SPLINTER linoleum Krommenie MEN MEENT eGrijzeDame 69s18 Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 8 Maart 1928 Derde Blad No. 20855 TWEEDE KAMER. FEUILLETON. Voor of tegen protectie Minister de Geer verde digt het aardewerkwetje, dat echter verworpen wordt. (Zitting van gisteren) Aan de orde is de voortzetting der be handeling van het wetsontwerp tot lijde lijke verhooging van het invoerrecht op huishoudelijk aardewerk, porselein en glas werk en enkele soorten tegels. Minister de Geer spreekt. De MINISTER VAN FINANCIEN, de heer DE GEER merkt op, dat bij de stemming over artikel I van het wetsontwerp betref- fende een belasting op uitwonende Neder landers een nieuwe parlemelaire meerder* heid gevormd scheen, bestaande uit een groepeering, die bij de jongste kabinets formatie o^k genoemd is, n.l. de vrijz.-de mocraten, de roomsch-katholieken en de anli-revolutionnairen, versterkt met enkele verdwaalde Vrijheidsbonders en Chr. Hislo- rischen. Deze indruk is echter bij de be spreking van dit ontwerp weder weggeno men, waaruit spr. concludeert, dat de Kamer aan dit ontwerp geen politieke be- leekenis hecht, hetgeen ook de Regeering niet doet. Zoowel het eerstgenoemde als dit ontwerp liggen buiten het program •or de regeering in haar verklaring ont- De Regeering had dan ook niet ver- jacht, dat bij dit ontwerp de geheele han- ■Ispolitiek zou worden behandeld, waar- spr daarop dan ook niet zal ingaan. De heer Vliegen heeft het protectionisme in het algemeen bestreden, waarmee spr. liet eens is. Evenwel geeft spr. den heer v Gijn die betoogd heeft dat de heer Philips in zijn adres zich als voorstander van het dubbel tarief ontpopte in over weging, aan de hand van deze ervaring le overdenken of wel inderdaad, zooals hij weerde, het dubbel tarief tot bescherming Wat is dan de reden van de indie- van dit ontwerp, dat de Regeering -iet beschouwd als een proefballon en dat iet door verdere stappen gevolgd zal orden?. Alvorens deze vraag te beantwoorden, irijdt spr. de opmerking van den heer dat de Mem. van Antwoord zoo laat j gekomen. De memorie kon niet eerder rschijnen, o.a. omdat spr. deel wilde ne- aan het fusiedebat in de Eerste Kamer andere opmerking van den heer Oud iild een opmerking van spr. over den zwa- ,n druk van indirecte belastingen, welke merking hij maakte bij de behandeling het belastingontwerp op uitwonende 'erlanders en waarin de heer Oud ten rechte een veroordecling van indirecte :lastingen zag. In de eerste plaats 5s spr. verweten, t hij van zijn vroeger standpunt ten op- hte van het ambtelijk rapport is afge- ken, doch spr. ontkent dit; de heer Ver- jt had ongelijk toen hij zcidc, dat spr. onaangename correctie op het ambtc- ,]k rapport had aangebracht. Over Genéve is mede gesproken. Spr. u het van harte toejuichen als de resul- ;len in Genève zoodanig waren, dat dit intwerp overbodig was. De Regccring wil i enkel tractaat difliculteeren, maar zij "vaardt niet het standpunt, dat wij met ze lage tarieven nu aan Genéve vastge- zouden zijn. Want daardoor zouden ■j het sluiten van handelsverdragen be- iocilijken. Komende tot de reden voor dit speciale RECLAME. HEDEN GEETALEERD: 2 Meter breed f 2.60 2614 ontwerp betoogt spr. dat het hier gaat om een locale industrie die een levensbelang is voor de streek waarin zij gevestigd is, die de hartader van die streek is en daarop haar stempel drukt. Het is dan ook geen wonder dat het Alg. Handelsblad van 30 Maart 1927 onder den titel Een Maas- trichtsch vraagstuk, tijdelijke hulp bepleitte en evenmin mag het verwonderen dat de Nederlander van 29 September 1927 nood maatregelen voorstond. Men heeft hier de zelfde situatie als bij het Schoenenwelje, waarvoor ook het streekmolief is aange voerd om te doen uitkomen, dat alleen in een speciaal geval hulp noodig is. Het is dan ook onjuist, de voorstelling te wekken, dat hier het vrijhandelssignaal wordt om gezet. Spr. heeft twee tegenstrijdige adviezen ontvangen van de hecren v. Gijn en Droog- leever Forluyn; de eerste vroeg n.l. de laat ste gegevens van 6 Maart, de andere zeide: gij moogt geen nieuwe cijfers in het monde ling debat brengen. Spr. vreest, dat hij zich aan het laatste advies moet houden De Lovink had bezwaar legen dit ontwerp, om dat het een gedifferentieerd tarief zou bren gen. Maar dat begrijpt spr. niet daar onder een gedifferentieerd tarief een tarief ver staan wordt, dat voor verschillende landen verschillend is. Misschien bedoelt de heer Lovink een tarief, dat afwijkt van de nor male S pCt. Maar deze afwijking is niets nieuws, wij hebben tarieven van 5 pCt., 8 pCt.. 12 pCt., 20 pCL, 25 pCt., 30 pCt. en 50 pCL Wat betreft den termijn van 3 jaren be toogt spr., dat de Regeering daarover met gezag niets kan zeggen. Kon spr. het wel, dan zou hg zeggen, dat van dien termijn niet wordt afgeweken en dat hij een fatale termijn zal ziju. De heer OUD (V.-D.): En dan komt de heer Fleskens met een initiatief-voorstel. I)e MINISTER: In dit ontwerp is de tij delijkheid gedecreteerd. Men heeft gevraagd welke zekerheid men heeft, dat na drie jaren niet meer gedumpt wordt, doch men kan niet alt\jd bleven dumpen. Men doet dit om een calamiteuze industrie in den grond te boren, doch na drie jaren zal de Maas- trichtsche industrie voldoende versterkt zijn oni een nieuwen aanval te kunnen afslaan. De Schoenenwet zal intusschen geschikt zjjn om het der Maastrichtsohe industrie duide lijk te maken, dat de tijdelijkheid van den maatregel fataal is. Er zijn opmerkingen gemaakt betreffende de overwerkvergunningen. Deze zijn niet alleen voor sanitair maar een enkele maal ook voor huishoudelijk aardewerk verleend, n.l. voor de uitvoering van spoedorders. Overwerkvergunningen zyn evenwel geen symptoom van den bloei van het bednjf. Bloeit een bedrijf, dan moeten meer arbei ders worden aangesteld; overwerkvergunnin gen wijzen slechts op tijdelijke drukte. Het aantal ingeschreven werkloozen is geen maatstaf voor de werkloosheid in de betrokken industrie, daar een aantal ge schoolde arbeiders dozer industrie als grondwerkers zijn te werk gesteld en als zoodanig zijn ingeschreven. Er is gewezen op de mogelijkheid van kapitaalverstrekking, maar de Maastiichtsche industrie heeft geen crediet noodig, dan k3u ze nog wel bij haar 'bankier krijgon. Crediet kan haar niet helpen tegen de dum ping van het buitenland. En zou de heer Vliegen tegen kapitaal verstrekking niet het- zeiftlt bezwaar moeten hebben als tegen dit oDtwerp, n.l. dat men den ander niet kan weigeren wat men den een geeft. De vrees is uitgesproken voor represaille cd voor prijsverhooging. Wat het eerste betreft, betoogt spr., dat landen, die op onze keramische producten 40 h 50 pet. heffen, de moreele kracht missen om re presailles toe te passen tegenover een tarief van 15 pet. Men late zich niet in de war biengen door wat veelal onder den invloed van importeurs geschreven wordt. En wat aangaat de meerdere duurte, die zal ten hoogste neerkomen op 1 cent per week en per gezin. De keuze tusschen dit ontwerp en den vrijhandel behoeft niet te worden gedaan. De grootste vrijhandelaars hebben steeds de rechtmatigheid erkend van tijdelijke maat regelen ter opvoeding van een joDge in dustrie. En hetzelfde geldt voor een in dustrie, die door een bonte mengeling van invloeden en omstandigheden is neergeslagen. Dit ontwerp zal mogelijk verworpen wor den. Dan zal in ieder geval aan de sloopende onzekerheid voor deze industrie een einde gemaakt worden. Maar als de schepen achter haar rug verbrand worden, dan hoopt spr., daf de industrie de kracht zal hebben zich- zelr op te richten, de tanden op elkaar en doende wat haar plicht is. Want het geheele volk wenscht, dat een brandpunt der ke ramische industrie behouden blijft. Spr. hoopt, dat het de keramische industrie goed moge gaan en dat later op een der nieuwe fabrieksgebouwen gebeiteld zal kunnen wor den: uit verlies winst. De heer VLIEGEN (S.D.A.P.) repliceert. Spr. houdt vol, dat dit ontwerp niet zal helpen. Men heeft niet weerlegd, dat de afreming van het aantal arbeiders dateert uit de topjaren 1920 en 1921. Op het oogenblik trouwens neemt het werk weer toe en daarmee het aantal arbeiders, dank zij meerdere activiteit, die van den laatsten tgd dateert. Er zijn thans nog 9 werklooze glaswerkers, waarvan 3 vakmenscken. Wan neer dit ontwerp wordt verworpen, zal de industrie niet verdwijnen. Daarmee is al zoo dikwijls gedreigd en het is nog nooit gebeurd. De slotwoorden van den Minister klonken ook nogal geruststellend. Er is gesproken door den heer Ver aart het eerst over een tegenstelling tusschen Noord en Zuid. En inderdaad is er een trjc geweest, waarin Limburg werd ver waarloosd en Belgische energie in Limburg werkzaam was. Thans echter is dat geheel anders geworden, met name van de ves tiging der Staatsmanen, de Maaskanalisatie e. d. Wanneer men thans van achterstelling spreekt, dan kan dat zeker niet gelden voor Limburg, want dan is een ontwerp als dit een bevoordeeling van een bepaalde streek. Maar hier zit politiek acht-er. De rede van den heer Hermans was politiek; de strekking er van was: niet de industri- e Ion, maar de Staat is de schuldige. Men wil de scheiding tusschen de katholieke ar beiders en de moderne zoo groot mogelijk maken. De heeren KORTENHORST en VERAART (R.-K.): Dat is geen politiek! De heer VLIEGEN: Men wil, onder den indruk van de industrieelen het oogenblik van de uiterste noodzaak verschuiven. Spreker betoogt dat met geen enkel cijfer is aangetoond dat er gedumpt zou worden. Het moet nog bewezen worden, dat buitenlandsch aardewerk hier beneden den kostprijs is ingevoerd. De heer L. DE VISSER (C. P.) betoogt, dat het vraagstuk beheerscht wordt door de klasseverhoudingen. En als communisten hun standpunt bepalen, doen zij dit vol komen los van de overwegingen, waardoor de bourgeoisie wordt geleid. De bezittende klasse kiest al naar het haar uitkomt vrij handel of protectie, de strijd daartegen is de onverzoenlijke klassenstrijd, waardoor het vraagstuk vanzelf wordt opgelost, om dat het in een socialistische wereldmaat schappij niet kan bestaan. Slechts door nationalisatie van de onderhavige bedrij ven zonder schadeloosstelling is de positie der arbeiders te verbeteren, niet door uit zonderingswetten als deze. De industrieelen stellen het voor alsof dit ontwerp in het belang zal zijn van de arbeiders, maar juist in de geschiedenis van deze industrie is de afschuwelijke uitbuiting aan te wijzen Wil men het afzetgebied vergrooten, dan erkenne men de sovjetrepublieken, waar door een gebic-d, 1/6 der aarde groot, als afzetgebied wordt verkregen. Van den Vol kenbond is niets te verwachten, de daarbij aangesloten machten houden zich geen van alle aan de Gcneefsche resoluties. Wie de socialistische maatschappij niet wil, komt noodzakelijk tot sociale kwakzalverij. De heer Vliegen verklaarde voor dit ontwerp te zullen stemmen als het in het belang van de arbeiders was. Dit standpunt is onjuist, het loont aan dat men den bodem der scherpe scheidingslijn heeft verlaten tusschen klasse en klasse. De heer DROOGLEEVER FORTUIJN (V. B.) repliceert. Hij erkent de deugdelijkheid in sommige omstandigheden van streekrnotieven. doch dan moet van te voren vaststaan dat de hulp aan een bepaalde streek noodig en RECLAME. 4422 wel eens, dat men slechts in enkele geval len pepermunt zou behoeven te gebruiken. Deze verkeerde meening is vooral ont staan, doordat men de pepermunt, die men eens gebruikte of als toegift ontving, scherp en bitter vond. Dergelijke pepermunt is niet alieen weinig aantrekkelijk doch heeft ook niets gemeen met den fijnen en op- wekkenden smaak der origineele peper- muntolio, waaruit de KING-PEPERMUNT bereid is. Deze pepermunt is medicijn en lekkernij tegelijk, - ze is krachtig maar niet scherp, - ze is lekker en niet bitter, - ze desinfec teert Uw mond, ze brengt U uit een lustc- looze of matte stemming, ze is opwekkend en verkwikkend. Men heeft ze daarom el- ken dag noodig. Let vooral op den naam onontbeeriijk is. Dat is evenwel niet aan getoond en er is ook geen poging toe ge daan. Integendeel is gebleken, dat men niet te ruim in het personeel zit, zooals beweerd is. doch te krap. zoodat bij de minste drukte overwerkvergunning moet worden gevraagd. Evenmin is aangetoond, dat men bier met dumping te doen heeft en een beroep op het Schoenenwetje gaat niet op, omdat daar bet valuta-argument gold, hetgeen hier niet het geval is. De heer OUD (v.-d.) repliceert en her haalt zijn argumenten, die door de regee ring z. i. niet weerlegd zijn. De heer VAN GIJN (V.-B.) vraagt btj herhaling of de vorige week weer 60 arbei ders zijn aangenomen en of dat maar altijd zoo doorgaat Spr. heeft daarop geen antwoord gekregen. Hij meent, dat is komen vast te staan, dat de verkoopsorga nisatie niet deugt. Men kan een belasting van 50 cis. per jaar per gezin niet veel vinden, maar wat bereikt men er mee? Dat een paar honderd arbeiders meer in eenige fabrieken te werk kunnen worden gesteld. De heer HERMANS (R.-K.) repliceert. Hij merkt tegenover den heer Vliegen op. dat de daling van het aantal arbeiders in 1920 en 1921 niet in de topjaren voorkwam, doch dat de jaren 1920 en 1921 juist een sterke stijging van den invoer en een scherpe daling van den uitvoer te zien gaven. Spr. betoogt uitvoerig, dat dumping wel degelijk bestaat en ook bewezen, ja. door de Duitschers zeLf erkend is. Er is ook sociale dumping, want de loonen in Duitschland zijn lager, de vrouwenarbeid is er grooter dan in Maastricht. Tegen deze sociale dumping moeten maatregelen ge nomen worden, zooals ook de beer Sten huis in De Strijd schreef. Zal hij zich daaraan houden en vóór bet ontwerp stem men? De heer VAN DEN HEUVEL (A.-R.) be strijdt de voorstelling, dat de belangen van land- en tuinbouw zich tc-gen dit ontwerp verzetten. Slechts een zeer klein gedeelte van de boeren, dat in dorpsherbergen een bepaalde rol speelt, is tegen protectie. Wij zijn het me'est vrijgevige land van de wereld en toch worden onz'e landbouw producten in het buitenland schandelijk be handeld. Spr.'s standpunt hangt af van de beant woording der vragen, die dr. De Visser in eerste instantie stelde en daar de minister die vragen zeer bevredigend heeft beant woord, acht spr. het ontwerp acceptabel. Verwerpt de Kamer het. dan staat zij schul dig aan het blijven kwijnen van deze industrie. De heer VAN DER WAERDEN (S. D. A. P.) ontkent, dat de tendenz van de confe rentie van Genève zou zijn alleen buiten gewone' tarieven te willen tegengaan De strekking van die conferentie was wel de gelijk, uit te spreken, dat invoerbel em mering een land niet verrijkt. Men achtte den tijd voor verlaging der tarieven gekomen. Er hangt een sfeer van geheimzinnig heid over deze zaak. die niet opgeheven is. Spr. erkent gaarne, dat het Maastrichtsohe product beter is dan een ander maar com mercieel deugt de zaak niet en daarom kan de industrie zich ondanks dezen voorsprong niet handhaven. De heer Hermans zeide, dat er wel degelijk bij de Mosa een mo derne transportinrichting is. maar die 19 er pa9 in Januari van dit jaar gekomen. De heer Hermans heeft verder gepoogd met de daling der Duitsche prijzen de dumping aan te toon en, maar dat is een onjuiste con clusie Van alle mogelijke artikelen zijn de groothandelsprijzen gedaald en die daling geldt ook voor de binnenlandsche markt in Duitschland. Spr. betreurt het, dat de heer Hermans jammerklachten heeft aangeheven over den slechten toestand van Limburg Hij vergeet dat er tal van andere groote bedrijven zijn gekomen, dat er een cementfabriek is ge komen en dat er 83.000 mijnwerkers zijn. De heer Hermans heeft geklaagd over do 50 pCt. der kinderen in Maastricht, dio ondervoed zouden zijn. De officieel© enquête heeft echter uitgewezen, dat op deze wijze; de kloof tusschen fjet Zuiden en het Noorden, die reeds aan het verdwijnen was, wordt verbreed. Wij meenen het evengoed met het Zuiden, roept spr uit; ikzelf ben een Brabander, mijn hoofd is In Holland, maar mijn hart klopt in Brabant. (Vroolijkheid). De heer VERAART (R.-K.) repliceert De heer STENHUIS. S.-D.) beantwoordt de opmerking van den heer Hermans aan zijn adres. Weliswaar heeft het N V. V. bscherming niet afgewezen, maar dit be- teekent niet dat er een invoerrecht moet worden verhoogd en zeker mag dit niet ge- Uit het Engelsch van HENRY SETON MERRIMAN. •Natuurlijk, vind ik dat," antwoordde z. ^eer was er een kleine stilte en toen zei 'agham-Baker, op oen toon van innige kouwelijkheid: "Ik raad je, je spoedig van je dansen te Imkeren. Binnen heel korten tijd zal zij ^besproken hebben'een menigte, lou- 1 bngens, waarmee zij niet begeert te jösen." dankte haar vurig en ging heen om Harrington te helpen, j rs^ham-Baker leunde achterover in s'oel, uiterst voldaan over zichzelf. HOOFDSTUK V. De traan op den degen. e was Agalha wonderlijk le moede Z,1 niet zulk een goede opvoedmg had ^er> op school le Brighton had men j 2^e<?rd dat tranen niet alleen nutte- 'flaar ook zeer nadeelig zijn voor het in 7 n Zou ZÜ lust gevoc-Id hebben te j builen ;p|?as vanavond iets niet in orde met de en zij wist niet. wat het was Klei- epM lfr'iefir(^en haar zooals bij - W «k lukraak van mrs. Harring- oh..iVaar z,jden gewaad als die dame de. Agalha haatte Fitz bijna, zon der (e weten waarom. Zij verlangde, dat Luke zou komen en met haar spreken, en tcch deed de noodzakelijkheid, hun ge sprek lot louter banaliteiten le beperken, haar hopen, dat hij het niet zou doen. Eindelijk stond zij op, om haar laatste toebereidselen voor het bal te maken. Fitz opende de deur voor haar en in het voorbij gaan wierp zij hem een vluchtigen blik toe als het ware. om te zien van welken kant de wind kwam. In de schemering verlichte hal werd Agalha plotseling een brandend gevoel in de oogleden gewaar. De traan van ergernis heeft een hooge temperatuur. Terwijl zij naar de trap liep, werd haar aandacht ge trokken door een degen, schitterend gevest, donkere scheedc. De degen van Fitz naast zijn witte handschoenen op de tafel, waar hij ze gelegd had. toen hij het huis binnen kwam. De huisknecht had het lemmet een klein eindje uit de scheede getrokken om te zien hoe hel gedreven was om het staal, dat in den oorlog moet dienen le be tasten met al de nieuwsgierigheid van den man, wiens werk ligt bij de messen van vrede. Agatha bleef slaan en keek naar de lee- kenen van Fitz's beroep Zij dacht aan Luke, die geen degen had En de heete. haar ongewone traan viel op he' lemmet Den geheelen avond was mrs Harring ton bijzonder vriendelijk tegen Fitz ge weest Hel was duide'ijk merkbaar dal hij voor hei oogenblik t >n minste de uit verkoren neef was En mrs. Ingham-Baker lette op deze dingen „Lieve." fluisterdp zij. toen zij in de hal op hun gastvrouw wachtten „het is Fitz natuurlijk Ik kan dat met een half oog zien." Agalha haalde op ruwe wijze de schou ders op, als hechtte zij niet aan de be trouwbaarheid der opmerking, door de ter loops vermelde halfheid. „Wat is Fitz?" vroeg zij verveeld. „Wel, ik kan je zeggen, dat zij hem twee maal „lieve" genoemd heeft, vanavond, iets wat ik haar nooit tegen Luke heb hoo- ren zeggen." „Daar geeft Luke nog al wat om!" brom de Agatha verachtelijk, en haar moeder, die Luke's gevoelens van geen belang achtte, wikkelde zich wijselijk in baar om vangrijken mantel. Zij was er echter geheel aan gewoon zoo onbeschaamd behandeld te geworden, om dan toch later te zien. dat niet haar woor den rekening werd gehouden. Zoodra zij de balzaal binnenkwamen zag mrs. Ingham-Baker, met die bovennatuur lijke helderheid, somtijds bij domme moe ders voorkomend, dat Agatha haar gewone danseurs weigerde. Met gemengde gevoe lens van eprbied en bewondering sloeg zij de taktiek van haar dochter gade En te recht, want met een bekwaamheid, door langdurige ondervinding verkregen, scheen Agatha zichzelf en haar programma vrij te houden voor het een of ander bepaald doel. Lukt kwam het eerst en vroeg om een dans ja. hij eischte er een. „Herinner je de laatste keer dat wij sa men dansten?" vroeg hij, toen hij zijD naam schreef. „Ja," antwoordde zij met een slem. die haar lot niets verplichtte Zij keek hem niet aan, doch langs hem heen. in de richting waar Fitz met mrs. Harrington stond te praten. Maar daarmede was hij niet tevreden. Hij plaatste zich recht voor haar en wachtte, met ingehouden hartstocht, wacht te. tot zij haar oogen tot hem zou opslaan Eindelijk, bijna tegen haar wil, deed zij dit en een kort oogenblik was zij boven mate gelukkig. Het was echter slechts een oogenblik. Waarschijnlijk gezonden door een zeer praclische voorzienigheid, om haar voor zichzelf te beveiligen, werkte zich, heel goedaardig, een jonge man door de menigte en plantte zich voor haar met een opgewektheid en aplomb, als was hij over tuigd van het feit. dat zijn tegenwoordig heid haar de vervulling van haar harte- wensrh en het glanspunt van den avoni bracht. „Wel, Agalha," zeide hij met luider slem, „hoeveel heb je er nog voor mij? Nu geen onzin. Ik wil mijn deel hebben, begrepen?" Zonder acht te slaan op het zure gezicht van Luke, stak hij zijn hand, in zeer nauwsluitende handschoenen, met een gcedaardigen knik van het hoofd, naar het programma uit. „Is uw vtouw ook hier?" vroeg Agatha, terwijl zij met een glimlach haar kaart overhandigde. „Vrouw? Wat heeft dat te beduiden!" antwoordde hij uit het volst van zijn hart. „Waarom zoo stijf? Natuurlijk is zij hier, omzwervend, zooals gewoonlijk, door al die jenge knapen Zij maakt het uitstekend, al i9 zij geverfd Maar hel zou haar niets be vallen zoo stijf te worden toegesproken. Waarom noem ie haa- niet Maggie?" Agalha lachte, maa- gaf geen uitlegging. Ongetwijfeld had zij al een goede reden voor het ongewoon vormelijke van haar vraag, en tersluiks keek zij naar het opge klaard gezioht van Luke. Toen plotseling, gedreven door een on verklaarbaar instinkt, dat in zijn gevolgen van invloed zou zijn op hun drie levens, stelde zij de twee mannen aan elkaar voor. „Mr. Carr," zeide zij. „Mr. Fitz Henry. In zekeren zin zijt ge collega's van elkaar. Ge hebt tenminste een gemeenschappelijk belang." De beide mannen maakten een buiging. „Zijt ge zeeman?" vroeg Luke bijna vriendelijk. Met Willie Carr kon men moei lijk stijf en vormelijk zijn. „Dat niet. maar ik heb belang bij de vloot niet de marine, weet ge de koopvaardij Ik heb een baantje in de stad, zcoals de jonge man op de omnibus, hè?" „Ik ben bij de handelsvloot," antwoordde Luke. „Och! Welk schip „De „Croonah". „Croonah," herhaalde Carr, haastig zijn naam op Agatha's kaart krabbelend. „Mooi schip; ik ken het goed van naam. Ik ken het door en door op papier, ziet ge. Ik ben een man van de assurantie wat men noemt een derkter van Lloyd en derge- lijken; verloren schepen, stoombooten. die over hun tijd zijn etc., met een woord zee-verzekering uw dienaar Mooi schip „Croonah" en hel heeft een groote waarde, ik weet dat." Doordringend keek hij aan boven Agatha's balkaart Die blik was oief gpheel in harmonie met zijn vrij en openhartig op treden Bovendien <»en man die om zoo to n nipt harmonieerend is me» zirh- dienl in hel oog te worden gehouden, i, het is een mooi srhip." antwoordde Luke, terwijl even de gedachte aan de „Terrific" bij hem opkwam. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 9