EISCHT GOEDE KWALITEIT Voor jaarsstoffen. DUS. EISCHTi A. TH. CAHEN De Grijze Dame g9*<° Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 14 Maart 1928 Ofrde Blad No. 20860 IZWITSERSCHE AAN DE SPITS EERSTE KAMER. TWEEDE KAMER. FEUILLETON. RECLAME, 4860 tf N.V.HOLLANDSCH I CHOCOLADE-FABRIEK Installatie van mi. Reymer. (Zitting van gisteren). De VOORZITTER deelt mede, dat be- jichten van verhindering zijn ingekomen van (je leden Blomjous, Michiels van Kessenich, Da Vos van Steenwjjk, De Vlugt, Fransen, r, i. Hoeven en Hatfmans, de laatste we gens ongesteldheid als gevolg van een hem overkomen ongeval. De VOORZITTER deelt mede, dat zjjn ingekomen de geloofsbrieven van het nieuw benoemde lid mr. P. J. Reymer, als opvol ger van den heer Haazevoet, die ontslag beeft genomen. Hij benoemt tot leden van de commissie van onderzoek dezer geloofsbrieven de beeren Stagers, Hermans en De Gijselaar. Drama wordt de vergadering voor eanige oogenblikken geschorst. De .heer STEGER (R.-K.) doelt na her opening mede, dat de commissie de geloofs brieven in orde beeft bevonden en voorstelt den heer Reymer als lid der Kamer toe te laten. De VOORZITTER dankt de commissie voor haar arbeid en verzoekt den griffier voor te lezen het Kon. besluit, waarbij de voorzitter gemachtigd wordt den heer Beymer de vereischte eeden af te nemen. De voorzitter verzoekt den griffier mr. Revmer binnen te leiden. Nadat de heer Reymer voor het bureau van den voorzitter ia geleid, legt hjj in landen van den voorzitter de beide voor geschreven eeden af. De VOORZITTER feliciteert den heer üeymer, die aal behooren tot de 3e afdee- ling, met zijn benoeming en verzoekt hem plaats te nemen. De VOORZITTER deelt mede, dat var- jchillende wetsontwerpen onmiddellijk na deze openbare vergadering in de afdeelingen rallen worden onderzocht. De vergadering wordt daarna verdaagd lot morgen 11 uur. RECLAME. KLEEDERMAKERIJ PREESTRAAT 143 A - TELEF. 68 ONTVANGEN 1 DE NIEUWE STALEN WORDEN OP AANVRAGE GAARNE TOEGEZONDEN. 4909 De kwestie van het zevende leerjaar Het wetsontwerp met 60 tegen 18 stemmen aangenomen Behande ling van het voorstel van den heer Zijlstra. (Zitting van gisteren). Aan de orde is het wetsontwerp tot ver voegde invoering van den 7-jarigen leer- plioht en we] art. 3 waarop een amende ment-Van den Heuvel is ingediend, waar na de bedoeling een drieledige is n.L 1. leerlingen, die zeven jaar school heb ben gegaan en de zeven jaarklassen heb ben doorloopen niet te dwingen tot het Hde jaar leerplichtig te laten2. gemeen te- en schoolbesturen met te noodzaken Sste leerjaar in te richten en 3. te vooi- ioraen, dat in de eerste helft van bet nieuwe leerjaar leerlingen de school ver laten. De heer VAN DEN HEUVEL (A.-R.) Hebt dit amendement uitvoerig toe. Het' k'eng vasthouden aan de bepalingen der vet, zooals zij nu luiden, zou zeer berwar «ede gevolgen hebben vooral voor het plat teland. Zij zouden dan ook aanleiding geven tot massa-overtreding en wezenlijk voordeel voor het onderwijs is e>r niet van te wach ten. Het bezwaar, dat er daD weer minder aansluiting is met de Arbeidswet, acht spr. niet van bijzondere beteekenis. De heer GERHARD (8 D A.P.) meent, dat het amendement niet juist is geredi geerd; het pas niet op art. 3 der Leerplicht wet. Wat de zaak zelf betreft schijnt de heer van den Heuvel al erg bang te zijn, dat de kinderen wat langer op school blij ven. Een der bedoelingen van de Leerplicht wet is, dat de kinderen niet vóór een be paalden leeftijd de school verlaten. Het ts bovendien niet in het belang van het onder wijs als gedurende het leerjaar telkens leer lingen een klas verlaten. De heer 8URING (R.-K.) kan het amen dement niet steunen. Hij is het met den heer Van den Heuvel niet eens, dat op het platteland de kinderen zoo vroeg naar school worden gestuurd; normaal is, dat men de kinderen eerst naar schooi zendt als zij 6 jaar of iets ouder zijn. De geval len, waarin de heer Van den Heuvel wil voorzien, zijn uitzonderingsgevallen en daarvoor wordt do wet niet gemaakt, lie heer Van den Heuvel zou zijn doel op an dere wijze kunnen bereiken, n.L door bij de Regeering aan le dringen op wijziging van het Kon. Besluit bepalende, dat een kind op BVfi-jarigen leeftijd op school kan worden toegelaten, in dien zin dat wordt veranderd in 6. Mej. WESTTRMAN (V.-B.) is het met den heer Suring wat het laatste betreft ge heel eens. Want kinderen van 5K} jaar hou den het onderwijs op. Verder geldt het ern stige bezwaar dat het hiaat tusschen Leer plicht- en Arbeidswet weer grootcr wordt. De heer VAN WIJNBERGEN (R. K.) etelt den minister de vraag wat er met de kinderen gebeuren moet, die op 5Vk-jarigen leeftijd op sohool zijn gekomen en de 7 jaarklassen hebben doorloopen. Op welken grond wil men die kinderen dwingen langer op school te blijven 1 De mogelijkheid moet in de wet worden opgenomen, dat met ave gevallen rekening wordt gehouden. Of zij moeten van dc school kunnen worden geno men of er moet iets worden gedaan, waar door voor die kinderen de school meer is, dan een zuivere bewaarplaats. De heer WINTERMAN8 (R.-K.) zal be reid z(jn tegen het amendement te stem men, als de minister toezegging geeft, dat hij een wijziging van het Kon. Besluit be treffende de toelating in de school zal be vorderen, waarbij de toelatingsleeftijd op 6 jaar wordt gebracht tenzij de gemeente besturen zelfstandig dien toelatingsleeftijd op 6 jaar te brengen. De heer KETELAAR (V.-D.) betreurt het dat men nu weer pogingen doet om van de verbeteringen, welke dit wetsontwerp brengt, weer af te knabbelen. De heer HEEMSKERK (A.-R.): Verbe teringen De heer KETELAAR (V.-D.): Zeker verbeteringen, althans voor de voorstanders van den leerplicht Het is geenszins waar, dat op het platteland de kinderen van 5',4 jarigen leeftijd naar school worden gezon den. Zijn ervaring als schoolopziener in het arr. Hilversum leerde hem andera De heer Van den Heuvel wil nu een uitzondering tot grondslag der wettelijke regeling ma ken. Dat de school voor de 12Vk-jarige kin deren niets is dan een bewaarplaats. De heer Van don Heuvel zou goed doen zijn amendement in te trekken. De heer KERSTEN (Staatk. Gera) zegt, dat men op het platteland, vooral in de gvoote gezinnen blij is, als men de kinderen naar school kan zenden. Daarom waar schuwt hij tegen een verhooging vaD den toelatingsleeftijd tot 6 jaar en zal vóór het amendement stemmen. DE MINISTER VAN 0„ K. em W„ de heer WASZINK, wijst er op, dat tot 1 Juli 1928 nog de 6-jarige leerplichtwet geldt. De kinderen zullen de schooi eerst mogen verlaten op 13-jarigen leeftijd en als de klasse, waarin zjj zitten bij het bereiken van dien leeftijd, geheel is door loopen. De heer Van den Heuvel wil dit nn wijzigen in 12'/s jaar en den eisch, dat do klasse geheel moet zijn doorloopen, wil hjj laten vallen. Daartegen heeft spreker ernstige bezwaren. Het hiaat tusschen Leer plicht- en Arbeidswet zal weer grooter worden, terwijl men die juist wil verkorten. De heer Van den Heuvel vreest, dat de gemeente- en schoolbesturen een 8ste leer jaar anders moeten instellen; dit is in zoo ver juist, dat diezelfde besturen tlrans ver plicht zouden zijn een 7de leerjaar in te richten. Er zal dus in enkele gevallen een onderwijzer bij moeten komen, dpeh die komt voor rijksrekening. Een herhaling van het 7de leerjaar is voor vele leerlingen bo vendien niet zoo erg. -Voorts wjjst spr. op de aanstaande be handeling van het wetsontwerp betreffende de regeling van het leerlingwezen. De vraag of hij bereid is te bevorderen, dat de toelatingaleeftijd op 6 jaar zal wor den gebracht, kon spr. niet zoo dadelijk beantwoorden. Hij moet deze kwestie eerst ernstig nagaan. De gemeentebesturen zijn thans reeds bevoegd in de plaatselijke ver ordeningen den toelatiagsleeftijd op hooger dan 51/2 jaar te bepalen. De heer VAN DEN HEUVEL (A.-R.) re pliceert en handhaaft zijn amendement, dat is ingediend met het oog op het belang van het platteland. Hij brengt een redactie wijziging aan. De heeren VAN WIJNBERGEN (R.-K.) en WINTER MANS (R.-K.) repliceeren. Do MINISTER VAN 0„ K. en W„ da heer WASZINK dupliceert, waarna het araen dement in stemming komt. Het wordt ver worpen met 56 tegen 32 stemmen. Voor stemden de anti-revolutionairen (be halve de heer Smeenk) de leden Veraart-, Langman, Schokking, Kersten, Rutten, Ament, Lingbeek, Krijger, Bakker, Witkoop, Snoeck Henkemans, Van Voorst, Van Vunren. Over art. 3 voert de heer VAN ZADEL- HOFF (S.D.A.P.) het woord. Als het 7de leerjaar moet worden in gevoerd op I Juli a.s. zal er voor moeten worden gezorgd, dat dit ook werkelijk mo gelijk zal zijn. Hij wijst er op, dat het schoolverzuim niet voldoende wordt bestre den, ten minste niet overal. De kanton rechter in Schiedam vroeg bijv. den hoofd inspecteur van het L.O. in de tweede inspectie waarom nog steeds werd voortgegaan met het opmaken van proces-verbaal wegens onwettig schoolverzuim, daar hij toch bekend moest zijn met de vele vrijsprekende von nissen. Dit noemt met een „zachte" toe passing van de Leerplichtwet. Wat zal er op die manier van het zevende leerjaar terecht komen? Voorts wijst hij er op, dat dikwijls vaders hun jongens meenemen naar het werk, zonder dat die kinderen betaald worden, maar waardoor de vader meer ver dient. Zulke vaders moesten worden ge straft. Ook door hoofden van bijzondere scholen op het platteland wordt ernstig geklaagd over het thuishouden der kinderen om ze ep het land te laten werken. De Minister zorge daarom voor een strengere handbaring der Leerplichtwet vooral op het platteland, opdat een zoo groot aantal kin deren van het 7e leerjaar zal genietan. MINISTER WASZINK is bereid b<j zijn ambtgenoot van Justitie aan te dringen op strenge toepassing der wet. Maar de Minister van Justitie heeft de Kantonrechters niet in zijn macht. Maar ook bedenke men, dat «ie positie van de kantonrechters dikwijls moeilijk is, en zjj vaak eoonomlsohe om standigheden in aanmerking moeten nemen. Dc kwestie van het laten arbeiden door leeiplichtige kinderen in loonarbeid zal spr. met zjjn ambtgenoot van Arbeid bosprekeo. Art. 3 wordt hierna goedgekeurd. Op art. IV licht de heer BIJLEVELD (A.-R,) een amendement toe, dat een over gangsbepaling beoogt in de wet te brengen, luidende; „Indien ten aanzien van een Irind op 30 Juni volgens de op dien datum geldende regelen de in art. 1 der Leerplichtwet opgelegde verplichting is geëindigd, wordt ook na dien datum te zijnen aanzien de verplichting als geëindigd beschouwd." De bedoeling is, dat kinderen, die op 30 Juni a.s. vrij zÜn> niet meer verplicht zullen worden op school te blijven él naar school terug te gaan. De beer GERHARD (S.D.A.P.) gaat met amendement mede, uit respeot voor een richtige toepassing dor wet. Want anders zuilen er groote practische bezwaren uit de wet voortvloeien. Do heer KETELAAR (V.-D.) verdedigt eveneens het amendement. De MINISTER VAN ONDERWIJS, K. en W„ de heer WASZINK, zegt, dat de heer Pijleveld op een wondeplek in het wets ontwerp heeft gewezen. Hij neemt het amen dement over, teneinde niet op een soepele toepassing te behoeven aan te dringen. Het wetsontwerp wordt ten slotte aange nomen met 60 tegen 18 stemmen. Tegen stemden de ant-revolutionairen be halve de heeren Smeenk en Schouten, de christeljjk-historische leden Krijger, Snoeck Henkemans, Weitkamp, Langman en Schok king, en verder de heeren Rutten (R.-K.), Lmgbeek (H.G.S.), Kersten (Staatk, Ger.), en Braat (Plattelander). Aan de orde is bet wetsvoorstel-Zij Is tra inzake de verlaging van de leerlingen-schaal De heer BULTEN (R.-K.) meent, dat na de aanneming van den 7-jarigen leerplicht de verlaging van de leeriingeneehaai nog moer urgent is geworden, dan zij reeds was. Hij wijst er op, dat de nadeelcn van de groote klassen in de lagere en de u. 1. 0.- 8cholen met den dag grooter worden. In verschillende geschriften is op de funeste gevolgen gewezen. Uit een onderzoek ingesteld op 1769 scholen is gebleken dat er 966 klassen wa ren met meer dan 48 leerlingen: daaronder waren er met meer dan 50, ja met meer dan 60 leerlingen. Het gevolg ervan is dat er allerlei onmogelijke klassen-combinaties komen; combinaties, die gewoon absurdi teiten zijnl Wij krijgen een voortdurende verslechtering met name in de kleinere ge meenten, die geen overtollige leerkrachten kunnen betalen. Vandaar dat spreker gaarne meegaat met het voorslel-Zijlstra, dat aan deze euvelen tegemoet wil komen, althans zooals het nu luidl. Than6 wil de heer Zijlstra het aantal leerlingen per klasse vastslellen voor éénmans lagere scholen op hoogstens 32, en op 2-mans scholen gemid deld 36; voor de êénmans u.l.o.-scholen op hoogstens 21 en voor de tweemansscholen gemiddeld 48 leerlingen. De 48-schaal zal niet gehandhaafd kunnen worden. Een tweede voordeel van het voorstel-Zijlatra is de afschaffing van het stelsel der assisten ten. Alleen die verbetering maakt reeds de aanneming gewenschh Dit instituut beeft geenszins beantwoord aan do verwach tingen. Aan de 1769 bovenbedoelde scholen, waren slechts 10 assistenten werkzaam, die geen bevoegdheid hadden. De behoefte was dus niet groot. Verder waren er 677 bevoeg den als assistent werkzaam, die dus feite lijk fungeeren als loondrukkers. Wat do koslon betreft, het is een voor deel van het voorstel-Zijlstra dat ook bier geleidelijk het herstel tot de technische herziening wordt bereikt De vooreteller zegt. dat die kosten zullen bedragen f. 1.800.000, waarbij geen rekening is ge houden met hel nu herstellende zevende leerjaar. De kosten zouden dan misschien 2 millioen worden, hoewel spr. geloof! te mogen aannemen, dat zij lager zullen zijn. Deze kosten zullen voor de Regeering geen bezwaar mogen zijn, daar zij bereid ia toch in 1920 tot de technische herziening torug te keeren. De Regeering zal zich dan ook wel tweemaal moeten bedenken, als zij dit wetsvoorstel, als het in beide Kamers een meerderheid vindt, niet zou willen aan vaarden. Dc heer VAN WIJNBERGEN (R.-K.) meent, dal de bezwaren tegen het 48-stelsel we! wat worden overdreven. AI voelt hij voor he't voorstel-Zijlstra in beginsel veel, (och zal hij niet met dat voorstel mee kun nen gaan. Er wordt niet in voldoende mate aandacht geschonken aan de vraag of men een uniforme schaal wil, ja of neen. Het cijfer zal lager moeten zijn dan 48: hoeveel dat moet zijn, laat spr. thans buiten be schouwing. De uniforme schaal is voor het Rijk hel eenvoudigst; het geeft één onder wijzer per 30 leerlingen. Men heeft bij herhaling de toenemende uitgaven voor het lager onderwijs toege schreven aan de ver doorgedreven splitsing, maar aan die bewering is alle grond ont nomen, door de schaal van S3 leerlingen per klasse. Te juister tijd zal spr. het vóór en tegen van een verlaging nader overwe gen, maar thans kan hij aan dit voorstel, dat beoogt een gedifferentieerde schaal in le voeren, zijn stem niet geven. De heer TILANUS (C.H.) wijst op de moeilijkheid voor een Kamerlid om een maafregel at te wijzen, waarnaar algemeen wordt verlangd en met name a!s zulk een maatregel wordt voorgesteld door iemands naaste verwanten, aan wie men door vriendschapsbanden is verbonden. Spr. heeff reeds eerder gezegd, dat hij aan de verlaging der loerlingenschaal de voorkeur had gegeven, boven de vervroegde invoe ring van den 7-jarigen leerplicht. Zulk een voorstel behoort echter uit le gaan van de Regeoring en een initiatief-voorste! Is hier niet op zijn plaats, te eer waar dat belang rijke iinenciccle consequenties meebrengt. Nu heeft de Minister reods verklaard, dat er geen gold is voor een gelijktijdige invoe ring van de vervroegde 7-jarige leerver plichting en de verlaging der leerlingen- schaal, zoodat niet te verwachten is. dat dit voorstel-Zijlstra c.q, de koninklijke goed keuring zal krijgen. Naast deze prmcipieele Uit het Engelsch *an HENRY SETON MERR1MAN. 41) Afgelost, sleepte Luke zich nu over den 0°Qd naar de ladder, die van het boven J'" het benedendek voerde. Enkele oogen- f'Aken later zag men hem met een bijl '«ken naar de touwen, waarmee de boot aan de david vastzat. Het waren er |jjr, want het was een zware boot, door een hM gehouden. Twee tegelijk 6need hij door, anderen lieten onmiddellijk los. De boot Jariween zijwaarts als een wegrollende ï0®! en viel met geplas in de schuimende tee -De ..Croonah" voelde zich blijkbaar ver- tl11 Zij richtte zich iets op naar loefzijde. haar railing aan lijzijde was nog Mer water. Beneden in de spuigaten, tus- tn verwarde touwen en versplinterd Mt. werden verscheidene donkere gedaan- n. <üe meer (,un<je|s y^jig |ompen dan 'ets anders geleken, hulpeloos heen en ®er geslingerd. Doode en verdronken gillen waren het. Reeds waren de Eura bli "rttrozen aan het werk, sommigen S?" a' wal nutteloos was, anderen de doodelijk verschrikte Maleiers hi' it !.'eePen neer een plaats, waar het ®t«elijk veilig was Luke Fftz Henry 2® het bevel over deze mannen zooals w Pusht was en werkte zelf mee met een 'etschiokkenheid, die ongeëvenaard was. Slechts door teekens kon hij met zijn kapi tein van gedachten wisselen, spreken was onmogelijk. Het was een zeemansstrijd. Ieder deed wal hem voor de veiligheid van het schip bevorderlijk scheen. De „Croo nah" was volkomen uitgerust voor mooi weer voor gepoetst koper en gedweilde dekken en gespanneD zeilen maar voor slecht weer met name voor een cycloon was zij. gevaarlijkerwijze, van niet vol doende manschappen voorzien. De halve scheepsbemanning aan inboorlingen, was verlamd van angst, velen waren gedood, anderen verdronken, louter uit onbekwaam heid voor hun werk. De overige officieren van het schip had den hun handen meer dan vol De dokter was beneden in de kajuit omringd door een verwarde menigte gillende vrouwen en dcodsbleeke mannen; de machinisten ston den op wacht op hun gevaarlijke posten, in het hart van het schip. Carr keerde zich om en klauterde langs de ijzeren laddpr naar het bovenste dek Hij was half en half matroos en geheel Engelschman. Luke, zwoegend, half verblind door schuim en zout water, ontdekte dadelijk, dat er een krachtig man naast hem aan het werk was Tot hun middel in het water, met grenzenloos gevaar voor huD leven, hak ten zij te zamen de ondergedompelde boo ten weg; te zamen begaven zij zich naar den voorsteven om den hoofdofficier en zijn dappere manschappen te helpen, met het weghakken vaD de fokkemast en van de overblijfselen der booten. Zonder ophouden werkten deze onver schrokken mannen gedurende de lange uren van den nacht en weinig hier passende, praktische bijzonderheden met bepaalde tusschenpoozen brachten de ste wards hun voedsel, terwijl twee mannen telkens spiritualiën uitdeelden. Langzaam, voet voor voel, zetten zij het schip rechtop door den weerspanningen voorsteven voor den wind te brengen, en onderlusschen klopten snel de machines, ondertusschen schepten voortdurend de zwarte stokers ko len in de ovens, ondertusschen hielden steeds de machinisten wacht over hun ketels. Hel begon te dagen op een ontzagwek kende zee De wind nam aJ. de nacht was voorbij en de gevreesde baai had weer haar levens geëischt, want een cycloon veegt het vaartuig eenvoudig schoon als het schrift van een lei De „Croonah" was het mik punt geweest van een cycloon, heviger dan sinds menschen-heugenis was voorgeko men. Luke klauterde terug naar de brug, waar de kapitein stond, sooals hij den ge- heelen nacht had gestaan, bewegingloos Zuiver bekwaamheid en een groote onder vinding had de „Croonah" gered. Toen hel gevaar voorbij was, zagen zij, die aan dek waren, een man. in niets dan hemd en broek, zijn grijs' haar verward, zijn kleederen door uitwaseming vastge plakt aan zijn lichaam, oprijzen uit hel bin nenste van het schip Hij kwam aan dek, liep langs hen, die hem nauwelijks herken den zonder zijn gouden band en beklom langzaam de trap naar de brug. Daar. in hel licht van den vToegen mor gen. drukten twee mannen elkaar zwijgend de hand de twee mannen, die driehon derd [evens gered hadden de kapitein en de hoofdmachinist. „Ik moest je daar beneden laten, voor de veiligheid van het schip," zeide de ka pitein. „In orde oude jongen dat wist ik." De oude machinist keerde zich om en keek over de geheele lengte van het ontred derd schip met een zonderlingen glimlach, als kwam hij terug uit een andere wereld Terwijl zij daar stonden werden de deuren van de groote kajuit opengeworpen en een rij bleek uitziende, verwilderde gezichten gluurden naar buiten. Een kwartiermeester hield de passagiers terug, want de dekken waren weg, booten met geweid vernield, palen van dekzeilen verwrongen en gebo gen. Zij. die niet thuishoorden op zee, mocht men niet toestaan zich tusschen een dergelijke verwating te wagen. En intusschen klopten gestadig en snel de machines en stevende de „Croonah" trotsch voorl in de richting van het Noor den gebeukt, gehavend, en pijnlijk ge slagen, toch overwinnares. Na van kleederen te hebben verwisseld, ontbeten Luke en Carr samen onderaan de tweede officierstafel 'm de groote kajuit. Met een zekere humor wilde dc kapitein van geen verslapping in de discipline van het schip hooren. Op den gewonen tijd werd de ontbijtbel geluid en de maaltijd met den gebruikelijken overvloed opgediend, zelfs waren de menu's met evenveel zorg ge schreven als ooit. „Ik ben blij. dat ik dit heb meegemaakt," zei Carr. frisch, netjes, hat lelijk lachend als gewoonlijk. Luke keek op van zijn goed voorzien bord. Hij dacht, dat het slechts g ootspraak was van Carr. doch toen hij 's nans gelaat en portie harp en eieren zag veranderde hij van opinie Can* scheen te hebben genoten van de cvcloon zooals van menig voetbal spel in zijn jeugd en van menig ander ge noegen op lateren leeftijd. Want hij be hoorde tot die mannen, die meenen aan zichzelf verplicht te zijn een hesTenleventja te leiden en, zooals zij zich uitdrukken, „zichzelf te goed te doen", of hun finan cieels omstandigheden hun dit veroorloven of niet En gewoonlijk moet een ander be talen voor deze wijsgeeren dat ia het vervelende van het geval. „Maar dat het zóó geducht weaien kan, had ik toch niet gedacht!" ging Carr voort, met vollen mond. ,Jk geloof ook niet. dat het dit dikwijl» kan," antwoordde Luke Hij moest wel van dezen man houden in rtjerwil van zijn vroeger vooroordeel tegen hem. Bovendien schouder aan schouder hadden zij gestaan, met den dood voor oogen En zulke momen ten brengen de meest uiteen loopende man- schen tot elkaar. „Ik heb er altijd zoo vurig naar verlangd een cycloon mee te maken," vervolgdg Carr op onderhoudenden loon, „en nu ben ik tevreden. Ik heb er genoeg van. Meer be geer ik niet." „Er zijn niet veel menschen met een zoo prijzenswaardigen dorst naar ondervinding," zeide Luke. „Maar het is een vrij krachtige vorm van genoegen." „Genoegen!" antwoordde Carr met een van zijn doordringende blikken „Genoegen! Neen,, mijnheer zaken zijn het zaken! Ik ben namelijk van plan geld te maken uit de cvclonpn „Op welke wijze? Door ze op te pakken en er een windmolen mee te laten draaien?" „Neen mijnheer." Carr keek naar alle kanten rond om zidh te overtuigen, dal hij niet kon worden ge hoord. Jti (Wordt vervolgd}.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 9