20% ZWAARDER CEWKHÏ ZWITSERSCHE 10ets REEPEN EEN VEELBEWOGEN NACHT. 69*ie Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 3 April 1928 Derde Blad No. 20877 Gemeenteraad van Leiden. reclame. ZWITSERSCHE hebben de HOLLANDsch- ElSCHTdus IQcts reepen,want ze zijn 2cts per stuk meer waard. reclame. FEUILLETON. HUURPRIJS-VERHOOGING. 15o. Praeadvies op het verzoek van den Leidschen Bestuurdersbond, inzake de in stelling van een gemeentelijk bureau tot onderzoek enz. van onredelijke huuropdrij- ving. (69) De heer v. STRALEN is blij, dat B. en W. eenigszins gaan in de richting van het ver zoek. doch gaarne had hij gezien, dat B. en W. verder waren gegaan. De1 aangegeven weg lijkt hem wat vaag, vooral ten aanzien wat B. en W. willen doen bij voorkomende gelegenheden. Ilij vraagt daarover nadere inlichtingen. Z.i. moet gedaan worden, wat gedaan worden kan tot tegengaan van onre delijke huurverhooging. Publiciteit kan z.i. bijv. zeer deugdelijk werken in dezen. Tot een klacht bij een college zal een huurder niet licht komen en daarom had hij gaarne gezien een overzicht van gemeente wege buiten de huurders om, gelijk ook in het verzoek gevraagd werd. Per amendement stelt hij voor aan den dienst van Bouw- en Woningtoezicht zoo'n overzicht-opmaken alsnog op te dragen. Verder ontwikkelt hij bezwaren tegen de wijze van onderzoek, tot dusver toegepast door dezen dienst, daar toegevoegd is daarbij een particuliere huiseigenaar, bij wien het bloed licht zal kruipen, waar het niet gaan kan. Z.i. is dit ook reeds gebleken, daar deze adviseur in een geval de verhooging niet voldoende achtte. Straks zal de wethouder wellicht tegen werpen, dat de klachten nog weinig talrijk Zijn en van weinig beteekenis, doch z.i. zijn vele gevallen niet aangegeven en daarom iou een algemeen onderzoek zoozeer ge- wenscht zijn. Het archief der vroegere huur- commissie zou daarbij uitmuntend mate rieel opleveren. Vroeger geweigerde huur- verhoogingen zullen nu z.i. wel zijn door gevoerd. Spr, gaat over zelf een aantal z.i. niet gerechtvaardigde verhoogingen te noemen. De heer SPENDEL geeft de afwijzende meening van de meerderheid van de C. v. F. op het verzoek vooral na de woorden van den heer r. Stralen nog versterkt daarin. De meerderheid kan niet mei het ver zoek meegaan, daarvan onredelijke huur verhooging niet veel is gebleken, wanneer men deze beziet in het licht van alle om standigheden. En waarom zoo'n nieuwe gemeentedienst, terwijl alle macht ontbreekt om te dwingen, terwijl er geen enkele rechtsgrond is om iels te doen. 't Wordt eenvoudig een parade paard. Wanneer Bouw- en Woningtoezicht het doet zal het niet deugen, aan de overzij, dat is gemakkelijk te voorspellen. Voor pu blicatie is de gemeente evenmin het aange wezen lichaam, deze kan gevaarlijk worden. Moet de overheidsdienst maar weer on- noodig worden uitgebreid, hetgeen natuur lijk nog geld zal kosten ook. Daarom ontraadt de G. v. F. ten zeerste in deze richting. Reeds in een gedeelte van onze vorige oplaag geplaatst Wethouder SPLINTER is de minderheid j van de C. v. F. Dat de heer v. Stralen niet bevredigd zou zijn, verwachtte hij. B. en W. ontvingen vele klachten over huurverhoo ging en B. en W. willen nu deze op een j centraal punt overbrengen. Hoewel over redelijke en onredelijke verhooging de mee ningen zullen uitcenloopen, gelooft toch ook hij, dat de onredelijke verhoogingen hebben plaats gehad, na onderzoek. Er is een huiseigenaar-expert hij het onderzoek gebruikt, doch deze was volkomen* onbe vooroordeeld. (Geroep: dit kan niet!) Het archief der huurcommïssie geeft thans niets meer, daar vele huizen van eigenaar zijn veranderd en verbeterd etc. zijn. Door persoonlijk ingrijpen heeft spr. al in een paar gevallen succes gehad. Met een klachtenbureau is daarom z.i. wel niet te hereiken. Welke stappen zullen gedaan worden, wel allereerst bemiddelend optreden en voorts zich in verbinding stellen met den Verhuurdersbond. Aan publiciteit denken B. en W. niet, daarvoor is geen enkele rechts grond aanwezig. Meer personeel zal niet noodig zijn bij Bouw- en Woningtoezicht kan hij verze keren. Geld mag dit klachtenbureau ook z.i. niet kosten. De heer ROMIJN i9 het principieel eens met den heer Spendel, doch gelet op het feit, dat nog niet alle oorlogsnaweeën zijn verdwenen, kan hij met B. en W. mee gaan tot instelling van een klachtenbureau. Den heer SYTSMA val het tegen dat de heer Spendel behoort tot de meerderheid der C. v. F. en het valt hem mee, dat de Wethouder de minderheid is. Hij kan zich vereenigen met den heer Romijn. Wel de gelijk kan van een klachtenbureau een ze delijke invloed uitgaan en daarom is hij voor het voorstel van B. en W. Voor publicatie voelt ook spr. niet, al thans voorloopig niet De heer HEEMSKERK constateert een contrast tusschen dit college van B. en W. en het vorige. Waarom heeft de Wethou der destijds niet meegewerkt aan een ge meentelijke huurverordening? Al is deze door de Kroon vernietigd. Met het voorstel van B. en W. kan spr. meegaan, al mankeert ook tot zijn spijt, alle dwang. Men kan althans zoo trachten te doen, wat er te doen is. Principieel staat de heer WILBRINK naast den heer Spendel, doch als het col lege verwacht moreel iets te kunnen doen tegen onredelijke verhoogingen, dan wil hij meegaan. Alleen hij begrijpt niet, hoe dit kan zonder kosten. Onderzoek zal toch nauw keurig moeten worden ingesteld en daar voor zal een ambtenaar noodig zijn. En hoe denkt de wethouder het verloop van zaken in de'toekomst? Voor een ambte naar zal men zeker niet terugkrabbelen. Zal de wethouder persoonlijk zijn invloed blijven oefenen? Principieel was er zijnerzijds destijds verzet tegen de gemeentelijke huurverorde ning. daar dan evenmin als bij do rijks regeling, met de indexcijfers rekening zou worden gehouden, hetgeen toch plicht is. De heer VAN ES kreeg den indruk, dat B. en W. niet met het verzoek sympathi seerden doch als zoethoudertje met dit voor set kwamen. De heer v. Stralen heeft hem echter vrijwel tot tegenstander bekeerd, daar deze feitelijk tegen "alle verhooging reeds stelling nam. Met den heer Wilbrink vreest hij, dat het geld zal gaan kosten en dan mag men dezen weg niet op. Te meer niet waar feite lijk alle macht ontbreekt. Z.i. zou dan al les tenslotte maar klakkeloos in den raad worden gebracht, een klachten-regen etc. Repliceerend zegt do heer v. STRALEN dat hij den heer Spendel voldoende als niet-democratisch heeft lecren kennen om te weten, dat hij tegen zou zijn, doch ge zien. diens houding voor de huurcommissie in eigen aangelegenheid, was toch ook weer anders te verwachten geweest. De raad wordt zeer rumoerig, het regent interrupties. De VOORZITTER vraagt geen persoon lijke dingen te berde te brengen, opdat het debat op peil blijft. Wanneer de inter rupties voortduren, daar de heer v. Stra len voortgaat, dreigt bij met schorsing, dan kunnen de heer en het uitvechten. De heer v. STRALEN blijft den expert als niet onbevooroordeeld beschouwen. Het archief der vroegere huurcommissie is 7.1. goed materieel gebleven, waarmede hij in de eerste plaats zou willen rekening hou den. Het standpunt der indexcijfers noemt hij gevaarlijk. Tegen valt hem, dat B. en W. publiciteit riet willen aanvaarden, dat preventief zou werken. Overleg alleen lijkt hem niet vol doende. De heer SPENDEL vraagt het woord voor een persoonlijk feit. De VOORZITTER vraagt preciseering daarvan. De heer SPENDEL: De heer v. Stralen heeft mij omlaag getrokken. De VOORZITTER zegt dat dit niet hoort tot het begrip persoonlijk feit. Straks kunt u nog het woord ter bestrijding krij gen, voegt hij er bij. De heer ELKERBOUT had gaarne een lijst gezien van alle veriioogingen sinds de 6456 26 N.V.HOLLANDSCH CHOCOLADEFABRIEK huurwetten zijn opgeheven. Die zijn n.l. zeer talrijk en aan de kaak stellen van on redelijke verhoogingen lijkt hem alleszins gewenscht, zoo dit onredelijk karakter wer kelijk kan worden vastgesteld. ♦Z.i. moet ook rekening worden gehouden met de draagkracht der betrokkenen (tal van interrupties). De VOORZITTER vraagt toch niet zoo op te vliegen, als er niets kwaads wordt gezegd, al is men 't er dan niet mee eens. Is het nu noodig over zoo'n kleinigheid nis dit voorstel uren te spreken Bijna had hij iets anders gezegd. De heer ELKERBOUT zou ook voor eenige kosten niet willen terugdeinzen. Een publiciteit als do heer v. Stralen wil, gaat hem echter te ver. De heer WILMER, zijn stem motiveerend zegt, dat de practijk in dezen zal dienen uit te wijzen, hoe het gaan zal en bij wijze van proef zal hij zijn stem geven aan het voorstel van B. en W. Hij verklaart zich echter tegen het amen- dement-v. Stralen, hetgeen veel werk zou geven en bovendien acht hij het overbodig. Tenslotte hoopt hij, dat de ambtenaren van Bouw. en Woningtoezicht beter ge bruik van hun ambtelijke gegevens zullen maken dan do heer v. Stralen als lid der vroegere huurcommissie. De heer SPENDEL meent, dat te veel private aangelegenheden in het debat wor den gebracht, al behoeft hij het zich niet aan te trekken, want hij is in 't gelijk ge steld door de huurcommissie. Men vergete niet, daar stond hij als particulier, hier als verdediger der gemeentebelangen. De WETHOUDER verdedigt nog kort zijn houding inzake de gemeentelijke huurveror dening en herhaalt, dat z. i. dit klachten bureau geen geld zal kosten. De personen 'in den buitendienst kunnen de klachten on derzoeken en aan B. on W. rapporleeren. Zoovele klachten als de heer v. Stralen wel zou willen (geroep: dat is ook een insinua tie) verwacht hij ook niet. Waar voor publi catie er geen enkele rechtsgrond is, blijft hij dit ontraden, 't zou de gemeente geld kunnen kosten bovendien bij aanklacht. Het voorstel van B. en W. wordt met 255 sterpmen aangenomen. Tegen de heeTen Van Es, Bergers, Huur man. Spendel en Parmentier. Het amendement-v. Stralen wordt ver worpen met 2010 stemmen. Voor de S. D. A. P. en de heeren Eiker bout en Sijtsma. INTERPELLATIE-BAART. 16o. Beantwoording van de interpellatie van den heer Baart, in zake de beslissing van Burg. en Weth op het verzoek van den Ned. Bond van Personeel in Overheidsdienst betreffende inkoop voor pensioen. Wethouder GOSLINGA beantwoordt de gestelde vragen, luidend: le. Is het juist, dat B. en W. op het ver zoek van den Ned. Bond van Personeel in Overheidsdienst dato 8 October 1927, in zake pensioen-inkoop afwijzend hebben beschikt? 2e. Is het juist, dat B. en W. hebben ge negeerd de uitspraak van den raad van 17 October 1927 en te dezer zake geen advies hebben gevraagd aan het Georganiseerd Overleg? 3e. Zijn B. en W. bereid mede te deelcn wat lien er toe heeft geleid, afwijzend op het verzoek te beslissen, zonder te voren het Georganiseerd Overleg te dezer plaatse le hebben gehoord? Ad 1 luidt het antwoord bevestigend. Ad 2 en 3 wordt opgemerkt: Het gaat om een aangelegenheid, die niet ter competentie van den raad is, doch alleen van B. en W., die geen verantwoordelijkheid in dezen zelfs aan den raad zijn verschuldigd. B. en W. waren derhalve volledig bevoegd de motie niet na te komen. De kwestie gaat geheel buiten het Geor ganiseerd Overleg om als zijnde een pen sioenskwestie, terwijl bet G. 0. betreft per- soncelsloeslanden en arbeidsvoorwaarden etc. Niettemin hebben B. en W. nog infor- meele besprekingen met de raadsleden uit deze commissie gehouden. Willen B. en W. volgens eer en geweten handelen, dan kunnen zij niet anders doen, als thans geschied is. Ook tegenover de autoriteiten dient de waarheid gehuldigd. De heer BAART wijst op het besluit van October 1927, dat met 1913 stemmen ge nomen werd. En bovendien, de meening der organisaties te kennen is toch altijd ge wenscht. B. en W. hebben dit blijkbaar angstvallig niet aangedurfd. De zaak komt z. i. wel degelijk bij het G. O. Ook hij ont ving als raadslid een uitnoodiging een bij eenkomst cr over bij le wonen., doch het is dc vraag of hij daaraan voortaan nog wel zal deelnemen, als men zoo hel G. O. wil omzeilen. Spr. acht het noodig, dat de raad nog maals zich uitspreekt en h\j dient een motie in in dezen geest. De heer HEEMSKERK meent, dat de heer Baart de plank misslaat. Ook hjj zou deze zaak persoonlijk wel in het G. O. hebben willen gezien, doch dit konden B. en W. volgens de geldende regelen niet. Het college is zelfs nog zeer tegemoetkomend geweest door de raadsleden uit het G. 0. te hooren en hij dankt het daarvoor. Het dreigement van den heer Baart is dan ook een slag in de lucht en de paar den achter den wagen spannen, B. en W. staan z. i. in hun recht, doch met het los personeel wordt toch z. i. wel eens willekeurig gehandeld en hij hoopt, dat het los personeel voortaan goed zal worden geïnstrueerd, dat het los personeel is. De lieer WILBRINK zal thans tegen dc motie stemmen, ai is hjj het met B. en W. ook nu niet eens, het college niet kunnende en willende opdringen een andere inter pretatie der wet. De heer ELKERBOUT acht de motie- Baart niet meer op haar plaats, daar er toch geen verandering door zou plaats heb ben en hp geeft in overweging de motie in te trekken, al is hij ook niet van meening veranderd. Do WETHOUDER zegt. dat de kwestie eigenlijk is, dat B. en W. geen valsche getuigenis willen afleggen. Dat B. en W. niet durfden, zooals de heer Baart zei, is ver beneden de waar digheid van het College. Het G. O. heeft er eenvoudig niets mee te maken. De meening der organisaties is bovendien volledig bekend. De pensioenwet vraagt nadrukkelijk „in tpdelyken dienst" en dat is voor betrok kenen, die in lossen dienst waren, niet het geval. Ook tegen de autoriteiten willen J>, en W. niet valsch getuigen. De raad mag beslissen wat hjj wil, B. en W. zullen niet van zienswijze veranderen. De heer BAART, z\jn standpunt hand havend, merkt ®op, dat door de organisaties wordt gevraagd een verklaring voor los personeel, van raeening, dat dit ook recht geeft op pensioen-inkoop. Waarom dan daar aan niet voldaan? De heer GROENE VELD meent, dat de raad afdwaalt. Het gaat eigenlijk om een conflict tusschen den raad en hot collego van B. en W. Nu willen vele raadsleden omvallen. Dit getuigt van weinig ruggegraat. De heer HEEMSKERK herhaalt, dat B. en W. heel royaal zyn geweest door do raadsleden uit het G. O. te hooren. Hij meent, dat B. en W. zoo'n verklaring voor lossen dienst wel zullen willen geven. Wethouder GOSLINGA ontkent als de heer Eikerbout daarop zinspeelt, dat de kosten ooit voor B. en W. een argument zijn geweest en verwijst, als de heer Baart roept, dat dit toch ook wel zal hebben ge golden, naar de opmerking van den voor zitter over het peil van het debat in den raad. Er kan geen conflict zijn tusschen raad' en B. en W., waar de motie van Oct. 1927 alleen de wenschclijkheid uitspreekt. Wat het geven van een verklaring be treft, als de pensioenraad daarom vraagt, zullen B. en W. zeker een verklaring geven over in lossen dienst zijn geweest. De heer WILMER: en als de organisaties het vragen? De WEI HOUDER: dan kunnen ze die krijgen, maar ze hebben er niets aan. Opgemerkt wordt dan bij interruptie, dat de motie Baart nu geen zin meer heeft, doch deze wordt gehandhaafd en verworpen met 208 stemmen. Alleen de S. D. A. P. voor. De Havenbrng. 17. Voorstel lot onderhandsche opdracht v, het maken, leveren en bedrijfsvaardig steN Ion van den bovenbouw en van de daarbij passende bewegings- en opzet-inrichtingen, alles met bijbehoorende werken, ten behoeve van eene nieuwe Groote Havenbrug, aan da N.V. Constructiewrerkp!aatsen en Werklui- genfabriek „De Nederlandsche Slaal-in- düstrie" te Rotterdam. (72)' De heer SCHüLLER herhaalt de oude klacht, dat de raadsleden geen tijd hebben H. P. H. KEEREWEE BEGRAFENISSEN Tol. 061 AUTO-TRANSPORT Aolmorhl 16. CREMATIE 4762 (ONE WONDERFUL NIGHT). Uit hel Engelsch ran LOUIS TRACY. Vertaald door J. M. 8) Ja. En u? Mijn naam is Curtis; John D. Cur tis. Ik ben pas twee uur geleden in Londen gearriveerd. Hij had deze laatste mededeeling er bij gevoegd als een aanloop naar de vreemde en verschrikkelijke geschiedenis die hij had te verteilen, maar het effect was heel on verwacht. Er kwam een uitdrukking van hevige angst op het doodsbleeke meisjes gezicht en ze yroeg heesch: Waar komt u dan vandaan? Uit Peking. Uit Peking? Ja. Ik ben de laatste drie maanden zonder onderbreking op reis geweest. Terwijl hij dit zei stelde hij bij zichzelf twee feiten vast met betrekking tot Her- imione Beauregard Grandison. In de eerste plaats dat ze het mooiste en meest-gra- cieuse meisje was dat hij ooit in zijn leven had gezien, in de tweede plaats dat zij alle kenmerken bezat van tot een aanzienlijk milieu te behooren. Toen ze hoorde dat haar bezoeker abso luut een vreemde was. week de uitdruk king van angst van haar gezicht. Neemt u me niet kwalijk dat ik u op die manier ondervraagd heb, zei ze, met een poging om de conventioneele beleefd heid in acht te nemen. Wilt u niet bin nen komen en even gaan zitten? En vertelt u me dan wat de reden van uw bezoek is, mr« Curtis! Ze liet hem in een kleine, smaakvol- gemeubileerde eerkamer. Hij trachtte zich zooveel mogelijk te be- heerschen toen hij begon: Het spijt me u te moeten zeggen dat uw huwelijk voor het oogenblik niet kan doorgaan. Dat is de reden dat ik vroeg of er niemand anders was die ik in vertrouwen kon nemen. Het is heel moeilijk om over deze zaak te spreken met iemand die mon sieur de Courtois zoo na staat. - Maar er is niemand anders. Marcelle en ik wonen hier heelerhaal alleen. Curtis voelde zich bij deze mededeeling nog minder op zijn gemak dan te voren; maar hij had nu eenmaal besloten deze moeilijke taak op zich te nemen en er zat niets anders op dan die te voltooien. Dan heb ik helaas geen andere keus, miss Grandison dan u met een betuiging van mijn diepste medegevoel mede te dee- len dat Monsieur de Courtois een ernstig ongeluk is overkomen. God wat verschrikkelijk! Is hij ernstig gewond? Helaas ja. Misschien is het toch nog wel mogelijk dat de plechtigheid plaats vindt. Monsieur de Courtois heeft zich steeds zulk een trouw vriend getoond, hij was altijd zoo blij als hij me helpen kon. dat ik zeker weet dat hij het goed zou vinden als ik een gees telijke meebracht naar het hospitaal of naar zijn kamers in het hotel als hij daar heen is gebracht. Hoe ziek hij ook mag zijn als hij bij bewustzijn is. kan het huwe lijk voltrokken worden zonder dat het hem den minsten last hoeft te veroorzaken, Ze was uit haar stoel opgestaan en ver wachtte blijkbaar dat hij haar onverwijld aan het bed van Jean de Courtois zou bren gen. Neemt u alstblieft weer plaats, Miss Grandison, zei Curtis met iets stroefs en gebiedends in zijn stem. Ook hij was opge staan en hij kwam dichter op haar toe om dat hij bang was dat ze misschien zou flauwvallen en hij haar dan zou kunnen ondersteunen. Ik ben bang, zei hij, dat ft een taak op mij heb genomen waarvoor ik vol komen ongeschikt ben, maar ik moet u tot mijn diep leedwezen verzoeken u er goed van te doordringen dat uw huwelijk ten eenen maleonmogelijk is geworden. Waarom? Er kwam een lichte blos op haar bleek gezicht; het was alsof ze een beetje onge duldig werd. Ik zal het u zeggen als u weer gaat zitten. Wat een onzin 1 Ik kan het toch net zoo goed staande hooren! Maar ze voldeed toch aan zijn verzoek. De menschen gehoorzaamden altijd als Curtis op nadrukkelijken toon sprak. Hij was nu vlak bij haar gekomen en zijn stem klonk heel zacht. Het ongeluk dat monsieur de Courtois trof, heeft een noodlottigen afloop gehad. Ze keek naar hem en met wijd-open, verschrikte oogen, maar toch niet met den verbijsterden blik van een vrouw die een man heeft en op het moment dat ze met hem trouwen zal, hoort dat hij dood is. Bedoelt u dat hij gedood is, fluis terde zij. Ja. Arme jongen! Ik heb mijn eenigen vriend verloren en nu ben ik wel het on gelukkigste meisje op de heele wereld. Ze steunde haar armen op de tafel vóór haar en verborg haar gezicht in haar han den. Ze snikte hartstochtelijk. Curtis legde zacht zijn hand op haar schouder en trachtte haar te troosten met do gemeen plaatsen die in zijn verwarde hersens op kwamen, maar ze bleef doorsnikken. Het lijkt verschrikkelijk ik weet het stamelde ze. dat het net is of ik alleen a3n mezelf denk. Maar mon sieur de Courtois was de eenige man die me kon redden. Wat er nu van me worden moet weet ik niell Wat is het leven toch wreed. Als we.... als we gisteren hadden kunnen trouwen zou dit vreeselijke mis schien niet gebeurd zijn. Curti3.die in zijn veelbewogen leven nog nooit voor zulk een mysterieuze situatie had gestaan, realiseerde zich bliksemsnel de beteekenis van deze laatste woorden. Hij voelde zich als een reiziger die in een oer woud verdwaald, plotseling een pad ont dekt, waarvan hij nog niet weet waar het zal uitkomen. Miss Grandison, zei hij, u moet probeeren uw zelfbeheersching terug te krij gen. Monsieur de Courtois is dood en uw... vriendschap voor hem en niet minder de eischen van het recht maken het noodig dat de daders ontdekt en gestraft worden. Ze hief het hoofd op en richtte haar be traande oogen op Curtis. Dat wil dus zeggen dat hem geen ongeluk is overkomen, maar dat hij ver moord is? riep zij uit. Ja. En ter vrille van mij! Uit wat u gezegd heb maak ik op, dat dit niet onmogelijk is. Wat heb ik dan gezegd? U hebt er daarnet op gezinspeeld dat uw huwelijk, dit ongeluk had kunnen ver hinderen. Maar hoe? Dat is juist wat ik u zou willen vra gen! Maar hoe kan ik u dat zeggen? Ik probeer den nevel die ons omhult te doen verdwijnen. Laat ik u alles van het begin af aan vertellen. Ik ben een vreemdeling in Londen, precies 3 uur ge leden aangekomen met de „Belmoral Castle", cn ik was er getuige van dat een jonge man. die voor Frazer's Hotel in Cecil Street uit een auto stapte werd aangevallen. Hij werd zoo deerlijk door een messteek gewond, dat hij na een paar minuten stierf. De moordenaars maakten zich in een auto uit de voelen dezelfde wagen waar mee het slachtoffer kwam aanrijden, fk slaagde er in het nummer te noleeren en uit wat ik den vermoorden man zelf had hooren zeggen, maakte ik op dat de voor naam van den chauffeur „Anatole" was. De beide mannen die den moord pleegden de chauffeur was ook in het complot maar deed niet mee leken me Tsjechen of Hongaren Dat had ik wel gedacht, viel het meisje hem in de rede. Dan mag rk zeker wel vragen waarom u dat dacht? Misschien vertel ik u dat later wel. Neemt u me niet kwalijk, maar ik ben heelemaal van streek.... en zoo ongeluk kigzoo ongelukkigMaar waarom bent u hierheen gekomen? vroeg ze na een pauze. (De zitting duurt voort), j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 9