Wasschen van Wollen Dekens Wed. P.DEWILDE&ZONEN's BEDDENHANDEL DeGrijzeDame 69st* Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 29 Maart 1928 Derde Blad No. 20873 GEMEENTEZAKEN. Reparatie-afdeeling, billijk, vakkundig en vlug TWEEDE KAMER. FEUILLETON. BENOEMINGEN EN ONTSLAG. Tegen inwilliging van de verzoeken van de heeren H. P. Veldhuyzen, A. J. B. Poort man, W. J. E. M. Simons en J. A. Schreuder bestaat bij B. en W. geenerlei bezwaar. Mitsdien geven zij den Raad in overwe ging deze heeren weder in hun betrekking van Schoolarts te bestendigen en zulks voor het tijdvak van 1 April 19281 April 1929. Gelijk bekend is, werd de nieuwe oplei dingsschool voor U.L.O. aan de Driftstraat op 5 Januari j.l. geopend. Aangezien onmid dellijk vier klassen werden gevormd, was het noodig, behalve het reeds aangewezen hoofd, nog drie leerkrachten aan de school te benoemen. In overleg met den Inspecteur van het la ger onderwijs in deze inspectie besloten B. en W. de dames J. F. L. Schnabel en J. J. Eggink en den heer C. A. Allers, tot dien datum als vaste leerkrachten werkzaam respectievelijk aan de openbare scholen aan de Vrouwenkerksteeg B, de Duivenbode- straat B en de Medusastraat A, voorloopig tijdelijk te benoemen aan de school aan de Driftstraat, en om tot definitieve overplaat sing van deze drie leerkrachten over te gaan, zoodra de daartoe vereischte dispen satie van den Minister van Onderwijs, Kun sten en Wetenschappen zou zijn verkregen. Nu deze dispensatie is verleend, geven B. en W. den Raad in overweging, met ingang van een nader door hun te bepalen dag ge noemden over te plaatsen naar deze oplei dingsschool. Verder geven B. en W. in overeenstem ming met het gevoelen van den inspecteur van het lager onderwijs in deze inspectie, in overweging, met ingang van een nader door hun College te bepalen dag, naar de o. 1. school aan de Haverstraat A over te plaat sen, mej. A. van der Laaken, onderwijzeres aan de o. 1. school aan de Paul Kruger- straat B. Eindelijk stellen B. en W. voor aan den heer D. G. Magé naar aanleiding van zijne benoeming tot leeraar in aardrijkskunde en geschiedenis aan de Gemeentelijke Kweek school voor Onderwijzers en Onderwijzeres sen eervol ontslag te verleenen uit zijne be trekking van onderwijzer aan de „Centrale £>hool voor 't 7de Leerjaar" aan de Caecilia- sTraat alhier. SCHOOLKINDERVOEDING EN -KLEEDING Krachtens wettelijke voorschriften moet de Raad jaarlijks aan Ged. Staten verslag uitbrengen aangaande de wijze waarop het bij de gemeentebegrooting voor schoolkinder- kleeding en -voeding toegestaan bedrag is besteed. Aangaande het bedrag over 1927 toege kend geven B. en W. het volgende verslag ter vaststelling aan van de op de begrooting voor het dienstjaar 1927 uitgetrokken som I van f. 22760.werd een bedrag van f 18600.uitgegeven en als subsidie uitge keerd. Het winterseizoen 19261927 eindigde den 14en Mei: het zomerseizoen liep van 16 Mei lot 9 Nov. Voor het ontvangen van voedsel, geduren de de zomer- en wintermaanden, werden aanvankelijk resp. 271 en 318 kinderen in geschreven, welke aantallen later stegen tot resp. 278 en 414 kinderen. De inkomsten der vereeniging bedroegen f. 19300.83 n.l. aan gemeentelijke subsidie f. 18600.aan contributiën f. 470.75. aan collecten, bijdragen, giften, enz. f. 227.12, terwijl verder nog kon worden beschikt over het batig saldo van het vorige jaar. ad f. 2 96. Uitgegeven werd een bedrag van RECLAME. 1.1.— PER STUK. Denkt U ook om onze waar wij alle reparaties van bedgoederen verrichten? 6027 NIEUWE RIJN 39—40. TEL. 2158. f. 19211.52 te specificeeren als volgt- voed sel f. 11849.86, kleeding f. 4688.81 en uitga ven van allerlei aard, als: loonen, drukwer ken, advertenLiën, materialen, meubilair, enz. f. 2672.85. Het voordeelig saldo ten be drage van 1.89.31 wordt gereserveerd voor het jaar 1928. De voorwaarden, bedoeld in art. 10 van het Koninklijk Besluit van 19 November 1900, laatstelijk gewijzigd bij Kon. Besluit van 4 Februari 1921 werden door de veree niging behoorlijk nageleefd." OVERNAME VAN STROOKJES GROND. In verband met de verbouwing ter plaatse moeten de hierna genoemde strookjes grond aan de gemeente worden overgedragen: een strookje grond, gelegen aan de Mid delstegracht, groot pl.m. 5 M2.j een strookje grond, gelegen aan de Jan van Houtkade, groot 33 M2.; een strookje grond, eveneens gelegen aan de Jan van Houtkade. groot pl.m. 32 M2.: en een strookje grond, gelegen aan de Ma- riënpoelstraat, groot pl.m. 8 M2. OPENBARE VERKOOP AAN DE STADSTIMMERWERF. Op de Stads-timmerwerf aanwezige bui ten gebruik gestelde en onherstelbare voor werpen en materialen, benevens een partij brandhout en oud üzer» geven B. en W. den Raad, overeenkomstig het advies der Commissie van Fabricage, in overweging tot den openbaren verkoop te bestemmen. VERHURING VAN HET PERCEEL LAMMERENMARKT 36. Vermits de huur van het perceel Lammer markt No. 36 door den huurder tegen I Mei a.s. werd opgezegd, hebben B. en W. in het openbaar te huur aangeslagen. Van de gegadigden, die zich voor de huur aanmeldden, komt h. i. het mee6t in aanmerking de heer N. Smit, wonende alhier. Belanghebbende i3 bereid den thans gelden den huurprijs van f. 425 per jaar te betalen en gaat voorts acconrd met de aan de verhuring te verbinden voorwaarden. Zooals gewoonlijk is hieronder opgenomen het recht van de gemeente om de huur tusschentijds met een termijn van drie maan den op te zeggen. WIJZIGING DER VOORWAARDEN EENER LEENING. In het raadsbesluit van 5 Maart j.l. tot het aangaan van een obligatieleening van f. 2.000.000, werd de bepaling opgenomen, dat de elk jaar af te lossen obligatiën bjj loting in de maand Maart worden aangewezen. Vermits echter, in overleg met den emit- tenten der leening is bepaald, dat de nit* gelcte obligatiën aflosbaar zijn op 1 April en de publicatie der gehouden loting ten minste een maand vóór dien datum moet plaats hebben, dient het tijdstip van uit loting te worden vervroegd. B. en W. geven derhalve in overweging het besluit tot het aangaan van deze ieening aldus te wijzigen, dat in art. 3, 3e lid, io plaats van „Maart" wordt gelezen: „Januari". VERKOOP VAN EEN STRAATJE GROND. In verband met een bebouwing ter plaatse verzoekt de heer Brandt, expediteur te Leiden, van de gemeente te mogen koopen na stukje grond, gelegen aan het einde der Zwijnshoornsteeg nabij do Groenhazen- gracht en groot pl.m. 2 M2. Tegen de inwilliging van dit verzoek be staal noch bij de Commissie van Fabricage, noch bij B. en W. bezwaar, mits de koop prijs, evenals indertijd ten opzichte van de Ereepoort aan de Uiterstegracht, worde be paald op f. 10 per M 2. en op kosten van den kooper ter plaatse een nieuwe erf-af- scheiding worde gemaakt, ten genoegen van B. en W. De kooper heeft zich bereids met prijs en voorwaarde accoord verklaard. VERZOEK OM WIJZIGING EENER SCHOOLGELD-VERORDENING B'n om praeadvies in handen van B. en W. gerteld adres verzoekt de heer F. S. Noord- hoff, te 's-Gravenhage, de verordening op de heffing van schoolgeld voor het lager onderwijs aldus te wijzigen, dat bezwaren tegen de aanslagen in het schoolgeld voor het lager onderwijs kannen worden inge bracht bij den Raad, ^en dus niet, zooals de verordening thans voorschrijft, bij het College van B. en W. De heer Noordhoff, die voor het heffings jaar 1925-?26 was aangeslagen in het school geld. diende een bezwaarschrift in, waarop afwijzend werd beschikt. Toen h\j van deze beschikking in verzet was gekomen bij den Raad van Beroep, verklaarde deze zich on bevoegd van het beroep kennis te nemen, omdat hij volgens art. 265b van de Gemeente wei slechts kennis mag nemen van het beroep tegen uitspraken van den Gemeenteraad. De zaak waarom het hier gaat, is uitvoerig behandeld in het praeadvies van 15 Febr. 1926, zeggen B. en W. Overeenkomstig het praeadvies besloot de Raad de thans door der. heer Noordhoff gewraakte bepaling, dat bezwaren tegen aanslagen in het schoolgeld bij B. en W. moeten worden ingediend, te te handhaven. Met de Commissie voor het onderwijs zijn B. en W. nog steeds van gevoelen, dat de Lager-Onderwijswet 1920 oen beletsel op levert om de verordening op de heffing van schoolgeld voor het lager onderwijs te wijzigen als door adressant wordt ge vraagd. Evenwel bestaat er bij hen geen bezwaar tegen om, gelijk de Commissie in overweging geeft, eeniger mate a3n het bezwaar van adressant tegemoet te komen, door voortaan in die gevallen, waarin de reclame niet gebaseerd is op den aanslag in de Rijksinkorastenbelasting, geen beslis sing te nemen alvorens het advies van de Commissie is verkregen. Op grond van bovenstaande geven Zjj thans in overweging afwijzend te beschikken op het bovengenoemd verzoek van den heer F. S. Noordhoff. SUBSIDIE AAN „SCHOOL- EN WERKTUINEN". In de raadsvergadering van 5 Juli 1926 werd aan de Leidsche Vereeniging voor School- en Werktuinen voor het jaar 1923 een subsidie verleend, gelijk aan de hclfb van het bedrag, dat van particulieren als contributies of als giften, doch met uitzon dering van contributies voor het hebben van een tuintje, wordt ontvangen, tot eea maximum van f. 400. Het bestuur der vereeniging verkeerde echter aanvankelijk in de meening, dat de subsidie niet voor één enkel jaar gold, doch als een vaste bijdrage was bedoeld. Int-usscheD heeft het bestuur zijn ver gissing bemerkt en zich alsnog tot B. en W. gewend om te bevorderen, dat ook voor het vervolg, met terugwerkende kracht tot het jaar 1927, een subsidie wordt verleend. Vermits net streven van de vereeniging een alleszins nuttig doel betreft en zq, naar uit een ingesteld onderzoek is geble ken, verder geldelijken steun inderdaad noodig heeft, bestaat tegen inwilliging van dit verzoek bij B. en W. geen bezwaar. Bovendien kan het, hoewel desbetreffend voorstel en dienovereenkomstig het be sluit formeel genomen strekte om de subsidie slechts voor het jaar 1926 toe te kennen, niet de bedoeling zijn geweest daarmede uit to spreken, dat de vereeni ging voor volgende jaren van het genot van eon subsidie zou worden uitgesloten. ADRES INZAKE EEN GEMEENTELIJK BUREAU TEGEN HUUROPDRIJVING. Bij adres verzoekt het bestuur van den Leidschen Bestuurdersbond om een gemeen, telijk bureau in te stellen, dat tot taak heeft hen, die met onredelijko verhoogiDg van den huurprijs hunner woningen wor den bedreigd, met raad cn daad ter zijde te staan, en om aan dat bureau op te dra gen een onderzoek in te stellen naar de sinds 19 Juli 1027 op welken datum de huurwetten buiten werking werden gesteld plaats gehad hebbende huurverhoogin- gen in deze gemeente. Naar aanleiding van dit verzoek merken B. en W. op, dat, zooals trouwens vanzelf spreekt, eon dergelijk bureau geeu maat regelen van dwingenden aard kan nemen, doch ten hoogste bemiddelend tusschen huurder en verhuurder kan optreden. Een niet te onderschatten moeilijkheid is ver der, dat het antwoord op de vraag, of een huurverhooging al dan niet onredelijk is, voor een groot gedeelte afhankelijk is van subjectieve opvattingen. Intusschen hebben B. en W. er geen be- ewaar tegen, dat voor hen, die meenen op onredelijke wijze in huur te zijn verhoogd of daarmede te worden bedreigd, de gele genheid wordt geopend bij den dienst van het Bouw- en Woningtoezicht van hun be zwaren te doen blijken. Op deze wijze kan dan langs gemakkelij- ken weg worden bereikt wat blijkbaar ook adressant's bedoeling is dat het ge meentebestuur zooveel mogelijk van den 6tand van zaken op de hoogte geraakt. Door immers genoemden dienst op te dragen, de verkregen inlichtingen nauw keurig te onderzoeken, wordt hun College in staat gesteld, aan de hand van het aldus verzamelde materiaal, zich over den toe stand in het algemeen een oordeel te vor men, en na te gaan, of en zoo ja welke stap pen in deze zouden kunnen worden gedaan. De meerderheid van de Commissie van Fabricage verklaart zich, blijkens rapport tegen het openen van de hierbedoelde ge legenheid, doch het komt B. en W. op do zoo even aangegeven gronden met. de min derheid der Commissie voor, dat zulks wel nut kan opleveren. EEN NIEUWE WACHTGELDREGELING VOOR LEERAREN. In een adres verzoekt het bestuur van de „Vereeniging van Leeraren te Leiden" voor de leeraren aan het gymnasium en de beide hoogere burgerscholen eene wacht geldregeling te willen vaststellen gelijklui dend aan die voor de leeraren aan de rijks •hoogere burgerscholen. Ter moliveering van het verzoek ver meldt het bestjur het volgende: „Het zal Uw College bekend zijn, dal „voor de leeraren aan het Gymnasium en „de beide Hoogere Burgerscholen in deze „gemeente geen wachtgeldregeling bestaat. „De toestand is dus hier deze, dat een „leeraar, aan een dier inrichtingen verbon den, bij opheffing van zijne betrekking „zonder ondersteuning achterblijft, een toe stand, die vroeger wel is waar niet zoo zeer de aandacht trok, in den tegenwoor- „digen tijd naar onze meening echter drin- „gend voorziening vereischt. „Bij het Rijk bestaat een wachtgeldrege ling, volgens welke gedurende een zeke- „ren lijd een bepaald percentage van het „salaris als wachtgeld wordt uitgekeerd; „een dergelijke regeling is door verschil lende gemeenten vastgesteld. Waar Lei den wat de salarissen der leeraren betreft, „volkomen de Rijksregeling volgt, lijkt het „ons rationeel, dat Leiden ook de wacht geldregeling van het Rijk overneemt." Deze meening van het genoemde bestuur is onjuist. Immers wordt bij de verordening, regelende het verleenen van wachtgeld aan gemeente-ambtenaren volgens B. en W. bepaald, dat die verordening van toepassing is op gemeente-ambtenaren en dat als zoo danig worden beschouwd allen, die in dienst van de gemeente of van een gemeen telijke instelling een bezoldiging genieten, welke rechtstreeks uit de inkomsten van de gemeente of van de gemeentelijke in stelling wordt gekweten. Het staat dus wel vast, dat die verordening ook op de leeraren van toepassing is. Nu zoude hiermede deze zaak als afge daan kunnen worden beschouwd, ware het niet. dat B. en W. naderhand namens het bestuur mondeling te kennen is gegeven, dat toch prijs wordt gesteld op overneming van de rijkswachtgeldregeling. Naar hun meening is het pracfisch zoo wel voor de gemeente als voor de leeraren van weinig beteekenis of de rijksregeling al dan niet wordt ingevoerd. In den loop der tijden is het nimmer voorgekomen, dat een leeraar wegens opheffing van zijne be trekking of tengevolge van reorganisatie van het onderwijs, moest worden ontslagen en zij achten bet niet waarschijnlijk, dat zulks in de toekomst zal geschieden. Bo vendien lijkt uit het bij de stukken gevoegd overzicht van de gemeentelijke en de rijks regeling, dat in het algemeen niet kan wor den gezegd, dat de eene regeling voor de leeraren gunstiger is dan de andere. Toch zijn B. en W. na kennisneming van de op de zaak betrekking hebbende advie zen ten slotte tot de overtuiging gekomen, dat er aanleiding bc-staat om aan het ver zoek van het genoemde bestuur te voldoen. H. i. behoort er tusschen wachtgeldrege ling en salarisregeling verband te bestaan. Dat nu is hier niet het geval. De sala- rieering van de leeraren toch geschiedt vol gens de rijksregeling het wachtgeld be rust op de gemeentelijke regeling. Teneinde nu verband te brengen tusschen salaris regeling en wachtgeldregeling schijnt het B. en W. gewenscht de rijksvachlgeldreee- ling op de leeraren van toepassing te ver klaren. Zij merken nog op, dat de rijkswacht- peldregeling alsdan tevens behoort te gel den voor het leerarenpersoneel van de ge meentelijke kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen, en voor het leeraren personeel van de aan de kweekschool ver bonden cursussen, welke leeraren even eens volgens de rijksregeling worden gesa larieerd. RECLAME. De verzorging van den mond met O dol is gewoonweg een weldaad.De bederf- processen in den mond, die de tanden den een na den ander verwoesten, worden absoluut tegengehouden, en na iedere spoeling met O d o 1 verspreidt zich een verkwikkende frischheid over den geheelen mond. 6026 De wijziging der Ongevallen wetten goedgekeurd. De voorzieningen legen beemette- lijke ziekten. (Zitting van gisteren). Besloten wordt Vrjjdag te behandelen de ontwerpen tot gemeentelijke indeeling van het Zuiderzeegebied en dat betreffende de ambtswoning voor den Minister van Bui- tenlands'che Zaken. Do beer ALBARDA (S.-D.) trekt zjjn motie in zake de opheffing der kweek scholen in. ft Aan de orde Is het ontwerp tot wijziging der Ongevallenwet. Het amendement-De Vries Bnrins tot nit- breiding van de lijst der beroepsziekten wordt verworpen met 55 tegen 25 stemmen. Het amendement-Schaper om de arbeiders bü de werkverschaffingen onder de Onge vallenwet te brengen wordt aangenomen zonder hoofdelijke stemming. Het amendement-J. B. van Dijk om de reserveering van de helft der premie-inko mens over een boekjaar te doen vervallen, wordt aangenomen met 58 tegen 16 st. Het ontwerp wordt daarna aangenomen z. h. s. Aan de orde is de wijziging der land- en tuinbouwongevallenwet. Het amendement-J. B. van Dijk om met lichamelijk letaal als gevolg van een ongeval gelijk te stellen lichamelijk letsel in betrek kelijk korten tijd ontstaaD, wordt aange nomen z. h. 8. Het amendement-Hiemstra om arbeiders bij de werkverschaffing onder de wet te brengen, wordt door den Minister van Arbeid overgenomen. Het amendement van de Commissie van Rapporteurs om de kosten van het scheids gerecht ten laste van het Rijk te brengen, wordt aangenomen met 63 tegen 9 stemmen. Het ontwerp is aangenomen z. h. s. Critiek van den heet Heemskerk. Aan de orde is het wetsontwerp houdende voorziening tegen besmettelijke ziekten. De heer BIJLEVELD (A.-Rj begrijpt nieta van de houding der regeering en vraagt den minister waarom zijn bezwaren tegen verdere behandeling in verband met de aan neming van het vaccinatieschorsingswetje zijn vervallen. Bij dit schorsingswetje toch is besloten de vaccinatie op to schorten, meer niet. Wordt die schorsing na een jaar niet verlengd, dan hebben we precies do- zelfde situatie als we hadden. De minister heeft verklaard, dat het amen dement-De VriesBruins den toestand feite lijk zou veranderen. Thans, zonder dat de omstandigheden veranderd zijn, g3at de mi nister zijn standpunt materieel zóó bepalen dat we een regeeringsvoorstel krijgen, waarin het amendement-De VriesBruins belichaamd is. Spr. staat op het standpunt, dat da heele kwestie der vaccinatie over een jaar onder de oogen moet worden gezien en Uil het Engelsch van HENRY SETON MERRIMAN. 54) SLOT, Zij hield niet van mijn echtgenoote, Ik kon dat zien door al haar liefheid en hartelijkheid heen. Ib weet niet waarom. Mannen kunnen die dingen niet begrijpen Rosa was heel mooi." Eva die op de uitdrukking van zijn ge zicht lel te. knikte even. „Eindelijk kwamen zij om een paar da gen te blijven- ge kent de Spaansche gast vrijheid. Zij dron.g hel ons op, tegen onzen wil. Ik was er in hel bijzonder afkeerig van om Rosa. Ik wilde rustig op Lloseta zijn Hel was ons plan bijna geheel in Majorca te leven De Harringtons bleven langer dan wij hen genoodigd hadden Zij waren wel opgevoede avonturiers Veel dergel ijken heb ik ontmoet in Engelsche landhuizen menschen, die schieten en visschen en ja gen op kosten van anderen. Het paste hen op Lloseta te blijven en dus deden zij het. Zij waren menschen die van alles het beste krijgen, door er om te vragen door het op een welopgevoede manier als hun recht te beschouwen. Daar had ik geen bezwaar tegen, maar ik wilde dat zij weggingen ter wille van Rosa. Ook had ik een afkeer van de manier waarop die vrouw zich tegenover mij gedroeg, die veranderde namelijk als Rosa er niet bij was, ge begrijpt mij wel. Wij hebben daar in Spanje een woord voor, maar ik zal het niet zeggen, omdat de vrouw dood is." Er ontstond een schrapend geluid, toen hij zijn eerste en tweede vinger over zijn goed geschoren kin streek. „Ten slotte zeide ik Rosa, dat hen aan het versland moest worden g^racht, dat zij vertrekken moesten, en Rosa werd zeer boos. Het was haar trots de trots van een jong gaslvrouwtje. Zij was een Spaan- sche en opvliegend van aard Mijn ongast vrijheid was iets verschrikkelijks in haar oog. en zij zeide mij dat in scherpe bewoor dingen Ik voelde en handelde destijds vlug ger. dan ik nu doe Ik antwoordde haar Ik wilde niet toegeven omdat ik dacht aan den zoon. dien wij hoopten te krijgen Het betepkende niets, maar wij verhieven onze stemmen, In het vuur van mijn beweren lichtte ik mijn hand in de hoogte. Rosa dacht dat ik haar wilde slaan een zon derlinge vergissing. Zij stapte achteruit en viel. Ge kent onze marmeren vloeren. Zij sloeg met den slaap van haar hoofd tegen den vloer en zij lag heel stil. Ik hoorde een geluid en omkeerend zag ik mrs. Harrington in de deuropening. Zij had geluisterd ;zij had alles gezien. Rosa kwam nooit meer tot bewustzijn; zij stierf. Mrs. Harrington hielp mij tot op zekere hoogte in mijn groot verdriet, maar door weg te gaan wilde zij mij niet helpen. Toen, zoodra Rosa begra ven was, zeide zij mij dat zij, tenzij ik haar geld gaf, in heel Spanje zou vertellen dat ik mijn vrouw vermoord had. In het eerst be greep ik het niet. Ik wist niet dat God zulke vrouwen als deze geschapen had Maar zij maakte haar bedoeling volkomen duidelijk. En inderdaad om dit grondig le doen maakle zij allerlei zinspelingen tegenover de bu ren, dat zij meer wist dan zij wel geopen baard had. Geheel Majorca zou mij den rug toekeeren iedereen, behalve Challoner. Ik betaalde de vrouw. Sinds dien ben ik haar altijd blijven betalen en ik heb er geen spijl van. Wat kon ik anders doen? Na vele geslachlen van onkreukbare eer en oprechtheid kon ik den naam Lloseta niet doen vallen in handen van een laagharrige vrouw als mis. Harrington. Veel moest ik betalen maar het was nog goedkoop. Ik redde den naam. Geen smet kleeft op den naam van de Lloseta de Mallorca. Ik wist haar uit Majorca weg te krijgen en mijn oude vriend Ohallonner nam de taak op zich de praatjes lot zwijgen te brengen. Maar ik zag in dat ik Lloseta verlaten moest terwille van den naam verliet ik mijn tehuis." Met een beweging van geduldige berus ting spreidde hij zijn handen uit. „Zoo is mijn leven geweest," ging hij voort. „Ik heb het gegeven aan het bewa ren van een onbevlekten naam, door mrs. Harrington (e betalen, en door den goeden God te bidden haar leven ongelukkig en kort te maken. In Zijn grooler wijsheid heeft Hij haar leven verlengd, maar geluk kig was het nooit, want God is rechtvaar dig, Ik ben de laatste der Lloseta's. De naam zal uitsterven, maar hij heeft zeshon derd jaar geleefd en hij sterft zooals hij geleefd heeft onbevlekt een van de groote namen der wereld." Hij brak af met een lach. „Spaansche trots." zeide hij. „Ik moet uw toegevendheid inro.pen Mijn leven ker.' gij. Het is niet gelukkig geweest. Rosa b»b ik nooit vergelen; ik heb het zelfs niel ge tracht Mijn leven is echter niet zonder doe! geweest; velerlei opdrachten heb ik gehad; het is niet onbelangrijk geweest. Een van de voornaamste dezer opdrachten i9 geweest het terugbetalen, zij het ook tot een zeer gering bedrag, van de ware vriendschap van mijn dierbaren Challoner. Hij was een vriend in nood. Door hem heb ik geleerd de Engelschen te beschouwen als het edel ste menschenras op deze planeet. Het kan zijn, dat ik mij vergis, maar ik wil bij mijn opinie blijven. Op mijn gebrekkige manier trachtte ik gedeeltelijk aan Challoner's dochter terug te betalen al wat ik hem schuldig ben, doch ik stuitte tegen een trots, even sterk en gevoelig als de mijne. Mijn kind, je hebt heel goed gehandeld!" En lachend zijn geduldigen lach vol be-< rusting, wendde hij zich tot Eva. „Maar nu," ging hij voort, „zal ik ten slotte toch nog mijn zin krijgen." Hij legde zijn hand op Henry Ciprian, die met groote nauwgezetheid gebruik maakto van de Vallei der Rust. ,3'j slot van rekening werd deze kleine Caba-Ilero op d'Erraha geboren. Dus be hoort d'Erraha hem. niel waar?" En Eva bracht hem haar trots ten offer dien neerwerpend voor zijn meer verhe ven trots, naderde zij zijn stoel, boog zich voorover en kuste hem zwijgend. B

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 9