SPLINTER
linoleum Krommenie
MEN MEENT
eGrijzeDame
69s18 Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 8 Maart 1928
Derde Blad No. 20855
TWEEDE KAMER.
FEUILLETON.
Voor of tegen protectie
Minister de Geer verde
digt het aardewerkwetje,
dat echter verworpen
wordt.
(Zitting van gisteren)
Aan de orde is de voortzetting der be
handeling van het wetsontwerp tot lijde
lijke verhooging van het invoerrecht op
huishoudelijk aardewerk, porselein en glas
werk en enkele soorten tegels.
Minister de Geer spreekt.
De MINISTER VAN FINANCIEN, de heer
DE GEER merkt op, dat bij de stemming
over artikel I van het wetsontwerp betref-
fende een belasting op uitwonende Neder
landers een nieuwe parlemelaire meerder*
heid gevormd scheen, bestaande uit een
groepeering, die bij de jongste kabinets
formatie o^k genoemd is, n.l. de vrijz.-de
mocraten, de roomsch-katholieken en de
anli-revolutionnairen, versterkt met enkele
verdwaalde Vrijheidsbonders en Chr. Hislo-
rischen. Deze indruk is echter bij de be
spreking van dit ontwerp weder weggeno
men, waaruit spr. concludeert, dat de
Kamer aan dit ontwerp geen politieke be-
leekenis hecht, hetgeen ook de Regeering
niet doet. Zoowel het eerstgenoemde als
dit ontwerp liggen buiten het program
•or de regeering in haar verklaring ont-
De Regeering had dan ook niet ver-
jacht, dat bij dit ontwerp de geheele han-
■Ispolitiek zou worden behandeld, waar-
spr daarop dan ook niet zal ingaan.
De heer Vliegen heeft het protectionisme
in het algemeen bestreden, waarmee spr.
liet eens is. Evenwel geeft spr. den heer
v Gijn die betoogd heeft dat de heer
Philips in zijn adres zich als voorstander
van het dubbel tarief ontpopte in over
weging, aan de hand van deze ervaring le
overdenken of wel inderdaad, zooals hij
weerde, het dubbel tarief tot bescherming
Wat is dan de reden van de indie-
van dit ontwerp, dat de Regeering
-iet beschouwd als een proefballon en dat
iet door verdere stappen gevolgd zal
orden?.
Alvorens deze vraag te beantwoorden,
irijdt spr. de opmerking van den heer
dat de Mem. van Antwoord zoo laat
j gekomen. De memorie kon niet eerder
rschijnen, o.a. omdat spr. deel wilde ne-
aan het fusiedebat in de Eerste Kamer
andere opmerking van den heer Oud
iild een opmerking van spr. over den zwa-
,n druk van indirecte belastingen, welke
merking hij maakte bij de behandeling
het belastingontwerp op uitwonende
'erlanders en waarin de heer Oud ten
rechte een veroordecling van indirecte
:lastingen zag.
In de eerste plaats 5s spr. verweten,
t hij van zijn vroeger standpunt ten op-
hte van het ambtelijk rapport is afge-
ken, doch spr. ontkent dit; de heer Ver-
jt had ongelijk toen hij zcidc, dat spr.
onaangename correctie op het ambtc-
,]k rapport had aangebracht.
Over Genéve is mede gesproken. Spr.
u het van harte toejuichen als de resul-
;len in Genève zoodanig waren, dat dit
intwerp overbodig was. De Regccring wil
i enkel tractaat difliculteeren, maar zij
"vaardt niet het standpunt, dat wij met
ze lage tarieven nu aan Genéve vastge-
zouden zijn. Want daardoor zouden
■j het sluiten van handelsverdragen be-
iocilijken.
Komende tot de reden voor dit speciale
RECLAME.
HEDEN GEETALEERD:
2 Meter breed f 2.60
2614
ontwerp betoogt spr. dat het hier gaat om
een locale industrie die een levensbelang is
voor de streek waarin zij gevestigd is, die
de hartader van die streek is en daarop
haar stempel drukt. Het is dan ook geen
wonder dat het Alg. Handelsblad van 30
Maart 1927 onder den titel Een Maas-
trichtsch vraagstuk, tijdelijke hulp bepleitte
en evenmin mag het verwonderen dat de
Nederlander van 29 September 1927 nood
maatregelen voorstond. Men heeft hier de
zelfde situatie als bij het Schoenenwelje,
waarvoor ook het streekmolief is aange
voerd om te doen uitkomen, dat alleen in
een speciaal geval hulp noodig is. Het is
dan ook onjuist, de voorstelling te wekken,
dat hier het vrijhandelssignaal wordt om
gezet.
Spr. heeft twee tegenstrijdige adviezen
ontvangen van de hecren v. Gijn en Droog-
leever Forluyn; de eerste vroeg n.l. de laat
ste gegevens van 6 Maart, de andere zeide:
gij moogt geen nieuwe cijfers in het monde
ling debat brengen. Spr. vreest, dat hij zich
aan het laatste advies moet houden De
Lovink had bezwaar legen dit ontwerp, om
dat het een gedifferentieerd tarief zou bren
gen. Maar dat begrijpt spr. niet daar onder
een gedifferentieerd tarief een tarief ver
staan wordt, dat voor verschillende landen
verschillend is. Misschien bedoelt de heer
Lovink een tarief, dat afwijkt van de nor
male S pCt. Maar deze afwijking is niets
nieuws, wij hebben tarieven van 5 pCt.,
8 pCt.. 12 pCt., 20 pCL, 25 pCt., 30 pCt. en
50 pCL
Wat betreft den termijn van 3 jaren be
toogt spr., dat de Regeering daarover met
gezag niets kan zeggen.
Kon spr. het wel, dan zou hg zeggen,
dat van dien termijn niet wordt afgeweken
en dat hij een fatale termijn zal ziju.
De heer OUD (V.-D.): En dan komt de
heer Fleskens met een initiatief-voorstel.
I)e MINISTER: In dit ontwerp is de tij
delijkheid gedecreteerd. Men heeft gevraagd
welke zekerheid men heeft, dat na drie jaren
niet meer gedumpt wordt, doch men kan
niet alt\jd bleven dumpen. Men doet dit
om een calamiteuze industrie in den grond
te boren, doch na drie jaren zal de Maas-
trichtsche industrie voldoende versterkt zijn
oni een nieuwen aanval te kunnen afslaan.
De Schoenenwet zal intusschen geschikt zjjn
om het der Maastrichtsohe industrie duide
lijk te maken, dat de tijdelijkheid van den
maatregel fataal is.
Er zijn opmerkingen gemaakt betreffende
de overwerkvergunningen. Deze zijn niet
alleen voor sanitair maar een enkele maal
ook voor huishoudelijk aardewerk verleend,
n.l. voor de uitvoering van spoedorders.
Overwerkvergunningen zyn evenwel geen
symptoom van den bloei van het bednjf.
Bloeit een bedrijf, dan moeten meer arbei
ders worden aangesteld; overwerkvergunnin
gen wijzen slechts op tijdelijke drukte.
Het aantal ingeschreven werkloozen is
geen maatstaf voor de werkloosheid in de
betrokken industrie, daar een aantal ge
schoolde arbeiders dozer industrie als
grondwerkers zijn te werk gesteld en als
zoodanig zijn ingeschreven.
Er is gewezen op de mogelijkheid van
kapitaalverstrekking, maar de Maastiichtsche
industrie heeft geen crediet noodig, dan
k3u ze nog wel bij haar 'bankier krijgon.
Crediet kan haar niet helpen tegen de dum
ping van het buitenland. En zou de heer
Vliegen tegen kapitaal verstrekking niet het-
zeiftlt bezwaar moeten hebben als tegen dit
oDtwerp, n.l. dat men den ander niet kan
weigeren wat men den een geeft.
De vrees is uitgesproken voor represaille
cd voor prijsverhooging. Wat het eerste
betreft, betoogt spr., dat landen, die op
onze keramische producten 40 h 50 pet.
heffen, de moreele kracht missen om re
presailles toe te passen tegenover een tarief
van 15 pet. Men late zich niet in de war
biengen door wat veelal onder den invloed
van importeurs geschreven wordt. En wat
aangaat de meerdere duurte, die zal ten
hoogste neerkomen op 1 cent per week
en per gezin.
De keuze tusschen dit ontwerp en den
vrijhandel behoeft niet te worden gedaan.
De grootste vrijhandelaars hebben steeds
de rechtmatigheid erkend van tijdelijke maat
regelen ter opvoeding van een joDge in
dustrie. En hetzelfde geldt voor een in
dustrie, die door een bonte mengeling van
invloeden en omstandigheden is neergeslagen.
Dit ontwerp zal mogelijk verworpen wor
den. Dan zal in ieder geval aan de sloopende
onzekerheid voor deze industrie een einde
gemaakt worden. Maar als de schepen achter
haar rug verbrand worden, dan hoopt spr.,
daf de industrie de kracht zal hebben zich-
zelr op te richten, de tanden op elkaar en
doende wat haar plicht is. Want het geheele
volk wenscht, dat een brandpunt der ke
ramische industrie behouden blijft. Spr.
hoopt, dat het de keramische industrie goed
moge gaan en dat later op een der nieuwe
fabrieksgebouwen gebeiteld zal kunnen wor
den: uit verlies winst.
De heer VLIEGEN (S.D.A.P.) repliceert.
Spr. houdt vol, dat dit ontwerp niet zal
helpen. Men heeft niet weerlegd, dat de
afreming van het aantal arbeiders dateert
uit de topjaren 1920 en 1921. Op het
oogenblik trouwens neemt het werk weer
toe en daarmee het aantal arbeiders, dank
zij meerdere activiteit, die van den laatsten
tgd dateert. Er zijn thans nog 9 werklooze
glaswerkers, waarvan 3 vakmenscken. Wan
neer dit ontwerp wordt verworpen, zal de
industrie niet verdwijnen. Daarmee is al
zoo dikwijls gedreigd en het is nog nooit
gebeurd. De slotwoorden van den Minister
klonken ook nogal geruststellend.
Er is gesproken door den heer Ver
aart het eerst over een tegenstelling
tusschen Noord en Zuid. En inderdaad is er
een trjc geweest, waarin Limburg werd ver
waarloosd en Belgische energie in Limburg
werkzaam was. Thans echter is dat geheel
anders geworden, met name van de ves
tiging der Staatsmanen, de Maaskanalisatie
e. d. Wanneer men thans van achterstelling
spreekt, dan kan dat zeker niet gelden
voor Limburg, want dan is een ontwerp als
dit een bevoordeeling van een bepaalde
streek. Maar hier zit politiek acht-er. De
rede van den heer Hermans was politiek;
de strekking er van was: niet de industri-
e Ion, maar de Staat is de schuldige. Men
wil de scheiding tusschen de katholieke ar
beiders en de moderne zoo groot mogelijk
maken.
De heeren KORTENHORST en VERAART
(R.-K.): Dat is geen politiek!
De heer VLIEGEN: Men wil, onder den
indruk van de industrieelen het oogenblik
van de uiterste noodzaak verschuiven.
Spreker betoogt dat met geen enkel
cijfer is aangetoond dat er gedumpt zou
worden. Het moet nog bewezen worden,
dat buitenlandsch aardewerk hier beneden
den kostprijs is ingevoerd.
De heer L. DE VISSER (C. P.) betoogt,
dat het vraagstuk beheerscht wordt door de
klasseverhoudingen. En als communisten
hun standpunt bepalen, doen zij dit vol
komen los van de overwegingen, waardoor
de bourgeoisie wordt geleid. De bezittende
klasse kiest al naar het haar uitkomt vrij
handel of protectie, de strijd daartegen is
de onverzoenlijke klassenstrijd, waardoor
het vraagstuk vanzelf wordt opgelost, om
dat het in een socialistische wereldmaat
schappij niet kan bestaan. Slechts door
nationalisatie van de onderhavige bedrij
ven zonder schadeloosstelling is de positie
der arbeiders te verbeteren, niet door uit
zonderingswetten als deze. De industrieelen
stellen het voor alsof dit ontwerp in het
belang zal zijn van de arbeiders, maar
juist in de geschiedenis van deze industrie
is de afschuwelijke uitbuiting aan te wijzen
Wil men het afzetgebied vergrooten, dan
erkenne men de sovjetrepublieken, waar
door een gebic-d, 1/6 der aarde groot, als
afzetgebied wordt verkregen. Van den Vol
kenbond is niets te verwachten, de daarbij
aangesloten machten houden zich geen van
alle aan de Gcneefsche resoluties. Wie de
socialistische maatschappij niet wil, komt
noodzakelijk tot sociale kwakzalverij. De
heer Vliegen verklaarde voor dit ontwerp
te zullen stemmen als het in het belang
van de arbeiders was. Dit standpunt is
onjuist, het loont aan dat men den bodem
der scherpe scheidingslijn heeft verlaten
tusschen klasse en klasse.
De heer DROOGLEEVER FORTUIJN
(V. B.) repliceert.
Hij erkent de deugdelijkheid in sommige
omstandigheden van streekrnotieven. doch
dan moet van te voren vaststaan dat de
hulp aan een bepaalde streek noodig en
RECLAME.
4422
wel eens, dat men slechts in enkele geval
len pepermunt zou behoeven te gebruiken.
Deze verkeerde meening is vooral ont
staan, doordat men de pepermunt, die men
eens gebruikte of als toegift ontving, scherp
en bitter vond. Dergelijke pepermunt is
niet alieen weinig aantrekkelijk doch heeft
ook niets gemeen met den fijnen en op-
wekkenden smaak der origineele peper-
muntolio, waaruit de KING-PEPERMUNT
bereid is.
Deze pepermunt is medicijn en lekkernij
tegelijk, - ze is krachtig maar niet scherp, -
ze is lekker en niet bitter, - ze desinfec
teert Uw mond, ze brengt U uit een lustc-
looze of matte stemming, ze is opwekkend
en verkwikkend. Men heeft ze daarom el-
ken dag noodig. Let vooral op den naam
onontbeeriijk is. Dat is evenwel niet aan
getoond en er is ook geen poging toe ge
daan. Integendeel is gebleken, dat men
niet te ruim in het personeel zit, zooals
beweerd is. doch te krap. zoodat bij de
minste drukte overwerkvergunning moet
worden gevraagd.
Evenmin is aangetoond, dat men bier
met dumping te doen heeft en een beroep
op het Schoenenwetje gaat niet op, omdat
daar bet valuta-argument gold, hetgeen
hier niet het geval is.
De heer OUD (v.-d.) repliceert en her
haalt zijn argumenten, die door de regee
ring z. i. niet weerlegd zijn.
De heer VAN GIJN (V.-B.) vraagt btj
herhaling of de vorige week weer 60 arbei
ders zijn aangenomen en of dat maar
altijd zoo doorgaat Spr. heeft daarop geen
antwoord gekregen. Hij meent, dat is
komen vast te staan, dat de verkoopsorga
nisatie niet deugt. Men kan een belasting
van 50 cis. per jaar per gezin niet veel
vinden, maar wat bereikt men er mee?
Dat een paar honderd arbeiders meer in
eenige fabrieken te werk kunnen worden
gesteld.
De heer HERMANS (R.-K.) repliceert. Hij
merkt tegenover den heer Vliegen op. dat
de daling van het aantal arbeiders in 1920
en 1921 niet in de topjaren voorkwam,
doch dat de jaren 1920 en 1921 juist een
sterke stijging van den invoer en een
scherpe daling van den uitvoer te zien
gaven.
Spr. betoogt uitvoerig, dat dumping wel
degelijk bestaat en ook bewezen, ja. door
de Duitschers zeLf erkend is. Er is ook
sociale dumping, want de loonen in
Duitschland zijn lager, de vrouwenarbeid
is er grooter dan in Maastricht. Tegen deze
sociale dumping moeten maatregelen ge
nomen worden, zooals ook de beer Sten
huis in De Strijd schreef. Zal hij zich
daaraan houden en vóór bet ontwerp stem
men?
De heer VAN DEN HEUVEL (A.-R.) be
strijdt de voorstelling, dat de belangen van
land- en tuinbouw zich tc-gen dit ontwerp
verzetten. Slechts een zeer klein gedeelte
van de boeren, dat in dorpsherbergen een
bepaalde rol speelt, is tegen protectie. Wij
zijn het me'est vrijgevige land van de
wereld en toch worden onz'e landbouw
producten in het buitenland schandelijk be
handeld.
Spr.'s standpunt hangt af van de beant
woording der vragen, die dr. De Visser in
eerste instantie stelde en daar de minister
die vragen zeer bevredigend heeft beant
woord, acht spr. het ontwerp acceptabel.
Verwerpt de Kamer het. dan staat zij schul
dig aan het blijven kwijnen van deze
industrie.
De heer VAN DER WAERDEN (S. D. A.
P.) ontkent, dat de tendenz van de confe
rentie van Genève zou zijn alleen buiten
gewone' tarieven te willen tegengaan De
strekking van die conferentie was wel de
gelijk, uit te spreken, dat invoerbel em mering
een land niet verrijkt. Men achtte den tijd
voor verlaging der tarieven gekomen.
Er hangt een sfeer van geheimzinnig
heid over deze zaak. die niet opgeheven is.
Spr. erkent gaarne, dat het Maastrichtsohe
product beter is dan een ander maar com
mercieel deugt de zaak niet en daarom kan
de industrie zich ondanks dezen voorsprong
niet handhaven. De heer Hermans zeide,
dat er wel degelijk bij de Mosa een mo
derne transportinrichting is. maar die 19 er
pa9 in Januari van dit jaar gekomen. De
heer Hermans heeft verder gepoogd met de
daling der Duitsche prijzen de dumping aan
te toon en, maar dat is een onjuiste con
clusie Van alle mogelijke artikelen zijn de
groothandelsprijzen gedaald en die daling
geldt ook voor de binnenlandsche markt in
Duitschland.
Spr. betreurt het, dat de heer Hermans
jammerklachten heeft aangeheven over den
slechten toestand van Limburg Hij vergeet
dat er tal van andere groote bedrijven zijn
gekomen, dat er een cementfabriek is ge
komen en dat er 83.000 mijnwerkers zijn.
De heer Hermans heeft geklaagd over do
50 pCt. der kinderen in Maastricht, dio
ondervoed zouden zijn. De officieel©
enquête heeft echter uitgewezen, dat op
deze wijze; de kloof tusschen fjet Zuiden en
het Noorden, die reeds aan het verdwijnen
was, wordt verbreed. Wij meenen het
evengoed met het Zuiden, roept spr uit;
ikzelf ben een Brabander, mijn hoofd is In
Holland, maar mijn hart klopt in Brabant.
(Vroolijkheid).
De heer VERAART (R.-K.) repliceert
De heer STENHUIS. S.-D.) beantwoordt
de opmerking van den heer Hermans aan
zijn adres. Weliswaar heeft het N V. V.
bscherming niet afgewezen, maar dit be-
teekent niet dat er een invoerrecht moet
worden verhoogd en zeker mag dit niet ge-
Uit het Engelsch
van HENRY SETON MERRIMAN.
•Natuurlijk, vind ik dat," antwoordde
z.
^eer was er een kleine stilte en toen zei
'agham-Baker, op oen toon van innige
kouwelijkheid:
"Ik raad je, je spoedig van je dansen te
Imkeren. Binnen heel korten tijd zal zij
^besproken hebben'een menigte, lou-
1 bngens, waarmee zij niet begeert te
jösen."
dankte haar vurig en ging heen om
Harrington te helpen,
j rs^ham-Baker leunde achterover in
s'oel, uiterst voldaan over zichzelf.
HOOFDSTUK V.
De traan op den degen.
e was Agalha wonderlijk le moede
Z,1 niet zulk een goede opvoedmg had
^er> op school le Brighton had men
j 2^e<?rd dat tranen niet alleen nutte-
'flaar ook zeer nadeelig zijn voor het
in 7 n Zou ZÜ lust gevoc-Id hebben te
j builen
;p|?as vanavond iets niet in orde met de
en zij wist niet. wat het was Klei-
epM lfr'iefir(^en haar zooals bij -
W «k lukraak van mrs. Harring-
oh..iVaar z,jden gewaad als die dame
de. Agalha haatte Fitz bijna, zon
der (e weten waarom. Zij verlangde, dat
Luke zou komen en met haar spreken, en
tcch deed de noodzakelijkheid, hun ge
sprek lot louter banaliteiten le beperken,
haar hopen, dat hij het niet zou doen.
Eindelijk stond zij op, om haar laatste
toebereidselen voor het bal te maken. Fitz
opende de deur voor haar en in het voorbij
gaan wierp zij hem een vluchtigen blik toe
als het ware. om te zien van welken
kant de wind kwam.
In de schemering verlichte hal werd
Agalha plotseling een brandend gevoel in
de oogleden gewaar. De traan van ergernis
heeft een hooge temperatuur. Terwijl zij
naar de trap liep, werd haar aandacht ge
trokken door een degen, schitterend gevest,
donkere scheedc. De degen van Fitz naast
zijn witte handschoenen op de tafel, waar
hij ze gelegd had. toen hij het huis binnen
kwam. De huisknecht had het lemmet een
klein eindje uit de scheede getrokken
om te zien hoe hel gedreven was om het
staal, dat in den oorlog moet dienen le be
tasten met al de nieuwsgierigheid van den
man, wiens werk ligt bij de messen van
vrede.
Agatha bleef slaan en keek naar de lee-
kenen van Fitz's beroep Zij dacht aan
Luke, die geen degen had En de heete.
haar ongewone traan viel op he' lemmet
Den geheelen avond was mrs Harring
ton bijzonder vriendelijk tegen Fitz ge
weest Hel was duide'ijk merkbaar dal hij
voor hei oogenblik t >n minste de uit
verkoren neef was En mrs. Ingham-Baker
lette op deze dingen
„Lieve." fluisterdp zij. toen zij in de hal
op hun gastvrouw wachtten „het is Fitz
natuurlijk Ik kan dat met een half oog
zien."
Agalha haalde op ruwe wijze de schou
ders op, als hechtte zij niet aan de be
trouwbaarheid der opmerking, door de ter
loops vermelde halfheid.
„Wat is Fitz?" vroeg zij verveeld.
„Wel, ik kan je zeggen, dat zij hem twee
maal „lieve" genoemd heeft, vanavond,
iets wat ik haar nooit tegen Luke heb hoo-
ren zeggen."
„Daar geeft Luke nog al wat om!" brom
de Agatha verachtelijk, en haar moeder,
die Luke's gevoelens van geen belang
achtte, wikkelde zich wijselijk in baar om
vangrijken mantel.
Zij was er echter geheel aan gewoon zoo
onbeschaamd behandeld te geworden, om
dan toch later te zien. dat niet haar woor
den rekening werd gehouden.
Zoodra zij de balzaal binnenkwamen zag
mrs. Ingham-Baker, met die bovennatuur
lijke helderheid, somtijds bij domme moe
ders voorkomend, dat Agatha haar gewone
danseurs weigerde. Met gemengde gevoe
lens van eprbied en bewondering sloeg zij
de taktiek van haar dochter gade En te
recht, want met een bekwaamheid, door
langdurige ondervinding verkregen, scheen
Agatha zichzelf en haar programma vrij te
houden voor het een of ander bepaald doel.
Lukt kwam het eerst en vroeg om een
dans ja. hij eischte er een.
„Herinner je de laatste keer dat wij sa
men dansten?" vroeg hij, toen hij zijD
naam schreef.
„Ja," antwoordde zij met een slem. die
haar lot niets verplichtte Zij keek hem niet
aan, doch langs hem heen. in de richting
waar Fitz met mrs. Harrington stond te
praten.
Maar daarmede was hij niet tevreden.
Hij plaatste zich recht voor haar en
wachtte, met ingehouden hartstocht, wacht
te. tot zij haar oogen tot hem zou opslaan
Eindelijk, bijna tegen haar wil, deed zij
dit en een kort oogenblik was zij boven
mate gelukkig. Het was echter slechts een
oogenblik. Waarschijnlijk gezonden door
een zeer praclische voorzienigheid, om haar
voor zichzelf te beveiligen, werkte zich,
heel goedaardig, een jonge man door de
menigte en plantte zich voor haar met een
opgewektheid en aplomb, als was hij over
tuigd van het feit. dat zijn tegenwoordig
heid haar de vervulling van haar harte-
wensrh en het glanspunt van den avoni
bracht.
„Wel, Agalha," zeide hij met luider slem,
„hoeveel heb je er nog voor mij? Nu geen
onzin. Ik wil mijn deel hebben, begrepen?"
Zonder acht te slaan op het zure gezicht
van Luke, stak hij zijn hand, in zeer
nauwsluitende handschoenen, met een
gcedaardigen knik van het hoofd, naar het
programma uit.
„Is uw vtouw ook hier?" vroeg Agatha,
terwijl zij met een glimlach haar kaart
overhandigde.
„Vrouw? Wat heeft dat te beduiden!"
antwoordde hij uit het volst van zijn hart.
„Waarom zoo stijf? Natuurlijk is zij hier,
omzwervend, zooals gewoonlijk, door al die
jenge knapen Zij maakt het uitstekend, al
i9 zij geverfd Maar hel zou haar niets be
vallen zoo stijf te worden toegesproken.
Waarom noem ie haa- niet Maggie?"
Agalha lachte, maa- gaf geen uitlegging.
Ongetwijfeld had zij al een goede reden
voor het ongewoon vormelijke van haar
vraag, en tersluiks keek zij naar het opge
klaard gezioht van Luke.
Toen plotseling, gedreven door een on
verklaarbaar instinkt, dat in zijn gevolgen
van invloed zou zijn op hun drie levens,
stelde zij de twee mannen aan elkaar voor.
„Mr. Carr," zeide zij. „Mr. Fitz Henry.
In zekeren zin zijt ge collega's van elkaar.
Ge hebt tenminste een gemeenschappelijk
belang."
De beide mannen maakten een buiging.
„Zijt ge zeeman?" vroeg Luke bijna
vriendelijk. Met Willie Carr kon men moei
lijk stijf en vormelijk zijn.
„Dat niet. maar ik heb belang bij de
vloot niet de marine, weet ge de
koopvaardij Ik heb een baantje in de stad,
zcoals de jonge man op de omnibus, hè?"
„Ik ben bij de handelsvloot," antwoordde
Luke.
„Och! Welk schip
„De „Croonah".
„Croonah," herhaalde Carr, haastig zijn
naam op Agatha's kaart krabbelend. „Mooi
schip; ik ken het goed van naam. Ik ken
het door en door op papier, ziet ge. Ik ben
een man van de assurantie wat men
noemt een derkter van Lloyd en derge-
lijken; verloren schepen, stoombooten. die
over hun tijd zijn etc., met een woord
zee-verzekering uw dienaar Mooi schip
„Croonah" en hel heeft een groote waarde,
ik weet dat."
Doordringend keek hij aan boven
Agatha's balkaart Die blik was oief gpheel
in harmonie met zijn vrij en openhartig op
treden Bovendien <»en man die om zoo to
n nipt harmonieerend is me» zirh-
dienl in hel oog te worden gehouden,
i, het is een mooi srhip." antwoordde
Luke, terwijl even de gedachte aan de
„Terrific" bij hem opkwam.
(Wordt vervolgd).