BEEKMAN V 698f® Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 3 April 1928 Tweede Blad No. 20877 BINNENLAND. JONGENS KLEEDING COLBERT-COSTUME KOFE/AA^STR. DE BERGING VAN DEN GEZONKEN AMERIKAANSCHEN ONDERZEEËR S i. waarop bij het boven water brengen de nationale vlag geheschen werd. UIT DE STRAFGEVANGENIS TE SCHEVENINGEN zijn twee gedetineerden onsnapt, C. Groeneveld en J. H. Gerber, de twee ontsnapten. DE EERSTE AMARYLLES op de eerste bloemententoonstelling in het Krelagehuis. Inzending van de firma A, Koper, nit Bennebroek. HET BELGISCHE OPLEIDINGSSCHIP ..L'AVENIR" komt, gesleept door de zee- eleepiboot „Drente" de haven van Delfzijl binnen om er een lading foslaat te lossen. VAN DE INTERNATIONALE HONDENTENTOONSTELLING welke te Amsterdam in het R.A I.-gebouw gehouden werd. De poedel Borlot v. d. Kern- burg, die den kampioensprijs behaalde. GROOTE AFSTANDEN zijn voor de moderne tank wel wat vermoeiend. In Frankrijk worden ze daarom, indien zij zich moeten verplaatsen op lorries vervoerd. Links: FRANSCHE AUTO DIEVEN maakten zich dezer dagen met een gestolen auto snel uit de voeten maar haastige spoed PRINS HENDRIK TE GENEVE. Prins Hendrik is gisteravond om halfze ven in gezelschap van den heer LucaR6en te Genève aangekomen er werd aan het etation opgewacht door den Nederlandscben consul te Genève, den heer Van Notten, en den vice-president van het Intern. Roode Kruiscomité, den heer Drachenfels. Namens het Nederlandsche Roode Kruis heeft de Prins een krans met een lint in de Nederlandsche kleuren naar het sterf huis van den heer Gustaaf Ador gezonden. WERKVERRUIMING. De Rijkscommissie Werkverruiming ver gaderde dezer dagen te 's-Gravenhage onder voorzitterschap van prof. dr. W. H. Nolens. Rapport werd uitgebracht omtrent de be reikte resultaten met betrekking lot de regulari'satie in het Schildersbedrijf. Uitvoerig werd van gedachten gewisseld over den economischen toestand in Zeeuwsch Vlaanderen en over de maatregelen we'lke ter verruiming of nog zouden kunnen wor den genomen. Besloten werd te dezer zake een schrijven aan den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw te richten, terwijl aan het bureau der Commissie' werd opgedragen te trachten de bezwaren, welke een enkele der besproken maatregelen in den weg ston den. uit den weg te ruimen. Ter sprake werd gebracht de wijze1 waarop de keuring van 'n bepaald soort materialen geschiedde. Gevreesd werd. dat deze wijze van keuring een belemmering zou kunnen zijn voor de ontwikkeling van de betreffende Nederlandsche industrie. Uit de besprekingen bleek, dat deze aan- ©glegenheid verder de volle aandacht van de Regeering had. Naar aanleiding van e'en bij de Commissie ingekomen adres werd van gedachten ge wisseld over de mogelijkheid tot verruiming van den afzet van producten der Neder landsche nijverheid in Ned.-Indië. Aan het bureau der commissie werd opge dragen stappen te doen. welke ertoe zouden kunnen leiden, dat de in het hierbedoelde adres vermelde bezwaren uit den weg zouden worden geruimd. Uitvoerige mededeelingen werden gedaan omtrent de talrijke gevallen waarin de Commissie (sedert haar laatste vergadering) was betrokken van orders welke naar het buitenland dreigden te gaan voor de Neder landsche niiverheid te behouden. Hieruit bleek dat in verscheidene gevallen door het verleen en van vooroordeelden het gewenschte resultaat kon worden bereikt. Voorts bleek hieruit, dat de overheidsin stellingen over h°t algemeen haar medewer king aan de Commissie verleenen. al liet hij enkele gemeentebesturen de medewer king veel te wen9chen over. Vastgesteld w^rd een advies aan den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw met betrekking tot de maat regelen. welke naar het oordeel der Commis sie' zouden kunnen worden genomen, om de bestaande belangrijke werkgelegenheid hier te lande niet te doen verminderen. WERKTIJD IN HET HOUTBEDRIJP. De minister van arbeid, handel en nijver heid; Beschikkende op een verzoek van den Nederlandschen Houtbond, te Amsterdam, daartoe strekkende, dat in de ondernemin gen (houthandel, houtzagerijen en -scha- verijen) te Amsterdam, Leiden en Hengelo van de tot het collectief contract voor het houtbedrijf toegetreden werkgevers arbeid mag worden verricht in afwijking van het bepaalde bij art. 24 der Arbeidswet 1919; Heeft vergund, dat gedurende het tijd vak van 11 Juni tot en met 22 September 1928 door de arbeiders, werkzaam in de ondernemingen (houthandel, houtzagerijen en -schaverijen) te Amsterdam, Leiden en Hengelo van de tot het collectief contract voor het houtbedrijf toegetreden werkge vers, in afwijking van het bepaalde bij art. 24 der Arbeidswet 1919, op de eerste 5 werkdagen der week ten hoogste 9 uren per dag en op Zaterdag ten hoogste 5 1/2 uur arbeid wordt verricht, met dien ver stande. dat door jeugdige personen bene den 16 jaar niet langer dan 48 uren per week arbeid mag worden verricht een en ander onder voorwaarde: le. dat de werktijd der betrokken ar beiders in zijn geheel gelegen is hetzij tusschen 6 uur des voormiddags en 6 uur namiddags, hetzij tusschen 7 uur des voor- raiddag en 7 uur des namiddags, behalve in de gevallen, waarin krachtens het Werk tijdenbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1923 ruimere tijdgrenzen zijn toegestaan, in welke gevallen de werktijd moet gelegen zijn tusschen de daar aangegeven tijd grenzen; 2e. dat het aantal uren, waarmede door arbeiders, ten aanzien van wie van deze vergunning gebruik wordt ge maakt, gedurende het tijdvak van 11 Juni tot en met 22 September 1928 de 48-urige werkweek wordt overschreden, op hun ar beidstijd in den winter, en wel vóór 15 Maart 1919, wordt gekort; 3e. dat in het tijdvak van 15 Maart 1928 tot en met 14 Maart 1929 de totale werk- duur per arbeider ten hoogste 2500 uren bedraagt; 4e. dat het weekloon in den zomer en in den winter hetzelfde zal bedragen, met dien verstande echter, dat voor werklieden, die uitsluitend in de zomermaanden in dienst zijn, het loon in verhouding hooger gesteld moet worden; 5e. dat voor werklieden, waarvan het dienstverband wordt verbroken, na de maanden, waarin langer dan 48 uren per week wordt gewerkt, de uren, die zij in het tijdvak van 11 Juni tot en met 22 Sept. 1928 meer gewerkt hebben dan ge middeld 48 uren per week, in verhouding van het weekloon worden bijbetaald; 6e. dat de regeling van den arbeidstijd, zooals deze tot en met 14 Maart 1929 voor de betrokken arbeiders zal gelden, blijkt hetzij uit de arbeidslijst, hetzij uit een geschrift, waarop elke afwijking tel kens te voren wordt aangeteekend en het welk laatstgenoemd tijdstip naast de arbeids lijst moet zijn opgehangen, zoodanig, dat daarvan gemakkelijk kan worden kennis genomen. (St.ct.) VOORTGEZETTE OPLEIDING VAN RESERVE-OFFICIEREN. Een binnen kort te verwachten legerorder bevat een ministerieele beschikking, waarbij het volgende is bepaald; 1. Reserve-officieren der infanterie cava lerie. artillerie en genie, die1 een mobilisatie bestemming hebben buiten den troepen- dienst van het wapen, waartoe zij behooren, kunnen, indien en voor zooveel dit door de autoriteiten of commandanten, onder wie eersteebdoelde bestemming ressorteert, wordt noodig geoordeeld, worden aangewezen om ter vervanging van de verplichtingen, omschreven onder 3e en 4e van het tweede lid van artikel 5 van de wet voor het reser- vepersoneel der landmacht 1905. doch met inachtneming van den daar gestelden hoog- sten duur diensten te verrichten in de functie, waarvoor zij bij mobilisatie zijn be stemd, desnoodig verdeeld over verschillende dagen of tijdvakken- 2. Voor zooveel noodig treden de in het eerstelid bedoelde autoriteiten of comman danten voor de regeling van een en ander in overleg met de chefs die met de oproeping van die reserve-officieren voor herhalings oefeningen zijn belast. 3. Op den voet van het bepaalde in bet eerste lid kan de opkomst in werkelijken dienst voor herhalingsoefeningen van de reserve-officieren van den Generalen staf. van de reserve-officieren-waarnemer en van de' reserve-officieren van de vrijwillige land storm korps en. motordienst, vaartuigen- dienst en luchtwachtdienst, door den chef van den generalen 9taf, onderscheidelijk door den inspecteur van den vrijwilligen landstorm eveneens voor zooveel noodig over verschillende dagen of tijdvakken wor den verdeeld. 4. Gelijke bevoegdheid heeft de hoofdin tendant ten aanzien van de reserve-offi cieren der intendance, ter vervanging van den werkelijken dienst, omschreven onder 5e van het tweede lid van artikel 5 van de wet voor het reserve-personeel der land macht 1907. L. O. 1927, nr. 101. vervalt. HET ROTTERDAMSCH NIEUWSBLAD JUBILEERT. Vandaag beetaat het „Rotterdamsch Nieuwsblad'' vijftig jaar en het is begrij pelijk dat dit feit op feestelijke wijze wordt herdacht. Een nitvoerig programma is vast gesteld ©d de afwerking er van zal zonder twijfel geschieden onder zeer groote belang stelling Want het Nieuwsblad", zooals deze krant algemeen wordt genoemd, mag rich zoowel te Rotterdam ai* vex daarbui ten in een buitengewone populariteit ver heugen. De enorme oplage en de omvang van het bedrijf zijn daarvan het beste be wijs! Onzerzijds bieden wij trouwens ook gaarne onze welgemeende gelukmcnschen aan. De herdenking van het jubileum is Zon dag reeds aangevangen. In een bijeenkomst van allen, die aan het blad verbonden zijn, is toen door den heer Henri Dekking, na mens het geheele personeel aan directie en commissarissen een gedenkraam aange boden. De oud-directeuT en tegenwoordige president-commissaris, de beer C. Sijthoff, heeft het geschenk met grooten dank aan vaard en tevens medegedeeld dat ingesteld is een Sijthoff-fonds, hetwelk do pension- neering van het personeel zal verzekeren. Gisteravond hebben het muziekcorps ,,üe Brandweer" en de Rotterdamsche Post- harmonie een serenade gebracht, terwijl vandaag een commissie uit lezers en vrien den een geschenk zal naiibieden. Dit bestaat uit een door den Rotterdam- echen schilder G. Altmann vervaardigd olie verfportret van den president-commissaris van het „Rotterdamscb Nieuwsblad", den heer C. Sijthoff, alsmede uit een bedrag voor de grondlegging van een fonds, het geen den naam van Nieuwsbladfonds 1998 zal dragen, waardoor de directie van -het ,,NieuwBblad" in samenwerking met nader aan te wijzen leden uit het comité, in de gelegenheid zal worden gesteld om daaruit van tijd tot tijd aan Rotterdammers en an deren voor zeer bijzondere daden, aan de gemeenschap bewezen, een stoffelijk bewijs van waardeering uit te reiken. CENTRALE BOND VAN SPOOR- EN TRAMWEGPERSONEEL. De vakgroep Administratief personeel van den Centr. Bond van Spoor- en Tramweg personeel hield haar jaarvergadering te Utrecht De goed bezochte vergadering werd met een welkomstwoord door den heer v. d. Hoorn, voorzitter, geopend. Na eenige mede deelingen en vaststellen notulen werden achtereenvolgens de jaarverslagen van secretaris en penningmeester goedgekeurd. Hierbij bleek dat nagenoeg alle categoriën ambtenaren than9 in deze vakgroep verte genwoordigd zijn n.l. commiezen, techn. ambtenaren, stationschefs, haltechefs, sta tionsambtenaren, bureelambtenaren, schrij vers, enz. Het beleid van het bestuur ondervond geen critiek doch algemeene instemming. De aftredende bestuursleden- de heeren W. Chr. v. d. Hoorn, commies Vervoer; C. Jansen i. d. Wal, bur.-ambt Exploitatie; C. v. d. Hagen, schrijver Centr. Werkpl en D. de Wit, Ass. St.-dienst, werden bij acclama tie herkozen. Voor het Bondsbestuur werd wederom de heer v. d. Hoorn aangewezen, de heer Jansen i. d. Wal voor den Bonds raad en A Ketelaar voor scheidsrechter. Als plaats voor de volgende algemeene vergadering werd Utrecht weer aangewezen. Daarna werden verschillende voorstellen van de afdeelingen Utrecht, Boxtel, Middel- RECLAME. SPORT MODEL. MET KNIE BROEK o( PLUS FOURS SIET DDO «468 burg en Winterswijk behandeld inzake wij-, ziging R. D. V. 1926, positieverbetering, be. vordering, examens, toelagen, dienstklee. ding, classificatie, dienst- en rustlijden be. nevens nog eenige diverse voorstellen. Hierbij werd ook het woord gevoerd doof den bondsvoorzitter den heer C. Cramer ea den bondssecretaris den heer P. de Haan. Na afhandeling der diverse voorstellen hield de Bondsvoorzitter V. Cramer een rede over de positie van het administratief-per- soneel en de classificatie onder verwijzing naar hetgeen daarvoor in samenwerking met het Rijkspersoneel vereenigd in bet A. N. V.C. N. O. P. werd gedaan. Na rondvraag waarbij een geanimeerde discussie plaats vond, sloot de voorzitter, de heer W. v. d. Hoorn, de vergadering. DE OVERIJSELSCHE VECHT. Op een vraag van hel Tweede Kamerlid den heer Weitkamp luidende: Is de minister bereid, aangezien, doof allerlei omstandigheden veroorzaakt, groote ongerustheid heerscht bij de landbouwer» onder de gemeenten Dalfsen en Ommen, wegens de toestand der rivier de Vecht, mede te deelen, of het plan tot verbete ring dier rivier, waarop Zijn Excellentie doelde in zijn rede, ter gelegenheid van de behandeling der jongste waterslaatsbe- grooting gehouden, spoedig kan worden ge. publiceerd? heeft de minister van waterstaat geant. woord: Verbetering van de Overijselsche Vecht vordert een uitgebreid vooronderzoek, waar. bij, behalve ambtenaren van den rijkswa terstaat, ook die van de directie van den landbouw en de directeur van het rijks bureau voor ontwatering zijn betrokken. Aan het opmaken van het plan voor de bedoelde verbetering wordt met de noodige voortvarendheid gewerkt Het tijdstip, waar op het plan gereed zal kunnen zijn. Van echter nog niet worden vastgesteld. Wat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 5