VOOR DE JEUGD LEIDSCH DAGBLAD Jaargang Zaterdag 10 Maart 1928 No. 10 '"411;#I I"'*** 111- DAPPERE DlCK. Een Benauwd Kwartiertje het Engelsch van M. R. JARVIS. Vrij bewerkt door E. DE LILLE HOGER WAARD. Hoofdstuk VIII. Moeilijkheden. f het oogenblik, waarop Paddy brief ontvangen had. was hij heel Hij ging sparen voor de reis naar pugh. waar hij aan dezelfde Tabriek k was, werk hoopte te kunnen vïn- locht dit echter niet gelukken, dan naar ander werk in Ironborough uitkijken, want hij had het stellige gevat, in de nabijheid van zijn jon- ?nd te blijven. En nu wilde hij veel rersparen voor het geval, dat het u duren eer hij werk had. was nog niet lang op de fabiek moeilijkheden begonnen reeds. Eén inen had hem bier willen laten drin- bij zijn weigering gedreigd, het er te zullen laten. kunnen hier geen afschaffers ge- zei hij een paar dagen laier op toon. „Hier heb je geld. Ga er bier len." bleef echter standvastig weigeren, achle, dat hij zijn naam „dappere vilde blijven verdienen, gaf hem gauw wat!" begon de man weer. zal je leerenl Als je niet onmidde- t, zal ik je zoo door elkaar schud- t jp het niet licht vergeet. Dick ging niet Onverschrbkken j zijn tegenstander aan. Plotseling groote jongen uit: al het wel halen, maar dan krijgt geen druppel mee ging rustig door met het schoon- en poetsen van koperwerk, tot dit spiegel blonk 'Hij deed net. alsof ïitdagende blikken der anderen niet ar 6, wat voelde hij zich eenzaam erlangde hij naar zijn ouden vriend dit oognblik lieten zijn kamera- n echter met rust. Zijn vrijen tijd hij nagenoeg geheel bij de familie door Theo was juist teruggekeerd bezoek aan zijn grootmoeder, die voonde, en Dick verlangde er naar e maken met den broer, over wien lolly altijd zoo druk babbelde, as een vroolijke jongen, die geen langer over zijn lessen gebogen noodzakelijk was. Hij was even Dick, maar veel minder ver' met let eenige. waarin hij werkelijk uit- het bedenken en uitvoeren van ad.. is dikwijs bij zijn grootmoeder op erij, waar hij zoo vrij was als een in de lucht, en zijn vader dreigde ?n dan als hij al te ondeugend was, aan een einde gemaakt zou wor- der paarden te rijden, te roeien schen was heel wat prettiger dan hoolbanken te zitlen en zijn her enigen met moeilijke sommen of taalregels. Hij deelde dit zijn huisgenoo- ten onomwonden mede. „Mij krijgt u niet in de fabriek", als ik van school af ben, Vader" zei hij. „Ik word boer en rijd den heelen dag paard." „Dan zul je een arme boer zijn, Theo." zei zijn moeder, „want hoe zou het gaan met het vee, het ploegen zaaién en oog ten?." „O. maar ik zal knechten houden om dat allemaal te doen," klonk het luchtig. „Goed, maar je behoort dan toch te weten, hoé dat allemaal gebeuren moet, als je boerderij ten minste geld zal op brengen 'Daarom moet Dick heelemaal van onderaf- beginnen en allerlei minder ple zierig werk doen, vóór hij machinist of sto ker wordt Maar het regent nog altijd; spelen jullie dus maar met Pat in de keu ken, totdat Dick naar de avondschool gaat." „Avondschool?" vroeg Theo nu ver baasd. „Ga je naar de avondschool, Die*, nadat je den heelen dag op de fabriek ge werkt hebt? Heb je dan nog niet genoeg geleerd?" „Niet half genoeg!" antwoordde Dick, lachend om den grappig wanhopigen toon, waarop Theo deze vraag deed" ..Er zijn zoo vreeselijk veel dingen, die ik nog niet ken en waarvan ik toch op de hoogte moet komen". Theo zette echter een ongeloovig gezicht, begon te fluiten en ging de kamer uit om zooals hij zei den hond een been te geven. Maar toen de anderen een paar minuten later weer in de kamer kwamen, liep Nellie plotseling gillend Theo achterna Pat rende met den mooien fluweclen hoed van haar groote pop die heelemaal scheef op zijn kop slond door het onge duldige schudden, dat hij voortdurend deed en het roode manteltje op zijn rug, de kamer rond. (Wordt vervolgd). „Tom", zei mevrouw de Wit op een moiv gen in de vacanlie tegen haar zoontje, „Tom. daar belt Tante Annie mij op, dat zij pas over een kwartiertje hier kan zijn. Tante werd plotseling opgehouden. Ik kan onmogelijk op haar blijven wachten 't Is al kwart vóór elf en precies elf uur gaat mijn trein. Je weet. ik zou even naar Oma gaan kijken, die ziek is en kan tegen een uur of vier weer thuis zijn. Tante Annie komt Vader en jou nu gezelschap houden en had half elf hier zullen zijn. 't Treft ongelukkig, dat Rika nu juist met verlof is, maarje bent al zoo'n groote jongen en zeker niet bang om een klein poosje alleen in huis te zijn. is het wel?" „Bang?l" riep Tom uit. „Nee Moeder, bang ben ik natuurlijk niet. Ik zal wel goed op het huis passen. Gaat u maar gerust en doet u heel veel groeten aan Oma." „Ja", antwoordde Móeder, die schik had in de parmantigheid van haar zoontje, „dat zal ik doen. Dag Tom." Even later sloeg de voordeur dicht en liep mevrouw de Wit haastig door het voor tuintje Zij moest stevig aanstappen, wilde zij den trein nog halen. Nauwelijks was de voordeur in het slot, of Tom kreeg een eigenaardig gevoel over zich. een gevoel, dat hij nog nooit gehad had. t Was. alsof hij telkens moest omkij ken. Wat was het stil in huis. akelig stil! In de keuken was de poes. dat was heter dan heelemaal niemand en daarom ging hij naar de keuken Hoe 't kwam. wist hij zelf niet, maar van de poes gingen zijn ge dachten naar room. van room naar allerlei lekkernijen en van allerlei lekkernijen naar de provisiekast in de gang. Hij wilde eens even kijken, of het toetje vopr dien middag er in stond. Tante Annie bleef eten en 't zou dus wel een lekker toetje zijn K ij k e n was niet in de pro visiekast komen. Dat mocht hij niet' Behoedzaam deed hij de deur open en bleef op den drempel staan om nlle heer lijkheden in zich op te nemen. Wat stond daar op de bovenste plank? 't Leek wel een pruimen taart. Heel zeker wist hii 't ech ter niet. Hij zou er eens hii klimmen. [fij haalde nu een stoel, zette dien mid den in de provisiekast, geheel vergelend, dat hij nu toch op verboden terrein was, en klom er op Ja. werkelijk, 't was de prui- menlaart een pruimentaart voor vanmid dag natuurlijk, want Tom wist dat Tsnte Annie evenals hij zelf er dol op was. Plotsebpg gebeurde er iets vreeseliikst De achterdeur woei open. er kwam een nieuwe windvlaag en de deur der provisiekast sloeg dicht I Tom tuimelde van schrik bijna van zijn stoel, maar kon gelukk'g nog juist de leu ning grijpen. Voorzichtig het hij zich nu den stoel afzakken, om id het volgend oogenblik tot de vreeseluke ontdekking te komen, dat de 'deur der provisiekast dicht was, potdichtEn h#»t ergste was nog, dat hij haar aan den binnenkant niet open kon krijgen. Er was namelijk eeD paar dag^n geleden een veer op gemaakt, waardoor de deur vanzelf in 't slot viel, zoodra er tven tegen geduwd werd en nu had de wind dit gedaan Moeder had dikwijls volle handen, als zij uit de provisiekast kwam, zoodat zij de deur niet achter zich dirht koD doen en e»* daarom die veer op laten maken, dan be hoefde zij met terug te loopen om de deur te sluiten. Daar zat onze Tom dus gevangen, gevan gen in de provisiekast! Hi-j sloeg uit nl!e macht op de deur, d »ch deze was dicht «ui bleef dicht. Goede 'raad was duur! Wat moest hij doen? Elk oogenblik koD Tanto komen enhij kon haar niet open doen I Daar ging de helTom gilde zoo hard hij kon, maar Tante scheen bem niet te hooren. WeeT luidde de bel ditmaal wat langer en harder. Tante kreeg geen gehoor. Of ja, hooren deed Tom haar wel. maar hij kon niet uit zijn revangenis komen en haar dus niet opendoen Ringelingelingehngeling! Tante Anuiu belde voor den denien k^er. zou roker on verrichter zake weer naar huie gaan en en zou hij dan in de provisie. kast moeten blijven, totdat Moeder terug kwam? Vader zcu nog later zijn. togen, zessen pas Het angstzweet brak den armenToin vaa alle kanten uit. Hij had bet koud en warm tegelijk. O, hij zou wel wllen beloven, al tijd in zijn heele veidere leven voor prui-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 17