20% ZWAARDER CEWKHÏ
ZWITSERSCHE
10ets REEPEN
EEN VEELBEWOGEN NACHT.
69*ie Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 3 April 1928
Derde Blad No. 20877
Gemeenteraad van Leiden.
reclame.
ZWITSERSCHE
hebben de
HOLLANDsch-
ElSCHTdus IQcts reepen,want
ze zijn 2cts per stuk meer waard.
reclame.
FEUILLETON.
HUURPRIJS-VERHOOGING.
15o. Praeadvies op het verzoek van den
Leidschen Bestuurdersbond, inzake de in
stelling van een gemeentelijk bureau tot
onderzoek enz. van onredelijke huuropdrij-
ving. (69)
De heer v. STRALEN is blij, dat B. en W.
eenigszins gaan in de richting van het ver
zoek. doch gaarne had hij gezien, dat B. en
W. verder waren gegaan. De1 aangegeven
weg lijkt hem wat vaag, vooral ten aanzien
wat B. en W. willen doen bij voorkomende
gelegenheden. Ilij vraagt daarover nadere
inlichtingen. Z.i. moet gedaan worden, wat
gedaan worden kan tot tegengaan van onre
delijke huurverhooging. Publiciteit kan z.i.
bijv. zeer deugdelijk werken in dezen.
Tot een klacht bij een college zal een
huurder niet licht komen en daarom had hij
gaarne gezien een overzicht van gemeente
wege buiten de huurders om, gelijk ook in
het verzoek gevraagd werd. Per amendement
stelt hij voor aan den dienst van Bouw- en
Woningtoezicht zoo'n overzicht-opmaken
alsnog op te dragen.
Verder ontwikkelt hij bezwaren tegen de
wijze van onderzoek, tot dusver toegepast
door dezen dienst, daar toegevoegd is daarbij
een particuliere huiseigenaar, bij wien het
bloed licht zal kruipen, waar het niet gaan
kan. Z.i. is dit ook reeds gebleken, daar deze
adviseur in een geval de verhooging niet
voldoende achtte.
Straks zal de wethouder wellicht tegen
werpen, dat de klachten nog weinig talrijk
Zijn en van weinig beteekenis, doch z.i. zijn
vele gevallen niet aangegeven en daarom
iou een algemeen onderzoek zoozeer ge-
wenscht zijn. Het archief der vroegere huur-
commissie zou daarbij uitmuntend mate
rieel opleveren. Vroeger geweigerde huur-
verhoogingen zullen nu z.i. wel zijn door
gevoerd.
Spr, gaat over zelf een aantal z.i. niet
gerechtvaardigde verhoogingen te noemen.
De heer SPENDEL geeft de afwijzende
meening van de meerderheid van de C. v.
F. op het verzoek vooral na de woorden
van den heer r. Stralen nog versterkt
daarin.
De meerderheid kan niet mei het ver
zoek meegaan, daarvan onredelijke huur
verhooging niet veel is gebleken, wanneer
men deze beziet in het licht van alle om
standigheden.
En waarom zoo'n nieuwe gemeentedienst,
terwijl alle macht ontbreekt om te dwingen,
terwijl er geen enkele rechtsgrond is om
iels te doen. 't Wordt eenvoudig een parade
paard.
Wanneer Bouw- en Woningtoezicht het
doet zal het niet deugen, aan de overzij,
dat is gemakkelijk te voorspellen. Voor pu
blicatie is de gemeente evenmin het aange
wezen lichaam, deze kan gevaarlijk worden.
Moet de overheidsdienst maar weer on-
noodig worden uitgebreid, hetgeen natuur
lijk nog geld zal kosten ook.
Daarom ontraadt de G. v. F. ten zeerste
in deze richting.
Reeds in een gedeelte van onze vorige
oplaag geplaatst
Wethouder SPLINTER is de minderheid j
van de C. v. F. Dat de heer v. Stralen niet
bevredigd zou zijn, verwachtte hij. B. en W.
ontvingen vele klachten over huurverhoo
ging en B. en W. willen nu deze op een j
centraal punt overbrengen. Hoewel over
redelijke en onredelijke verhooging de mee
ningen zullen uitcenloopen, gelooft toch
ook hij, dat de onredelijke verhoogingen
hebben plaats gehad, na onderzoek. Er is
een huiseigenaar-expert hij het onderzoek
gebruikt, doch deze was volkomen* onbe
vooroordeeld. (Geroep: dit kan niet!)
Het archief der huurcommïssie geeft
thans niets meer, daar vele huizen van
eigenaar zijn veranderd en verbeterd etc.
zijn.
Door persoonlijk ingrijpen heeft spr. al
in een paar gevallen succes gehad. Met een
klachtenbureau is daarom z.i. wel niet te
hereiken.
Welke stappen zullen gedaan worden,
wel allereerst bemiddelend optreden en
voorts zich in verbinding stellen met den
Verhuurdersbond. Aan publiciteit denken B.
en W. niet, daarvoor is geen enkele rechts
grond aanwezig.
Meer personeel zal niet noodig zijn bij
Bouw- en Woningtoezicht kan hij verze
keren. Geld mag dit klachtenbureau ook
z.i. niet kosten.
De heer ROMIJN i9 het principieel eens
met den heer Spendel, doch gelet op het
feit, dat nog niet alle oorlogsnaweeën zijn
verdwenen, kan hij met B. en W. mee
gaan tot instelling van een klachtenbureau.
Den heer SYTSMA val het tegen dat de
heer Spendel behoort tot de meerderheid
der C. v. F. en het valt hem mee, dat de
Wethouder de minderheid is. Hij kan zich
vereenigen met den heer Romijn. Wel de
gelijk kan van een klachtenbureau een ze
delijke invloed uitgaan en daarom is hij
voor het voorstel van B. en W.
Voor publicatie voelt ook spr. niet, al
thans voorloopig niet
De heer HEEMSKERK constateert een
contrast tusschen dit college van B. en W.
en het vorige. Waarom heeft de Wethou
der destijds niet meegewerkt aan een ge
meentelijke huurverordening? Al is deze
door de Kroon vernietigd.
Met het voorstel van B. en W. kan spr.
meegaan, al mankeert ook tot zijn spijt,
alle dwang. Men kan althans zoo trachten
te doen, wat er te doen is.
Principieel staat de heer WILBRINK
naast den heer Spendel, doch als het col
lege verwacht moreel iets te kunnen doen
tegen onredelijke verhoogingen, dan wil hij
meegaan. Alleen hij begrijpt niet, hoe dit kan
zonder kosten. Onderzoek zal toch nauw
keurig moeten worden ingesteld en daar
voor zal een ambtenaar noodig zijn. En
hoe denkt de wethouder het verloop van
zaken in de'toekomst? Voor een ambte
naar zal men zeker niet terugkrabbelen.
Zal de wethouder persoonlijk zijn invloed
blijven oefenen?
Principieel was er zijnerzijds destijds
verzet tegen de gemeentelijke huurverorde
ning. daar dan evenmin als bij do rijks
regeling, met de indexcijfers rekening zou
worden gehouden, hetgeen toch plicht is.
De heer VAN ES kreeg den indruk, dat
B. en W. niet met het verzoek sympathi
seerden doch als zoethoudertje met dit voor
set kwamen. De heer v. Stralen heeft hem
echter vrijwel tot tegenstander bekeerd,
daar deze feitelijk tegen "alle verhooging
reeds stelling nam.
Met den heer Wilbrink vreest hij, dat
het geld zal gaan kosten en dan mag men
dezen weg niet op. Te meer niet waar feite
lijk alle macht ontbreekt. Z.i. zou dan al
les tenslotte maar klakkeloos in den raad
worden gebracht, een klachten-regen etc.
Repliceerend zegt do heer v. STRALEN
dat hij den heer Spendel voldoende als
niet-democratisch heeft lecren kennen om
te weten, dat hij tegen zou zijn, doch ge
zien. diens houding voor de huurcommissie
in eigen aangelegenheid, was toch ook weer
anders te verwachten geweest.
De raad wordt zeer rumoerig, het regent
interrupties.
De VOORZITTER vraagt geen persoon
lijke dingen te berde te brengen, opdat
het debat op peil blijft. Wanneer de inter
rupties voortduren, daar de heer v. Stra
len voortgaat, dreigt bij met schorsing, dan
kunnen de heer en het uitvechten.
De heer v. STRALEN blijft den expert
als niet onbevooroordeeld beschouwen. Het
archief der vroegere huurcommissie is 7.1.
goed materieel gebleven, waarmede hij in
de eerste plaats zou willen rekening hou
den. Het standpunt der indexcijfers noemt
hij gevaarlijk.
Tegen valt hem, dat B. en W. publiciteit
riet willen aanvaarden, dat preventief zou
werken. Overleg alleen lijkt hem niet vol
doende.
De heer SPENDEL vraagt het woord
voor een persoonlijk feit.
De VOORZITTER vraagt preciseering
daarvan.
De heer SPENDEL: De heer v. Stralen
heeft mij omlaag getrokken.
De VOORZITTER zegt dat dit niet
hoort tot het begrip persoonlijk feit. Straks
kunt u nog het woord ter bestrijding krij
gen, voegt hij er bij.
De heer ELKERBOUT had gaarne een
lijst gezien van alle veriioogingen sinds de
6456 26
N.V.HOLLANDSCH
CHOCOLADEFABRIEK
huurwetten zijn opgeheven. Die zijn n.l.
zeer talrijk en aan de kaak stellen van on
redelijke verhoogingen lijkt hem alleszins
gewenscht, zoo dit onredelijk karakter wer
kelijk kan worden vastgesteld.
♦Z.i. moet ook rekening worden gehouden
met de draagkracht der betrokkenen (tal
van interrupties).
De VOORZITTER vraagt toch niet zoo
op te vliegen, als er niets kwaads wordt
gezegd, al is men 't er dan niet mee eens.
Is het nu noodig over zoo'n kleinigheid nis
dit voorstel uren te spreken Bijna had hij
iets anders gezegd.
De heer ELKERBOUT zou ook voor
eenige kosten niet willen terugdeinzen.
Een publiciteit als do heer v. Stralen wil,
gaat hem echter te ver.
De heer WILMER, zijn stem motiveerend
zegt, dat de practijk in dezen zal dienen
uit te wijzen, hoe het gaan zal en bij wijze
van proef zal hij zijn stem geven aan het
voorstel van B. en W.
Hij verklaart zich echter tegen het amen-
dement-v. Stralen, hetgeen veel werk zou
geven en bovendien acht hij het overbodig.
Tenslotte hoopt hij, dat de ambtenaren
van Bouw. en Woningtoezicht beter ge
bruik van hun ambtelijke gegevens zullen
maken dan do heer v. Stralen als lid der
vroegere huurcommissie.
De heer SPENDEL meent, dat te veel
private aangelegenheden in het debat wor
den gebracht, al behoeft hij het zich niet
aan te trekken, want hij is in 't gelijk ge
steld door de huurcommissie. Men vergete
niet, daar stond hij als particulier, hier als
verdediger der gemeentebelangen.
De WETHOUDER verdedigt nog kort zijn
houding inzake de gemeentelijke huurveror
dening en herhaalt, dat z. i. dit klachten
bureau geen geld zal kosten. De personen
'in den buitendienst kunnen de klachten on
derzoeken en aan B. on W. rapporleeren.
Zoovele klachten als de heer v. Stralen wel
zou willen (geroep: dat is ook een insinua
tie) verwacht hij ook niet. Waar voor publi
catie er geen enkele rechtsgrond is, blijft
hij dit ontraden, 't zou de gemeente geld
kunnen kosten bovendien bij aanklacht.
Het voorstel van B. en W. wordt met
255 sterpmen aangenomen.
Tegen de heeTen Van Es, Bergers, Huur
man. Spendel en Parmentier.
Het amendement-v. Stralen wordt ver
worpen met 2010 stemmen.
Voor de S. D. A. P. en de heeren Eiker
bout en Sijtsma.
INTERPELLATIE-BAART.
16o. Beantwoording van de interpellatie
van den heer Baart, in zake de beslissing
van Burg. en Weth op het verzoek van den
Ned. Bond van Personeel in Overheidsdienst
betreffende inkoop voor pensioen.
Wethouder GOSLINGA beantwoordt de
gestelde vragen, luidend:
le. Is het juist, dat B. en W. op het ver
zoek van den Ned. Bond van Personeel in
Overheidsdienst dato 8 October 1927, in
zake pensioen-inkoop afwijzend hebben
beschikt?
2e. Is het juist, dat B. en W. hebben ge
negeerd de uitspraak van den raad van 17
October 1927 en te dezer zake geen advies
hebben gevraagd aan het Georganiseerd
Overleg?
3e. Zijn B. en W. bereid mede te deelcn
wat lien er toe heeft geleid, afwijzend op
het verzoek te beslissen, zonder te voren
het Georganiseerd Overleg te dezer plaatse
le hebben gehoord?
Ad 1 luidt het antwoord bevestigend.
Ad 2 en 3 wordt opgemerkt: Het gaat om
een aangelegenheid, die niet ter competentie
van den raad is, doch alleen van B. en W.,
die geen verantwoordelijkheid in dezen
zelfs aan den raad zijn verschuldigd. B. en
W. waren derhalve volledig bevoegd de
motie niet na te komen.
De kwestie gaat geheel buiten het Geor
ganiseerd Overleg om als zijnde een pen
sioenskwestie, terwijl bet G. 0. betreft per-
soncelsloeslanden en arbeidsvoorwaarden
etc. Niettemin hebben B. en W. nog infor-
meele besprekingen met de raadsleden uit
deze commissie gehouden.
Willen B. en W. volgens eer en geweten
handelen, dan kunnen zij niet anders doen,
als thans geschied is. Ook tegenover de
autoriteiten dient de waarheid gehuldigd.
De heer BAART wijst op het besluit van
October 1927, dat met 1913 stemmen ge
nomen werd. En bovendien, de meening der
organisaties te kennen is toch altijd ge
wenscht. B. en W. hebben dit blijkbaar
angstvallig niet aangedurfd. De zaak komt
z. i. wel degelijk bij het G. O. Ook hij ont
ving als raadslid een uitnoodiging een bij
eenkomst cr over bij le wonen., doch het is
dc vraag of hij daaraan voortaan nog wel
zal deelnemen, als men zoo hel G. O. wil
omzeilen.
Spr. acht het noodig, dat de raad nog
maals zich uitspreekt en h\j dient een motie
in in dezen geest.
De heer HEEMSKERK meent, dat de
heer Baart de plank misslaat. Ook hjj zou
deze zaak persoonlijk wel in het G. O.
hebben willen gezien, doch dit konden B.
en W. volgens de geldende regelen niet.
Het college is zelfs nog zeer tegemoetkomend
geweest door de raadsleden uit het G. 0.
te hooren en hij dankt het daarvoor.
Het dreigement van den heer Baart is
dan ook een slag in de lucht en de paar
den achter den wagen spannen,
B. en W. staan z. i. in hun recht, doch
met het los personeel wordt toch z. i. wel
eens willekeurig gehandeld en hij hoopt,
dat het los personeel voortaan goed zal
worden geïnstrueerd, dat het los personeel is.
De lieer WILBRINK zal thans tegen dc
motie stemmen, ai is hjj het met B. en W.
ook nu niet eens, het college niet kunnende
en willende opdringen een andere inter
pretatie der wet.
De heer ELKERBOUT acht de motie-
Baart niet meer op haar plaats, daar er
toch geen verandering door zou plaats heb
ben en hp geeft in overweging de motie
in te trekken, al is hij ook niet van meening
veranderd.
Do WETHOUDER zegt. dat de kwestie
eigenlijk is, dat B. en W. geen valsche
getuigenis willen afleggen.
Dat B. en W. niet durfden, zooals de
heer Baart zei, is ver beneden de waar
digheid van het College. Het G. O. heeft
er eenvoudig niets mee te maken.
De meening der organisaties is bovendien
volledig bekend.
De pensioenwet vraagt nadrukkelijk „in
tpdelyken dienst" en dat is voor betrok
kenen, die in lossen dienst waren, niet het
geval. Ook tegen de autoriteiten willen J>,
en W. niet valsch getuigen.
De raad mag beslissen wat hjj wil, B.
en W. zullen niet van zienswijze veranderen.
De heer BAART, z\jn standpunt hand
havend, merkt ®op, dat door de organisaties
wordt gevraagd een verklaring voor los
personeel, van raeening, dat dit ook recht
geeft op pensioen-inkoop. Waarom dan daar
aan niet voldaan?
De heer GROENE VELD meent, dat de
raad afdwaalt. Het gaat eigenlijk om een
conflict tusschen den raad en hot collego
van B. en W. Nu willen vele raadsleden
omvallen. Dit getuigt van weinig ruggegraat.
De heer HEEMSKERK herhaalt, dat B.
en W. heel royaal zyn geweest door do
raadsleden uit het G. O. te hooren. Hij
meent, dat B. en W. zoo'n verklaring voor
lossen dienst wel zullen willen geven.
Wethouder GOSLINGA ontkent als de
heer Eikerbout daarop zinspeelt, dat de
kosten ooit voor B. en W. een argument
zijn geweest en verwijst, als de heer Baart
roept, dat dit toch ook wel zal hebben ge
golden, naar de opmerking van den voor
zitter over het peil van het debat in den
raad.
Er kan geen conflict zijn tusschen raad'
en B. en W., waar de motie van Oct. 1927
alleen de wenschclijkheid uitspreekt.
Wat het geven van een verklaring be
treft, als de pensioenraad daarom vraagt,
zullen B. en W. zeker een verklaring geven
over in lossen dienst zijn geweest.
De heer WILMER: en als de organisaties
het vragen?
De WEI HOUDER: dan kunnen ze die
krijgen, maar ze hebben er niets aan.
Opgemerkt wordt dan bij interruptie, dat
de motie Baart nu geen zin meer
heeft, doch deze wordt gehandhaafd en
verworpen met 208 stemmen. Alleen
de S. D. A. P. voor.
De Havenbrng.
17. Voorstel lot onderhandsche opdracht v,
het maken, leveren en bedrijfsvaardig steN
Ion van den bovenbouw en van de daarbij
passende bewegings- en opzet-inrichtingen,
alles met bijbehoorende werken, ten behoeve
van eene nieuwe Groote Havenbrug, aan da
N.V. Constructiewrerkp!aatsen en Werklui-
genfabriek „De Nederlandsche Slaal-in-
düstrie" te Rotterdam. (72)'
De heer SCHüLLER herhaalt de oude
klacht, dat de raadsleden geen tijd hebben
H. P. H. KEEREWEE
BEGRAFENISSEN Tol. 061
AUTO-TRANSPORT
Aolmorhl 16. CREMATIE
4762
(ONE WONDERFUL NIGHT).
Uit hel Engelsch ran LOUIS TRACY.
Vertaald door J. M.
8)
Ja. En u?
Mijn naam is Curtis; John D. Cur
tis. Ik ben pas twee uur geleden in Londen
gearriveerd.
Hij had deze laatste mededeeling er bij
gevoegd als een aanloop naar de vreemde
en verschrikkelijke geschiedenis die hij had
te verteilen, maar het effect was heel on
verwacht. Er kwam een uitdrukking van
hevige angst op het doodsbleeke meisjes
gezicht en ze yroeg heesch:
Waar komt u dan vandaan?
Uit Peking.
Uit Peking?
Ja. Ik ben de laatste drie maanden
zonder onderbreking op reis geweest.
Terwijl hij dit zei stelde hij bij zichzelf
twee feiten vast met betrekking tot Her-
imione Beauregard Grandison. In de eerste
plaats dat ze het mooiste en meest-gra-
cieuse meisje was dat hij ooit in zijn leven
had gezien, in de tweede plaats dat zij alle
kenmerken bezat van tot een aanzienlijk
milieu te behooren.
Toen ze hoorde dat haar bezoeker abso
luut een vreemde was. week de uitdruk
king van angst van haar gezicht.
Neemt u me niet kwalijk dat ik u op
die manier ondervraagd heb, zei ze, met
een poging om de conventioneele beleefd
heid in acht te nemen. Wilt u niet bin
nen komen en even gaan zitten? En vertelt
u me dan wat de reden van uw bezoek is,
mr« Curtis!
Ze liet hem in een kleine, smaakvol-
gemeubileerde eerkamer.
Hij trachtte zich zooveel mogelijk te be-
heerschen toen hij begon:
Het spijt me u te moeten zeggen dat
uw huwelijk voor het oogenblik niet kan
doorgaan. Dat is de reden dat ik vroeg of
er niemand anders was die ik in vertrouwen
kon nemen. Het is heel moeilijk om over
deze zaak te spreken met iemand die mon
sieur de Courtois zoo na staat.
- Maar er is niemand anders. Marcelle
en ik wonen hier heelerhaal alleen.
Curtis voelde zich bij deze mededeeling
nog minder op zijn gemak dan te voren;
maar hij had nu eenmaal besloten deze
moeilijke taak op zich te nemen en er zat
niets anders op dan die te voltooien.
Dan heb ik helaas geen andere keus,
miss Grandison dan u met een betuiging
van mijn diepste medegevoel mede te dee-
len dat Monsieur de Courtois een ernstig
ongeluk is overkomen.
God wat verschrikkelijk! Is hij ernstig
gewond?
Helaas ja.
Misschien is het toch nog wel mogelijk
dat de plechtigheid plaats vindt. Monsieur
de Courtois heeft zich steeds zulk een
trouw vriend getoond, hij was altijd zoo blij
als hij me helpen kon. dat ik zeker weet
dat hij het goed zou vinden als ik een gees
telijke meebracht naar het hospitaal of
naar zijn kamers in het hotel als hij daar
heen is gebracht. Hoe ziek hij ook mag zijn
als hij bij bewustzijn is. kan het huwe
lijk voltrokken worden zonder dat het hem
den minsten last hoeft te veroorzaken,
Ze was uit haar stoel opgestaan en ver
wachtte blijkbaar dat hij haar onverwijld
aan het bed van Jean de Courtois zou bren
gen.
Neemt u alstblieft weer plaats, Miss
Grandison, zei Curtis met iets stroefs en
gebiedends in zijn stem. Ook hij was opge
staan en hij kwam dichter op haar toe om
dat hij bang was dat ze misschien zou
flauwvallen en hij haar dan zou kunnen
ondersteunen.
Ik ben bang, zei hij, dat ft een
taak op mij heb genomen waarvoor ik vol
komen ongeschikt ben, maar ik moet u tot
mijn diep leedwezen verzoeken u er goed
van te doordringen dat uw huwelijk ten
eenen maleonmogelijk is geworden.
Waarom?
Er kwam een lichte blos op haar bleek
gezicht; het was alsof ze een beetje onge
duldig werd.
Ik zal het u zeggen als u weer gaat
zitten.
Wat een onzin 1 Ik kan het toch net
zoo goed staande hooren!
Maar ze voldeed toch aan zijn verzoek.
De menschen gehoorzaamden altijd als
Curtis op nadrukkelijken toon sprak.
Hij was nu vlak bij haar gekomen en zijn
stem klonk heel zacht.
Het ongeluk dat monsieur de Courtois
trof, heeft een noodlottigen afloop gehad.
Ze keek naar hem en met wijd-open,
verschrikte oogen, maar toch niet met den
verbijsterden blik van een vrouw die een
man heeft en op het moment dat ze met
hem trouwen zal, hoort dat hij dood is.
Bedoelt u dat hij gedood is, fluis
terde zij.
Ja.
Arme jongen! Ik heb mijn eenigen
vriend verloren en nu ben ik wel het on
gelukkigste meisje op de heele wereld.
Ze steunde haar armen op de tafel vóór
haar en verborg haar gezicht in haar han
den. Ze snikte hartstochtelijk. Curtis legde
zacht zijn hand op haar schouder en
trachtte haar te troosten met do gemeen
plaatsen die in zijn verwarde hersens op
kwamen, maar ze bleef doorsnikken.
Het lijkt verschrikkelijk ik weet
het stamelde ze. dat het net is of ik
alleen a3n mezelf denk. Maar mon
sieur de Courtois was de eenige man die
me kon redden. Wat er nu van me worden
moet weet ik niell Wat is het leven toch
wreed. Als we.... als we gisteren hadden
kunnen trouwen zou dit vreeselijke mis
schien niet gebeurd zijn.
Curti3.die in zijn veelbewogen leven nog
nooit voor zulk een mysterieuze situatie
had gestaan, realiseerde zich bliksemsnel
de beteekenis van deze laatste woorden. Hij
voelde zich als een reiziger die in een oer
woud verdwaald, plotseling een pad ont
dekt, waarvan hij nog niet weet waar het
zal uitkomen.
Miss Grandison, zei hij, u moet
probeeren uw zelfbeheersching terug te krij
gen. Monsieur de Courtois is dood en uw...
vriendschap voor hem en niet minder de
eischen van het recht maken het noodig
dat de daders ontdekt en gestraft worden.
Ze hief het hoofd op en richtte haar be
traande oogen op Curtis.
Dat wil dus zeggen dat hem geen
ongeluk is overkomen, maar dat hij ver
moord is? riep zij uit.
Ja.
En ter vrille van mij!
Uit wat u gezegd heb maak ik op, dat
dit niet onmogelijk is.
Wat heb ik dan gezegd?
U hebt er daarnet op gezinspeeld dat
uw huwelijk, dit ongeluk had kunnen ver
hinderen.
Maar hoe?
Dat is juist wat ik u zou willen vra
gen!
Maar hoe kan ik u dat zeggen?
Ik probeer den nevel die ons omhult
te doen verdwijnen. Laat ik u alles van
het begin af aan vertellen. Ik ben een
vreemdeling in Londen, precies 3 uur ge
leden aangekomen met de „Belmoral
Castle", cn ik was er getuige van dat een
jonge man. die voor Frazer's Hotel in Cecil
Street uit een auto stapte werd aangevallen.
Hij werd zoo deerlijk door een messteek
gewond, dat hij na een paar minuten
stierf. De moordenaars maakten zich in een
auto uit de voelen dezelfde wagen waar
mee het slachtoffer kwam aanrijden, fk
slaagde er in het nummer te noleeren en
uit wat ik den vermoorden man zelf had
hooren zeggen, maakte ik op dat de voor
naam van den chauffeur „Anatole" was.
De beide mannen die den moord pleegden
de chauffeur was ook in het complot
maar deed niet mee leken me Tsjechen
of Hongaren
Dat had ik wel gedacht, viel het
meisje hem in de rede.
Dan mag rk zeker wel vragen waarom
u dat dacht?
Misschien vertel ik u dat later wel.
Neemt u me niet kwalijk, maar ik ben
heelemaal van streek.... en zoo ongeluk
kigzoo ongelukkigMaar waarom
bent u hierheen gekomen? vroeg ze na een
pauze.
(De zitting duurt voort), j