankbaar
heid en groote waardeering, welke het be
stuur .en allen, die met deir heer Gaaster
land in aanraking kwamen, algemeen voor
hem koesterden.
Anderhalf jaar geleden ter gelegenheid
van zijn zilveren jubileum bij het onder
wijs is door spreker en vele anderen uitge
sproken, wat de heer Gaasterland in alle
stille voor de school geweest is en wat hij
in haar belang heeft weten tot stand te
brengen.
Hij was iemand, die zich nimmer op den
voorgrond plaatste, doch met hart en ziel
zich gaf aan de zaak, welke hij voorstond.
Wij moeten berusten in dezen zwaren
slag. Met de bede, dat God de weduwe en
kinderen moge# sterken in dit groote ver
lies, eindigde deze spreker.
Namens het onderwijzend personeel en
de leerlingen der school voerde de heer A.
M. Verschoor het woord.
Spr. vergeleek den heer Gaasterland met
Mozes, die door den Heer uitverkoren
werd zijn volk te leiden naar het land
Kanaan, maar er zelf niet mocht binnen
gaan.
Zeer vele moeilijkheden heeft de heer
Gaasterland moeten overwinnen in het on
gerieflijke en ouderwetsche schoolgebouw
aan de Hooigracht en toen in 1923 de
school verplaatst werd naar een schitterend
gebouw aan de Stadhouderslaan, had deze
verplaatsing ten gevolge, dat vele leerlin
gen de school verlieten.
Met alle energie, die in hem was. heeft
hij gewerkt om het aantal leerlingen te
vermeerderen en nu hem dit eindelijk ge
lukt was, heeft God hem van ons weggeno
men.
Als God spreekt, moeten wij zwijgen,
doch de groote troost rest ons en de zwaar
beproefde familie, dat Hij tot Wien wij ons
in alle omstandigheden moeten wenden,
blijft tot in eeuwigheid.
Wegens ^verhindering van de predikan
ten Rurgers en Veidhoen sprak namens het
bestuur der Chr. Kweekschool voor Onder
wijzers en Onderwijzeressen, de directeur
dier school, de heer J. Schaap Hzn., die
zeide, dat op deze plaal9 slechts woorden
van groote dankbaarheid passen jegens
God, voor wat Hij in dezen man gaf. Met
groote liefde voor het vak en met zeldzame
toewijding heeft hij zich 19 jaar lang ge
geven aan de opleiding van kweekelingen
voor het Christelijk onderwijs.
Het bestuur der Kweekschool zal zijn
nagedachtenis altijd blijven eeren.
De heer G. Bakema, sprekende namens
de collega-schoolhoofden, wees er op hoe
de heer Gaasterland steeds bijzonder goed
op de hoogte was van de plaatselijke onder
wijstoestanden.
Hij stelde zich nimmer op den voorgrond,
maar durfde altijd eerlijk voor zijn mee
ning uitkomen. Bij de meesten ging hij
door voor een man met een gesloten karak
ter, doch wie hem beter kende wist- wel,
dat hij behoefte had aan collegialen om
gang. En voor dezulken was hij een trouw
vriend. Voor de nooden en behoeften zijner
school had hij steeds een open oog en niets
was hem liever dan deze zorgen uit den
weg te ruimen.
Maar alles wat hij ondernam, was geba
seerd op zijn rotsvaste overtuiging, dat alle
zegeningen van Boven komen.
Moge. aldus besloot spr.. de weduwe ook
uit de bron de kracht putten zich in deze
tijden van zware beproeving staande Ie
houden en moge de zoon in zijn maatschap-
pel ijken loopbaan de voetsporen van zijn
vader drukken.
Nawens het rijksschoolbestuur wijdde
de heer Baak inspecteur bij het L. O.,
woorden van weemoedige hulde aan de
nagedachtenis van dezen man, die werkte
zoolang het voor hem dag was.
Spr. zeide, dat het onderwijs in hem veel
verloren heeft en eindigde met woorden
van troost tot de nabestaanden.
In de plaats van den heer Koops, die ver
hinderd was, sprak de heer F Schilthuyzen
namens de Commissie tot viering van den
Koninginneverjaardag. waarvan de over
ledene ook lid was.
De heer Schilthuyzen betoogde, dat hij
in deze commissie den heer Gaasleland had
leeren kennen als iemand met een oprecht
en getrouw hart. waar het betrof den kin
deren op 31 Augustus een genoegen te be
reiden. van wiens zin voor orde en regel
maat de commissie menigmaal heeft ge
profiteerd Zijn naam. aldus spr., zal bij
ons in de meest aangename herinnering
blijven voortleven en in de notulen der
commissie steeds met eere worden ge
noemd.
Tenslotte voerde nog het woord de
heer Boot. voorzilter der plaatselijke
schoolcommissie, die den heer Gaasterland
dankle voor de in deze commissie ver
leende medewerking en de verstrekte,
veelal weloverwogen en waardevolle ad
viezen.
Nadat door de kinderen was gezongen
Psalm 89 vs. 19: „Gedenk, o Heer hoe
zwak ik* ben, hoe kort van duur", dankte
een zwager van den overledene namens de
familie allen voor de belangstelling en de
eer den dierbaren doode bewezen.
DE VOORUITZICHTEN VOOR ONZE
JONGE ONDERWIJZERS(ESSEN) EN
ASPIRANTONDBRWÏJZERS BIJ HET
OPENBAAR LAGER ONDERWIJS.
Een waarschuwing en een opwekking.
De heer H. van Slooten Jr., directeur der
Gemeentelijke Kweekschool voor Onderwij
zers en Onderwijzeressen schrijft ons:
Tn de laatste maanden beter gezegd in
de paar laatste jaren heeft men in onze
dagbladen onder de rubriek „Onderwijs"
berichtjes kunnen ontmoeten met het op
schrift: „Te veel onderwijzers" en die on
veranderlijk aldus Ipidden: „Voor de be
trekking van onderw.(es) aan de school
te hebben zich aangemeld solli
citanten". En wij, onderwijzers, die uit den
aard der zaak aan deze rubriek vooral onze
belangstelling geven, ontstelden vaak bij
het lezen van dat onrustbarende aantal
concurrenten, dat altijd de honderd nader
de. niet zelden daarboven uitging. En
meestal betrof het een vacature aan een
openbare school.
Waarom de redacties het noodig oordeel
den. dergelijke mededeelingen van een zoo
sprekend opschrift te voorzien, is on9 niet
bekend. Was het niets anders dan het
simpele constateeren van een feit? 't Is mo
gelijk, maar waarom dan die geregelde her
haling? Was de bedoeling de Regeering er
op te wijzen, hoe moeilijk voor de vele
jonge menschen. die de onderwijzersloop
baan hadden gekozen, thans de strijd om
't bestaan was en dat het dus tijd werd,
met maatregelen ter verbetering te komen?
of hield het een ernstige waarschuwing in
voor de ouders, wier kinderen lust mochten
gevoelen een ambt te kiezen, dat zoo wei
nig vooruitzichten bood? We weten het
niet. maar één ding staat vast- ook voor
hen. die het nog niet wisten, zal het. dank
zij deze berichten, wel duidelijk geworden
zijn, dat er op dit oogenblik een overcom
pleet is aan onderwijs-krachten. dat. om
een anderen term te gebruiken, thans het
aanbod verre de vraag overtreft, en dat
deze toestand zich minder bij het bijzonder
dan bij het openbaar onderwijs doet ge
voelen.
Dit va!!, herhalen we. niet te ontkennen,
maar men diene den vollen nadruk te leg
gen op het woordje thans Want dat het
niel zoo zal blijven, dat het zelfs binnen
h'»el korten lijd zal veranderen, wordt al
gemeen erkend door hen, die het weten
kunnen Het zij ons vergund in het volgen
de kort uileen te zetten, waarop" deze over
tuiging is gegrond, waarbij we ons bepa
len zulien tot het openbaar onderwijs.
Tn de eerste plaats deze vraag: hoe is dat
te veel aan leerkrachten ontstaan? Wie
geen vreemdeling is in de geschiedenis van
ons onderwijs gedurende de laatste jaren,
weet. dat door de bekende gelijkstelling van
openbaar en bijzonder onderwijs, dat eerste
ontzettend snel achteruit is gegaan, zoozeer
zelfs, dat men wel eens heeft gesproken
van de „afbraak der openbare school".
Gelukkig is het zoover niet gekomen, maar
een feit is het dat het leerlingenaantal der
openbare school enorm is gedaald, heel wat
scholen opgeheven en de aan die scholen
verbonden onderwijzers op wachtgeld ge
steld zijn. Fen aanzienlijke vermeerdering
vormden deze wachtgelders van 't aantal
der pas-geslaagden voor wie het vinden
van een betrekking toch al moeilijk was,
maar door deze ongewenschte ver
sterking hunner gelederen, dubbel zwaar
werd. Daarbij kwam pen andere maat
regel. die den toestand in eens
schrikbarend verergerde- de bekende of
liever beruchte ..48-leerlingenschaal" Op
alles moest bezuinigd worden, de berooide
staat van de schatkist eisrhfe dat: het on
derwijs moest eveneens het zijne daartoe
bijdragen. Voor elk 48-tal leerlingen eener
school zou voortaan slechts één leerkracht
aan de gemeente door het Rijk vergoed
worden Boventallige onderwijzers kwamen
geheel ten koste der gemeente enz Het
gevolg was. dat in tal van gemeenten al
weer onderwijzers werden ontslagen, ont
stane vacatures niet werden aangevuld,
zoodat het aantal „werkeloozen" bij dezen
tak van dienst, opnieuw met eenige hon
derden vermeerderde.
Geen wonder dus. dat als er eens een
betrekking vacant kwam aan een openbare
school het aantal sollicitanten onrustba
rend groot wa9 en de bladen telkens weer
kenden melden: Te veel onderwijzers; geen
wonder, dal menig jong onderwijzer den
moed opgaf en tets anders zocht en ook. dat
menigeen zich al blij gevoelde als assistent
een plaatsje gevonden te hebben op een sa
laris. waarvoor een dienstbode haar neus
optrekt
Zoo was de toestand de laatste jaren, zoo
is hij gedeeltelijk nog Niet geheel en al
meer. want in de eerste plaats is tengevolge
van een ministerieel besluit, dat in voor
komende vaeature's zooveel mogelijk
wachtgelders benoemd moeslen worden,
het aantal van dezen dermate geslonken,
dat (we kennen enkele voorbeelden uit onze
naaste omgeving) het in de laatste maan
den herhaaldelijk voorkoml. dat er geen
wachtgelders meer beschikbaar zijn En
verder: in verschillende plaatsen schijnt de
openbare school zich langzaam te herstel
len van de verliezen, die ze heeft geleden;
we kunnen meer dan één school opnoe
men. die haar lerlingenaantal weer zag toe
nemen. Een bemoedigend teeken voor
waar!
Wat is nu het onmiddellijk gevolg ge
weest van dezen fatalen toestand-, een ge
volg, dat als vanzelf sprekend geen verkla
ring behoeft: hel aantal aangiften voor de
opleidingsinrichlingen liep snel achteruit,
zoo 9nel zelfs, dat menige school zich in
haar bestaan bedreigd zag Terwijl b.v ;n
1926 de vierde klassen der neutrale
kweek- en normaalscholen op 16 Seplem-
ber nog in totaal 1090 leerlingen telden,
was dit aantal voor de le klassen van al
die scholen te zamen nog maar 454, d. i.
ongeveer 2/5 van het eerste getal. En in
1927 (cijfers staan ons niet ten dienste) zal
dit.aantal ongetwijfeld nog lager zijn. Dat
wil dus zeggen, dat in 1930 door de neu
trale opleidingsinstitulen zeker niet meer,
dan plm 400 nieuwe leerkrachten zullen
worden „afgeleverd", en in 1931 nog min
der. En daar nu voor de „slijtage" van het
•corps onderwijzers aan openbare scholen
nog per jaar 800 1000 leerkrachten noodig
zijn, beteekent dit, dat in 1930 reeds onze
kweek- en normaalscholen op lange na
niel in de behoefte aan onderwijzend per
soneel kunnen voorzien En dat beteekent
ook. dat voor hen, die thans in hel begin
der opleiding zijn en in nog veel sterker
mate voor diegenen, die dit jaar een plaats
zouden kunnen vragen in de eerste klas
sen onzer kweekscholen, de toestand veel
gunstiger is dan voor hun oudere collega's.
Er zijn echter nog andere facloren. waar
mede rekening moet gehouden worden en
die on9 hoopvol stemmen In de le plaats
is de wet op de zevenjarige leerplicht reeds
door de Tweede Kamer aangenaam en met
allen grond mag worden aangenomen, dat
ook de Eerste Kamer er haar sanctie aan
zal verleenen.
Een uitbreiding van het aantal leerjaren
van 6 op 7 heeft noodzakelijk ten gevolge
een vermeerdering van het benoodigde aan
tal leerkrachten, meer nog voor het platte
land dan voor de steden, waar men reeds
eerder het 7e leerjaar, al dan niet in z.g.
centrale scholen, kende.
Dan is eveneens door de Tweede Kamér
aangenomen het wetsvoorstel-Zijlstra, dat
vooral voor de kleine scholen met 2 of 3
leerkrachten zegenrijk kan werken door de
wijziging van de straks genoemde leerlin-
genschaal. Becijferd werd een toename van
het vereischte aantal leerkrachten van 600
A 700. Het staat helaas nog niet vast, dat
de Eerste Kamer dit initiatief-voorstel zal
aannemen, evenmin, dat de minisler het,
na eventueele aanneming, zal uitvoeren.
Laten we intusschen blijven hopen.
En last not least de al meer door
ons genoemde leerlingenschaal zal niet lan
ger gelden dan tot 1 Jan. 1930. Automa
tisch zullen dan de oude getallen weer van
kracht worden, m. a. w. het aantal onder
wijzers. wier salaris door het Rijk vergoed
wordt, zal belangrijk stijgen, een groot aan
tal leerkrachten zal kunnen worden aan
gesteld.
Er is dit alles in aanmerking geno
men voldoende grond voor de uitspraak-
indien het aantal dergenen die zich voor de
opleidingsinrichtingen aanmelden, niet aan
merkelijk stijgt, dan staan we binnen en
kele jaren voor een tekort aan leerkrach
ten. In zijn antwoord aan den heer Albarda.
lid van de Tweede Kamer, die den minister
van Onderw., Kunsten en Wetensch. ge
ïnterpelleerd had over maatregelen ten op
zichte van onze openbare kweekscholen,
deelde Zijne Excellentie op grond van de
aan de Regeering bekende cijfers mede. dat
er in 1930 al een tekort zou zijn van 300
leerkrachten. Dat wil dan zeggen, dal alle
wachtgelders, die nog in aanmerking kwa-
BINNENLAND.
Gunstige perspectieven voor de aspirant«
onderwijzers bij het openbaar lager onder
wijs. Een tekort aan onderwijzend personeel
binnen eenige jaren te verwachten (Stads
nieuws. le Blad).
Ter-aarde-bestelling van het stoffelijk
overschot van wijlen den heer S. Gaaster
land, in leven hoofd eener Geref. School ta
Leiden (Stadsnieuws, le Blad).
De memorie van antwoord aan de Eerste
Kamer in zake de Marinebegrooting (Bin
nenland, 2e Blad).
Een aanklacht wegens onbehoorlijk optre
den tegen een Rotterdamsch raadslid (Ge
mengd. 4e Blad).
Mislnkte berooving te Amsterdam (Ge*
mengd, 2e Blad).
Een familiedrama te Haarlem (Gemengd,
2e Blad).
Verduistering van f. 13000 door den ond-
gemeente-ontvanger van Halsteren (Gem.,
4e Blad).
De samenstelling van het Nederlandsch
Voetbalelftal (Sport, 4e Blad).
De eerste twee schaakpartijen tusschen
Euwe en Bogoljubow zijn remise geworden
(Sport, le Blad).
BUITENLAND. 1
De nitspraak van den Engelschen krijgs
raad te Gibraltar (Buitenl., le Blad).
Een Perzisch minister vermoord (Buiten
land, le Blad).
Ontspanning in de verhouding tusschen
Engeland en Egypte (Buitenl., le Blad).
Dreigende uitsluiting in de Saksische me
taal-industrie (Buitenl., le Blad).
men voor een herbenoeming dan geplaatst
zullen zijn, dat alle jonge onderwijzers en
onderwijzeressen, die nu nog vruchteloos
naar een betrekking uitzien, benevens hen,
die in '28'29 en '30 slagen zullen dan
in dienst zullen zijn gesteld en dat er dan
dus ondanks die groote reserve's, waar
over men beschikken kan nog 300 vaea
ture's onvervuld zullen moeten blijven.
En als we ons dan afvragen, hoe het er,
in 1931 zal uitzien, als die reserve's er niet
meer zijn, als het aantal nieuw-geslaagden
van de verschillende neutrale opleidings
inrichtingen amper 400 kan bedragen, de
„slijtage" zooals we al hebben opge
merkt alleen al 800 A 1000 leerkrachten
vraagt; de geregelde toename der bevolking
ook het leerlingenaantal zal doen stijgen
als de ons dat afvragen, herhalen we. dan
kunnen we bij gebrek aan de noodige ge
gevens geen getallen noemen, maar zal men
ons niet kunnen tegenspreken, al9 we be
weren, dat het er dan bedenkelijk zal uit
zien. bedenkelijk, niet meer zooals thans
voor de onderwijzers, maar voor de scholen,
die geen leerkrachten zullen kunnen vin
den; voor de jeugd, voor wie men allerlei
noodmaatregelen zal moeten treffen. En
dan zal de openbare school vooral het kind
van de rekening worden, meer dan de bij
zondere scholen. Dan zal de eerste opnieuw
een crisis doormaken met al den noodlottig
gen nasleep, indien en het zij ons ver
gund, dit met alle klem te uiten zich
uit de gezinnen van hen, die het openbaar
onderwijs liefhebben, niet meer jongens en
meisjes aanmelden voor onze openbare op-«
leidingsinrichtingen. Dat dit aantal de laat-»
ste jaren zoo gering is geweest, wie zal het
hun ten kwade duiden? Wie kiest een op
leiding, als de vooruitzichten zoo onzeker;
zijn? Maar we hopen te hebben aangetoond,
dat dit thans ander9 zal worden, dat ieder,
die dit jaar de onderwijzersloopbaan kiest
en zich aanmeldt voor onze kweekscholen,
zeker kan zijn. als hij over 3 of 4 jaar
slaagt, van een betrekking En daarom
durven we hel ieder ouder in gemoede aan
raden; indien uw kind over voldoenden
aanleg beschikt en zijn vorderingen goed
zijn zijn rapport kan u daarover inlich
ten en het bovendieD lust gevoelt voor
het onderwijzersambt. een ambt. da! niet
gemakkelijk is, maar heerlijke voldoening
ken schenken houdt uw jongen of meisje
dan niel tegenlaat uw kind zijn lust vol
gen vertrouw hem aan onze opleidings
scholen toe en wees er van overtuigd, dat
uw besluit u niet zal berouwen.